Goud kan toch roesten Een avond van ontwrichting met het Nationale Toneel De man die op Van Gogh leek Golden Earring e Golden Earring mag een muzikaal fenomeen worden genoemd. De inmiddels vijfti gers spelen nog steeds voor bomvolle zalen. Wie echter probeert te bewijzen dat de Earrings niet roesten, moet toch echt tot de conclusie ko men dat de groep wel dege lijk roestplekjes vertoont De Haagse ock-'n-roll-groep Golden Earring begon ruim veertig jaar geleden. Anno 2004 bestaat de groep nog. De jonge rockers van toen zijn in middels wel vier royale vijfti gers geworden, maar ze rocken nog steeds. En hoe! De Golden Earring trekt bomvolle zalen en zelfs de 20-jarigen van dit tijd perk worden meegevoerd in de zeer herkenbare muziekstijl. Hoe ze het doen? Hoe zij niet door drugs en alcohol (Herman Brood, Keith Moon), ruzies, drang naar solocarrières en be moeizucht van vrouwen (The Beatles) uit elkaar zijn gevallen? Zelf noemen de vier Earrings het toeval. 'We deden maar wat en dan lukte het ineens weer', zo verklaren ze hun uitzonderlijk lange bestaan in het boek Gol den Earring. Rock die niet roest. Auteur Maarten Steenmeijer, hoogleraar aan de Universiteit van Nijmegen, besloot op basis van interviews uit diverse mu ziek- en dagbladen van de afge lopen veertig jaar na te gaan wat de Haagse groep nu precies op de been heeft gehouden. Zelf sprak hij zanger Barry Hay, zanger/gitarist George Kooy- mans, drummer Cesar Zuider- wijk en basgitarist Rinus Gerrit sen in een periode na hun sabba tical in 2000 en bezocht hij de theatertournee van 2003. Zijn nieuwsgierigheid naar het succes van de Golden Earring heeft een levendig verhaal opge leverd, het leest als één groot in terview, maar een overtuigend antwoord op de vraag hoe het komt dat de Golden Earring nog steeds bestaat en zo succesvol is, wordt niet echt gegeven. Ten zij hechte vriendschap en het meegaan met de tijd - discoklan ken in het discotijdperk en se- mi-akoestisch gaan op het mo ment dat unplugged in de mode is - de antwoorden zouden zijn. Maar er moet toch meer zijn. Herkenbaar beeld Interessant is Golden Earring. Rock die niet roest overigens wel - en dan met name voor de fans. Zo wordt er voor velen een herkenbaar beeld geschetst van de afgelopen veertig jaar en wordt duidelijk waar het soms bijna misging. In 1973 bijvoor beeld kwam er bijna een eind aan de Haagse rockers. Met na me George Kooymans had er schoon genoeg van om elke keer weer 'datzelfde rondje Neder land' te doen. Het nummer Radar love bracht redding. Het nummer werd in ternationaal een enorme hit waardoor het tijdelijk een ander rondje werd. Ze toerden door Amerika, maar het bleef bij Ra dar love en door onkunde van hun toenmalige manager kwa men ze diep in de schulden te zit ten. Het waarom en hoe de groep weer uit de schulden kwam, wordt in een van de min ste hoofdstukken van het boek besproken. Na hun roem in Amerika ging het weer even goed, tot er begin jaren tachtig een nieuwe crisis ontstond. De Golden Earring was het in zijn geheel zat. Kooy mans had al nummers voor een solocarrière geschreven, waaron der Twilight zone. Dat nummer werd uiteindelijk toch door de groep zelf uitgebracht en dat le verde een tweede internationale hit op. Tien jaar later, begin jaren ne gentig, herhaalde de geschiede nis zich. De band zat vast, artis tiek en financieel, maar bassist Rinus Gerritsen kwam op het idee om naast de elektrische op tredens ook unplugged door de theaters te toeren. Daarmee be gon Gerritsen voor het eerst van zijn leven op een contrabas te spelen. Voor de eerste optredens bleek hij te weinig hebben geoe fend. Om toch te weten waar welke noot nu precies zat, had hij in de hals van de staande bas streepjes gekerfd. Helemaal zon- der kleerscheuren kwam hij er niet vanaf, want al na het eerste optreden hingen de vellen rond de toppen van zijn vingers. Toch waren de akoestische concerten wederom een redding voor de Earring, maar voor hoe lang? Voorlopig lijkt het lekker te gaan. Ze brengen nog steeds jaarlijks een theatertournee en zoeken met regelmaat de popza len op voor het stevige werk. De vier Earrings namen in 2000 wel een sabbatical. Het jaartje niets doen werd nieuws in de kran ten, want in tegenstelling tot bij voorbeeld de Rolling Stones, een rockgroep die al net zo lang bezig is, was de Golden Earring nog nooit gestopt. De sabbatical was nodig, zo maken de Ear rings duidelijk in het boek van Steenmeijer. Al was het maar om na het vrije jaar een ander plan te trekken en zichzelf fris te houden. Wederom een moge lijk antwoord op de vraag waar om ze maar blijven bestaan. Medelijden Helaas halen de gesprekken en anekdotes, waaruit blijkt dat de Earring-leden geen zin meer hebben om alleen maar rond te toeren, de doelstelling van Steenmeijer (aantonen dat de rock van de Golden Earring niet roest) onderuit. Probeert Steen meijer - die op sommige momen ten als een verstokte fan over komt als hij te lyrisch wordt over de Hagenaars - juist duide lijk te maken hoe bijzonder krachtig het popfenomeen Gol den Earring is, zijn 176 pagina's tellende boek geeft juist aan dat de band wel degelijk aan het roesten is. Op sommige momenten ontstaat er zelfs een soort gevoel van me delijden met de oude rockers. Zeker wanneer duidelijk wordt dat nieuwe nummers maar met moeite aanslaan en dat ze tij dens optredens nog altijd vast zitten aan oude hits als Radar love. Nieuwe nummers worden met moeite door het publiek geaccep teerd en dus speelden ze van hun laatste album, Milbrook USA (2003), dat door Steenme ijer als de beste plaat wordt beti teld, tijdens optredens vaak maar twee nummers. De Earrings rocken ook minder stevig dan wordt gedacht. Het aantal optredens hebben ze te ruggebracht naar zo'n tachtig per jaar. Altijd treden ze dicht op bij huis en nooit doen ze meer dan twee avonden achter elkaar. De groep kent ook een zomerstop van drie maanden, niet alleen om zichzelf te spa ren, maar ook omdat ze geen zin meer hebben in 'rondspuitend bier en modderige weilanden'. Drie maanden optreden in het buitenland zou volgens de Gol den Earring ook niet meer luk ken. Ze komen nu 's avonds graag thuis bij hun gezin en de drugs - waar alleen Gerritsen vanaf is gebleven - zijn al jaren afgezworen. Zuiderwijk: 'Ieder een weet wat onze leeftijd is, an ders redden we het niet.' Hay: 'We hebben wel eens vijf keer in de week gespeeld, achter me kaar. Vooral in de winter ben je ontvankelijk voor kou en griep. Als je dan ziek wordt, ga je voor de bijl, want je wordt niet meer in een dag beter.' Voeg daarbij uitspraken als 'De hippe wijven- periode is voorbij' (Gerritsen) en (Hay): 'Als je niet meer de jongste bent en een onverwoest bare reputatie hebt, dan kom je te staan voor stelletjes die tus sen de drukke bedrijven en kin deren door er even uit willen. Dan speel je voor vriendenclub jes... Dan speel je waar het leuk en gezellig is Onze job is om mensen te entertainen, that's it.' En daarmee maakt Steenmeijer - waarschijnlijk onbedoeld - in één klap duidelijk dat zelfs de niet te stoppen Golden Earring aan het roesten is. Wat niet wil zeggen dat de Haagse groep niet meer rockt. Dat doen ze ten slot te bewonderenswaardig genoeg. Nog steeds. Alleen wel op hun eigen manier, met iets minder pure rock-'n-roll. En gelukkig maar, anders hadden ze nu vast niet meer bestaan, laat staan ge leefd. Sandra Put Maarten Steenmeijer. 'Golden Ear ring. Rock die niet roest'. Uitgeverij: Wereldbibliotheek BV. Prijs: 14,90 woensdag 5 mei 2004 Golden Earring (vlnr: Rinus Gerritsen, Cesar Zuiderwijk, Barry Hay en George Kooymans);geen zin meer in rondspuitend bier en modderige weilanden... foto Theo Bohmers/GPD 'Havenarbeid' van Bart van der Leek (1916), olieverf op doek. foto GPD Bart van der Leek (1876 - 1958) was aan het begin van de vorige eeuw de favoriet van Helene Kröller-Müller die in hem een tweede Van Gogh zag. Het museum op de Hoge Ve- luwe heeft al zijn werk uit de ei gen collectie nog eens op een rij tje gezet. Dus veel geometrisch in blauw, geel, rood, wit en zwart. Schilderijen, tekeningen, tegels, borden, glas-in-lood ramen, ont werpen voor hypermoderne inte rieurs, vloerkleden, vazen, affi ches en boekillustraties. Lopend langs de wanden en vitrines in het Kröller-Müller Museum op de Hoge Veluwe valt de mond open over de extreme veelzijdig heid en het gigantische oeuvre van de oorspronkelijk tot glaze nier opgeleide kunstenaar. De expositie omvat zo'n vijfhon derd items, chronologisch ge rangschikt, zodat de bezoeker 's mans ontwikkeling op de voet kan volgen. En die ontwikkeling is tamelijk bizar. Z'n allervroegste werk uit het begin van de vorige eeuw, be staat uit portretten van zowel chique mensen als arbeiders. Al lemaal super traditioneel en ui terst herkenbaar. Alras slaat hij aan het experimenteren met minder gangbare vormentaal. Hij maakt taferelen die iets on miskenbaar 'Egyptisch' ademen vanwege het wonderlijke dubbe le perspectief: hoofden 'en pro fil', het lichaam frontaal. Dan is er al die voorkeur voor maar een handjevol kleuren: blauw, geel, rood, wit en zwart. Zoals te zien op Havenarbeid en De Storm (beide uit 1916). Niet lang daar na slaat hij aan het experimente ren met geometrische vormen, eveneens in de bekende kleuren. Het zijn met name deze composi ties die hem direct plaatsen bin nen De Stijl, die eerst als tijd schrift en toen als radicaal ab stracte kunststroming door hem en Piet Mondriaan wordt opge richt. Bouwstenen „Tegenwoordig is bijna ieder een ervan overtuigd dat Mond riaan de bedenker was van die geometrische composities in die paar kleuren", zegt Piet de Jon ge, conservator van het Kröller-Müller. „Maar feitelijk was het Bart van der Leek die hier als eerste mee begon. Hij le verde de bouwstenen waar Mondriaan later op voortbor duurde." Van der Leek zal in zijn werk trouwens altijd verhalend blij ven: je kunt er een herkenbare afbeelding uit halen, zelfs uit zijn geometrische composities. Mondriaan daarentegen, om de zaak maar even op scherp te stel len, koos radicaal voor de ab stractie. Pas helemaal aan het eind van zijn leven doet Van der Leek mee. Maar zo ver is het nog lang niet wanneer Helene Müller, kunst verzamelaar en echtgenote van de rijke zakenman Anton Kröller, Van der Leek in 1914 voor het eerst ontmoet. Zij brengt hem in contact met de ar chitect Berlage die verantwoor delijk is voor de bouwprojecten van de firma van haar man. Van der Leek wil ze daarbij betrek ken onder andere vanwege zijn opmerkelijke kleurcomposities. Een jaar eerder heeft zij, op aan raden van haar adviseur en le raar kunstbeschouwing, H. P. Bremmer, Van der Lecks schilde rij Terug van het werk gekocht. Bremmer is weg van Van der Leek en neemt tegenover Helene zelfs grote woorden in de mond: „De tweede Van Gogh." In ruil voor een jaarsalaris komt Van der Leek in dienst van de firma Kröller-Müller. De ene keer krijgt hij opdrachten ter verfraaiing van het hoofdkan toor van de firma in Den Haag, dan weer moet hij schetsen ma ken voor het interieur van het Jachtslot St.Hubertus, het bui tenhuis van het echtpaar op de Hoge Veluwe. En natuurlijk zijn er de talloze schilderijen die hij maakt voor Helene in ruil voor zijn salaris. Met zijn rijke beschermvrouw en vaste inkomen zou je menen dat Van der Lecks kostje is ge kocht. Toch loopt hij niet aan de leiband van zijn weldoenster. Als zij hem ooit vraagt haar Bart van der Leek nieuwe woning in Wassenaar te decoreren, toont hij geen interes se in 'het verven van oude hui zen'. Zijn dienstverband bij de Kröllers duurt maar tot 1916. Dan houdt de kunstenaar het voor gezien, al neemt hij nog wel losse opdrachten aan van Helene. Zij blijft, daartoe aange zet door Bremmer, zijn werk ver zamelen: 41 schilderijen en cir ca vierhonderd werken op pa pier kocht ze aan. Bart van der Leek ontwikkelt zich onvermoeibaar verder waarbij hij op het randje komt te balanceren van de abstractie. Zijn drieluik Mijntriptiek uit 1916, gekocht door Helene, wordt door haar al niet hele maal begrepen. Je kan er de en tree tot de mijn in zien met aan weerszijden de schachten. Valt hier nog met enige goede wil een verhaal bij te bedenken - mede ingegeven door de titel - bij een van zijn laatste werken, 'Compo sitie met grijze streep', is dat de finitief niet meer mogelijk. Het dateert uit 1956-1958 en hij heeft het dus gemaakt kort voor zijn dood. Het museum heeft het sinds 2001 in zijn bezit. Dorine Steenbergen De expositie van Bart van der Leek is tot en met 18 juli te zien m het Kröller-Müller Museum. Bij de expo sitie is verschenen een Kunstschrift a 8,70 Na O'Neills Strange Interlude waarvoor Ariane Schluter vorig jaar de Theo d'Or ontving, is ze opnieuw te zien in een heftig stuk, Demonen van Lars Norén. Over echtparen, gevangen in een huiselijke hel. ,lk zou niet weten hoe 't anders zou kun nen", kaatst Ariane Schluter de vraag te- rog- Het gaat over de emotionaliteit, de hef tigheid en het confrontatieniveau van haar rollen, de stukken waar ze voor kiest. Vorig 'jaar kreeg ze de Theo d'Or voor haar rol als Nma Leeds in Eugene O'Neills Strange in terlude bij Het Nationale Toneel in de regie van Johan Doesburg. Haar nieuwste rol bij datzelfde gezelschap is Katarina in Lars Noréns Demonen. Ook een regie van Does burg. Eveneens één en al emotie. jNooit eens een blijspelletje voor Ariane Schluter? Ze slaat de vraag prompt uit je handen. „Ooh, maar ik ga volgend jaar een %deau doen, La méthode Ribadier onder rogie van Frans Strijards. Dat is toch echt ie lichte kant. Verwantschap Lars Norén is uitgegroeid tot de belangrijk ste Zweedse toneelschrijver met een enor me reeks toneelstukken die zowel verwant- l^hap hebben met Strindberg als met de Wenkaan O'Neill. Demonen schreef hij op Actrice Ariane Schluter: „Dit gaat tot op het bot." foto Frank Jansen/GPD z'n achtendertigste, als eerste deel van een rina (zij en Gijs Scholten van Aschat) en trilogie met Nachtwake en As. Twee echtpa- hun buren (Marie-Louise Stheins, Roef Ra- ren staan erin op het toneel. Frank en Kata- gas). „Een avond van ontwrichting", noemt Aria ne Schluter het. Het blootleggen van de hel van hun relaties, is typerend voor Norén. De Zweed zei zelf over zijn werk: 'Ik ben pas tevreden als na afloop van een voorstel ling iemand zegt: Zo kan en mag het mij niet verder gaan.' En over dat diep-snijden- de. vaak emotioneel schokkende van zijn werk: 'Ik wil de angst van de mensen niet groter maken, dat is beslist niet waar ik op uit ben.' Schluter ontleedt: „Onze relatie in Demo nen is totaal verziekt en daardoor komt de pijn van die andere relatie ook naar boven. In het begin is het heel erg een woorden spel, op z'n Noréns. Tik-tak tik-tak, ook geestig. Maar dan zijn woorden niet meer voldoende, vazen worden kapot gegooid, ik vlieg door een glazen deur. Wat begint als een realistisch huwelijksdrama stijgt daar boven uit en neemt mythische vormen aan. Noréns werk ligt in het verlengde van wat O'Neill deed, en Schluter vindt Strange in terlude een goede voorbereiding op Demo nen. „Maar", zegt ze, „dit is een veel harder stuk dan dat epos van een vrouwenleven. Dit gaat tot op 't bot. Mensen die niet mét en niet zónder elkaar kunnen. Die elkander pijn doen om zelf iets te voelen. Die een gro te angst hebben voor versmelting met el kaar, zich over te geven aan die ander, om dat ze bang zijn hun identiteit te verliezen. Maar aan het eind is er een soort minne dicht. Ik heb een monoloog waarin Katari na tegen haar man zegt: 'Ik hou eigenlijk on gelooflijk veel van je.' Norén laat haar dat op een vreemde, onnavolgbare wijze zeg gen. Norén ontleedt genadeloos, hij oor deelt niet, hij zet geen winnaars tegen ver liezers. Mensen winnen en verliezen conti nu. Maar hij geeft dan toch die warmte aan het einde. Ik vind dat mooi en je hebt 't no dig. Net als die groteske humor. Anders zou 't zwart op zwart zijn." Gekte Het aantal malen dat ze met Doesburg als regisseur samenwerkte, schat ze op vijftien: „Ik vertrouw hem volledig," zegt ze. „Hij heeft een ongelooflijk gevoel voor vorm en hij is op een bepaalde manier grenzeloos. Hij durft de gekte in mensen binnen te gaan. Te kijken zonder angst. Hij zoekt din gen op die net zo grillig zijn als het leven zelf. Demonen is de derde rol van Ariane Schlu ter dit seizoen. Dan even een paar maanden niets. Misschien dient zich een film aan, in december beginnen de repetities voor Fey- deau. „Even rusten", zegt ze, „ik heb ook nog twee kinderen.Het organiseren en het regelen als moeder en actrice gaat me goed af. Maar 't is gewoon lastig in je hoofd. Ik zit de hele week in een hotel, 's middags re peteren, 's avonds repeteren in zo'n lange voorstelling (drie uur plus pauze). Je sluit je af, isoleert je van de buitenwereld. Om dat je helemaal in de sfeer van dat stuk moet komen. Ik heb dat, ik kan heel slecht er even uit stappen en dan weer erin. In zo'n laatste fase ben ik afwezig, ben ik er ge woon niet. Aan de andere kant merk ik dat m'n dochtertje van zes begint te begrijpen wat ik doe. En 't ook leuk gaat vinden. Ze leest ontzettend goed en zei laatst: 'Mama, je hebt woorden met van die moeilijke let ters als de x en de ch. Bijvoorbeeld chirurg. Dat zijn heel mooie woorden. Maar als je ze een tijdje kent, zijn ze niet meer zo bijzon der. Maar bepaalde woorden die blijven al tijd bijzonder.' Ik zei: 'Eigenlijk is dat wat ik een beetje doe met toneelspelen. Dat je telkens weer zinnen hebt, en dat je het zo mooi vindt om die achter elkaar te zeg gen.'" Bert Jansma 'Demonen' van het Nationale Toneel is te zien in onder meer Rotterdam (Rotterdamse Schouwburg; 9 mei), Roosendaal (Schouwburg De Kring; 18 mei), Breda (Chassé Theater: 1 juni) Voor volledi ge speellijst zie www.hnt.nl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 23