8 Vijf vriendjes gingen op kamp, maar Nicky Verstappen kwam niet terug. De moord in 1998 veranderde het leven van de jongetjes voorgoed. Mark Hermanns (31), een van de tentgenootjes van toen, kijkt reikhalzend uit naar het dna-onderzoek dat de dader moet ontmaskeren. Dit is zijn verhaal. Het moment waarop ik dichtklapte, vergeet ik nooit. Ik voelde het gebeu ren, in mijn borst, toen mijn vader vertelde dat Nicky was gevonden. Ik kon geen woord uitbrengen, zoiets kun je niet bevatten als je 12 jaar bent. Op dat moment, in de woonkamer van mijn ouders, veranderde heel mijn leven. Tot dan toe had ik nog nooit met de dood te maken gehad. We woonden allemaal bij elkaar in de buurt. Ian, Kay, andere Mark, Nicky en ik. Oorlogje spelen, voetbal op het pleintje. Ik herinner me onno zelheid, lompigheid, gelach. Zó hard achter elkaar aan rennen dat mijn broertje bij Nicky door de ruit vloog. We waren vrolijk, we maakten ruzie om onbenulligheden. Allemaal wil den we profvoetballer worden. We waren al een paar keer op kamp geweest. Vanwege zijn heimwee was Nicky het jaar ervoor nog thuisgeble ven. Nu niet. In de bus maakten we groepjes. Met de vrienden die het meest dichtbij stonden, sliep je in een tent. Wij hadden de groene. De Nightriders noemden we onszelf. Ik lag naast Nicky. Elke ochtend klonk een trompet. Dan stonden we op, begonnen de dag. We deden spelletjes, gingen zwemmen, aten in de grote tent. Ik heb een foto die daar is genomen: ik trek me op aan een balk. Toen was ik nog een schat je. Als we 's avonds in het donker moesten plassen, maakten we altijd iemand wakker. Dat was zo afgespro ken. Nicky hield niet zo van het don ker. We waren twaalf hè, dan ben je nog niet zo dapper. Toen we 's ochtends wakker wer den, was Nicky weg. We wisten dat er iets mis was, het was anders dan alle andere keren waarop hij er wél was. Toch dacht ik niet meteen het ergste. Misschien was Nicky wegge gaan omdat hij boos was. De avond ervoor was er ruzie in de tent ge weest, om Hubba Bubba-kauwgom. Het pakje was zoek. Niet dat we boos zijn gaan slapen, het was zo'n beetje goed gemaakt. Maar je weet het niet. Het leek de volwassenen het beste alles door te laten gaan. Daarom zijn we die ochtend nog op een uitje ge weest. Terwijl wij zwommen, zocht de recherche Nicky. Bewust van wat gaande was, waren we niet echt. Eigenlijk mocht het niet, maar toen we terug waren, zijn ook wij gaan zoeken. Met de andere kinderen van het kamp liepen we in groepjes alle kanten op, het bos in, kijken, schreeuwen. Nicky! Mijn vader kwam naar het kamp om te helpen. Wij gingen met de bus naar huis. Hoe dat was, weet ik niet meer. We waren zo jong, het is lang geleden. Sommige dingen duwde ik weg, andere ben ik vergeten. Op het plein in Heibloem stonden alle moe ders te wachten. Wij gingen naar huis, zoals iedereen. Toen mijn vader thuiskwam met het nieuws, was om me heen verdriet, ongeloof. En ik zei niks. Ik heb niet eens gehuild. zaterdag 5 augustus 2017 antwoo voor m( 'Ik wil voor Nicl voor zij n ouders' Carla van der Wal Victor Schildkamp De jongens waren al eens op kamp geweest. Hermanns: „Toen was ik nog een schatje."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2017 | | pagina 8