Duitsers zijn veel grappiger dan je zou verwachten
0
PZC
kwartet
RUDEN RIEMENS FOTOGRAFIE
Centrum voor Humorstudies in Leuven
zaterdag 24 juni 2006
Humor dient ernstig genomen te wor
den. Aan de universiteit van Leuven is
zelfs een Centrum voor Humorstudies opge
richt met een onderzoeksgroep naar humo
ristisch en creatief taalgebruik. De humor
cel draagt de zwaarwichtige naam Creativi
ty, Humor and Imagery in Language
(CHIL). De onderzoekers waarschuwen al
op voorhand: zij wensen niet te worden be
schouwd als de moppentrommel van de uni
versiteit.
Professor Kurt Feyaerts, hoofddocent Duit
se taalkunde aan de Leuvense universiteit,
verzamelde destijds voor zijn doctoraal
scriptie enkele honderden niet onaardige
Dummheitsausdrücke. Duitsers en humor:
is dat geen contradictio in terminis? „Ik
weet het", zegt Feyaerts, „Duitsers hebben
de reputatie geen gevoel voor humor te heb
ben, maar ik kan dat cliché ontkrachten. Ze
hebben niet alleen een rijke traditie van po
litieke satire. Ook zijn ze erg bedreven in
het bedenken van neologismen waarmee zij
hun eigen sociale stereotypes op een grappi
ge manier benoemen." Hij verwijst naar en
kele voorbeelden die hij publiceerde in het
universiteitsblad Campuskrant, om aan te
tonen hoe Duitsers op een zeer plastische en
beeldrijke manier elkaar te lijf kunnen
gaan: Er hat seinen Kopfnur, damit die Kra-
watte nicht rüberrutscht (Hij heeft alleen
een hoofd om de stropdas vast te houden).
Of: Bei dir haben sie wohl das Kind fortge-
worfen und die Nachgeburt aufgezogen.
(Jouw kind is weggesmeten en de moeder
koek opgevoed). En verder: Deinem Kopf
fehlen nur die Zitronenscheibe und ein Bü-
schel Petersilie{Alleen het schijfje citroen
en het bosje peterselie ontbreken aan je
hoofd)." In de jaren negentig was het socia
le stereotype van de Mantafahrer een hype
in Duitsland. Het stond voor de eenvoudige
volksjongen voor wie zijn auto - en dat was
dan het pseudo-sportieve Manta-model van
Opel - alles betekende. Hij scheurde met
zijn opgefokte Manta, spoiler, een batterij
mistlampen en een vossenstaart rond zijn
antenne incluis, door de straten en zijn pas
sagierster was onveranderlijk een hoogblon
de en fel gemaquilleerde kapster.
Andere sociale stereotiepen waar een hele
grappencultus rond ontstond waren de
Warmduscher of de overdreven op comfort
gestelde softie, de Frauenversteher die ook
een slappeling was, en verder de gierige Ben-
zinpreisvergleicher en de Schattenparker
die tot de halfzachte mannensoort behoorde
die voor alles schrik had.
„Voor mijn scriptie ben ik op zoek gegaan
naar uitdrukkingen waarmee Duitsers dom
heid uitdrukken en ik kwam tot de vaststel-
„Dat doen wij trouwens ook in onze onder
zoeksgroep", vervolgt de Leuvense taalkun
dige. „Wij bestuderen welke systemen er
schuilgaan achter humor en andere vormen
van creatief taalgebruik zoals beeldspraak
en neologismen (bestaande woorden die in
een nieuwe betekenis gebruikt worden). Der
gelijke taaluitingen zijn veel te lang over
het hoofd gezien in de linguïstiek."
Geert Bröne, een ander taalkundige van de
ling dat de mens bijzonder creatief is in het
beschimpen van zijn medemens", zegt
Feyaerts. „Vervolgens probeerde ik daar de
lexicaal-semantische systematiek en een
cognitief patroon in te ontdekken, dat is de
betekenisleer van woorden en hoe wij onze
waarneming, denken en taal in woorden
weergeven."
CHIL-groep, onderzoekt voor zijn scriptie
de cognitieve opbouw van verbale humor.
„In vele vormen van humor word je op de
een of andere manier op het verkeerde been
gezet. Er wordt een bepaald verwachtings
patroon doorbroken. Taal is bijzonder ge
schikt als instrument om mensen te mislei
den, precies omdat het zo ongelooflijk veel
dubbelzinnigheden toelaat." „Elke combina
tie van woorden is eigenlijk potentieel dub
belzinnig. Zelfs een ogenschijnlijk simpel
zinnetje als 'Gaat u maar zitten' is poten
tieel meerduidig, precies omdat het niet spe
cificeert waar en waarop de geadresseerde
moet gaan zitten. Stel dat die zich op de
grond zet, of bijvoorbeeld op een stoel ach
ter de spreker, dan vinden wij dat vreemd
of zelfs grappig", verduidelijkt Bröne.
Hij onderzoekt het ruime spectrum van dub
belzinnigheid dat in alledaagse taal ten be
hoeve van humor uitgebuit wordt en vor
men van humor, waarbij mensen elkaar
door middel van taal proberen te overtroe
ven. Zo is er het betere schimpwerk van het
comedy-personage Blackadder.
Een klassiek geworden voorbeeld van zo'n
verbaal steekspel is een dialoog tussen de
Franse koning Karei de kale en de Ierse filo
soof John Scotus. Karei stelt hem de vraag:
What separates an Irishman from a fool?
Waarop Scotus gevat antwoordt: Just this
table. (Wat scheidt een Ier van een nar? Al
leen deze tafel).
De tweede spreker herinterpreteert hier de
T
zin van de eerste spreker in zijn voorde m
want de context biedt hem de mogelijk !Ja
om het figuurlijk bedoelde separate lette
lijk te gebruiken. „De relevantie van des
lyses van dergelijke taaluitingen gaat ve jflE
der dan alleen het fenomeen humor. Zes
ken je bewust van de flexibiliteit en des
ploiteerbaarheid van betekenissen en s" rei
turen in dagelijkse taal", zegt Bröne. &c
Wordt een onderzoeksgroep die zich me'.t at
mor bezig houdt wel au sérieux genomei .t(j
Professor Feyaerts: „Tja, er zullen altijd? \l;i
mensen zijn die ons onderzoek triviaal" ft
den, omdat het materiaal niet serieus is - Ier
deren denken dan weer dat wij een soort fr
moppentrommel van de universiteit zij' sni
waar je kan aankloppen als je een goede f][
grap zoekt. Voor alle duidelijkheid: dat3 ga
wij dus niet." - ek
Bröne besluit: „Zelfs op taalkundecoi# i\\
sen zie je de deelnemers zich verkneukel! f'te
als er een lezing over humor op het progn Jp
ma staat: Dat wordt lachen! Die illusie is? g,
tuurlijk gauw doorgeprikt.Sp'
oc
Johan LaW gei