1 De drie Japen speelden er Mest uit de potstal brengt pier terug Nieuwe raadkaart Weekboek van' een herder PZC Zaterdag 18 oktober 2008 I 1 9 Ui a 2 Vanaf vandaag een nieuwe serie uit de collectie van Hans Lindenbergh, ditmaal met vestingwerken. De gebruikelijke vraag is: in welke plaats is deze foto genomen. Nadere bijzonderheden over de situatie toen en nu zijn natuurlijk van harte welkom. Oplossingen kunnen tot donderdag gestuurd worden naar: redactie PZC Buitengebied, postbus 31, 4460 AA Goes; fax: 0113 - 315669; e-mail: redactie@pzc.nl. Onder de inzenders van een goede oplossing worden drie waardebonnen verloot. door Annemarie Zevenbergen De brug over het Goese Sas bij Wilhelminadorp lever de veel reacties op. De raadkaart van afgelopen week toont de brug bij het geboor tedorp van jeugdboekenschrijver en schoolmeester Jacob Stampe- rius. Hij was een van de drie Ja pen, vrienden van rond de twaalf jaar die hun kwajongensstreken uithaalden in de Wilhelminapol- der. Stamperius schreef drie jeugd boeken over zijn avonturen in de polder met de fraaie titels Van drie jongens en een vrijen zaterdag, De ezel van de bakker en Een week vol avonturen. Zijn boeken werden des tijds verslonden door de jeugd. Wie weet hoeveel jongens na het lezen ervan het eveneens aan de stok kregen met bijvoorbeeld veld wachter Wisse op de foto. Stamperius was de zoon van bak ker en ouderling Stamperius. „Rechts tussen de kinderen en de voormalige smederij is de schuur van bakkerij Stamperius zichtbaar, het geboortehuis van de schrijver", vertelt C. P. Fase. „Op de foto ook het oude raadhuis van Wilhelmi nadorp, waar veldwachter Wisse voor staat. Het dubbele wapen bo ven de deur (van Kattendijke en Wilhelminadorp) werd, nadat het pand café was geworden, in de ge lagkamer gehangen. In de deur links staat Pietje van Dijke". Mevrouw Sonke-Moolhoek belde met de krant om te vertellen dat zij het meisje is naast de vrouw in de deuropening. Zij herkent veld wachter Wisse voor wie ze vaak kippenvoer haalde. „Wij woonden mèt opoe naast het gemeentehuis. De veldwachter woonde aan de an dere kant. Hij had al vroeg televi sie, dus daar gingen we vaak kij ken." E. W. Jansens uit Goes schrijft dat de met de hand bediende draai brug, gebouwd in 1879, de houten ophaalbrug uit 1819 verving. „Over de brug werden alle suikerbieten en andere landbouwproducten uit het westelijk deel van de Wilhelmi- napolder naar de laad- en los plaats aan de Oosthavendijk ver voerd". J. W. Jeremiasse uit Goes herin nert zich dat in zijn jeugd (oorlogs jaren) de brug werd bediend door een vrouw, Sien Merison. „Als je het netjes vroeg, mocht je met de brug meedraaien en de kettingen aan weerszijden over de weg span nen en weer weghalen. Aan het eind van de oorlog is de brug opge blazen. Net ten zuiden van de brug lag toen een noodbrug ge maakt van pontons. Na de oorlog is een nieuwe draaibrug gebouwd met als brugdraaiers De Pree en daarna Cor Dalebout en Piet Reijn- hout. Op dit moment is er een prachtige ophaalbrug in dienst, die op afstand wordt bediend van af het Goese Sas. Rechts is de aan bouw van de smederij van Buteyn te zien. Hier stonden travailles waar de tientallen paarden van de maatschap De Wilhelminapolder beslagen werden. Tenslotte het markante torentje van de hervorm de kerk. Mijn moeder luidde als meisje vanaf haar zesde jaar (1910-1914) de klok voordat de kerkdienst begon. Zij was toen al in Zeeuwse dracht gekleed". De waardebonnen gaan naar: B. de Visser, Wilhelminadorp; R. Schijf, Amemuiden; J. Kraak, Wolphaartsdijk. door René Hoonhorst Hoewel het nog wel dik twee maan den kan duren voor de schapen op stal komen, wordt het onderkomen van de Schaapskudde Zeeuws-Vlaan- deren deze maand winterklaar gemaakt. Het met mest doordrenkte stro moest vorige week al de schuur uit om bijtijds als grond- stof voor akkerbouwgewassen te kunnen die nen. Boeren zijn verplicht organische mest vóór 15 oktober 'onder te werken'. „Dus moet ik zorgen dat de mest op tijd de schuur uit is", verklaart herder Jan Klomp. De Mest wet verplicht veehouders zelf te zorgen dat de drek van hun dieren op verantwoorde wij ze wordt afgevoerd. Degenen die zelf geen land hebben om te bemesten, moeten een grondeigenaar vinden die de stront wil afne men. Eigenaren van intensieve veehouderij en betalen vaak grof geld om hun voorraden drijfmest aan akkerbouwers over te doen. Ook Klomp verdient geen stuiver aan de ge durende het jaar in de stal opgeslagen scha- penmest. Maar hij hoeft ook geen geld mee te brengen om de vervuilde stropakketten kwijt te raken. Agrariër Bram Risseeuw be mest zijn akkers graag met schapendrek. Want mest uit een ouderwetse potstal geeft grond meer structuur dan de drijfmest uit moderne koeien- en varkensstallen. Klomp legt uit: „Vóór het stalseizoen begint wordt schoon stro neergelegd. Alles wat de dieren la ten vallen, belandt in het stro. Als het vocht van de uitwerpselen niet meer wordt opgeno men, komt er een nieuwe laag stro overheen. Op die manier kun je de mest het hele jaar la ten liggen en hoefje voor een paar schapen die even op stal moeten of tijdens het sche ren van de kudde geen tientallen balen nieuw stro aan te laten rukken." Onhygiënisch is een potstal niet, verzekert de schaapherder. De ventilatie in de schuur zorgt voor gedeeltelijke verdamping van uri ne. Als maar tijdig schoon stro wordt ge strooid - ook bij vochtiger weersomstandighe den - heeft mens noch dier last van de lang zaam hoger wordende poepdoos. Als grond stof is mest uit de potstal perfect. „Na inten sief gebruik is de akkerbouwgrond zo dood als een pier, sterker nog: er zit geen pier meer in. Drijfmest geeft die grond geen nieuw le ven, maar de met stro gemengde schapen- mest herstelt de structuur en zorgt dat er weer humus ontstaat voor nieuwe vrucht baarheid van het land", doceert Jan Klomp. Risseeuw valt de herder bij. Hij is blij met de faecaliën van de kudde. Niet zozeer omdat het schapendrek is, maar vooral omdat het or ganische mest is. „Ik meng de mest van de schaapskudde vaak met mest van mijn paar den, samen een erg goede grondstof" Van boer Bram had Klomp wel tien keer zo veel schapen mogen houden. Met de rond de 120 ton potstalmest, bemest hij net 10 van zijn 140 hectare akkers. Risseeuw verbouwt tarwe, suikerbieten, aardappelen, uien en lu zerne, een gewas waar vooral Japanners graag veevoer van laten maken „Ik let op afwisse ling. Dit jaar is de gemengde mest onderge werkt op een perceel waar volgend jaar aard appelen komen, terwijl er de afgelopen drie jaar luzerne groeide."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 19