PZC Een paddenstoel ruimt lekker op Iedereen heeft het nog over de Heersdiekse kaoie weerwoord namen Aanmeren fedactie bijlagen: 0113-315680 Sedactie@pzc.nl 5*31,4460 AA Goes Lrtentie-exploitatie: S en Midden-Zeeland: 0113-315520; ,^1-Vlaanderen: 0114-372770; tonaal: 020-4562500. Ünsdag 19 september 2006 Komen de pluimen aan het riet, bedenk het is nazomer en geniet ^cfiout Van de week zou buur man Damman voor de spullen van Trudy Murre zorgen. Een kleine moeite was het, zonder meer. Hij moest een paar ambtenaren doen. Dat was alles. Rentmeester bijvoorbeeld. In dit gewest kent iedereen wel een Rentmeester. De be tekenis van de naam zie je direct. Zo ook De Schrijver of De Klerk, namen van ambtelijke medewerkers met een ganzenveder in de hand. Over een schout valt iets meer te zeggen. Naar schat ting zo'n honderd families leven hier onder de naam Schout, vooral in Mid den-Zeeland. Buiten Zee land komen er genoeg voor, maar het is toch een zeer Zeeuwse naam. Het geeft in ieder geval een veilig ge voel. Schout was de beroeps naam van de gerechtelijke ambtenaar. De naam kent vele varianten: Scholten en Schouten bijvoorbeeld. Ook Schulte en Schutting, Er bestaat ook een voor naam die er mee te maken heeft: Schelto en Schelte. En ook daar kunnen achter namen van afgeleid wor den, zoals Scheltens. Al die namen gaan terug op het Germaanse woord voor 'schuld'. In Zeeland leven ook nog enkele families met de oude middeleeuwse naam: Schoutheete. Ook die ach ternaam kent vele vormen. De naam komt van 'schuld' en 'heten': hij die de schul dige aanspreekt, die ie mand schuldig noemt. Voordat Damman de spul len wegbracht, las hij alles nog eens over. Hij moest een beetje lachen. Omdat zijn naam er niet bij stond, terwijl dat wel hoorde: Damman komt immers van 'de ambtman', de vertegen woordiger van de landheer, een soort schout, baljuw of drost. De ambtman werd uitgesproken als d'ambt- man en zo werd het Dam man. Maar het was te laat om dat er nog bij te zetten. Lo van Driel Duizenden verschillen de soorten bestaan er. Alleen al in duingebied Oranjezon komen 350 ver schillende paddenstoelen voor. Veel? „De meeste men sen weten niet dat sommige niet groter worden dan één millimeter", stelt padden stoelenkenner Henk Re- mijn. Voor het IVN-Walche- ren geeft de Oostkapelle- naar er vanaf morgen een cursus over. Het grootste misverstand over paddenstoelen is dat het verschijnselen op zich zijn, stelt Remijn. „Dat is niet waar. Paddenstoelen zijn de vruchten van een schimmel, zoals appels de vruchten van een boom zijn. In de grond zitten netwerken van schimmeldraden. Af en toe komen daaruit paddenstoelen. Maar ook zonder die groei zit ten die schimmels er gewoon." Remijn is een kenner. Een myco- loog heet dat officieel. Hij trekt regelmatig de natuur in om pad denstoelen te zoeken. Niet dat hij dan altijd weet wat er voor zijn neus groeit. Daarvoor zijn er te veel verschillende. Elk exemplaar heeft zijn favorie te leefgebied. „In Zeeland groeien ze vooral op de zand gronden, zoals in Oost-Zeeuws-Vlaanderen en in de duinen. Verder staan er veel bij eiken- en beukenbossen." Sommige zijn erg kieskeurig. „Er zijn er die alleen op de bes- •sen van een meidoorn of op ei kels groeien." Kaloot Typisch Zeeuwse paddenstoelen bestaan niet. „Wel komt een aan tal alleen vlakbij zee voor. Zoals de duinstinkzwam en de helm- grasinktzwam. Die laatste vond ik een jaar of zes geleden bij de Kaloot. Hij groeit op de restan ten van de wortels van het helm." Remijn neemt de gevonden pad denstoelen soms mee naar huis om in boeken op te zoeken waar hij mee van doen heeft. „Dat gaat in overleg met de terreinbe heerder. Af en toe ééntje pluk ken voor de wetenschap kan geen kwaad." Anders is het met mensen die mandenvol vullen om thuis een lekker maaltje van te maken. „Die krijgen een flinke bekeu ring." Het is trouwens oppassen met dat eten van paddenstoelen. De meeste zijn onschuldig, maar er groeien er in Nederland een stuk of tien waar je dood aan gaat en nog eens tientallen waar je ziek van wordt als je ze in neemt. De groene knolamaniet was vori ge week nog negatief in het nieuws. Een Groningse hoogle raar waarschuwde voor de wild groei van die erg giftige padden stoel. Volgens Remijn komt die ook in Zeeland voor. „Hij groeit vooral in de duinen, maar ook op de Bevelanden." De Oostka- pellenaar is niet onder de in bij." De lijnen die daardoor ont staan, doen denken aan jaarrin gen van een boom. „De vezels van de tonderzwam zijn trou wens erg brandbaar", noemt Re mijn een onverwacht kenmerk. „Ze gebruikten ze vroeger om hun pijp mee aan te steken. Van daar de naam tondeldoos." Najaar De meeste paddenstoelen groeien in het najaar. „Vaak houden ze van vocht. Bovendien vallen er dan veel takjes en bla deren op de grond. Die hebben ze nodig om te groeien." Maar er bestaan ook winter- en voor jaarspaddenstoelen. „De oester zwam heeft zelfs een vorstprik- kel nodig om op gang te ko men." Ook het weer speelt een rol. „Als het lang droog is, komen ze niet boven. Dan slaan ze ge woon een jaartje over." Wat de groeiwijze betreft, zijn paddenstoelen in drie groepen te verdelen. „De meesten zijn sa- profieten. Dat zijn opruimers. Die verteren plantaardig materi aal en brengen dat terug in de kringloop, als voedsel voor ande re planten." Verder zijn er soorten die door middel van symbiose met bo men leven. „Die twee profiteren van elkaar: paddenstoelen ne men mineralen op uit de bodem. De boom gebruikt die om te groeien. Niet voor niets is een boom een stuk vitaler als er pad denstoelen omheen staan. An dersom zorgen bomen voor de vorming van suikers, die goed zijn voor de paddenstoelen." De voedingsstoffen worden onder gronds uitgewisseld. Tenslotte zijn er parasieten, zo als de biefstukzwam en de ton derzwam. „Die ontstaan op won den van de boom, bijvoorbeeld op plekken waar een tak is afge broken. Bomen gaan eraan ka pot, hoewel dat tientallen jaren kan duren." Martijn de Koning Paddenstoelencursus van IVN-Walcheren: op 20 en 27 sep tember om 19.30 in het Milieu Educatie Centrum in Vlissin- gen. Opgeven bij Rinus Davidse, 0118-470213. Vliegenzwam Witte kluif zwam De duinstinkzwam komt alleen vlakbij zee voor. foto's Henk Remijn Biefstukzwam druk van de waarschuwing. bijna geen slachtoffers door het „Die dingen kennen we hier al eten van giftige paddenstoelen, zo lang." In ons land vallen „Dat zit niet in onze cultuur. In Zeedenmycena Oost-Europa en Frankrijk ge beurt het wel regelmatig." Re mijn haalt een paddenstoel uit een zakje. „Dit is een tonder zwam. Die groeit meerdere ja ren. Elk jaar komt er een stukje Zeeland grossierde vroeger in haventjes. Veel zijn er verdwe nen, in onbruik geraakt of heb ben een andere bestemming ge kregen. In de serie Aanmeren aandacht, voor dit maritiem erf goed, met illustraties van Adri Karman. Deze week: Geersdijk. Wie er nu langs rijdt, kan het zich moeilijk voorstel len. Maar Geersdijk had ooit een haven. Die kwam te verval len door de bedijking van de Willempolder - genoemd naar stadhouder Willem V - in 1770. Pas in 1808 werd aan de zuidzij de van de polder een haventje gemaakt. In het bestek staat het graven van een 'kaaij' en het maken van een havendam bij de uitwateringssluis van de Wil lempolder. Vandaar dat ieder een op het eiland het heeft over de Heersdiekse kaoie. Ook oud-agrariër Max Hoveijn, die onder meer in de Willempolder boerde. Hij heeft heel wat vrachtjes suikerbieten naar het havenplateau gebracht. Eerst werden ze daar gelost en met kruiwagens het schip in gere den, later kwam er een simpele kraan met lange giek. De netten met bieten werden aangepikt en zo het schip in gezwierd, 's Win ters werd de giek eraf gehaald en opgeborgen. Na de Februari- ramp van 1953 werd hij aan de overkant van de Zandkreek, bij Wolphaartsdijk teruggevonden. De betonnen voet van de kraan staat er nog. In de haven werden vooral sui kerbieten verscheept. Hoveijn weet dat er ook vlas werd ge transporteerd. Hij herinnert zich dat voor de koppen van de bieten een apart scheepje werd ingezet. In de haven konden schepen tot 250 ton met een diepgang van 2 meter terecht. Pluspunt was de ligging dicht aan het vaarwater. In 1958, kort voor de afsluiting van de Zand kreek, ging nog 16.000 ton land bouwproducten via de kaoie. Aan de westkant van de haven- dam, waar zich nu een strandje heeft gevormd, meerden ook schepen af, vertelt Hoveijn. „Niet veel meer dan een afmeer- plek, vooral voor bouwmateria len. Dat werd het kaoitje van Van Hee genoemd, een aanne mer op het eiland." Na de vorming van het Veerse Meer, waardoor eb en vloed ver dwenen, is een noodsteiger ge maakt. Die is later weer verwij derd en nu ligt er een water sportsteiger. Vrachtschepen me ren niet meer aan, zo nu en dan liggen er jachtjes. Maar anders dan in de havens van Kortgene en Kamperland heerst op de kaoie vooral rust. Hoveijn merkt op dat nog enke le jaren na aanleg van de dam men bietenschepen kwamen la den. Toen die wegbleven, ver kocht weger Olivier Heijstek zijn huis op de dijk aan een pro jectontwikkelaar, die voor hem een nieuw huis bouwde op Geersdijk. Het huis, dat niet-permanent bewoond wordt, biedt een schitterend uit zicht over haven en Veerse Meer. Hij heeft het zelf niet meer mee gemaakt, maar volgens Hoveijn was er in het huis vroeger ook een soortement horecagelegen heid. „Ik geloof dat ze Kee van de kaoie werd genoemd, maar hoe ze precies heette weet ik niet meer. Ze had er een kamer tje ingericht waar je een potje bier kon drinken." Rinus Antonisse

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2006 | | pagina 19