Bijna een echt duinlandschap Er is nog net een wiek van de oude molen te zien n: Nieuwe Raadkaart Plantengemeenschap geeft inzicht in kwaliteit van natuur Natuur op Neeltje Jans C dinsdag 6 augustus 2002 ra het voltooien van de stormvloedkering in de monding J van de Oosterschelde bood het werkeiland Neeltje Jans een ietwat troosteloze aanblik. Overal waren sporen van een omvangrijk waterbouwkundig karwei te zien. Vijftien jaar later is daarvan al veel weggepoetst, al is de omvorming nog steeds niet helemaal klaar. Het oogt opgeruimd. De meeste activiteiten zijn geconcentreerd in en om het Topshuis, het centrale bedieningsgebouw van Rijkswaterstaat, en op het voormalige werkeiland Noordland bij de binnenhaven van de Roompotsluis. Een groot deel van Neeltje Jans, zo'n zestig hectare, is toebedeeld aan de natuur. Die maakt daar dank baar gebruik van. De eerste resultaten van na tuurontwikkeling op Neel tje Jans zijn wel eens omschre ven als het 'Hein Engel-plant soen'. Naar de toenmalige di recteur van Rijkswaterstaat Zeeland, die de aanzet gaf voor de herinrichting van het werk eiland. Die benaming klopt al lang niet meer. Keurig gescho ren gazons ontbreken, evenals ingeplante borders. Het gebied krijgt in snel tempo het aanzien van een echt duinlandschap. Alsof het er al langere tijd ligt. Alleen wat resten van stenen en nylondoek verraden dat er de werkvloer van het grootste wa terstaatkundig project in Ne derland heeft gelegen. Het gaat nadrukkelijk om door mensen gemaakte natuur. In 1989 werden duinen, natte val leien en - aan de Noordzeekant - een slufter aangelegd. De dui nen en een slufter aan de Ooster- scheldezijde zijn enkele jaren geleden ontstaan. Het verschil in ontwikkeling is duidelijk te zien, maar dat geeft het totale gebied juist meer charme. De fa sen die de natuur doormaakt kunnen zo op de voet worden ge volgd. De stichting Het Zeeuw se Landschap en de Vereniging Natuurmonumenten zorgen sa men voor het beheer en de voor zieningen ten behoeve van natuurgerichte recreatie, waar onder wandelroutes en een in formatieduin. Rolstoelroute De vijf wandelroutes, variërend van 1,7 tot 4 kilometer en een rolstoelroute van ruim 400 me ter zijn vrij toegankelijk. Maar het is veel aardiger en leerzamer om onder de hoede van een gids het gebied door te trekken. Dan gaat alles wat er te zien is méér leven: het onbekende plantje krijgt een naam, een smaak en een bestemming. Het verschil tussen een jonge en volwassen meeuw wordt duidelijk. Het heldere water van de Ooster schelde blijkt ineens door vele planten en dieren bevolkt te worden. Om zo'n excursie mee te kunnen maken is wel enig doorzettings vermogen nodig. Het vertrek punt is weggestopt bij een hoek je van het grote terrein waar de bezoekers van themapark Wa terland hun auto's parkeren. Een simpel zuiltje en vlaggen van Het Zeeuwse Landschap en Natuurmonumenten markeren de plek. Bij Waterland zelf is, vreemd genoeg, niets over de natuur en excursies te vinden. Aan de balie weten ze na enig wenkbrauwen fronsen wel dat er rondleidingen zijn, maar dat is dan ook alles. Vrijwillig gids Mariet van der Weele vindt de bekendheid die aan de excursie-mogelijkheden gegeven wordt absoluut onvol doende. „Geen wonder dat er weinig mensen op afkomen. Na tuurlijk moet je bij open excur sies altijd afwachten hoe groot de belangstelling is, maar er moet wel een wat betere public relations voor bedreven wor den." Toch kan ze op een zonni ge excursiemiddag een vijftal nieuwsgierigen verwelkomen. Twee inwoners van Middelburg, die wel regelmatig gebruik ma ken van de weg over de storm vloedkering, maar nog nooit in het natuurgebied zijn geweest. En drie toeristen uit Heerde, die aan een excursie in de vrije na tuur de voorkeur geven boven een rondgang door het thema park. De deelnemers worden verwel komd met een overzicht van schelpen die aan de Zeeuwse kusten te vinden zijn. Natuur lijk de mossel en oester, maar ook de boormossel, toepasselijk zo genoemd omdat het dier met een boor een gaatje prikt in an dere schelpen en die leegzuigt. En de kokkel, waar natuurbe schermers en vissers frequent strijd om voeren. Van der Weele legt uit dat de schelpen door mineralen in de bodem verschil lend van kleur zijn; die uit Oost- kapelle zijn bruiner dan de kok kels van Neeltje Jans. Langs de kant glinstert het Oos- terscheldewater. „Een geweldi ge kwaliteit", prijst Van der Weele. Ze wijst op het alom aan wezige blaaswier (de klappers) en op resten van krabben, ach tergelaten door meeuwen. Dat de stenen begroeid zijn met korstmossen duidt op goede lucht. De vele konijnen die over al sporen achterlaten noemt de gids een pluspunt. „Ze eten jon ge plantjes op. Daarom blijft het vrij kaal en dat is goed voor be paalde broedvogels." Alle wilde planten in het duingebied, in middels tachtig tot negentig soorten, hebben zichzelf ge zaaid. Alleen brem, duindoorn en wilg zijn geplant om zand vast te houden. Voor boeren zijn distels een gru wel, maar op Neeltje Jans een sieraad. Van der Weele staat stil bij een knikkende distel, zo ge noemd omdat de bloem door het gewicht buigt. Van onkruid is op het eiland geen sprake. „On kruid is een plant die ergens staat waar je het niet hebben wilt", merkt de gids nuchter op. Ze omschrijft het duingebied als het domein van de mantel- en zilvermeeuwen, waardoor voor andere broedvogels (nog) niet veel ruimte overblijft. Wel is de Nijlgans gearriveerd, een dominante exoot, die zich overigens niet al te dicht bij de meeuwen waagt. Bij het info- duin wacht een verrassing. Een kleurrijk kunstwerk van Ba- lotra, in de wandeling Piggel- mee Palace genoemd. Zo blijft duidelijk dat heel Neeltje Jans 'kunst' is. Rinus Antonisse Excursies op Neeltje Jans: 7,14 en 28 augustus om 14.00 uur, 22 augustus om 22.00 uur. Ook zondag 1 september 14.00 uur. De werkgroep Natuuront wikkeling van de provincie Zeeland maakt aan de lopende band plannen voor de herin richting van gebieden. Inde plannen van de werkgroep ko men nogal eens de begrippen pias-dras, bloemrijk en schraal voor. Die hebben dan meestal betrekking op graslanden, die weer teruggebracht moeten worden in de oude situatie. Die is voor planten en dieren altijd waardevoller dan de tegen woordige toestand. In cultuur gebrachte graslanden zijn, on der meer door ontwatering en bemesting, van weinig (na- tuur)belang. Het is alleen al aan de kleur te zien: de hard-groene weilanden, die doen denken aan een biljartlaken, worden agra risch beheerd; bij de zachter groen-bruine graslanden, door gaans ook minder egaal, staat natuurbeheer voorop. Over met name de graslanden gaat deel 2 van de Atlas van Plantengemeenschappen in Ne derland. Graslanden, zomen en droge heiden. Een uitgave van de KNNV, vereniging voor veld- biologie. In het in 2000 versche nen deel 1 zijn de plantenge meenschappen van wateren, moerassen en natte heiden be handeld Er volgen nog twee de len, onder meer over de planten gemeenschappen van de kust. De KNNV geeft de serie uit om dat meer nog dan afzonderlijke plantensoorten, de plantenge meenschappen een beeld geven van de kwaliteit van de natuur. Plantengemeenschappen doen daardoor uitstekend dienst als 'milieu-indicator'. Voornatuur- behoud, -beheer en -ontwikke ling is het zeer zinvol om te weten welke plantengemeen schappen vroeger in bepaalde gebieden voorkwamen. Van die gegevens kan bij het maken van nieuwe natuur prima gebruik worden gemaakt. Als de Zeeuw se werkgroep Natuurontwikke ling het over schraal grasland heeft, is het wel zo plezierig te weten wat daaronder verstaan moet worden en welke condities geschapen moeten worden om verdwenen schraal grasland te rug te krijgen. In het nieuwe deel 2 van de atlas worden negen vegetatieklassen van graslanden, zomen en droge heiden behandeld. Per planten gemeenschap geeft het boek via twee kaarten een indruk van de verspreiding vóór 1975 en de huidige situatie. De samenstel lers zorgen per plantengemeen schap voor een korte floristische en ecologische karakteristiek. Ook gaan ze in op het versprei dingspatroon, op veranderin gen en op bedreigingen. Ook de cultuurhistorische aspecten ko men aan bod, Uit de periode vóór 1975 zijn de gegevens vrij schaars, maar niet voor Zee land. Vele honderden oude in ventarisaties van dijken en bin- nendijkse graslanden konden worden achterhaald. Op stap gaan in de natuur is in. Ook jonge mensen doen dat. De NJN, de Nederlandse Jeugd bond voor Natuurstudie, is en was voor velen een dankbaar vertrekpunt om erachter te ko men hoe mooi en fascinerend de natuur is. Een landschap, een gebied, gaan veel meer leven als met een bewuster oog gekeken wordt naar planten en dieren. Er wordt weliswaar verschil lend over gedacht, maar in Nederland is wel degelijk nog natuur aanwezig. De dichter J. C. Bloem had geen gelijk toen hij verzuchtte 'En dan, wat is natuur nog in dit land.' Grote en ongerepte natuurge bieden zijn er in Nederland niet meer. Wat er rest is altijd beïn vloed door menselijke activitei ten. Wie het breed ziet be schouwt ieder stukje groen als natuur. Daarvan uitgaande is sprake van een ruime verschei denheid. Om dat zelf te kunnen ontdekken is het boek Zelf de nattiur in verschenen Een ba sisboek voor veldbiologie. Het is geschreven door leden van de NJN. Ze bekijken de natuur vanuit een brede invalshoek 'Van de beestjes in je achtertuin tot de edelherten op de Veluwe en de dolfijnen in de Noordzee.' Geleedpotigen Het eerste deel geeft informatie over natuurtypen, biotopen, klimaat en natuurwetenschap. Ook worden de verschillende manieren om veldbiologie te be oefenen behandeld. In het twee de deel is er aandacht voor de meest algemene, opvallende en herkenbare planten en dieren. Heel opvallend is de uitgebreide aandacht die insecten en andere geleedpotigen van het vaste land krijgen. Ze worden door gaans als vervelende en lastige beesten gezien, die steken, bij ten en kriebelen. Menig natuur liefhebber laat ze graag schie ten. Ze zijn echter wel overal, al dan niet hinderlijk, aanwezig. Het aantal soorten insecten op de wereld wordt geschat tussen de 5 en 25 miljoen. Wie op stap gaat in de natuur komt er dus al tijd tegen. Hoewel geschreven door jonge ren afkomstig uit de NJN is Zelf de natuur in zeker ook voor be langstellende ouderen een bron van veel informatie. 'Het past in de excursietas van elke natuur liefhebber en beginnend veld- onderzoeker', meldt de uitgever KNNV wervend. Dat is nou net één van de twee minpuntjes: formaat en omvang zijn vanwe ge de hoeveelheid opgenomen gegevens, niet zo handzaam. Het tweede minpuntje is meer persoonlijk: de meikever ont breekt. Gevolg van het feit dat dit vroeger niet-zeldzame insect vrijwel van de (Zeeuwse) aard bodem verdwenen is? Rinus Antonisse Atlas van plantengemeen schappen in Nederland, deel 2: Graslanden, zomen en droge heiden. Auteurs E. J. Weeda, J. H. J. Schaminée en L. van Duuren. Uitgeverij KNNV, Utrecht. Prijs 40,95. Zelf de natuur in. Basisboek voor veldbiologie in Nederland. Auteurs S. Turnhout, L. van Gent, M. Reenier, E. Turnhout. Uitgeverij KNNV, Utrecht. Prijs 19,95. Een dorp heeft een dorps plein, een stad beschikt over een markt. Biervliet, ooit een van de 28 besloten steden in Vlaanderen, heeft dus een Markt en die was te zien op de raadkaart van vorige week. Het is een naar verhouding jonge markt; het oorspronkelijke Biervliet was aan het eind van de zestiende eeuw bijna geheel vervallen en verlaten. In 1603 kwam noordoostelijk van de ou de stad een fort gereed, dat de kern vormt van het huidige Biervliet. Het oudste gebouw is de hervormde kerk uit 1660 en die is op de achtergrond van de foto te zien Verschillende inzenders wijzen erop dat de kerk een grondige restauratie ondergaat. De trots van het gebouw vormen drie ge brandschilderde ramen, waar schijnlijk vervaardigd door de Middelburger Comelis van Bar- laer. Tijdens een eerdere restau ratie in 1948 werden de ontbre kende familiewapens van de Biervlietse notabelen in de gla zen hersteld. Op de foto is nog net een wiek te zien van de in 1843 gebouwde oliemolen De Harmonie - nu van de familie Lybaert - die aan het eind van de negentiende eeuw werd omge zet in een korenmolen. Biervliet is misschien wel het bekendst door Willem Beu- kel(s), die ter plaatse omstreeks Leeuw, met als uitbaatsters de gezusters Johanna en Marie van de Hoofd. Johanna zal beter be kend zijn geweest als Wantje. A. Moggré uit Vlissingen zag in de bakkerij het levenslicht. „De foto is met zekerheid ouder dan 1 april 1909,detrouwdatum van mijn grootvader, die bij zijn hu welijk de bakkerij overnam van zijn vader en er tegelijkertijd een nieuwe gevel in geplaatst heeft. Mijn overgrootvader heeft het pand laten bouwen tussen 1850 en 1860." Deze in zender attendeert op de paaltjes op de markt. „Grappig is dat die er nog stonden in 1944. Midden op de markt stond toen een ron de koepelkeet van het Ameri kaanse leger. Ik sta als baby nog op een foto waar deze paaltjes ook op staan." G. Provoost uit Biervliet noemt als woningen naast die van bakker Moggré (nu café 't Harinkje) en het café van de zusters Van der Hoofd (nu een bakkerij), de winkel van Jantje Faas en het huis van Vroon. De woning met trapje was van mevrouw De Visser (nu galerie Arthouse) en de hoekwo- ning van Kees Dieleman, weet C. Verpoorte uit Biervliet. De winnaars van de waarde bonnen zijn: C. Verpoorte, Bier vliet, J. de Krijer, Zuiddorpe en M. J. Bliek, Krabbendijke. Rinus Antonisse Uit de collectie van Hans Lindenbergh deze keer een echt dorpsbeeld. Vraag is: om welk dorp gaat het? Nadere informatie over de afbeel ding en/of dorp is als gebruikelijk welkom bij de redactie. Oplossingen kunnen tot en met uiterlijk zaterdag 10 augustus worden gezonden aan: re dactie PZC Buitengebied, postbus 18, 4380 AA Vlissingen, fax 0118-470102 of e-mail redac- tie@pzc.nl, Voor de inzenders van goede oplossingen zijn drie waardebonnen beschikbaar. 1400 het haringkaken moet hebben uitgevonden. Dat is in een glasraam van de kerk vast gelegd. In 1958 werd een stand beeld onthuld, gemaakt door P. te Klooster. Dat beeld staat op het marktplein. „Het gaat vermoedelijk om een kaart van Van Overbeeke uit Temeuzen, uit de periode 1890- 1910", schrijft F. Weemaes uit Temeuzen. „Biervliet liep bij de bevrijding van West-Zeeuws- Vlaanderen zware schade op, maar is nog steeds zeer sfeervol met diverse monumenten. Rechts is de ingang van de Noordstraat te zien, links nog net het begin van de Burgemees ter Maarleveldstraat. In het pand rechts op de hoek is de bakker gevestigd. Volgens J L de Feij ter-den Hamer uit Schoondijke, die zeventig jaar geleden in Bier vliet naar school ging. was het destijds de bakkerswinkel van Marien Moggré. „We mochten daar 's middags onze boterham opeten. Rechts staat het huis van burge meester Maarleveld en daar naast het café van Wantje van der Hoofd." In het huis van bur gemeester P. W. Maarleveld werd in 1947 M. F. R. de Smit uit Axel geboren. Zij noemt als naam van het café De Witte Broedplaats lussen urvd en stenen foto Dirk-Jan Gjeltema Het informatieduin met een kunstwerk van Balotra, in de wandeling Piggelmee Palace genoemd.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 21