pzc Ooit zal het weer goed komen De Romeinen waren in het Hollandse Valkenburg Moeder van afperser Ahold houdt deur open zaterdag 10 december 2005 Ria Eijkelboom is kind aan huis in de gevangenis. Tegen wil en dank. Een keurige vrouw, weduwe van een man die altijd hard heeft gewerkt, moeder van drie kinderen. Haar middelste zoon, Edwin W., zit een gevange nisstraf uit van negen jaar. Hij is één van de twee Zwollenaren die in 2003 probeerden miljoenen eu ro's af te persen van Ahold. „Ooit zal het wel weer goed ko men." Ze voelt zich niet schuldig. Waar om zou ze ook, redeneert de 64-ja- rige Eijkelboom. „Mijn zoon heeft de zelfde opvoeding gehad als de andere twee." Die zijn keurig terecht geko men. Net als Edwin, zo leek het. Hij had met zijn HBO de minste opleiding van de drie broers: Edwin was docent natuurkunde op het Carolus Clusius College in Zwolle. Terwijl hij lesgaf was de toen 32-jari- ge Zwollenaar buitenschools met an dere dingen bezig. Samen met zijn toenmalige vriend Jochem van Z. pro beerde hij het machtige Aholdconcem ertoe te bewegen vijf miljoen euro te betalen. Om hun eis kracht bij te zet ten werden in Meppel, Deventer en Zwolle willekeurige woningen bescho ten. In Deventer ging het om drie flatwo ningen, waarbij een Deventenaar de kogel rakelings langs zijn hoofd hoor de suizen. In Meppel raakte een 73-ja- rige vrouw gewond toen haar woning onder vuur werd genomen en in Zwol le werden een Albert Heijn-filiaal plus een naastgelegen woning bescho ten. Edwin werd in hoger beroep tot negen jaar veroordeeld, Jochem kreeg vier jaar. Wrak Ria Eijkelboom voelt zich weliswaar niet schuldig maar vraagt zich nog ie dere dag af hoe het komt dat ze niets aan haar zoon gemerkt heeft. „Ik vóel altijd haarfijn aan of mijn kinderen goed in hun vel zitten maar ik heb niets aan hem gemerkt. Als ik toch maar iets had gemerkt...." Er was ook geen enkele reden om aan te nemen dat haar middelste zoon zo de fout in zou gaan. Ze merkte het pas toen ze zondag 4 mei 2003 aan het begin van de middag werd gebeld door een re chercheur van de politie IJsselland. Hij belde haar uit praktische overwe gingen. Edwin was opgepakt. Hij had een hond en die zat alleen thuis. Of zijn moeder de huissleutel even wilde ophalen op het bureau. De politieman proefde haar ontreddering en bracht de sleutel langs. Ria Eijkelboom was verbijsterd. Zelf heeft ze nog nooit een bekeuring ge had, maar haar zoon was hoofdver dachte in een afpersingszaak waaraan 180 rechercheurs uit het hele land had den gewerkt. Ze was die eerste maan den na het verpletterende nieuws een wrak. Ze slikte kalmeringstabletten, viel kilo's af en was een zenuwinzin king nabij. Tweeënhalf jaar na de aanhouding van haar zoon gaat het redelijk met mevrouw Eijkelboom. Althans, die in druk wekt ze. Zolang ze praat over de Ria Eijkelboom jiad totaal niet in de gaten dat haar zoon zich op het criminele pad begaf. foto Tom van Dijke/GPD feiten of over het organiseren van be zoek aan haar zoon, dan gaat het goed. De opmerking dat ze redelijk ge wend lijkt aan het idee, is echter te veel. Ze schiet vol. „Dat ik een kind daar heb zitten", zegt ze, „dat kan toch niet?!" De droefheid is zichtbaar in haar gezicht. Minder dan die eerste maanden maar nog altijd duidelijk waarneembaar. Het moet haar ver driet zijn geweest dat de leerlingen van Edwins klas zo aangreep toen ze haar verhaal vertelde. Nog altijd stu ren leerlingen haar af en toe een kaart je om te laten weten dat ze aan haar denken. Op tafel liggen twee stukken chocola de, cadeautjes van een leerling van de school. Een stuk is voor haar, het an dere stuk is bedoeld voor Edwin. Ze zal het niet meenemen: het komt de ge vangenis toch niet in. Met één van de leerlingen heeft ze nog geregeld con tact, anderen spreekt ze zo nu en dan. „Het heeft op die leerlingen ook een enorme indruk gemaakt." Hoe anders waren de reacties van haar eigen familieleden. „Er was wei eens heibel, maar daar was ik nooit bij betrokken. Ik had met alle neefjes en nichtjes goed contact", legt ze uit hoe. Na het vreselijke nieuws onder vond ze nauwelijks steun. „Een van mijn nichtjes presteerde het zelfs om me via de telefoon de huid vol te schel den." De - onverwachte - steun kwam van de familie van haar overleden man, van haar buren en van vrienden van Edwin. „Die helpen mij ook als het no dig is. De één komt hier om een com puter aan te sluiten, op anderen kan ik ook een beroep doen. Ze zijn er alle maal voor me. Het is heel raar: de men sen op wie je rekent, zijn er niet, maar daar heb ik vrede mee." Aftellen Ook haar eigen gezin is verscheurd. Terwijl haar ene zoon haar steunt, wil de andere niets weten van een broer in de gevangenis. Ze wil er niet te veel over zeggen, begrijpt het ook wel. Als je een eigen leven hebt, met een gezin en een carrière, dan kun je het niet ge bruiken dat je broer één van de twee Ahold-afpersers is. Ondertussen telt ze de dagen dat haar zoon weer vrij komt. Hij heeft negen jaar gekregen. Daar blijft zes jaar van over, hij heeft er 2,5 jaar opzitten. „Over 3,5 jaar komt hij vrij. Hij heeft iets heel stoms gedaan, zacht uitge drukt. Ik hoop dat hij eruit komt zoals hij waö voordat hij in de fout ging. Daar heb ik ook vertrouwen in. Ooit komt het weer goed." Tot die tijd maakt Ria er maar het beste van en reist ze trouw naar haar gevallen zoon. Er is een wereld voor haar open gegaan. „Hij zit er met allemaal zware broeders. Ze werken met elkaar, eten met elkaar. Er zijn meer mensen zoals ik. Er zit bijvoorbeeld nog een leer kracht, die zijn vrouw heeft ver moord. Die vader zegt ook: Het blijft toch je kind." Ria ziet desondanks ook dat veel ouders hun kind laten vallen. Ze kan het zich niet voorstellen. „Ik ben er een keer een hele dag ge weest. Daar zag Edwin erg tegenop, want ik had gezegd dat ik alles zou zeggen en vragen en dat ik overal een antwoord op wilde. Want ja, hij zit daar lekker opgeborgen, onbereik baar voor Jan en alleman. Ik krijg hier alles over me heen." Het werd een zware dag. „Ik ben toen ontzet tend kwaad op hem geworden. Toch sloten we wel af met een knuffel. Ik kan wel kwaad zijn, maar mijn liefde verdwijnt niet. Het is wel mijn kind. Ik ben een echte knuffelmoeder, altijd geweest. Ik had nooit gedacht dat dit mij zou overkomen." De vraag die iedereen bezighoudt is: waarom "heeft Edwin het gedaan? Me de-verdachte Jochem van Z. had geld schulden, Edwin had alles financieel op orde. Wel merkte Eijkelboom bij het leeghalen van zijn woning dat hij donateur was van allerlei stichtingen; haar zoon kon moeilijk nee zeggen. Tij dens de zitting zei Edwin dat hij het onder meer voor zijn moeder deed, maar ook voor anderen in zijn omge ving die het financieel niet makkelijk hebben. Ze vindt het pijnlijk. „Ik geef niet om materiële zaken en kom niets tekort." „Door omstandigheden heeft hij gedaan wat hij gedaan heeft. Toen hij wilde stoppen, was het al te laat. Ik ga zijn straatje niet schoonvegen. Hij is ervoor gestraft en dat hoort ook zo. Het verschil in straf tussen hem en Jochem is gigantisch." Over de politie heeft Ria niets dan lof. „Ze hebben me met alles willen hel pen. Je hoort vaak anders, maar voor mij zijn ze echt top geweest. Kijk, ze deden gewoon hun werk, maar naar mij toe hebben ze meer dan hun werk gedaan." „In justitie heb ik geen vertrouwen meer. Eerlijkheid wordt niet beloond. Edwin heeft alles verteld. Als hij dat niet had gedaan, hadden ze dingen niet kunnen bewijzen. Je kunt in Ne derland als je wat doet, beter niks zeg gen. Edwin had nog beter iemand kun nen vermoorden, dan had hij minder straf gehad. De straf is buiten propor ties, zeker gezien het feit dat Jochem vier jaar kreeg." „In de pers heb ik geen enkel vertrou wen. Het voelde als een kat-en-muis-spel. Ze bellen bij je aan, er heeft hier iemand uren in een auto voor het huis gestaan. Willibrord Fre- quin zou langskomen. Ze staan onver wachts voor je huis om je allerlei din gen te vragen. De dreiging dat er iede re keer iemand bij je aan kan bel len...." „Dan zo'n kop in de krant: „Edwin deed het voor zijn moeder." Met vette letters. Hoe denk je dat zo iets overkomt? Ik zet mijn zoon er toch niet toe aan!" „Het geloof is mijn redding geweest. Niets gebeurt zomaar en je krijgt niet meer op je schouders dan je aan kunt. Ik begrijp er nog steeds helemaal niets van, maar in de bijbel staat: ooit zal je het begrijpen. Ik mis mijn man heel erg, heb genoeg ellende in mijn leven meegemaakt. Dit had wel even bij ie mand anders achter de deur gegooid kunnen worden.... maar toch is het niet voor niks." Raymond Korse Amdat de gemeente Valkenburg per 1 \Jjanuari opgaat in Katwijk, wilde de hereniging Oud Valkenburg de historie vastleggen. De archeologen, Anne de Hingh Wouter Vos doken in de geschiedenis van het dorp en legden hun bevindingen vast in het boek Romeinen in Valkenburg. valkenburg dankt zijn rijke Romeinse ge- Hiedems aan een helder moment van pro- sor A.E. van Giffen (1884-1973). die later Bid als de grondlegger van de moderne op- "avingstechmeken. In 1914 fietst hij op een >oie lentedag Valkenburg binnen. Hij ïkt dat de kern van het dorp op een terp- -htige verhoging ligt. Dat duidt op sporen een ver verleden. w vveken later is Van Giffen aanwezig •fanneer de plaatselijke timmerman A. Oos- erlee een waterput slaat. Het wordt hem jku snel duidelijk dat de grond onder Val burg inderdaad een rijke geschiedenis «waart Hij vindt bij de Broekweg direct vulmateriaal, zoals dakpannen en ander aardewerk Tijd om dieper te graven, vjnaeen eeuw later is Valkenburg apetrots °P de door Van Giffen vergaarde kennis. Er werd al een straat naar hem vernoemd toen 11 no8in leven was. Het kloppende hart ■an het Rijndorp krijgt al snel de naam Cas- 'eUumplein. Jan(p'^en ontdekt in 1914 al snel dat er on er het hele dorp Romeinse sporen aanwe- ngzijn. pas in 1922 worden de opgravingen serieus Opgravingen in Valkenburg in 1942. aangepakt. Dan krijgt Van Giffen hulp van A. Remouchamps, conservator in het Mu seum van Oudheden in Leiden, die elke zo mer komt graven. Tot de oorlogsjaren komt de Romeinse ge schiedenis maar fragmentarisch bovendrij ven. „Het is een onaangename maar juiste constatering: zonder de Duitse aanval in 1940 was het uitgebreide onderzoek van het castellum nooit mogelijk geweest", stellen de schrijvers vast. Tussen 10 en 14 mei 1940 wordt een aanzien lijk deel van Valkenburg met de grond ge lijk gemaakt. Tijdens de wederopbouw komt een deel van de terp vrij en wordt toe gankelijk voor opgravingen. Dat gebeurt nog tijdens de oorlog. Duitse soldaten hel pen mee. „Het leven ging in de oorlog ge woon door", zegt auteur/archeoloog Anne de Hingh. „Van Giffen had een probleem met personeel. Er kwamen steeds minder mensen opdagen om mee te helpen met de opgravingen." Dat brengt de professor op een idee: hij vraagt de vijand mee te helpen. Van Giffen gebruikte een handigheidje om de Duitsers te paaien voor het graafwerk. Hij duidt de de werkzaamheden aan als een militair-ar cheologisch project. Zo kon het gebeuren dat in Valkenburg een vrijwel gaaf castel lum werd blootgelegd. Dat is mede te dan ken aan de bodemgesteldheid, zegt Wouter Vos, die in 1994 in Valkenburg meedeed aan opgravingen. „Hoe natter de grond, hoe be ter dat is voor de houdbaarheid van bijvoor beeld hout." Dat Van Giffen een bijna onaangetast castel lum kon blootleggen, is ook te danken aan de geschiedenis na het bezoek van de Romei nen, dat tot ongeveer de vierde eeuw duur de. Vos: „Daarna is er in Valkenburg niet veel meer gebeurd." Het is een vrij rustig dorp gebleven, althans tot het moment dat Van Giffen het aantrof in 1914. In plaatsen als Woerden of Alphen aan den Rijn, waar ook zo'n vijfhonderd soldaten gelegerd heb ben gezeten, is op dezelfde plek een stad ge bouwd, dan blijft er natuurlijk van zo'n cas tellum weinig meer over. „Nergens in Neder land is zo'n gaaf castellum opgegraven als in Valkenburg." Van Giffen, die inmiddels wordt bijgestaan door de Rijnsburgse professor W. Glasber gen, maakt tijdens de opgravingen van alles mee. De schrijvers citeren in het boek uit dagrapporten van medewerkers, zoals ene Halbertsma: „In de zomer van 1942, gedu rende de tweede opgravingcampagne, deed ik hier mijn eerste veldervaring op. Graaf machines waren nog niet in gebruik zodat er gewerkt werd met een grote schare tot werkloosheid gedoemde Katwijkse vissers, wier handen slecht naar het hanteren van de spade stonden." Niet alle Valkenburgers zijn bereid om de archeologen van dienst te zijn. Soms sturen grondeigenaren hun hond af op de weten schappers. De koude winter van 1944/45 leidt tot een tekort aan brandhout. De door de archeologen zorgvuldig uit de grond ge haalde overblijfselen uit de Romeinse tijd, keurig opgeslagen in een schuur, worden door de bevolking ingepikt om de kachel brandend te houden. Paardenmarkt Terwijl Valkenburg na de oorlog de draad oppakt, worden de opgravingen voortgezet. Het gemeentebestuur ligt soms dwars, zo blijkt uit een brief uit 1952. Om de paarden markt niet te verstoren, moet Van Giffen een hoop grond aan de Broekweg weghalen en de bestrating in orde brengen. Zo niet, dan kost hem dat een boete. De professor, die onder meer directeur was van het Biologisch-Archeologisch Instituut in Groningen en lector en hoogleraar aan de universiteiten van Groningen en Amster dam, gaat in 1954 als 70-jarige met emeri taat. Hij blijft zich met Valkenburg bezig houden en heeft zitting in de Vereniging voor Terpenonderzoek. Intussen heeft Van Giffen het project Val kenburg overgedragen aan Glasbergen. Als er in het dorp nieuwbouw is, komen de ar cheologen graven, op zoek naar Romeinse resten. Soms is het raak, maar zo spannend als in de oorlog wordt het niet meer. Wel wordt steeds meer duidelijk hoe het dage lijks leven rond het castellum eruit zag. De aanleg van de provinciale weg N206 in 1985 is aanleiding voor een grote opgraving. Daar is handwerk voor nodig. Het Geweste lijk Arbeidsbureau Amsterdam vindt het een goed idee om daar langdurig werklozen op te zetten. Er wordt van alles gevonden en de conclusie is dat er buiten het castellum lintbebouwing aanwezig was. Er zal nog lang in Valkenburg worden gegra ven. Er lopen momenteel aanvragen voor drie locaties. Het laatste hoofdstuk over de Romeinen in Valkenburg is nog niet geschre ven. Rob Onderwater Anne de Hingh, Wouter Vos: Romeinen in Valkenburg. ISBN-10 90808553445, prijs 25 euro.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2005 | | pagina 25