VOOR WETENSCHAP
IS MIJN MAN
GEVOELIG. IK NIET
Column
Marijke doet deze zomer verslag van haar leven
met deeltijdpleegkind Félicity. Man Erik stelt zich
de vraag hoeveel zij eigenlijk voor Fé betekenen.
speeltuin vlakbij ons huis, riep ze: „Dat
meisje daar doet heel gemeen." Bij na
dere inspectie bleek dat het probleem
voortkwam uit het klassieke geval van
meer kinderen dan schommels. „Dan
moet je aardig vragen of jij nu op de
schommel mag", zei Erik. Probleem op
gelost.
Als Bea weer naar huis is, zeg ik tegen
Erik: „Zie je nou wel?" Hij knikt, maar ik
zie nog twijfel. Dan speel ik mijn troef
kaart. „Weet je wat ik in de krant las? Dat
aan de hand van een studie op zebra-
vinken is ontdekt dat pleegouders meer
invloed hebben op het karakter van een
kind dan de erfelijke trekjes van de biolo
gische ouders!"
Nu vormt zijn gezicht een vraagteken. „Ja
echt", ga ik door. „De onderzoekers
plaatsten zebravinken in een totaal
nieuwe omgeving en keken naar hun 'ka
rakter'. Terwijl het ene dier zich vooral
verlegen opstelde, bleek het andere een
echte avonturier. De mannetjes en
vrouwtjes werden vervolgens bij elkaar
gezet om te paren. Het nestje van elk kop
peltje werd vlak voor de geboorte doorge
geven aan 'pleegouders'. Vervolgens werd
de persoonlijkheid van de nakomelingen
in kaart gebracht. En daar bleek dus uit
dat persoonlijkheid ook perfect niet-ge-
netisch kan worden overgedragen van
ouders op kinderen."
Erik zwijgt. En ik weet: I got him. Voor
wetenschap is mijn man gevoelig. Ik niet.
Ik hoef alleen maar naar de stralende
oogjes van Fé te kijken. 41
„Erik vraagt zich soms af wat wij
eigenlijk kunnen betekenen
voor Fé", zeg ik een week later
als pleegzorgmedewerker Bea
langskomt voor een evaluatie
gesprek. Haar gezicht vormt een
vraagteken, dus ik haast me te
zeggen dat ik me dat niet af
vraag. „Wat denk jij dan dat jul
lie voor haar betekenen?" vraagt
ze. Ik steek mijn riedeltje af. „Dat
denk ik ook", zegt Bea. „En we heb
ben toch ook doelen gesteld?"
O ja, de doelen. Fé moet leren wat
meer alleen te spelen. Ook zou het
mooi zijn als ze wat meer vertrouwen
in mannen zou krijgen en als ze leert
dat niet iedereen met wie ze speelt
haar achterstelt. Laatst nog, in de
pleegmeisje een andere leefom
geving laten zien, kan niet an
ders dan goed zijn voor haar
ontwikkeling. Bovendien kan
Fé bij ons volledig zichzelf zijn
en krijgt ze heel veel liefde
volle aandacht. „Weetje wat",
zeg ik tegen Erik, „laten we
het bespreken met Bea. Kij-
en hoe zij er tegenaan kijkt."
mgeving meer van invloed
dan genen op persoonlijkheid.
Het is een bericht op AD.nl
en ik lees het met volle aan
dacht. Niet alleen omdat ik
een studie psychologie volg en persoon
lijkheid daar een terugkerend onderwerp
van gesprek is, maar vooral omdat de
vraag 'hoeveel invloed heb je als niet
biologische ouder op een kind?' mij als
pleeg- én stiefmoeder bezighoudt.
Erik denkt dat onze invloed op Fé heel
beperkt is. „Soms vraag ik me echt af wat
wij toevoegen, in dat beperkte aantal
dagen per maand." Ik vind het lastig te
begrijpen dat hij er zo over denkt,
want alleen al het feit dat we ons
magazine 19