Ik ben geen betweter spectrum 4 'Bergers zijn pure professionals. Laat die mensen gewoon hun werk doen en niet afhankelijk zijn van zo'n crisisteam' PZC Zaterdag 14 februari 2009 door wout Bareman Met dat kleine baardje en die witte snor, het ietwat gebruinde hoofd en die eeuwige grijns heeft foto Mechteld Jansen Jan de Vries wel wat van een kabouter. Zelden een stropdas, wel heel vaak zo'n jaren vijftig koord met een versierde koperen sluiting om de nek. Kabouters zijn, zo wil de overlevering, mannetjes putters, die dag en nacht goede werken verrichten. De Hansweertenaar doet niet anders, vooral in dienst van de Zeeuwse binnenschippers, maar ook als vrijwilliger in zorgcentrum Mariaoord én als mede-oprichter van het jongste reddingstation van de KNRM in het kanaaldorp. Laat in de schipperswereld en willekeurig welk Zeeuws ma ritiem gezelschap de naam van Jan de Vries vallen en er is onmiddellijk die blik van herkenning. De 67-jarige oud-verkeers leider op de verkeerspost Hansweert van Rijkswaterstaat is hét gezicht van de Zeeuwse schipperij. Als regiovertegenwoordiger van schip persvereniging Schuttevaer, de nau- tisch-technische belangenbehartiger van de binnenvaart, spoedt hij zich bijna dagelijks van vergadering naar overlegplatform en van officiële ope ningshandeling naar de volgende re ceptie. Amicaal, maar als het moet ook een harde onderhandelaar. En ja, ook wel een beetje een betweter, maar dat lijkt - met zoveel vakkennis op zak - onvermijdelijk. Zelf ontkent hij dat overigens nadruk kelijk. „Ik ben geen bemoeial en ook geen betweter. Ik ben enorm geïnteres seerd in de maatschappij om mij heen, vind bijna alles interessant. En tja, gaat het om m'n vakgebied, dan heb ik wel een heel duidelijke mening. Die venti leer ik dan. Puur zakelijk. Ach, je moet ook van mening kunnen verschillen, ruzie kunnen maken, maar dan wel na afloop samen een pint pakken. Dat leerde ik al in het prille begin, toen ik voor een rederij in Antwerpen voer en afgevaardigde werd van de Belgische Transportarbeiders Bond." Laatst, tijdens een roerige schippersver- gadering in Terneuzen, maakte hij een vergissing, stelde hij achteraf vast. De discussie over een nieuwe aanpak van het schutten via de sluizen van Terneu zen (om voortaan files van binnensche pen te voorkomen) liep ietwat uit de hand. Boze schippers lieten weinig heel van het pleidooi van de vertegen woordigers van Rijkswaterstaat, die de nieuwe schutmethode kwamen uitleg gen. „Ik had dat beter zelf kunnen doen, want het was natuurlijk een hei kel onderwerp. De schippers klagen steen en been over veel te lange wacht tijden voor de sluizen in Terneuzen. En tijd is geld, dus staan hun inkom sten op het spel. Met zo'n onderwerp moet je dus omzichtig omspringen, an ders walsen ze over je heen. Ik heb va ker met dat bijltje gehakt en ik zou dat wat behoedzamer hebben aangepakt. Uiteindelijk zijn de schippers akkoord gegaan met een proef maar het was goed dat die waterstaatsmannen de kerstvakantie voor zich hadden. Kon den ze op adem komen." Hij zegt het met een grijns. Want leer hem schippers kennen. Terwijl zij het water dun varen, behartigt hij hun be langen aan de wal. Aanschuiven bij Rijkswaterstaat over de veiligheid op de Westerschelde, bij havenschap Zee land Seaports over het gebrek aan lig plaatsen voor duwcombinaties in Ter neuzen, meepraten in het Stakehol ders Forum - vroeger heette dat ge woon overleg van belanghebbenden - over de bouw van de nieuwe zeesluis in Terneuzen. Maar hij steekt net zo goed veel energie in een lichtboeitje hier of een autosteigertje daar. Hij wil het nog een paar jaar volhouden; daar na neemt hij eindelijk meer tijd voor mooie reizen met echtgenote Ad. Ian de Vries heeft z'n leven lang op en om het water vertoefd. Hij werd in 1942 geboren op een ïeepje, dat lag afgemeerd in 'het grachie' in Utrecht, ofwel de Lange Smalle Gracht. Pa en ma kwamen uit een schippersfamilie. Toen hij acht was ging hij voor het eerst van boord, naar het schippersintemaat in Rotter dam. „Op die leeftijd kwam de leer plicht om de hoek kijken. Dus ik moest naar de wal. Ik heb wat afge- huild, wilde terug naar boord. Iedere keer als ik werd teruggebracht, huilde ik; het was afschuwelijk. Je kreeg er een soort volcontinu-onderwijs. Wat de meeste lagere schoolkinderen in zes jaar deden, deden schippers- en kermis kinderen in vier jaar. We kregen sim pelweg vaker en langer les, want je moest toch niet naar huis. De schoolda gen duurden tot zes uur 's avonds." De familie voer voor een Antwerpse bevrachter: zand, grind, zout, stort- steen... Eerst zat hij bij vader aan boord, later als matroos op andere schepen en na zijn diensttijd ging hij aan de slag als stuurman op de Rijn en binnenvaart. Hij klom al snel op tot kapitein op de duwboot Push ('toepas selijk hè?') van diezelfde Antwerpse binnenvaartonderneming. „We heb ben nog materiaal voor de bouw van de Kallosluis bij Antwerpen vervoerd. En voor het Siffertdok in Gent. Je voer met een bak van 3000 ton. Voor die tijd was dat een flinke knaap. En het verdiende natuurlijk goed, want je zat in ploegen aan boord. Maar in '75 ben ik ermee gekapt. Er moesten mensen weg en het werd daardoor steeds zwaarder. Het was niet leuk meer. Toen ben ik aan de wal gegaan." Jan de Vries begon als assistent scheep vaartverkeersleider op de verkeerspost Hansweert en nam in '97 afscheid als verkeersleider van, wat toen heette, Verkeerscentrale Hansweert. Zo op het eerste gezicht een kabbelend bestaan op weg naar een mooie oude dag, maar het waren vaak hectische tijden, met de overstap van Rijkswaterstaat naar het Di recto raat-Generaal Scheep vaart- en Maritieme Zaken (DGSM) en de latere terugkeer van de hele walra- darketen, inclusief de bemande ver- keerscentrales naar datzelfde Rijkswa terstaat. De Vries stond in die woelige tijden, zoals te verwachten, op de barri cade als lid van dienstcommissies, maar ook als bestuurder van de Vereni ging van Personeel in dienst van Ven keer Sc Waterstaat (VPW). „We hebben in '88, toen de privatise ring van Rijksdiensten speelde, met honderd man met spandoeken hier op de sluis gestaan, toen minister Neelie Smit-Kroes op een rondvaartboot het sluizencomplex opende. Ach, het wa ren ook wel mooie tijden. Dat DGSM- personeel bestond vooral uit marine mensen, die van de binnenvaart hele maal niets wisten. Wij op de post Hansweert natuurlijk wel. Bij de op richting van de verkeersposten, halfja ren zeventig, hadden we nog niets met het loodswezen te maken, maar dat veranderde in die dagen snel. Wij moesten veel werk voor die loodsen opknappen en dat hebben ze geweten. Op den duur fungeerden we gewoon als havendienst voor de Westerschel de. De planning van overslag in de Everingen, van die dingen. Maar als er plotseling een tanker met kerosine in de Put van Terneuzen voor anker ging en dat was ons niet gemeld, dan gaven wij doodleuk een opvaarverbod. Grote heibel natuurlijk, maar wel ontzettend leuk." Vandaag de dag zijn de zaken, wat de scheepvaartbegeleiding betreft, beter geregeld, al doen zich op gezette tijden nog wel akkefie tjes voor tussen de te snel varende zee vaart en de kleinere, kwetsbare binnen vaart. De Vries heeft er jaren energie ingestoken, in een betere verstandhou ding mssen loodsen en schippers; be grip kweken, over en weer. Dat werpt langzamerhand vruchten af De veiligheid op de Westerschelde blijft trouwens een hot item, waarmee werkelijk iedere Zeeuwse bestuurder zich lijkt te bemoeien. Commissaris van de koningin Karla Peijs wil com mandovaartuigen, burgemeester Jan Lonink van Terneuzen wil als voorzit ter van de Veiligheidsregio ook een boot of wat en de brandweer be kwaamt zich ook al in brandbestrij ding te water. Trouwens, ook Rijkswaterstaat be schikt van oudsher over de nodige vaartuigen voor scheepvaartbegelei ding. De Vries grinnikt erom. „Het lijkt één grote competentiestrijd en dat zou natuurlijk niet moeten. Iemand - en dat zou dan de betreffende burgemees ter kunnen zijn - moet het lef hebben om, op het moment dat een schip in de problemen is, tegen de bergers, die toch altijd ter plaatse zijn en de meeste kennis van zaken hebben, te zeggen: slepers vastmaken en trekken! En mor gen zien we wel of dat de juiste beslis sing was. Die bergers zijn pure profes sionals. Laat die mensen hun werk doen en Iaat ze niet afhankelijk zijn van een cirsisteampje hier of een ram- penbestrijdingsplatformpje daar. En be talen de Belgen niet mee aan goede hulpverlening, dan moet je dreigen met het aanscherpen van de regels. Zul je eens zien, hoe snel ze overstag gaan." Jan de Vries kijkt met plezier terug op het in december afgeronde overleg ïn het Stakeholders Forum (SAF) over de nieuwe zeesluis in Terneuzen. „Het ging er soms heel heftig aan toe, maar het eindresultaat wordt wél door alle betrokken partijen gedragen, dus straks kan niemand nog dwars gaan lig gen. De Belgen wilden de grootst mo gelijke sluis, Nederland wilde een tikje kleiner. Voor ons was het allemaal heel comfortabel. Een grotere of een kleinere sluis? Allemaal prima. Als bin nenvaart zijn we er goed uitgekomen. Er komt een mooie nieuwe zeesluis en onze faciliteiten worden flink ver ruimd. Dat is nodig ook, want die wachttijden schreeuwen om meer ca paciteit." Zoals gezegd, hij gaat over een paar jaar afbouwen. Op z'n zeventigste wil hij stoppen. Om op reis te gaan met Ad en 's avonds lekker thuis te zijn. Tja, ze moeten er allebei hartelijk om lachen... Jan Cornells Johannes de Vries Geboren: 6 augustus 1942, Utrecht. Beroep: Gepensioneerd verkeersleider Rijkswaterstaat, docent, instructeur. Nevenactiviteiten: Bestuurder Vakbond Personeel Verkeer Sr Waterstaat, regiover tegenwoordiger Schuttevaer Zeeland, voorzitter Wielerstichting Hansweert, vrij williger Mariaoord, mede-oprichter Senio renraad Reimerswaal, mede-oprichter KNRM-station Hansweert en veel meer. Burgerlijke staat: Gehuwd met Ad. Hobbies: Computer, postzegels, boeken verzamelen op rommelmarkten, reizen (liefst naar het Verre Oosten).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2009 | | pagina 52