Tijd vliegt niet, tijd is PZC Schrijven zonder te verzinnen Richard Powers Leo Vromai woensdag 5 mei 2004 oms slipt er een Ne derlandse zin tussen door. Komisch, maar niet onlogisch. De Ameri kaanse schrijver Richard Po wers (1957) heeft van 1987 tot 1991 in Heerlen gewoond. Hij maakte er zijn tweede boek af, schreef er zijn derde en begon er aan het vierde. Powers reisde de liefde ach terna. Hij kwam met zijn Ne derlandse vriendin mee die met haar ouders uit Amerika terugging naar Limburg. De stad zelf is waarschijn lijk niet de eerste keus voor een Amerikaan om te gaan wonen, zegt Powers, „maar de transformatie van een oude mijnstad naar een breder ge oriënteerde stad vond ik erg in teressant. Fascinerend vond ik ook de vele verschillende, tegen strijdige, extreme culturen die in een klein gebied bij elkaar wa ren gebracht. Lopend was ik bin nen een kwartier in Duitsland, met de auto was ik binnen een uur in Franstalig dan wel Vlaamstalig België. Alleen al tussen Kerkrade en Maastricht waren al iets van acht dialec ten." Vorig jaar verscheen Powers' magnum opus. Zo'n allesomvat tende kathedraal van een roman waar Amerikaanse schrijvers pa tent op hebben: Het zingen van de tijd. Groot, groter, groots, Po wers. Het zingen van de tijd was de Great American Novel van 2003. De roman beschrijft twee generaties van de familie Strom, vanaf de jaren dertig tot 2000. Vader David Strom is een Duits-joodse natuurkundige, moeder Delia Daley een zwarte vrouw. Niet een voor de hand liggend huwelijk, al helemaal niet in de jaren dertig in Ameri ka. Tegen de tijdgeest in, maar vol vertrouwen trachten ze hun drie kinderen op te voeden zon der vooroordelen ten aanzien van ras. Hun geniale zoon Jonah is gezegend met een enorm zang talent. Zijn broer Joseph bege leidt hem op piano. Maar de kleurling Jonah wordt door zowel de zwarte als blanke bevolking met de rug aangeke ken. De blanken vinden dat hij van 'hun' Schubert af moet blij ven en de zwarten vinden dat hij zijn afkomst verraadt door blanke muziek te zingen. „Veel van mijn boeken gaan over iden titeit. Dit boek werpt de vraag op of racisme niet eerder gedre ven wordt door angst voor ge lijkheid dan door angst voor ver schillen. Mensen kunnen vech ten over in mijn ogen minuscule details. Hoe kleiner het verschil, hoe sterker het seperatisme." Schandaal Twintig jaar geleden zag hij, toen hij nog bezig was aan zijn debuut 'Op weg naar een dans De Amerikaanse schrijver Richard Powers: „Dit boek werpt de vraag op of racisme niet eerder gedreven wordt door angst voor gelijkheid dan door angst voor verschillen." foto Marcel Israel/GPD feest', beelden uit een oud bio scoopjournaal. Beelden van Ma rian Anderson. Zij was een con tralto, een zangeres met een stembereik van hoge sopraan tot lage bariton. Een onwaar schijnlijk mooie stem. Ze kwam uit een zwart arbeidersgezin in Philadelphia. In de jaren twin tig werd ze gezien als de stem van haar generatie. Ze won prij zen en een tournee door Europa bracht haar enorme furore. Tos- canini zei: zo'n stem hoor je maar eens per eeuw. Sibelius zei: mijn plafond is te laag voor zo'n grote stem. In 1939 zou het in Amerika gaan gebeuren. Ze zou optreden in Constitution Hall in Washington, maar de ei genaren, de Daughters of the American Federation, verboden het optreden. Omdat Marian An derson zwart was. Eleanor Roos evelt, de vrouw van de toenmali ge Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt, zegde uit woede haar lidmaatschap van de Daughters op. Een nationaal schandaal. Eleanor Roosevelt hielp met het organiseren van een gratis open lucht concert van Marian Anderson op Eerste Paasdag 1939 op de trappen voor het Lincoln Memorial. Daar kwamen 75.000 mensen op af. „Ik zag de beelden. Daar stond ze. Een doodsbange vrouw, in haar overjas, voor zo'n enorm publiek. Het grootste solocon cert ooit op Amerikaanse bo dem. De pianist zette in en zij zong 'America' van Samuel F. Smith dat met deze regels be gint: 'My country, it is of thee, sweet land of liberty, of thee I sing.' Die tekst op dat moment, die vrouw, die situatie, die groot heid, het onrecht. Daar moest ik overschrijven." Maar het duurde twintig jaar voor Powers dacht dat hij het zou kunnen en voor hij het aan durfde. „Ik moest me er tech nisch maar ook emotioneel op voorbereiden, want het onder werp 'ras' ligt in de VS nog al tijd gevoelig. Een blanke man die het verhaal van een zwarte of gemengde familie vertelt, is taboe. Ik moest er klaar voor zijn. Dat duurde zeven romans." Met die zeven romans bouwde hij een naam op als schrijver over moderne technologie en we- tenschap. „Ik had een roman ge schreven over hoe fotografie on ze kijk op de werkelijkheid heeft veranderd. Ik had een ro man geschreven over de mathe matica van de speltheorie, één over genetica, één over kunstma tige intelligentie, één over virtu ele realiteit. Allemaal boeken ge schreven vanuit mijn fascinatie voor de vraag hoe machines en technologie ons veranderd heb ben. Dus om dan een roman te schrijven over zingen, over ras, over cultuur, dat leek een hele stap." „Ik was volledig uitgeput toen ik alles geschreven had. Ik had een manuscript van 1.300 blad zijden. Ik wist dat er veel uit moest, maar ik wist ook dat het groot en dik zou blijven. In de roman komt immers een enorm aantal onderwerpen aan de or de. De oorlog, de geboorte van de mensenrechtenbeweging, de opkomst van het zwarte militan- tisme en nationalisme, het vele geweld in Amerika, de reeks zo mers die elk bijna leidden tot burgeroorlog, het falen van de integratie." Tijd Tijd is een centraal begrip in de ze roman. Vader David is er als natuurkundige volledig door ge fascineerd. Powers: „Tijd be weegt niet, tijd vliegt niet, tijd stroomt niet. Tijd is." Hij toont in het boek aan dat dezelfde re denering opgaat voor muziek. „De muziek komt steeds terug. De melodieën herhalen zich. In een stuk muziek heeft een noot alleen betekenis door de noten die ervoor en erna komen. Al leen deze opeenvolging van no ten geeft ons een melodie. Je kunt dit idee naar een algeme ner niveau verplaatsen. Een lied je krijgt pas betekenis door alle liedjes die ervoor geschreven zijn en de betekenis en waarde zal blijven veranderen door elk liedje dat erna geschreven zal worden. Alle muziek komt van overal. Zo gezien heeft elk lied Schubert in zich en een beetje van Bach." „Elke muziek is alle muziek. Muziek is een tijdloos heid die verwijst naar andere momenten van tijdloosheid, die ook alleen maar 'zijn'. Vandaar dat steeds het liedje 'Time stands still' opduikt. Het idee is: je kunt niet twee keer hetzelfde liedje zingen, het liedje gaat er gens eindeloos door." „Elk boek in mijn oeuvre is een antwoord op een vraag die in een vorig boek niet volledig is beantwoord. Ik zou zo kunnen aanwijzen hoe en waar mijn ene boek uit het andere is voortgeko men. Dit boek stelt de vraag naar identiteit. Wie ben ik? Defi nieer ik mezelf naast en met an dere mensen of zet ik me juist tegen ze af? Misschien is de no tie van één enkel geïntegreerd identiek ik wel een mythe. Daar ga ik nu over schrijven. Over neuropsychologie. Het ik is niet een continu stabiel iets. Het is een improvisatie." In 2000, terwijl Powers nog schreef aan Het zingen van de tijd, publiceerde Philip Roth de roman 'The Human Stain'. Over een hoogleraar die ontslagen wordt wanneer hij een ongeluk kige opmerking over gekleurde studenten maakt, terwijl hij zelf ook gemengd bloed heeft maar dat altijd heeft kunnen verzwij gen omdat hij een blanke huid heeft. „Roth behandelt dezelfde vraag vanuit een tegengestelde hoek. Over een zwarte man, zo je wilt - iedereen is zwart die één drup pel niet-blank bloed heeft. Ik zie de boeken als eikaars com plement. Hij heeft een prachtige kernzin in het boek staan: 'Whi teness was his art'. Mijn boek zegt: 'Blackness was his art'." Theo Hakkert Richard Powers: Het zingen van de tijd. Roman. Vertaling Mieke Linden- burg - Uitgeverij Contact, 765 pag. €39,90. Hij wilde schrijven zonder te verzinnen, alsof de waarheid uit zijn ballpoint kon ontstaan; entanglement viel hem daardoor te binnen. En de maan, maar niet dezelfde maan en niet het land, de bossen zonder bomen die zich met grijze mist omhulden, het was entanglement die hem vervulde, de eenheid van twee halve atomen die mijlen van elkaar gescheiden och een enkel voorwerp kunnen blijven. Atomen, moleculen, wie weet mensen; hij dacht: ben ik dan beiden en is de andere ik dit aan het schrijven? En zijn wankelingen aan het verwensen? Is die ander, zijn wij dan zo moe van het wankelen naar elkander toe? Eindelijk iemand die het óók begrijpt, het genot van lan ge onderbroeken. Ik kan er steeds moeilijker aan komen, en als je er in winkels om vraagt stuit je op verbazing. Maar Leo Vroman, de oer-Nederlandse dichter die al sinds mensenheu genis niet meer in Nederland woont, kent het heerlijke ge voel. In zijn herfst 2003 bijge houden dagboek Vroeger don ker dan gisteren beschrijft hij het prachtig: „Ik draag weer een lange onderbroek, hij omhelst mij wel lekker moet ik zeggen, met de warmte van een kind op schoot.' Het is een dichterlijk dagboek, zoals Vromans poëzie een jour naal lijkt. We krijgen trouwens zijn nieuwste gedichten te lezen. Boeiende gedichten vaak, zoals het hierbij afgedrukte vers. 'En tanglement' betekent in dit ge val 'verstrikt zijn'. De man die naar zichzelf kijkt én door zich zelf wordt bekeken, blijft één man. 'Schrijven zonder te verzin nen'; dat streeft hij na. Maar hij beperkt zich niet tot de transpa rante realiteit. Zo speelden duis tere dromen altijd al een grote rol in zijn dichtwerk, in dit dag boek mengen ze zich zelfs volle dig met de werkelijkheid. Het is eigenlijk beter om van een nachtboek te spreken. Vele aan tekeningen zijn in donkere uren geschreven: om 2.05, om 2.36, om 2.54, om 3.49, om 4.16, om 4.19. Geen dichter komt zo nabij als Vroman. Maar in deze notities nadert hij nog meer. Het blijft wonderbaarlijk: een hoogbejaar de die over de eeuwige jeugd lijkt te beschikken. Bij hem is dat geen tegenstelling. Hij be zint zich op het einde: 'Als het vredig sterven mij lukt,/ waar zal ik dan mee wuiven?' En hij verzint een nieuw woord, dat hier in huis al is overgenomen: 'e-mail' vervangt hij door 'ie- mel'. Er wordt druk 'geïemeld' in huize Vroman, want achter de computer voelt hij zich th: zoals hij zich overal thuis vk Hij sluit zich nergens vooral hij ontkent niets. Soms kan hij zich niet voora len dat ook zijn billen 'al oud zijn'. Maar vaak tellendi- vele jaren wel degelijk: 'Ik moest een tijdje tegen mijnh; den praten om ze uit eikaarts krijgen.' Hij verkeert tussen oude mensen: 'Een paar weke geleden stierven er 3 op 1 das Zijn Tineke is ziek en hij is Ij zig met zijn testament: 'Ietso: te weten voor als we niets mes weten.' Zo volgen we de auts een najaar lang, een najaarit Fort Worth, Texas. Hij vertel hoogst particuliere dingen en geeft commentaar op het were nieuws. Eens, om 3.35 in de nacht, ver zucht hij: 'Wat is er toch met; hersens, kunnen ze hun o niet dichtdoen.' Maar het is juist hierom, juist vanwegeds onbedwingbare nieuwsgierig heid dat hij lééft in de vollee van het woord. Via de compu ter, schrijft hij, krijgt hij veel boodschappen die aan z'n per 'gericht zijn en die kijkt dans' perig voor zich uit'. Maar hij heeft nog altijd dagen 'dathei alles geslachtsdriftelijk aan voelt'. Het geheim van zijn w: liteit, het geheim van Vroman misschien zijn de lange onde broeken er niet vreemd aan. Mario Moleg Leo Vroman: Vroeger donker dav. teren. Herfstdagboek - De Pm pag., €17,50. Rudy Kousbroek De Boomhut van Pitchford Hall et boomhuis op deze foto is meer dan 400 jaar oud. Wan neer het precies werd gebouwd is onbekend, maar op 17de eeuwse kaarten staat het al vermeld. A timber framed summerhouse in a great lime treeeen vakbouw zomerhuisje in een grote lindeboom. Het hoorde bij het huis Pitchford Hall, ge bouwd tijdens de regering van Elisabeth I. Boomhutten waren in het verleden minder zeldzaam dan nu. Er hebben er heel wat be staan, niet alleen in West-Europa maar ook in China, in India, in Perzië. Er waren er al in de oudheid: Caligula dineerde in een boom van waaruit hij de gasten waar hij op uitgekeken was naar beneden liet gooien. In Pratolino, in de buurt van Florence, was een beroemd boom huis dat nog gezien is door Michel de Montaig ne in 1580. En in 1812 verscheen Le Robinson Suisse van Jean-Daniel Wyss, een roman geïn spireerd op het Robinson Crusoe-verhaal, over een familie die in een boom woont. Hon derd jaar later was er nog een hele straat met boomrestaurants naar dit voorbeeld, in een dorpje niet ver van Parijs, waaraan de herinne ring voortleeft in de naam Le Plessis-Robin- son. De huidige aanblik van de boomhut van Pitch ford dateert van een restauratie in de 18de eeuw. De gewelfde ramen zijn van die tijd; de muren zijn van binnen gepleisterd met prach tig rococo-stucwerk en het plafond is versierd met het gezicht van een zonnevrouw, omgeven door een stralenkrans. Idyllische taferelen moeten zich onder haar blik hebben afgespeeld. De laatste eigenares gaf er volgens haar eigen relaas een keer een tea party, zogenaamd voor de kinderen, maar in feite bedoeld voor twee kennissen die in el kaar geïnteresseerd waren maar veel te gere serveerd om een poging tot toenadering te doen. Na de thee gingen de kinderen naar huis, aldus het verhaal, maar de verlegen geno digden kwamen pas dagen later naar beneden. Waarop berust de aantrekkingskracht van de boomhut? Is het alleen maar een romantische plek waar de mensen sneller bereid zijn om in eikaars armen te vallen? Het feit dat de hut niet op de begane grond staat, dat je er alleen kunt komen met een ladder, dat er geen aarde onder je voeten is maar lucht - dat is wat alles anders maakt. Het wonder berust op de afzon dering uit de wereld. Een boomhut biedt niet alleen de intimiteit van een miniatuur slaap vertrek, maar vooral het gevoel in een ruimte te zijn die buiten de werkelijkheid wordt gesi tueerd. In die zin is de boomhut verwant aan de monnikcel: eeuwenlang hebben kluize naars en holbewoners gezocht naar afgelegen oorden om te vasten en te mediteren, strevend naar heiligheid. Een complicatie waar je als heilige blijkbaar mee te maken krijgt is dat er dan steeds gelovigen zijn die je aan willen ra ken; om daaraan te ontsnappen zocht Symeon de Pilaarheilige (Antiochië 389-459) zijn heil op een 18 meter hoge zuil, waar hij het 37 jaar heeft uitgehouden, staande en biddend. Die verhevenheid boven het aardse heeft de boomhut gemeen met de pilaar, maar geluk kig niet de versterving en de kuisheid. Aange raakt worden is daar eerder het doel. In een boom overnachten is ook verwant aan in een tent slapen, of in een zeilboot, in een schip; het summum is eigenlijk de onderzeeër, daar bereikt de afzondering uit de wereld haar hoogtepunt. Over de rol van het verlangen bij het verblijf in de bomen is weinig geschreven; de enige mij bekende uitzondering is de Franse filosoof Gaston Bachelard (1884-1962), die zich in L'air et les songes (1944) verdiept heeft in '1a rêverie perchée' (dromerij op een tak zittend). Wat mij nu ook in de herinnering komt is een episode van Flash Gordon van Alex Raymond (1937), waar een hele stad in voorkomt, Arbo- ria, gebouwd in een boom zo groot als een ge Foto A. Aikman, Treehouses 1988 bergte. En dan is er het schilderij van Pieter Brueghel (ik geloof de Jonge, bijgenaamd de 'Helsche Brueghel'), getiteld Luxuria, voorstel lende een boomhut in de vorm van een reus achtige mosselschelp waarin het grote myste rie van de wellust bezig is zich te voltrekken - en ook trouwens op allerlei andere plaatsen op het schilderij, met deelnemers van zeer wonderlijke en uiteenlopende gedaante. De boomhut van Pitchford Hall werd in 1977 bijna door een storm vernield en is daarna ge restaureerd; er woont ook een spook; de 600-jarige linde is nu gestut en beschermd en kan nog eeuwen mee.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 22