zeggen ze toch? Er is veel kaf onder het koren. Iederéén kan zich haarwerker Ï106TÏ16ÏI. Jeroen Peels, bestuurslid van het Top Haarwerkers Gilde PZC Zaterdag 18 oktober 2008 3 5 De vriendinnen hadden het geluk via het ziekenhuis direct bij een goede haarwerker in het Zeeuws-Vlaamse Koewacht terecht te komi foto's Mechteld Jansen steun. Op een gegeven moment was ik zo ver dat ik erover kon pra ten en nu ben ik zo ver, als ik een jongen leuk vind, dat ik al heel snel zeg: 'Dit is er aan de hand. Dan weet je het'." Na een half jaar ging Annique kijken naaY haarwer- ken. De eerste ervaring was teleur stellend. „Mijn eerste haarwerk was heel slecht en na zes weken kapot. Ik voelde me lelijk en het zat vrese lijk. Op een keer was ik in een dis cotheek, toen iemand er aan bleef haken. Daar stond ik, met mijn ka le hoofd. Toen ben ik huilend weg gerend." Sinds januari heeft ze een nieuwe, waar ze wél blij mee is. „Ik las in de krant dat er in het ziekenhuis een lezing over haarwerken zou worden gegeven. Zo ben ik bij De Haarzaak terecht gekomen. Dit haarwerk zit fantastisch. Maar toch heb je van die dagen dat je 's morgens voor de spiegel staat en baalt dat je niet gewoon, zoals an dere meiden, een kam door je haar kunt halen en naar buiten lo pen." Annemiek Tieleman (47) en Annemiek Dophemont (45) kregen kort na elkaar te horen dat ze borstkanker had den. En ook dat ze hun haar zou den verliezen, vanwege de chemo- kuren. De in Hengstdijk woonach tige Annemiek Dophemont wist precies wat haar te wachten stond. „Ik heb 25 jaar als kapster gewerkt en de laatste zes jaar vervoer ik zie ken. Veel kankerpatiënten. Met haar, zonder haar." Lange ritten zaten daarbij, van drie, vier uur. En in een taxi gaan mensen praten. „Toen de artsen te gen mij zeiden: hou rekening met het ergste, wist ik direct wat dat be tekende." Haar eerste reactie was: ik doe het wel met een leuke baret, of een doekje. „In de auto hoorde ik veel slechte ervaringen met haarstuk jes. Te klein, te groot, te dik, te zwaar, jeuk." In het ziekenhuis lag een kaartje van De Haarzaak. Dat stak ze bij zich. Een tijd daarna dacht ze: toch eens kijken wat er mogelijk is. „Ik was aangenaam verrast. En af gelopen zondag was het zo ver; ik kreeg mijn eigen haarwerk. Dolge lukkig ben ik ermee. Zonder dat haarwerk op vind ik het moeilijk om in de spiegel te kijken." Annemiek Dophemont en haar naamgenote uit Kloosterzande hebben veel steun aan elkaar ge had. Annemiek Tieléman dacht eerst nog: heb ik wel een haarwerk no dig? „Mijn man en mijn dochter zeiden: haaruitval vestigt zo de aandacht op je. Je wil ook wel eens anoniem zijn. Dat is zo, dacht ik. Toen heb ik het kaartje gepakt dat ik in het ziekenhuis had gekre gen en heb ik De Haarzaak gebeld, want ik hoorde van mijn vriendin Annemiek hoe tevreden ze was." Ze heeft nu een haarwerk met ge noeg lengte om er nog twee keer een andere coupe in te knippen. Kankerpatiënten krijgen hun haar in bijna al le gevallen vroeg of laat weer terug, na de chemo. „Iedereen denkt dat je haar bij chemo uitvalt, maar dat is niet zo: het breekt af, net onder je huid. Ik kreeg daar vreselijk haar pijn van. Toen is het hier geknipt, precies tussen de 4 en 6 millime ter en toch met een coupe er in. Als dat hele korte haar uitvalt, zie je het niet zo heel erg en met die lengte heb je minder pijn. Tussen de kuren in groeit het een beetje, dan komt er weer wat dons. De een krijgt vijf kuren, de ander acht; dat verschilt. Dus alles bij el kaar kun je best lang zo'n haar werk nodig hebben." Miranda draagt al vanaf haar dertigste een haar- stuk, dat het grootste deel van haar hoofd bedekt. De nu 44-jarige Terneuzense lijdt aan Al opecia androgenetica. Toen ze 14 was, begon het. Alopecia androge netica ontwikkelt zich heel geleide lijk en volgens het 'mannelijke kaalheidspatroon'. „Op een gege ven moment zie je op foto's van je zelf dat je hier en daar toch wel heel dun haar hebt." De puberteit is een vreselijke leef tijd om zoiets te krijgen, zegt ze. „Je bent onzeker, je uiterlijk is be langrijk, je bent extra gevoelig voor reacties uit je omgeving. En meiden kunnen onderling best hard zijn." Van zichzelf heeft: ze mooie krul len. „Ik ben heel creatief met haar, stak het op, maakte er iets moois van. Maar er kwam een punt dat ik het niet meer kon verdoezelen. Vanuit het ziekenhuis of de specia listen kreeg ik geen enkele aanwij zing waar ik terecht kon. Ik denk omdat het toch iets cosmetisch is waarmee geld te ver dienen valt, iets com mercieels. Daar willen of mogen ze geen re clame voor maken. Het gevolg was dat ik geen informatie had. Ik moest het maar zelf uitzoeken. In ternet was er niet. Dan pak je het telefoonboek en probeert wat. Dat liep uit op een fiasco. Ik kwam bij voorbeeld in Bergen op Zoom bij iemand die haarstukjes plakte. Af schuwelijk was dat. Je zag de lijm zitten en als het eruit moest, deed het vreselijk pijn. Via via ben ik bij een betrouwbare haarwerker geko men. Het haarwerk was van goede kwaliteit, maar erg zwaar en ik moest elke keer naar Rotterdam. Ik ben blij dat ik nu eindelijk vlak bij huis een goed adres gevonden heb. Met het haarstuk dat ik nu heb, kan ik gezien worden. Het is licht, het zit comfortabel, ik kan er mee sporten, ik kan ermee zwem men. Ik kan nu weer met mijn neus in de wind lopen: 'Hier ben ik!"' „Nu is het zo, als ik een jongen leuk vind, dat ik al heel snel zeg: 'Dit is er aan de hand. Dan weet je het'

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 37