PZC
Altijd de
zompige
Hollandse
natuur
Alleskunner Kippenberger heeft iets maniakaals
Overzicht van Jacob Maris
24 Nieuwe roman van Vincent Bijio
27 i Reich componeert minimaal
29 Els de Schepper in Zeeland
Osedactie: 0113-315680
Hjww.pzc.nl
e-mail: redactie@pzc.nl
'ostbus 314460 AA Goes.
(Advertentie-exploitatie:
\loord- en Midden-Zeeland: 0113-315520;
[eeuws-Vlaanderen: 0114-372770;
Nationaal: 020-4562500.
jonderdag 4 december 2003
«p
a zo'n honderd jaar stilte rondom
Jacob Maris (1837-1899), een van
de getalenteerdste schilders van
ie Haagse School, werd onlangs in Teylers
Vluseum in Haarlem een grote
Dverzichtstentoonstelling van zijn werk
geopend. Maris, wiens schilderijen in zijn
glorietijd bij dozijnen tegelijk naar
Schotland, Engeland, Amerika en Canada
werden verscheept, was een zeer gewild
jchilder. Ondanks de druk van de commercie
Is Maris altijd kwaliteit blijven leveren. In
Feylers Museum zijn zestig van zijn werken
kjeen.
Ze moeten uitgeroeid wor
den! Zo luidde het vinnige
commentaar rond 1875 op schil
ders als Mesdag, Blommers,
Mauve, Israels, Weissenbruch
en Jacob en Matthijs Maris, al
len behorend tot de Haagse
School. 'Modderschilders' wer
den ze genoemd, vanwege de
dikke lagen verf die ze gebruik
ten. Met het paletmes plamuur
den ze de grijze hemel dicht,
precies zoals-ie was in Holland.
Het waren lieden die met hun
sombere, grijze schilderijen van
het Hollandse landschap en de
zee de mensen op zelfmoordge
dachten zouden brengen.
Het leven op hun doeken was
meestal zwaar, de mensen leken
zich niet te kunnen losmaken uit
de zompigheid die Hollandse
weiden kenmerkt. Af en toe was
er wat ontspanning, wat licht:
een meisje dat wat kakelende
stukken oud-roest op een erf
aan het voeren was of een geitje
onder zijn sikje kroelde. Maar
de vlekken zonlicht op de grond
lijken al verdacht veel op de gele
bladeren van de herfst. Veel cri
tici vonden dat het werk niet af
was omdat niet alles tot in de de
tails was uitgeschilderd. Daar
over zei Maris zelf: 'Af in de ge
wone betekenis van het woord is
mijn werk zeker niet. Door in
dien zin het af te maken, zou ik
het leven eruit halen.'
De letterkundige Carel Vosmaer
zag als een van de weinigen toen
al de kwaliteit van de Haagse
School. Hij was een warm pleit
bezorger van het werk van Ma-
ris. In zijn zwierige stijl noteer
de hij dat er in Nederland maar
weinig werken van Maris in de
musea waren en hij vreesde dat
Engeland en Frankrijk, zoals
dat ook met het werk van Albert
Cuyp en Rembrandt van Rijn
het geval was geweest, met al
die schoonheid zouden gaan
schuiven.
En inderdaad, de werken van
Maris zijn verspreid over de ge
hele wereld, vooral in musea in
Schotland en Engeland maar
ook in particuliere collecties.
Het is daarom een regelrechte
zegen dat Teylers Museum en
Museum Jan Cunen in Oss het
initiatief hebben genomen om
een aanzienlijk deel van Maris'
werk bijeen te brengen. Carel
Van Tuyll van Serooskerken en
Marjolein Menalda hebben sa
men met Marjan van Heteren en
Museum Jan Cunen de expositie
samengesteld en de werken van
Maris getraceerd.
Marjolein Menalda: „We heb
ben hier een aardige collectie
van de Haagse School. Maar
Maris ontbreekt gek genoeg.
Misschien dat de conservator
destijds er niet zo van hield.
Toen we daarover met iemand
van Museum Jan Cunen spra
ken, een museum dat enkele
werken van Maris heeft, kwa
Martin Kippenberger: San Carciano, 1984
Het werk van de Duitse kunstenaar Mar
tin Kippenberger (1953-1997) is in
Nederland relatief onbekend. Het Van Ab-
bemuseum in Eindhoven toont nu een retro
spectief waarvoor zowel de oudbouw als de
studio zijn vrijgemaakt. Het levert een in
dringend beeld op van een de bohémien en
(bijna) alleskunner Kippenberger.
Op een van zijn vroegste schilderijen pen
seelt Martin Kippenberger een parkiet. In
een handschrift dat zijn voorliefde vopr''het
wilde schilderen' blootgeeft, staat het groe
ne vogeltje er fier bij naast een diepzwart
vlak en het opmerkelijke portret van de
kunstenaar zelf. De parkiet staat symbool
voor het gegeven dat juist dit vogeltje zó
goedkoop is dat vrijwel eenieder het kan ko
pen. En verder schildert ongeveer in diezelf
de tijd Georg Baselitz adelaars; symbool
voor het 'fiere' Duitsland... Het is - anders
gezegd - heel goed mogelijk om de grote
overzichtstentoonstelling van Martin Kip
penberger in het Van Abbemuseum frank en
vrij te bekijken en je te verwonderen over de
enorme breedte en kwaliteit van zijn oeu
vre. Maar wil je de ideeën van de man wer
kelijk begrijpen dan moet de gelaagdheid
worden geduid. Daartoe dienen onder meer
de zeer uitgebreide catalogus of - als je wat
minder tijd hebt - dë zaalteksten. Zonder
die hulpmiddelen gaat voor de gemiddelde
bezoeker een groot deel van de zeer verras-
sende ideeën achter het werk verloren.
De levenswandel van de Duitse kunstenaar
is een wonderlijke, waarin het reizen cen
traal staat. Als hij vijftien is, stopt Kippen-
berg al met school, gaat drugs gebruiken en
begint vervolgens aan een welhaast wilde
race om de wereld. Hij vertrekt allereerst
naar Scandinavië, vervolgens terug naar
Duitsland, dan weer Italië, Berlijn, begint
daar de punk-club S.0.36; wordt door be
zoekers in elkaar gemept vanwege de hoge
prijzen in zijn club (en maakt daar later een
prachtig schilderij over), verhuist naar Pa
rijs, Berlijn, Siena, Keulen, Tenerife, Brazi
lië, terug naar Duitsland, vertrekt naar
Spanje, Los Angeles, Tokio, Canada en ten
slotte in Wenen waar hij op 7 maart 1997
overlijdt. En in al die landen en al die plaat
sen werkt de man gestaag door. Hij maakt
daarbij gebruik van traditionele materialen
als verf en doek, maar evengoed worden ge
vonden voorwerpen toegepast in twee- of
driedimensionale werken. Daarnaast
maakt hij foto's van zijn omgeving of hij laat
zich fotograferen, waar later weer schilde
rijen van worden gemaakt.
Tekeningen maakt hij op hotel-briefpapier,
installaties zijn er te over. Het heeft bijna
iets maniakaals zoals Kippenberger zich de
wereld wilde toe-eigenen en zich daarbij
niet wenste te beperken tot een bepaalde
discipline. Als een bezetene heeft hij ge
werkt zonder intussen de goede kanten van
het leven te vergeten.
In zijn werken speelt architectuur een be
langrijke rol. Niet alleen zie je de gebouwde
omgeving dikwijls terug in zijn tekeningen
en schilderijen, ook de installaties refereren
direct of indirect aan architectuur. Weer
wat later maakt Kippenberger zelf 'archi
tectuur'. Het metronetwerk is daarvan een
goed voorbeeld. Dat het daarbij alleen gaat
om ingangen van de ondergrondse treinen
of 'slechts' ventilatieroosters (zoals tijdens
de laatste Biënnale te zien was in het Duitse
paviljoen) doet niet ter zake. De conceptu
eel denkende kunstenaar ging het niet op de
eerste plaats om de uitvoering, maar hecht
te meer waarde aan de talloze verwijzingen
die in de werken zitten. Al dan niet associa
tief zijn er verbanden te vinden met de
(kunst)geschiedenis, kunstenaars of poli
tiek. Maar bovenal verwijst het werk naar
Kippenberger zelf, de man die Joseph Beuys
niet wilde volgen, maar juist van mening
was dat iedere kunstenaar een mens is. Zo
wel de kunstenaar als de mens Kappenber
ger is dan ook nadrukkelijk aanwezig in het
Van Abbe.
Rob Schoonen
Expositie: Nach Kippenberger, overzichtsten
toonstelling Martin Kippenberger. Tot 2 feb. in
het Van Abbemuseum, Bilderdijklaan 10, Eind
hoven.
Open: di t/m zo 11-17 uur. Do 11-21 uur (van 17-
21 uur gratis toegang).
De aankomst der boten, circa 1884
Jacob Maris foto Rijksbureau voor Kunst
historische Documentatie/GPD
men we gezamenlijk tot het idee
hier een grote tentoonstelling te
maken."
Onder de zestig topstukken die
in Teylers Museum worden ge-
exposeerd, bevinden zich een
paar Italiennes, ragfijn geschil
derde, romantische schilderijen
van meisjes tegen de achter
grond van een gebergte of een
kerk, doeken die Maris in zijn
begintijd als schilder heeft ge
maakt. Maar er zijn ook beken
de stukken als De slatuintjes bij
Den Haag, De afgesneden mo
len, Het Jagertje, De aankomst
der boten, alsmede een aantal
wonderschone stadsgezichten
en interieurs. Veel van die stads
gezichten schilderde Maris in
opdracht. Soms stond dat hem
tegen. 'Wéér zo'n stad met witte
wolken', verzuchtte hij
Maris maakt, als hij pas begint,
zeer gedetailleerde, romanti
sche schilderijen. Later ontwik
kelt hij zich als een schilder met
een forse, bijna nonchalante
toets. Maar alles aan de schilde
rijen is perfect, de compositie,
het kleurgebruik en de los neer
gezette details.
Wie de Jacob Marisstraat in de
Haagse Schilderswijk kent, re
lateert het armoedige karakter
daarvan meteen aan de persoon
naar wie deze straat is genoemd
Maar zie je de schilder op een
portret uit het album van Fop
Smit zitten, door zijn zwaarlij
vigheid een beetje bekneld in
zijn deftige, lakense jas, dan
weet je meteen beter. Al spuug
de hij niet in een glaasje rode
wijn, een woeste dronkenlap die
aan de zelfkant van de maat
schappij leefde en dronken door
zijn atelier caramboleerde, was
Maris zeker niet.
„Welnee", zegt Marjolein
Menalda, „en er zijn ook wel he
le deftige Jacob Marisstraten,
hoor. Maris was een keurig ge
trouwd man, met zeven kinde
ren, van wie er twee jong zijn
overleden.. Hij heeft ook wel
schilderijen van familieleden
gemaakt en dan zie je dat ze toch
echt in goeden doen verkeerden.
Kinderen die viool spelen of
piano, nee, ze waren niet onbe
middeld."
„Maris was een graag geziene
gast in Pulchri Studio", vult Ca
rel Van Tuyll van Serooskerken
aan. „Men organiseerde gezelli
ge avondjes met tableaux vi-
vants, waarvoor Maris dan de
decors schilderde. Er kwamen
Jong meisje bij een huis, 1867
allerlei beroemde figuren. Paul
Verlaine was eens de eregast op
een diner. Maar toen is Maris
niet komen opdagen omdat hij
zijn biljartavondje had. Dat
zegt wel iets over hoe hij tegen
die zaken aankeek. Hij was niet
snel geïmponeerd."
Het is in zijn werk vooral de na
tuur die Maris tot onderwerp
kiest. De landman die tegen het
vallen van de avond huiswaarts
keert door de zware, omge
ploegde kluiten; de vissersbe
volking die met de zuidwester
op aan de branding staat te
wachten op de terugkeer van de
boten; het dromerige boeren
meisje dat in gedachten verzon
ken de kippen voert; de van
regen zware wolken die aan de
torenspitsen van de stad blijven
haken.
Van Tuyll van Serooskerken:
„Maris geeft in die tijd al een
licht nostalgisch beeld van de
werkelijkheid. Van de indu
strialisatie, die toen in opkomst
was, moest hij niet veel hebben.
Hij schilderde nog trekschuiten
toen die al bijna waren verdwe
nen. Het ging hem om de stem
migheid van een schilderij, de
atmosfeer. De toeschouwer
moest hetzelfde ervaren als wat
hij voelde bij het zien van die
wat zompige, Hollandse natuur.
Hij had een zeer goed schilders
geheugen, kon tien jaar later
nog een plek schilderen waar hij
eens was geweest. En dat klopte
dan ook nog eens perfect. De
kleuren van zijn luchten zijn
veel natuurlijker, benaderen die
van de werkelijkheid veel meer
dan die van Ruysdael bijvoor
beeld. In de tijd van Ruysdael
kon zoiets niet, dat moest toen
toch veel artificiëler, veel mooi
er."
Jacob Maris werd geboren op 25
augustus 1837 in Den Haag als
zoon van een drukker. Hij raak
te onder de indruk van de pren
ten die zijn vader soms mee naar
huis nam en begon die na te te
kenen. „Waar dat talent van
daan kwamwist men nietzegt
Van Tuyll van Serooskerken.
„Zijn broers Willem en Matthijs
schilderden ook. Matthijs was
de meer romantische. Zijn doe
ken worden gekenmerkt door
een wat dromerige, zweverige
sfeer. Matthijs heeft lange tijd
bij Jacob ingewoond, toen de fa
milie in Parijs woonde. Hij be
schouwde zichzelf als een genie.
Maar Jacob heeft hem uiteinde
lijk overvleugeld.
Maris vertrok in 1865 naar Pa
rijs. In 1867 trouwde hij met Ca-
tharina Hendrika Horn (1840-
1905). In 1871 ging hij naar Den
Expositie: Jacob Maris - t/m 8 febru
ari 2004 in het Teylers Museum,
Spaarne 16, Haarlem. Geopend:
dinsdag t/m zaterdag 10-17 uur.
Zon- en feestdagen 12-17 uur.
Haag terug. Dat Den Haag waar
hij van de zeeschilder Louis
Meijer het schilderen had ge
leerd, waar hij had gewerkt
naar Koekkoek, waar hij voor
Meijer uitgeknipte meeuwen te
gen het doek hield om zo de po
sitie van de vogels te bepalen in
de geschilderde lucht boven zee.
In het Den Haag waar hij samen
in de 'Slop*van de drie boeren'
met zijn broer Matthijs altijd
voor het raAm stond té schilde
ren.
Maris had nogal last van zwaar
lijvigheid. Hij stierf op 7 augus
tus 1899 in Karlsbad, waar hij
was voor een kuur. Hoe hij daar
stierf en waaraan wordt in de
prachtige catalogus bij deze
tentoonstelling jammer genoeg
niet vermeld. Lag hij net op de
massagetafel en kreeg hij daar
een hartstilstand? Is hij tijdens
de koude afspuitingen gecre
peerd? En in welk hotel stierf hij
en gaf dat toen niet een enorme
consternatie? Het zou toch aar
dig zijn dit nog eens uit te zoe
ken.
Cees van Hoore