Aan veel kunst zit een luchtje
Ethische code voor musea
In 1970 stelde Unesco, de culturele tak van de Verenig
de Naties, een verdrag op om handel in illegaal cultu
reel erfgoed tegen te gaan. Landen die het verdrag teke
nen moeten een lijst opstellen van objecten die be
schermd moeten worden en beloven het cultureel erf
goed van andere deelnemende landen te respecteren. Ne
derland zal deze zomer de regels van het verdrag in de
wet opnemen. Het Unidroit verdrag uit 1995 gaat nog
veel verder en verplicht kopers van kunstvoorwerpen
om uitgebreide research te doen naar der herkomst van
het stuk. De koper moet in feite bewijzen dat het object
niet gestolen of illegaal uitgevoerd is. Die zogeheten om
gekeerde bewijslast is voor de Nederlandse regering re
den om niet mee te doen aan het Unidroit verdrag.
Musea in ons land handelen sinds de jaren negentig vol
gens de ethische code van de Nederlandse Museumvere
niging, waarin zowel de regels van het Unesco-verdrag
als het Unidroit-verdrag zijn verwerkt. Dat betekent
dat ze in principe geen objecten aankopen waarvan de
herkomst twijfelachtig is, of die volgens de opvatting
van het bronland tot het beschermd cultureel erfgoed be
horen.
ictie bijlagen: 0113-315680
y.pzc.nl
iil;redactie@ pzc.nl
bus 31, 4460 AA Goes
ertentie-exploitatie:
jd-en Midden-Zeeland: 0113-315520;
lWS-Vlaanderen: 0114-372770;
maal: 020-4562500.
rdag 24 juni 2006
Met de bekrachtiging van
het Unesco Verdrag uit
1970 zet Nederland deze zomer -
36 jaar na dato - de eerste stap
naar wetgeving die de illegale
handel in beelden, maskers en an
dere cultuurgoederen moet tegen
gaan. „Het is onzinnig om te den
ken dat al die spullen in ons land
thuishoren. Hoeveel Rembranats
hangen er in Afrika?"
De stoommachines draaien weer 26
Wie van een verre reis terugkeert
met een ivoren beeldje of een
krokodillenleren tas als souvenir,
moet daar bij de douane geheid af
stand van doen - met een boete op de
koop toe. Een masker uit pre-Columbi-
aanse tijden of een stukje van de India
se Taj Mahal, mag Nederland zonder
problemen in.
Ons land kent geen wetgeving die het
invoeren van gestolen of illegaal geëx
porteerd cultureel erfgoed uit het bui
tenland tegengaat. Dat terwijl er we
reldwijd honderden graven, tempels
en archeologische sites worden geplun
derd om de spullen op de zwarte
markt te verkopen aan toeristen en
professionele handelaren. De Neder
landse regering werkt maar mondjes
maat mee aan de bestrijding van deze
illegale handel.
De belangrijkste reden daarvoor is
dat veel particuliere antiquairs en ga
leriehouders zich verzetten tegen
strenge wetgeving, want die gaat hen
tijd en geld kosten. Na jarenlang
gesteggel zal in september waarschijn
lijk toch de Unesco Conventie uit
1970 in Nederland in werking treden,
die de handel in illegaal geëxporteerd
cultureel erfgoed verbiedt.
Nederlandse volkenkundige musea lo
pen al op wetgeving vooruit en corri
geren zichzelf, door voorzichtig te zijn
met nieuwe aankopen en kritisch te
kijken naar het eigen verleden. De col
lecties zoals die van het Tropenmu
seum in Amsterdam en het Rijksmu
seum voor Volkenkunde in Leiden be
staan voor een groot deel uit objecten
die werden verworven in de Neder
landse koloniën.
Zo staan er in Leiden vijf belangrijke
beelden die zijn meegenomen van de
Singasari tempel op Oost-Java. Het
Tropenmuseum beschikt over een vi
trine met daarin een afgebroken
hoofd van een Boeddhabeeld van de
Borobudur, het grootste boeddhis
tisch monument ter wereld.
De afgelopen decennia rees steeds ster
ker de vraag of het wel vanzelfspre
kend is dat dergelijke objecten zich in
Nederland bevinden en niet in de lan
den van herkomst. „Het is onzinnig
om te denken dat al die spullen in on
ze musea thuis horen. Ter vergelij
king: Hoeveel Rembrandts hangen er
in Afrika? Precies, nul. Het is eenrich
tingsverkeer", zegt Harrie Leyten,
oud-conservator van het Tropenmu
seum.
Controle van bagage op Schiphol foto's Marco Okhuizen/GPD
Hij is lid van de Commissie Museale
Gedragslijn van de Nederlandse Mu
seumvereniging. In de ethische code
die de vereniging hanteert staat onder
meer dat bij een aankoop of schen
king het museum verplicht is uitge
breid onderzoek te doen naar de her
komst van het stuk. Als daar niet ge
noeg informatie over te vinden is, stelt
de code: niet doen. Bij twijfel kan een
museum de Commissie Gedragslijn
verzoeken een advies uit te brengen.
Volgens Leyten is het voor volkenkun
dige musea zeer moeilijk hun collec
ties uit te breiden. Hij geeft een voor
beeld: „Onlangs kreeg de commissie
een vraag voorgelegd van een kunst
museum dat óverwoog een collectie
Chinees aardewerk aan te kopen. Het
ging om stukken van tweeduizend
jaar oud, archeologische opgravin
gen."
„Waren het illegale opgravingen? Dat
was niet te achterhalen. Het is bekend
dat objecten die volgens de Chinese
wet niet uitgevoerd mogen worden,
door handelaren illegaal naar Hong
kong worden gebracht en vervolgens
daar de juiste documenten krijgen, zo
dat ze zogenaamd legaal kunnen wor
den geëxporteerd. Omdat het risico zo
groot was, hebben we het museum ge
adviseerd het niet te kopen."
Koos van Brakel, hoofd Collecties van
het Tropenmuseum, stelt dat het met
de ethische richtlijnen die volkenkun
dige musea nu volgen helemaal niet
meer mogelijk is om oude voorwerpen
aan te kopen. Omdat er zoveel ondui
delijkheid is over wat nu precies tot
het cultureel erfgoed van een bepaald
land behoort, gelden uit voorzorg die
strenge richtlijnen voor bijna alle ob
jecten.
„Je moet bij wijze van spreken nog
van een oude plastic emmer kunnen
aantonen waar die vandaan komt",
zegt Van Brakel. Het zou volgens hem
veel oplossen als staten concreet aan
geven welke objecten zij binnen de
landsgrenzen willen houden. „Het pro
bleem daarbij is dat er juist veel dief
stal is in landen die in staat van oor
log of honger verkeren, zoals op dit
moment in Irak en Afghanistan."
Kritisch
Onderzoeksjournalist Jos van Beur
den doet al ruim tien jaar research
naar kunstroof in Azië, Afrika en La
tijns-Amerika en schreef daarover het
boek Goden, graven en grenzen. „Mu
sea zijn zich inderdaad kritischer
gaan opstellen tegenover objecten met
een luchtje, maar het kan beter." Er
zijn nog steeds zaken waarover Van
Beurden zijn wenkbrauwen optrekt.
Zo publiceert hij deze maand in een
tijdschrift van de universiteit van
Cambridge een artikel over de aan
koop van een Cambodjaanse klok
door het Nationaal Beiaard Museum
in het Noord-Brabantse Asten. Het
museum wilde de klok, afkomstig uit
de Dong Son cultuur in de tweede
eeuw voor Christus, aankopen en
vroeg daarvoor subsidie aan bij de
Brabantse Museumvereniging.
Die laatste twijfelde aan de herkomst
van de klok en vroeg advies aan de
Commissie Gedragslijn.
Die concludeerde dat er voldoende on
derzoek naar de herkomst van de klok
was gedaan en er geen reden was te
twijfelen aan de legaliteit van het ob
ject. Geheel onterecht, volgens Van
Beurden.
Hij kwam er via een e-mail aan de
Cambodjaanse autoriteiten achter dat
in dat land sinds 1925 een wet van
kracht is die stelt dat kunstvoorwer
pen alleen mogen worden uitgevoerd
als daarvoor een vergunning is uitge
geven. Die papieren had de bronzen
klok niet.
„Daar hebben zowel het museum als
de ethische commissie gefaald. Een
simpel telefoontje of mailtje en ze had
den dit geweten. Dat in deze kwestie
het bronland Cambodja niet even
wordt geraadpleegd getuigt van een
neo-koloniale houding", meent Van
Beurden.
Harnas
Het punt in dit soort zaken is dat het
museum in juridische zin niets heeft
misdaan. Dat een object illegaal is op
gegraven en geëxporteerd is meestal
niet te bewijzen. Dat gold ook in de
zaak die de Italiaanse inlichtingen
dienst aanspande tegen het Rijksmu
seum voor Oudheden in Leiden.
Het museum kocht in 1997 op de inter
nationale kunstbeurs Tefaf in Maas
tricht een bronzen harnas uit de vier
de eeuw voor Christus bij een Zwitser
se handelaar. Drie jaar later eisten de
Italianen het harnas terug omdat het
in Zuid-Italië illegaal zou zijn opge
graven. In 2004 oordeelde de recht
bank in Den Haag dat het bewijs voor
diefstal veel te mager was en het har
nas mocht in Leiden blijven.
In Berg en Dal schrokken de medewer
kers van het Afrikamuseum wel even
toen de internationale museumraad
ICOM in 2000 kwam met een rode lijst
voor Afrika. De rode lijst is een verza
meling van acht categorieën archeolo
gische voorwerpen die extra bescher
ming nodig hebben tegen illegale plun
dering. Op de rode lijst: terracotta
beelden uit de Koma-beschaving in
Noord-Ghana. Het Afrikamuseum
heeft er daar tien van. „Toen gingen
we ons wel afvragen wat moeten we
daarmee?" zegt Irene Hübner, hoofd
collectiebeheer. Het museum vroeg ad
vies aan de Inspectie Cultuurbezit.
„De conclusie luidde dat' ons museum
niets te verwijten viel en de beelden
mochten blijven." Dat neemt niet weg
dat Hübner het zou toejuichen als de
beelden in de toekomst terug gaan
naar Ghana. „Dat moet dan op een
verantwoorde manier. Als we ze zo
maar teruggeven, belanden de stuk
ken waarschijnlijk op een veiling en
vervolgens in handen van een particu
liere verzamelaar. Dan is de kans
groot dat ze via de illegale handel
toch weer in het buitenland terechtko
men."
Borobodur
Een soortgelijk standpunt neemt het
Tropenmuseum in als het gaat om het
Boeddha-hoofd. „Er zijn misschien
wel tweehonderd van die beelden ont
hoofd. De hoofden zijn over de hele
wereld verspreid. Het is geen kwestie
van: even dat hoofd terugsturen en
klaar zijn we. Het beeld moet dan wat
ons betreft terug naar waar het thuis
hoort: de Borobudur zelf", aldus Van
Brakel.
Jos van Beurden vindt dat er ook niet
te krampachtig moet worden gedaan
over teruggave. „Het gaat er niet om
dat alles ineens terug zou moeten. Het
gaat er om dat musea in bronlanden
gaten hebben in hun collecties door
spullen die naar het buitenland zijn
verdwenen. Als westerse musea dat
gat kunnen vullen, dan moeten ze
soms misschien .een aderlating doen.
Dat daar voorwaarden aan zitten, zo
als dat het teruggegeven object dan
wel voor het publiek te zien moet zijn,
lijkt me niet meer dan normaal."
Kritische informatie kan er aan bijdra
gen dat Nederlandse toeristen beter
nadenken als ze in het buitenland een
souvenir kopen, denkt ook Harrie Ley
ten. „De gezamenlijke musea zouden
voorlichting kunnen geven, maar ze
ker ook de overheid. Ik mag toch ho
pen dat na de bekrachtiging van het
Unesco Verdrag er ook voorlichting
komt voor toeristen."
Van Beurden sluit zich daarbij aan.
Wat hem betreft zouden musea nog ex
plicieter aandacht mogen schenken
aan de plunderingen van cultureel erf
goed. „Ook toeristen als jij en ik dra
gen er aan bij." Hij noemt als voor
beeld de Taj Mahal in India, waar
plunderaars 's nachts stukjes steen af
hakken die de dag erna voor tien dol
lar aan toeristen worden verkocht.
„Je kunt wel denken: Wat maakt dat
ene stukje nou uit, maar als honderd
duizend mensen zo'n steentje kopen
zit er een gat in dat monument."
Anneke Stoffelen