H. I 'Dit zijn wij' is een zomerserie over zes generaties Nederlanders,
zijn m Deze week de Babyboomers: mensen geboren tussen
ww 1945 en 1955.
12
Freek de Jonge en Bram
Vermeulen braken in 1968
radicaal met de traditie van
het Nederlandse cabaret. Als
Neerlands Hoop in Bange
Dagen vormden ze een
generatie. „Ik spreek soms
mensen die van thuis niet naar
ons mochten luisteren."
Het waren de jaren 60, de era
waarin de verbeelding even aan
de macht leek - hippies, love,
peace and understanding, gehuld in
de kruidige nevelen van cannabis.
De revolutie die Freek de Jonge
(1944) en Bram Vermeulen
(1946-2004), verenigd in Neerlands Hoop (in
Bange Dagen), in 1968 in de gezapige Nederlandse
kleinkunst ontketenden, tartte evenwel elke fanta
sie.
De definitie van het vaderlandse vermaak vol
gens cabarethistoricus Wim lbo - 'Professionele li-
terair-muzikale theaterkleinkunst in een intieme
omgeving voor een intelligent publiek' - was be
paald niet besteed aan de twee voormalige studen
ten. Of, om een befaamde oneliner uit de Neer
lands Hoop-tijd te citeren, 'Dat zullen we nog wel
eens even zien...'
Prins Bernhard en de Lockheed-affaire, de ont
luistering van de psychiatrie, hun actie tegen de
deelname van het Nederlands voetbalelftal aan het
WK in Argentinië.Geen heilig huis of ivoren to
ren was veilig voor de sloopkogel van de twee aty
pische komieken.
Cabaret, de kunstvorm die bij uitstek de samen
leving temperatuurt en weerspiegelt, zou in ons
land nooit meer hetzelfde zijn.
„Neerlands Hoop had duidelijk de tijdgeest
mee", zegt Freek de Jonge (72). „Luister naar de
tweede Oudejaarsconference van Wim Kan uit
1956. De ongelooflijke benauwdheid, zelfs angst,
om iets te beweren. Kan was een razend knappe
conferencier en het was moedig dat hij voor zijn
pacifisme uitkwam. Het werd hem door velen, on
der wie zijn vriend Simon Carmiggelt, kwalijk ge
nomen.
„Maar er gebeurden in de wereld in 1956 allemaal
grote dingen die hij negeerde: de Suezcrisis, de
Hongaarse Opstand, de Greet Hofmans-affaire,
waarover op last van de regering niets in de pers
mocht verschijnen."
De orthodoxie van de kabbelende conference, af
gewisseld met het onvermijdelijke lieve liedje, zou
ruim tien jaar later door Freek de Jonge en Bram
Vermeulen worden vermorzeld. Ze zongen met
hun rauwe, ongeschoolde stemmen geëngageerde
liederen, vloekten en tierden, beklommen de bar
ricaden, beledigden de bourgeoisie.
De clowneske Freek de Jonge ban
jerde door de zaal (ongehoord, meen
den critici), greep het publiek bij de
strot met zijn keiharde grappen en
prachtige poëtische bespiegelin
gen. Bram Vermeulen zat ach
ter zijn piano en spotte met
de gangbare wetten der
kleinkunstmuziek.
„Voor ons was de opkomst
van de Rock 'n Roll bepalend.
Elvis Presley, Johnny Cash, Carl
Perkins en Jerry Lee Lewis - jon
gens die in staat leken de wereld te
verdriet van zijn leraren was hij een gevat causeur,
al ging dat wel ten koste van zijn schoolprestaties.
Hij ploeterde op de HBS negen jaar voort. „Drama
tisch. Ik was in mijn kop met totaal andere dingen
bezig."
Met zijn 72 jaar is hij een typische Babyboomer,
'al ben ik wel een vroege'. De komiek: „Ik ben ver
wekt in onzekere tijden - Kerstmis 1943. Mijn ou
ders moeten optimistische mensen zijn geweest.
Wat ik van hen heb meegekregen? Wat niet, zou ik
zeggen. Dat realiseer ik me, wonderlijk genoeg,
steeds meer naarmate ik ouder word. Van mijn
moeder heb ik mijn ambitie, mijn gevoel voor sta
tus en geestdrift geërfd."
„Van mijn vader het betrokkene, het geënga
geerde, het pastorale. En de humor. Met mijn moe
der kon je erg lachen, maar mijn vader was écht
geestig."
Hij werd gevormd door het stevig protestantse
nest waar hij uit stamde - grootvader evangelist,
zijn vader dominee. „Mijn moeder zag mij op de
kansel staan, maar mijn vader oefende geen enkele
druk op mij uit. Wel zei hij, toen ik aan het theater
wilde, 'Doe het nou zo als Seth Gaaikema, jongen.
Die heeft Nederlands gestudeerd en kan op iets te
rugvallen."
Maar de ontmoeting met Bram Vermeulen op
het Amsterdams Studenten Corps, bracht zijn
voornemen in een stroomversnelling.
„Bram wist geen fluit van cabaret. Ik wel, vond
ik. Ik luisterde uren naar Toon Hermans. Niet met
een stopwatch in de hand hoor. Ik wilde weten wat
er gebeurde, waar de magie zat. De Sprekert op de
veranderen. Dat idee hadden we echt. Het kwam
zo dichtbij, je kon het bijna beetpakken."
Met Bob Dylan en vervolgens de Beatles en de
Stones schudde de gevestigde orde niet veel later
wederom op haar grondvesten. Ze werden de hel
den van een nieuwe, onrustige, ongedurige en op
standige generatie. Maar Freek de Jonge was in zijn
jonge jaren al betoverd geraakt door een nationaal
cabareticoon dat, ogenschijnlijk, mijlenver afstond
van de rebellie zoals Neerlands Hoop die in de ja
ren 60 predikte.
Toon Hermans
„Ik was 14 toen ik in 1958 de eerste onemanshow
van Toon Hermans op tv zag. Een verpletterende
ervaring. Ik zag meteen dat het om 's mans per
soonlijkheid ging. Wat hij zei, werd bijna altijd
grappig.
„Toon was op het toneel ongekend en
ongeëvenaard. Later, toen ik bij hem
over de vloer kwam, zag je dat hij in
het dagelijks leven ook zo was. Als
hij een theepot pakte, zag ik dat
ding voor mijn ogen transforme
ren. Door Toon. Bovendien her
kende ik bij hem en ook bij
mijzelf wat Kees van Kooten
'natuurleuk' noemt. Je hoeft
niets te verzinnen of te forceren.
Ben gewoon jezelf."
De drang tot amuseren, tot pro
voceren en ontregelen zat er van
jongs af aan bij Freek de Jonge in. Tot
zaterdag 5 augustus 2017
r
Arno Gelder
A Bram Vermeulen
en Freek de Jonge (r)
vermorzelen in de
jaren 70 met hun
cabaretstijl de
orthodoxie van de
kabbelende conferen
ces van de jaren daar
voor. FOTO'S ANP