PZC
Expositie Kunsthal
Kees komt
nu ook op
witte doek
Kunstvoorwerpen in plaats van ziekenhuisbedden
27
Art en Marge
in ziekenhuis
Dr. Guislain
donderdag 12 juni 2003
e Britse fotograaf en kunstenaar Martin Parr
fotografeert de uitwassen van de hedendaagse
consumptiemaatschappij. Zijn werk staat bol
van de kitsch en de felle kleuren en biedt vaak verveelde
taferelen. Maar een cultuurpessimist wil Parr, van wie nu
een overzichtstentoonstelling is te zien in de Rotterdamse
Kunsthal, zich niet noemen. „Niet alles wordt slechter. Kijk
maar naar de tandheelkunde."
Parr snoept
ook van
fastfood
Fotograaf Martin Parr: „Ik ben geen cultuurpessimist.'
foto Joep van der Pal/GPD
Weinig fotografen hebben
zoveel gevoel voor humor
als Martin Parr. Zo maakte hij
onder de titel 'Bored Couples'
een serie foto's over echtparen
die elkaar niets meer te vertel
len hebben. In cafés, restaurants
en andere openbare gelegenhe
den happen ze verveeld in een
hamburger of staren ze luste
loos in hun tropische cocktail.
Martin Parr (Surrey, 1952) barst
van dit soort ideeën. „Het pro
bleem is dat ik er meer heb dan
ik kan uitvoeren", zegt hij zelf.
In de Kunsthal worden tiental
len foto's tentoongesteld, samen
met enkele van zijn installaties
en zijn verzamelingen van de
vreemdste objecten.
Je zou Martin Parr, lid van het
prestigieuze Magnum-foto
agentschap, de koning van de
kitsch kunnen noemen. Hij
heeft een scherp oog voor de uit
wassen van de consumptie
maatschappij die hij sinds de
jaren '80 met groeiende zorg ob
serveert. Zijn werk staat bol van
de wansmaak. Regelmatig be
kruipt je een gevoel van verba
zing over de door hem verzamel
de of gefotografeerde objecten.
Dat zoiets bestaat!
Zo heeft hij een serie gemaakt
over voorwerpen waarop de
voormalige Britse premier
Thatcher is afgebeeld. „Ik kon
niet geloven dat er mensen be
stonden die zo dol op Thatcher
waren dat ze er een souvenir van
zouden kopen", zegt Parr.
„Meestalzie je dat alleen bij dic
tators." Souvenirs van het Brit
se koningshuis hebben zijn inte
resse weer niet: te gewoon.
Parr zweert bij E-bay, het vei
linghuis op internet. Dat is zijn
'grote verlosser', zoals hij zelf
zegt. Momenteel gebruikt hij de
site om horloges te verzamelen
met een afbeelding van Saddam
Hussein. „Die stromen nu de
markt op en dat vind ik een ver
bazingwekkend verschijnsel. Je
gelooft niet hoeveel soorten er
zijn. Ik zou er zo een boek over
kunnen maken."
Hij publiceerde eerder een bun
del met zijn verrassend saaie
verzameling ansichtkaarten
van snelwegen, wegrestaurants
en benzinestations. Het boek,
getiteld 'Boring Postcards',
1
SS--
W: ïQ:
.V::TAi
1
i
1
m
Foto Martin Parr/GPD Glastonbury tor, 1977.
werd een mondiaal succes. „Als
ik het niet zou uitgeven, zou nie
mand het doen", stelt Parr. „Het
zijn geweldige plaatjes. Die
zouden anders maar ergens blij
ven liggen en totaal worden ge
negeerd."
Het is Parrs manier om een
beeld te geven van de moderne
maatschappij. En die is de laat
ste decennia steeds meer in de
greep gekomen van het grote
consumeren, zo constateert de
Brit. Hij maakte foto's van toe
risten die massaal een wande
ling maken in de vrije natuur,
van mensen die hun bakje patat
opeten naast een propvolle af
valbak en van afzichtelijke in
terieurs waarin de overdaad re
geert.
Op de tentoonstelling is te zien
dat Parr aanmerkelijk positie
ver is begonnen. Zijn foto's uit
de j aren '70, geschoten in zwart
wit, zou je zelfs romantisch
kunnen noemen.
Dat verandert begin jaren '80,
wanneer Margaret Thatcher
aan de macht is gekomen in En
geland. Parr begint plots in felle
kleuren te fotograferen en zijn
werk wordt harder en cynischer
van toon. „Ik ben begonnen met
een 'celebration of life'", erkent
Parr. „Nu staat meer de ver
moeidheid die ik erbij voel cen
traal. Niet omdat ik ouder ben
geworden, maar omdat de we
reld is veranderd. Gedurende
mijn leven heeft de wereld zijn
onschuld verloren. We zijn in
een grote cynische consumen
tenmarkt beland. Alles wordt
doen met waar je zelf in gelooft
en hoe je zelf de dingen ervaart.
En ik vind het belangrijk dat je
iets doet met de kritiek op je ei
gen tijd."
Het is Parr op veel kritiek ko
men te staan. Hij zou misbruik
maken van mensen door ze als
een domme consument vast te
leggen op foto. Hij zou slechte
smaak exploiteren en eigenaren
van kitscherige huizen of pro-
geprivatiseerd, alles draait om
winst. Kijk naar jullie eigen NS.
Het idealisme lost op."
Het lijkt de taal van een oude
man die roept dat alles vroeger
beter was. „Oh zeker", geeft
Parr onomwonden toe. „Waar-
schij nlij k zeiden mensen precies
hetzelfde in 1850. Dat besef ik.
Maar je moet het nou eenmaal
ducten voor schut zetten. Niet
zelden legt hij treffende voor
beelden van wansmaak vast
waar de eigenaar glimmend van
trots naast staat.
Neem de serie 'Signs of the Ti
mes', die Parr begin jaren '90
maakte in samenwerking met
de BBC. Hij riep mensen op die
trots waren op hun interieur om
zich aan te melden voor een fo
tosessie en een televisieserie. Er
kwamen tweeduizend reacties.
De tachtig gezinnen die uitein
delijk werden geselecteerd wa
ren goed voor een stroom van de
prachtigste kitsch.
Parr richtte zijn lens op de spre
kende details. Zoals een inge
wikkeld gedrapeerd glansgor
dijn of een lichtknopje dat is
omgeven met een plastic 'coun
try style' sierreliëfHoogtepunt
is een zwierige kandelaar,
duidelijk gemaakt van een
goedkoop soort metaal. 'Ik ben
afgeknapt op echt antiek' is op
getekend uit de mond van de ei
genaar. 'Dat ziet er zo oud uit'.
„Ach, smaak is arbitrair", pa
reert Parr de kritiek van exploi
tatie. „Voor 'Signs of the Times'
heb ik zowel de middenklasse
als de lagere klasse gefotogra
feerd. Ze vonden beiden dat ze
een uitstekende smaak hadden,
maar van elkaar menen ze dat ze
een slechte smaak hebben.
Smaak is volledig subjectief.
Wat de één slecht vindt, vind de
ander geweldig."
Hij ontkent er dan ook bewust
foto Martin Parr/GPD
naar op zoek te zijn. „Slechte
smaak is nou eenmaal overal om
ons heen. Het consumentisme is
vergeven van de wansmaak.
Dus hoe zou je dat kunnen mij
den?" Het fascineert hem wel,
vooral het feit dat mensen er zelf
zo heilig voor staan. „Wie horlo
ges koopt van Saddam Hussein
moet in zo'n man geloven."
Daarbij komt Parr er altijd rond
voor uit zelf ook te snoepen van
de geneugten die de consump
tiemaatschappij biedt. Hij zegt
met zijn werk duidelijk te willen
maken wie hij is en wie we alle
maal zijn. „Want ik ben ook een
consument, ik ben ook een toe
rist. Ik ben het allemaal. Ik ben
dol op fastfood en ik haat fast
food. Ik ben ervan overtuigd dat
iedereen die tegenstrijdigheid
in zich heeft."
Marc Floor
Retrospectief van Martin Parr. Te
zien in de Kunsthal tot en met 31 au
gustus. Open dinsdag tot en met za
terdag van 10.00 tot 17.00 uur, zon
dag 11.00 tot 17.00 uur.
Catalogus 'Martin Parr' (Phaidon
Press Londen) 352 pagina's, €75,-.
Twaalf jaar heeft hij erop
moeten wachten. Maar nu
zijn script eindelijk verfilmd
wordt, loopt Bob In 't Hout uit
Leiden trots als een pauw rond
op de set. In een voormalige
school in Amsterdam zijn de op
namen begonnen voor de film
Kees de Jongen naar het be
roemde boek van Theo Thijssep.
Eind dit jaar moet deze film de
concurrentie aangaan met 'Pie
tje Bell 2' en andere familie
films.
„Er komt gelukkig geen nieuwe
Harry Potterfilm", verzucht re
gisseur André van Duren als hij
zichzelf tijdens een pauze eqn
beker thee inschenkt. Een van
de klaslokalen is het domein van
de catering. Andere lokalen In
de school, die veel weg heeft van
een doolhof, worden gebruikt
door de grime, het kledingate
lier en de techniek.
Bob In 't Hout steekt in de bui
tenlucht een sigaartje op. Ro
kers worden door de cateraars
naar buiten gestuurd. Het liefst
staat de Leidenaar echter op de
set. „Het is toch magisch om te
zien hoe je tekst door acteurs le
ven wordt ingeblazen. "Hij kijkt
dan ook nauwlettend toe bij een
dialoog tussen Kees Bakels en
zijn schoolmeester. Als acteur
Hans Kesting, die de rol van le
raar speelt, zijn tekst verhas
pelt, snelt In 't Hout toe om hem
daar op te wijzen. Sommige scè
nes worden keer op keer overge
daan. Hoofdrolspeler Ruud
Feitkamp (13) laat het zich alle
maal wel gevallen. Hij heeft
duidelijk acteerervaring. Hij
vertolkte vier jaar geleden de ti
telrol in het kassucces 'Krui
meltje'. „Hij is geknipt voor de
rol van Kees", fluistert scena
rioschrijver Bob In 't Hout.
Regisseur André van Duren
beaamt dat. „Hij is aan de ene
kant een lefgozer met een grote
mond en aan de andere kant een
gevoelig en ijverig joch. Dat zijn
eigenschappen die Kees Bakels
ook heeft. Ik vind het een groot
voordeel dat hij 'Kruimeltje'
heeft gedaan."
Tijd voor de volgende scène.
Kees schuift met betraande
ogen aan in de schoolbank en
krijgt een liefdevolle blik toege
worpen van klasgenote Rosa,
een rol van Hannah Cheney (13).
Feitkamp en Cheney maken
deel uit van een sterbezetting.
Acteurs als Nelly Frijda (opoe),
Theo Maassen (vader), Monic
Hendrickx (moeder) en Bram
van der Vlugt (deftige meneer)
zijn voor deze productie aange
trokken. Bob In 't Hout vindt het
vooral leuk dat Hans Dagelet en
Wim van der Grijn meedoen. Zij
hebben in de jaren zeventig bij
gedragen aan het succes van de
toneelbewerking die Gerben
Hellinga van Kees de Jongen
maakte. Ze speelden allebei een
Kees.
Het is aan producent Matthijs
van Heijningen te danken dat
het filmproject nu eindelijk ge
realiseerd wordt. Hij zag er
brood in. De laatste jaren zijn
verfilmingen van klassieke kin
derboeken erg succesvol in de
bioscoop. Kees de Jongen zal
straks moeten concurreren met
'De Kameleon' en het tweede
deel van 'Pietje Bell'.
Theo de With
Gent. Aan de rand van de stad ligt het
psychiatrisch ziekenhuis Dr. Guislain.
Dat is gewoon, psychiatrische ziekenhuizen
liggen meestal aan de rand van een stad.
Maar deze instelling is ongewoon, ten eerste
omdat het een opvallend bouwwerk is, naar
Italiaans model met zuilengalerijen en klei
ne tuinen, ten tweede omdat men er al meer
dan honderd jaar progressieve behandelin
gen uitvoert en ten derde omdat er midden
in het ziekenhuis een museum ligt. Eén van
de drukst bezochte musea van België. Het
museum van de menselijkheden.
Het is groot. Er is een vaste collectie en veel
extra ruimte voor tijdelijke tentoonstellin
gen. Die tentoonstellingen hebben altijd te
maken met een vorm van 'anders-zijn'. De
vorige was er één rond tweelingen, een an
dere over 'hoofden', of over mensen die in de
betonnen ruimtes tussen de autowegen wo-
pen. Nu is er onder andere een expositie van
Art en Marge': schilderijen, tekeningen,
beeldhouwwerken en installaties die ge
maakt werden door mensen die buiten het
normale' artistieke circuit functioneren.
Het werk is zeer verscheiden. Er zijn schil
derijen waarbij de verf dik uitgesmeerd
werd, in haastige borsteltrekken zoals we
dat verwachten van gedreven mensen, maar
er is ook monnikenwerk met minuscule lijn
tjes waarbij elk detail een rol speelt. We zien
gouaches waarop de maker laat zien hoe
nauwkeurig hij het model observeerde en
een vrouwenfiguur die lijkt op een gebar
sten ei. Er staan voorwerpen samengesteld
uit afval, houten beelden uit één stuk en mo
numentale constructies. Ook de makers ho
ren niet tot een duidelijk te omschrijven
§roep, het zijn mensen die we beschouwen
als mentaal gehandicapt, of sociaal onaan
gepast, levend aan de rand van de maat-
schappij.
Het werk hangt in hoge ruimtes, de vroegere
ziekenzalen. Het museum Dr. Guislain ge
lijkt niet op een museum en de kunstwerken
lijken niet op kunstwerken. Deze zalen wer
den niet gebouwd om artistiek werk op te
hangen maar om bedden te plaatsen. Ze
stonden er in twee rijen en er lagen mensen
in die bedden, ook bij dag. Er was de geur
van urine en het geluid van gerochel en war
taal. De muren van dit museum zijn besmet.
Het is moeilijk om daar niet aan te denken.
Als dit werk in een ander museum hangt,
wordt het met andere ogen bekeken. Dit
museum vertekent de blik. Het haalt het
werk uit een artistieke context. De dingen
worden er minder vrijblijvend. Zo is het be
zoek tegelijk aantrekkelijk en afstotelijk, in
ieder geval spannend.
De uitdrukking 'Art Brut' komt van de
Franse kunstschilder en schrijver Jean Du-
buffet (1901-1985). Hij noemt het 'een stro
ming in de beeldende kunst, die ontsnapt
aan de dwangmatigheid van de erkende
kunst, en gemaakt wordt door marginalen'.
Dubuffet had halfweg de vorige eeuw al een
zware hekel aan het artistieke gedoe. Hij
weigert te geloven dat er een absolute
schoonheid zou bestaan en dat een goed
kunstenaar over een aangeboren artistieke
gave zou beschikken. „Het idee dat een kun
stenaar geboren wordt met een palet op zijn
hoofd en het exclusieve recht zou hebben
om te schilderen en schilderijen van ande
ren te begrijpen en waarderen is oudewij
venpraat." Hij zei dat halverwege de vorige
eeuw en dat was toen nieuw. Tegelijk was er
Cobra, de hype voor de kindertekeningen en
de jaren zestig met een creativiteitsexplo-
sie: teveel geklieder en te weinig vakkennis.
De tentoonstelling werd samengebracht
door de mensen van de Brusselse vereni
ging: Art en Marge. Het is een groep intellec
tuelen en wetenschappers die deze kunst
werken verzamelen en bestuderen. Ze doen
het met aandacht en eerbied. Dit is zicht
baar bij deze tentoonstelling. Er is geen
spoor van een drang naar sensatie of goed
kope visuele middelen. Het geselecteerde
werk werd sober ingelijst en ondertiteld met
de naam van de maker, de afmetingen, de
gebruikte techniek en meestal ook de ver
melding: 'zonder titel'. Het verzamelen ge
beurt via instellingen allerhande of via
vrienden en kennissen van de vereniging.
De makers hebben gewone of ongewone be
roepen: fotograaf, handelaar in curiosa,
muzikant, rechter, architect, houthakker of
gevangene, het zijn Belgen, Nederlanders,
Duitsers, Bulgaren, Engelsen, Fransen, Ita
lianen, Spanjaarden, Portugezen, Marok
kanen, Koeweiti, Kongolezen, Angolezen,
Australiërs en Amerikanen. De vereniging
bestaat sinds 1983, maar het werk wordt
voor het eerst tentoongesteld in Vlaande
ren.
Niets is zuiver. We kunnen ons afvragen of
de omgeving en de wetenschap dat het hier
gaat om werk van verstandelijk gehandi
capten en andere marginalen een soort ver
tederingseffect oproept. Een gevoel waarbij
men lichtjes neerbuigend geniet van het on
bevangene. Zoals de volwassenen profite
ren van de spontaniteit van een kind en het
beschouwen als een zeldzame vorm van
schoonheid. Spontaniteit is niet iets dat
men verwerft, maar kwijtspeelt. Maar na
gemaakte spontaniteit (zoals de infantiele
figuren die sommige kleuterleidsters op de
ruiten van hun klas schilderen) is zielig en
dom. Verstandelijk gehandicapten aanzet
ten om werk te maken dat lijkt op het werk
van andere verstandelijk gehandicapten is
gevaarlijk. Zo zou er een soort marginale
vormgeving gecreëerd worden, een 'ver-
standelijk gehandicaptencultuur', zoals er
al een kinder-kunst-teken-cultuur bestaat
en veel kunstwerken al te veel gelijken op
andere kunstwerken. Inteelt.
Daarom is de verscheidenheid zo belangrijk
bij deze tentoonstelling. Niets gelijkt op iets
anders. Bruno Dupuis uit Ukkel tekent een
stilleven op een hoge tafel en daarnaast een
vrouw. De armen en de contouren van de
vrouw zijn getekend met bibberlijnen, het
stilleven is vakkundig en stevig getekend,
maar de schaduw van dit stilleven is als een
haardos en de tafelpoot heeft de allure van
de stam van een palmboom. Het archief dat
minutieus opgebouwd werd door Philippe
Vindal is twee meter hoog en staat op wiel
tjes. Het beeld is een merkwaardige verza
meling van stokjes, papier en resten. Het
werk is tegelijk broos en krachtig.
Het museum Dr. Guislain wordt gerund
door een loyale ploeg. Ze verwennen de be
zoekers. Er is niet alleen de collectie met de
vaak wrede spullen uit de geschiedenis van
de psychiatrie, maar er zijn uiteindelijk
twee tijdelijke tentoonstellingen en één bij
na permanente. Als een overblijfsel van een
expositie bij 'Brugge 2002 culturele hoofd
stad' is er 'Kanttekening' het is werk van
outsiders (mensen met een handicap, Alexis
Lippstreu, Christine Remacle) en insiders
(gerenommeerde kunstenaars Jacquès
Charlier en Ronny Delrue) die gedurende
een week samenwerkten in een Brugs pand.
Maar bovenal is er de grote expositie 'Outsi
ders' met de fameuze collectie 'De Stadshof
uit Zwolle. Na enig geharrewar kreeg deze
collectie een bijna vaste standplaats in twee
grote zalen van het museum Dr. Guislain.
Het is evenzeer werk van mensen aan de
rand van de maatschappij.
Tussen het werk van de collectie De Stads
hof lezen we een tekst van de dichter en
hoogleraar in de psychiatrie Rudger Kop
land: „Er zijn psychiatrisch gestoorde kun
stenaars en er zijn normale kunstenaars.
Het is dus niet nodig om een psychiatrische
stoornis te hebben om creatief te kunnen
zijn. Het is ook niet nodig dat de psychiatri
sche stoornis de creativiteit in de weg staat.
Dat zijn eenvoudige feiten."
Johan de Vos
Art en Marge: tot 14 september in Museum Dr.
Guislain, Guislainstraat 43 Gent. Van dinsdag tot
vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur, zaterdag en zondag
van 13.00 tot 17.00 uur.