v gs? w Budtm Bewegen wam M:: iil i'MWS mim[: KayaktwiAtiekm, De wiefvseti op de sinds kfrHMMi BAMI dinsdag 4 december 2012 ■PMU - -• m <- <- Al j^gsg 3 Het Schelde-Rijnkanaal is 37 kilometer lang en varieert in breedte van 120 meter tot 150 meter. Het kanaal is minimaal 5 meter diep. De Kreekraksluizen bestaan uit twee sluiskölken van elk 320 meter lang en 24 meter breed. Over het kanaal liggen in totaal 8 bruggen. info: www.zeeuwsjaarvanhetwater.nl I Daan Roelse heeft leuk werk. Zijn functie heet of ficieel operationeel manager sluisbedie- ning. Als zodanig is hij verantwoordelijk voor de vaar wegen en objecten in zijn werkgebied. Hij houdt kantoor in Goes-west, maar is regelmatig op een van de sluizen van Rijkswaterstaat te vinden. Hij heeft ook een kantoor in het bedieningscomplex van de Kreekraksluizen. Een ruimte met een prachtig uitzicht op de naderende en vertrekkende schepen. „Ik probeer toch wel één dag in de week op een van de sluizen te zijn, al was het alleen maar voor het contact met de collega's." Het werk van Roelse en zijn collega's is volop aan veranderingen onderhevig. Nadat eerst de kleinere Zeeuwse sluizen op afstand vanuit het Topshuis op Neeltje lans worden bediend, staat zo'n operatie ook voor de grotere complexen zoals de Kreekraksluizen op stapel. Dat is voor veel sluismeesters (tegenwoordig heten ze operators) wel even wennen. Het directe visuele contact met de sche pen verdwijnt. De bedoeling is de sche pen vlot en veilig door de sluizen heen te loodsen. „Iedere sluismeester heeft dat in zijn hart", vertelt Roelse. Vlot gaat het wel bij de Kreekraksluizen. Het duurt voor een schip ongeveer 10 minuten om de sluis te passeren. De operators letten, vaak met behulp van een beeldscherm, op de veiligheid. Daar voor zijn heel wat regels afgesproken. Zo hoort de voertaal Nederlands of Duits te zijn. En mag, om maar eens wat te noe men, een passagiersschip niet naast een schip met gevaarlijke lading liggen. Ze proberen bij elke schutting zo veel mogelijk schepen mee te nemen. Voor dat werk maken ze gebruik van com puters die schematisch de situatie in de sluis weergeven. Letterlijk en figuurlijk een kwestie van passen en meten. Roelse legt uit dat er ook wat dat betreft de laat ste jaren veel veranderd is. De schepen zijn alsmaar groter geworden. De mensen op de sluis kennen hun pappenheimers wel. Sommige schippers komen zeer regelmatig langs. En ze heb ben ook allemaal hun eigen benadering. De schippers beschikken tegenwoordig ook over beeldschermen waarop ze de situatie in- en vlakbij de sluis kunnen bekijken. Als ze dan ook een sluisdeur voor hun neus dicht zien gaan leidt dat wel eens tot gemopper. Roelse: „Maar de mensen op de sluis hebben het totaal overzicht, die weten wat er nog aan zit te komen. En de schippers vergeten wel eens dat schutten in de Kreeksluizen erg snel gebeurt. Voor ze het in de gaten hebben gaat de sluisdeur al weer open." Daan Roelse is niet alleen verantwoorde lijk voor wat op en om het sluizencom- plex gebeurt. In vorstperioden moet hij er ook voor laten zorgen dat het Schelde- Rijnkanaal bevaarbaar kan blijven. Dan moet een aannemer ingehuurd worden voor de inzet van ijsbrekers. Roelse heeft ook regelmatig overleg met vertegenwoordigers van de schippers vereniging Schuttevaer, om over en weer wensen en ervaringen uit te wisselen. Hij is er trots op dat het overleg met de schippersvereniging goed is. Maar er zijn altijd dingen die voor verbe tering vatbaar zijn. Zo streeft Rijkswater staat er naar om het scheepvaartverkeer per traject zo goed mogelijk te sturen; de vervoersstromen managen heet dat bij Rijkswaterstaat. Met de omvorming naar bediening op afstand wordt geprobeerd daar invulling aan te geven. Dat project heeft ook zijn schaduwzijde. Zo baart het Roelse zorgen dat met het vertrek van de mensen op de sluis, de complexen nagenoeg onbeheerd achter blijven. Nu al probeert Rijkswaterstaat gebouwen die niet langer nodig zijn of niet in gebruik zijn af te stoten. Een bewakingsdienst moet in de toekomst het toezicht overnemen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2012 | | pagina 35