Vergane glorie op oude schans
Speurend naar alles wat prikt en steekt
PZC
't Is al 'n hêêl
hortie geleeje
Of
Wad 'n sfeertie hier
FORTEN EN LINIES
Dialectenquête
dinsdag 23 juli 2002
Met als motto De parels en de ketting lanceerde een
werkgroep in 2000 het idee voor herstel van de Staats-
Spaanse linies in Zeeuws-Vlaanderen. Historische ver
dedigingswerken, vooral uit de 16e en 17e eeuw, waar
van de sporen in de regio nog altijd, meer en minder op
vallend, aanwezig zijn. Rijk en provincie stelden geld
beschikbaar voor een nader onderzoek, dat momenteel
wordt uitgevoerd door het bureau H+N+S.
Na de zomervakantie moet dit uitmonden in een visie
over aanpak van een project, waarover ook met de
streek van gedachten wordt gewisseld. Eerherstel voor
de linies, forten, schansen, vestingwerken, die eeuwen
later nog steeds een verhaal te vertellen hebben. In Bui
tengebied aandacht voor een aantal van de parels en
daarmee ook voor de ketting die voor de samenhang
zorgt.
In deze tweede aflevering de Jufferschans onder IJzen-
dijke.
De naam Jufferschans
doet geen erg krijgshaf
tige geschiedenis vermoe
den. De bijna vier eeuwen
geleden door prins Maurits
opgerichte versterking ten
zuidwesten van IJzendijke is
ook nooit het toneel geweest
van tot de verbeelding spre
kende veldslagen of belege
ringen. De militaire vesting
heeft nooit dienst gedaan als
bolwerk van waaruit vijan
den werden bestookt, leert
lezing van het boek IJzendij
ke, oud en nieuw, dat de
heemkundige kring bij de
herindeling van 1970 het
licht liet zien.
Ook de andere forten langs de
Passageulelinie - waaron
der de forten Turkeije, Constan-
tinopel en Het Vrije - hebben tij
dens oorlogen en andere twisten
weinig cachet kunnen geven
aan hun militaire functie. Ge
durende de Tachtigjarige Oor
log wisselden Spanjaarden en
Staatsen regelmatig stuivertje
zonder dat het tot gevechtshan
delingen kwam. De Spanjaar
den kregen de Jufferschans
nooit in handen, maar de 'san
sculotten' die de idealen van de
Franse revolutie (vrijheid, ge
lijkheid, broederschap) eind
achttiende eeuw over West-Eu
ropa wilden verspreiden, had
den geen enkele moeite om de
vesting in te nemen.
In het begin van de achttiende
eeuw was IJzendijke overigens
ook al door Fransen - die toen in
oorlog waren met Engeland en
de Republiek der Zeven Provin
ciën - ingenomen. Destijds trok
ken de Fransen de Passageule
bij Waterlandkerkj e over en vie-
Op de plek van de Jufferschans staat nu nog een vervallen herenhuis uit 1913, genoemd naar de oude militaire vesting, foto's Peter Nicolai
len direct het stadje IJzendijke
binnen. De burgemeester, tege
lijkertijd bevelhebber van het
stadje, en de in Fort IJzendijke
gelegerde Engelse huursoldaten
lieten zich zonder slag of stoot
als bange juffers wegjagen. Of
de Fransen vervolgens de Juf
ferschans ook nog enige tijd
hebben bezet, is niet direct te
rug te vinden in heemkundige
geschriften en geschiedenis
boekjes.
De naam Jufferschans wordt in
geen van de publicaties speci
fiek verklaard. Het lijkt waar
schijnlijk dat de gebastioneerde
vesting aanvankelijk de naam
van de polder kreeg, waarin ze
was gevestigd. De Kleine Jonk
vrouwpolder, en later ook de
Grote, was niet vernoemd naar
een adellijke dame, maar naar
de maagd Maria. De Juffer
schans zou dus indirect gewijd
zijn aan de Moeder Gods, de
jonkvrouiv reine. Maurits, die
als protestant de Mariaverering
niet hoog in zijn vaandel had,
zal destijds die betekenis niet
hebben gekend.
Grandeur
De Jufferschans valt in de 21ste
eeuw, net als de meeste andere
schansen langs de stroom de
Passageule of Linie, nauwelijks
op in het landschap. Wie over de
Watervlietseweg richting I Jzen-
dijke of richting Belgische grens
rijdt, passeert de vesting zonder
er erg in te hebben. Alleen een
geheel vervallen herenhuis uit
1913 prikkelt de verbeelding.
De villa straalt, ondanks de hui
dige bijna ruïneuze staat, nog
steeds grandeur uit. Passanten
die de moeite nemen even bij het
huis stil te staan, kunnen het
achterste deel van de naam Juf
ferschans - die boven de dein: op
de gevel staat - zelf verklaren.
Aan de zuidkant van het huis
resteert nog een heel klein deel
van de vroegere vestinggracht.
Een stenen wering van enkele
tientallen centimeters hoog is
voor mensen met een beetje in
levingsvermogen genoeg om een
sterk fort met vier bastions voor
de geest te halen. De glooiing
naast en achter het vervallen
woonhuis maakt die geestelijke
visualisatie nog wat makkelij
ker. De vorm van de schans is
zeker aan de zuid- en zuidwest
kant van het voormalige verde
digingswerk nog goed te
herkennen. Voor de huidige ei
genaars is de Jufferschans al
leen nog een perceel om land
bouwvoertuigen te stallen en
grondstoffen en producten van
het vlasbedrijf op te slaan.
De geschiedenis speelt voor de
vlassersfamilie geen rol en aan
een verhaal over de Juffer
schans heeft ze al helemaal geen
behoefte. Zeker niet over de ge
schiedenis van het huis. „Ach,
het verleden is geweest. Voor
ons hoeft dat allemaal niet in de
krant meneer. Goedenavond",
zegt een woordvoerster die geen
tegenspraak duldt. De buren
Van de eigenlijke Jufferschans is niet veel meer over dan een klein deel van de vestinggracht en een
stukje stenen wering van enkele tientallen centimeters hoog.
van de Jufferschans zijn
spraakzamer. Zij vinden het
jammer dat het huis is verpau
perd. „Het is nu echt vergane
glorie hè. Toen ik hier eind jaren
zeventig kwam wonen, zag het
er nog een stuk beter uit"meldt
overbuurman Johannes Ver-
duijn. Voor de historie van de
Jufferschans verwijst hij naar
buurvrouw Erna de Smet, die al
haar hele leven naast de schans
woont.
De Smet (68) heeft de stan
daardwerken van historica
Gottschalk en het boek van
voormalig secretaris Cornelis
van de heemkundige lering al
tijd bij de hand. De historie van
de eigen woonomgeving heeft
altijd haar interesse gehad. Ze is
trots dat ze zelfs een beetje op de
schans woont. „Ik woon eigen
lijk aan de voet van de Juffer
schans. Het loopt hier nog een
beetje schuin af." Een gepar
keerde auto kan je op het erf dus
beter op de handrem zetten,
maar voordelen van die schuine
ligging zijn er ook. „We hebben
hier altijd droge voeten. Het wa
ter loopt immers schuin af naar
de sloot hiernaast."
Binnenschippers
Het slootje en de iets verderop
gelegen Passageule staan mis
schien wel symbool voor de glo
rietijd van de Jufferschans.
Want op heldendaden mag de
schans - of beter zijn immer tij
delijke bewoners - niet te
betrappen zijn geweest, de wa
terstaatkundig-militaire bete
kenis staat buiten kijf. De Juf
ferschans is eeuwenlang de
belangrijkste aanlegsteiger ge
weest voor binnenschippers die
tussen Sluis en de Braakman
voeren. Daarnaast gebruikte
stedendwinger Frederik Hen
drik de schans als verzamelpunt
voor de troepen die tegen Gent
en Brugge optrokken. In de zo
mer van 1631 voer een vloot van
drieduizend vaartuigen naar
het Jonkvrouwgat om bij de Juf
ferschans 35.000 man aan land
te zetten, een leger dat over land
moest optrekken naar de
Vlaamse steden.
René Hoonhorst
Zeeuws heeft veel gemeen
met West-Vlaams. En de
overeenkomsten zijn niet alleen
puur wetenschappelijk op basis
van taalkundig onderzoek vast
te stellen. Ook uit het 'taalge
drag' van Zeeuwen en West-
Vlamingen blijkt verwant
schap. Er zijn nogal wat Zeeu
wen die in een stad als Brugge
gewoon Zeeuws spreken. De
zelden verbaasde Bruggelingen
antwoorden over het algemeen
gewoon in 't Brugs. Er zijn ech
ter maar weinig Zeeuwen die
zich ten noorden van onze pro
vincie en Goeree-Overflakkee,
waar in een aantal plaatsen nog
volop dialect wordt gesproken,
nog van hun streektaal bedie
nen. Toch kan dat makkelijk.
Het dialect van de dorpen De
Tinte en Oostvoorne, net ten
noorden van Ouddorp, wordt
volgens sommige taalkundigen
zelfs nog tot het Zeeuws gere-
kend. Maar ook in kustplaatsen
verder naar het noorden en in
plaatsen langs de Merwe kom je
als Zeeuw heel veel bekende
woorden en klanken tegen. Taal
trekt zich tenslotte niets aan
van kunstmatige, politieke
grenzen.
Het dialect van Sliedrecht,
vlakbij Dordrecht en Papen-
drecht, heeft bijvoorbeeld nogal
wat met het Zeeuws gemeen. De
typisch Hollandse kenmerken
zijn er echter dusdanig sterk
aanwezig, dat je moeilijk nog
van een Zeeuws of Zeeuws ge
tint dialect kunt spreken.
Het Sliedrechts of 'Slierechs'
staat onder flinke druk; Slie
drecht ligt natuurlijk middenin
de Randstad en dat is voor een
dialect geen optimale plaats om
te overleven. Toch wordt het
dialect nog gesproken en er is
flink wat belangstelling voor.
De Oudheidkundige Vereniging
Sliedrecht heeft zelfs een heuse
werkgroep dialect. Die werk
groep legt het Slierechs vast,
houdt zich bezig met spelling en
geeft boeken met verhalen in het
Slierechs uit. Het schrijven van
een Slierechs woordenboek is
echter wel de voornaamste be
zigheid van de werkgroep. Op
de site van de Oudheidkundige
Vereniging wordt trots gemeld
dat men momenteel druk doen
de is met de letter e. Zelfs de
spelling die de werkgroep heeft
uitgedokterd, doet sterk aan die
van het Zeeuws denken. Werk
groeplid Korrie Lissenburg pu
bliceert regelmatig verhaaltjes
in het Slierechts in huis-aan-
huisblad De Merwestreek. Een
paar zinnetjes uit een van die
verhaaltjes laten goed zien hoe
dat Slierechs klinkt: 't Is al 'n
hêêl hortie geleeje datte me sae-
terdassaeves onze rondtjies ma-
okte in de Kaarkhuurt en om-
streke. Om een uur of zeuve
gong ie dan aalemael richting
Grööte Kaark. Zelf weunde ik
toe op de Ouwe Uibraaiding,
mor de mêêste maots va me
kwamme van Bovekaark, de
Zaoi, de Poelestoep, 't Orleans
en de Kurverstoep. Azzie op d'n
dijk was en nae 'n hortie die an
dere jonges nö nie zag, dan liep
ie mekaor 'n endjie tegemoet.
'Saeterdassaeves', 'de mêêste
maots va me kwamme van Bo
vekaark', 'Gróöte Kaark': dat
klinkt voor Zeeuwen niet echt
onbekend. Maar woorden als
'hortjie' (tijdje), 'zeuven' (zeven)
en 'de Ouwe Uibraaiding' laten
zien dat we hier duidelijk met
een Hollands dialect te maken
hebben.
Dat je naar het zuiden toe een
heel eind komt met het Zeeuws,
is voor velen geen geheim meer.
Maar in het noorden, in de kust
plaatsen van Zuid-Holland, de
Kop van Noord-Holland en in
een stad als Sliedrecht kun je
nog wel eens aangenaam verrast
worden door de reikwijdte van
het Zeeuws. Goede reis.
Marco Evenhuis
Een hêêl hortie wazze me
weggewist, Besjaon en ik.
Sjongejonge, wad 'n baarg post
in 'n paor weke! Toe 'k aales is
op m'n gemaksie uit wou gaon
zitte zoeke, viel d'r 'n kaort tus
senuit. Wad 'n mooie kaort! Hij
kwam uit La Rochelle in Frank
rijk. 'n Prachtig haoventjie med
aan weerszij-je van de haovem-
ond 'n ouwe toren, 'n Jachthao-
ve mè luxe jachies en 'n boule
vard om heerlijk te slentere. Die
foto was kennelijk uit de lucht
genome. Je zag ok nog een park-
sie en in de verte van die typi
sche Franse huize mè luike voor
de raome. Een prachtkaort
'k Wis zó gaauw nie wie d'r nou,
zó vroeg in 't vekansiesaaizoen,
naer Frankrijk gewist was. De
mêêstes mosse ommers nog
gaon? Hoewel'k had onderlest
ok al is iemand hore zegge dat ie
nou is gewoon thuisbleef, lekker
med 'n boek en 'n pilsie in z'n
achtertuintjie. Hij was ommers
overal waer die is naer toe wou
gewist, en hij was vekansiemoe.
Aal dat gehang en dat wachte op
die vliegvelde was tie spoegzat!
Met deuze kaort was 'k aarg blij
Hij kwam van Wilmaos en van
Te use. Leuk da ze aan ons ge
docht hadde. Da 'k daer nou tö
nie gelijk aan gedocht had. Ze
had 't ommers uitgebraaid ver
teld. Ze zouwe een weeksie naer
La Rochelle gaon en daernae
nog 'n week naer de Loire,
't Aalderleukste vong 'k nog wel
da ze 'm hêêmel volgeschreve
had. In 't Slierechs nog wel! 'k
Zei u laete meegeniete: Beste
Korsjonnao en Besjaon. Wad 'n
sfeertie hier in La Rochelle. Wad
'n mooie naom, hee. D'r zijn hier
veul terrassies en eettentjies
langs de ouwe haove. Ok in de
steegchies zittè d'r veul en ze
zitte aamel propvol, 't Laikent
Perijs wel in 't klaain, mor dan
aan de Oceaon. Ik ken beter
Slierechs praote dan schrijve!
De groete van Wilmaos en Teu-
Bovenstaand fragment in het
'Slierechs' komt uit het verhaal
'Mooie kaort' van Korrie Lis
senburg, dat eerder werd gepu
bliceerd in De Merwestreek.
Onlangs werd in deze rubriek
gevraagd naar woorden,
zinnetjes, rijmpjes, liedjes en
uitdrukkingen die worden ge
bruikt om een ander dialect dan
het eigen dialect te karakterise
ren. Als iemand uit Tholen
komt, wordt er bijvoorbeeld wel
eens gezegd dat hij of zij 'uut 't
land van de aage baamen' komt;
een verwijzing naar de typische
uitspraak van de oö, die op Tho
len sterk op een aa lijkt.
In het kader van een grote, lan
delijke dialectenquête zijn we
op zoek naar meer van die zin
netjes, uitdrukkingen, etc. Re
actie graag naar: PZC, t.a.v.
Streektaal - Enquête, Postbus
18, 4380 AA Vlissingen.
De Bierkreek tussen IJ
zendijke en Schoondijke
is de eerste biologische ro
zenkwekerij van Neder
land. Wat begon als een
hobby van vier vrienden,
is drie jaar later een pro
fessionele kwekerij, waar
idealisme en dadendrang
gelijk op gaan met zake
lijk inzicht en behoefte
aan perfectie. Wat blijft is
het deeltijd-ondernemer
schap. Want Geertje van
der Krogt, Eric de Millia-
no, Marianne Lundahl en
Hans van Hage hebben er
allevier een baan bij.
Zeeuws-Vlaanderen kent nog
enkele zogenaamde witte
vlekken voor wat betreft de
kennis van insecten. De Bier
kreek ligt in een blok waar dat
ook zo is. Om aan die toestand
een eind te maken, brachten en
kele medewerkers van stichting
Het Zeeuwse Landschap (HZL)
en de Stichting Landschapsbe
heer Zeeland (SLZ) een bezoek
aan het erf.
Gewapend met fijnmazige
schepnetten struinden zij als
waarachtige meesters Prikke-
been de omgeving af. Die och
tend werd jacht gemaakt op de
aculeaten; grofweg alles wat
prikt en steekt. Met name werd
gelet op zweefvliegen - met het
uiterlijk van bijen en wespen -
en dazen, ook wel roofvliegen of
paardevliegen genoemd die in
groten getale in Zeeland voor
komen.
Chiel Jacobusse (1) en Ron Bouwer van Het Zeeuwse Landschap
brengen de insecten op De Bierkreek in kaart, foto Charles Strijd
Volgens Chiel Jacobusse (HZL)
is De Bierkreek een ideale loca
tie om een inventarisatie te hou
den, omdat de omgeving veel
groen en een grote variatie aan
bloeiende planten kent. Ook is
er veel beschutting. „Dit project
is zo'n vijf jaar geleden gestart
in de gebieden die wij beheren.
De informatie die we hieruit
kregen, leverde dusdanig veel
op dat we uiteindelijk besloten
heel Zeeland in kaart te bren
gen.
Het is de bedoeling alles in een
boekwerk samen te brengen met
hierin onder meer een checklist
met verspreidingskaartjes van
belangrijke Zeeuwse soorten",
licht Jacobusse toe.
De achtergrond voor de inven
tarisatie is allereerst om te zien
wat specifieke Zeeuwse waar
den zijn.
Daarnaast blijken veel bijen
soorten meer bedreigd dan an
dere. Omdat bijen aan de basis
van de voedselketen staan, is het
volgens Jacobusse van cruciaal
belang dat ze worden be
schermd. „Dat besef is bij on
voldoende mensen aanwezig.
Met ons onderzoek willen we
hierin verandering brengen,
want als het met de bij slecht
gaat, heeft dat zijn weerslag op
de totale omgeving."
„Op basis van de kennis die we
vergaren kunnen we gerichte
natuurbeschermingsmaatrege
len nemen", vult zijn collega
Ron Brouwer aan. „Behalve het
verspreidingsgebied brengen
we ook de natuurfuncties van de
gebieden die we onderzoeken in
kaart. Op die manier kunnen we
achterhalen waarom diverse
soorten op bepaalde plekken
zitten of de natuurlijke omstan
digheden creëren waardoor ze
weer terugkomen. Ook dat is
een belangrijk doel van de in
ventarisatie."
Het onderzoek heeft al enkele
fraaie resultaten opgeleverd. Zo
is onder meer de puur Zeeuwse
schorviltbij opgespoord. Ook
andere soorten als de kwelder-
gifoog (daas) en de kustvlekoog
(zweefvlieg) - 'de larve hiervan
is een enorme bladluiscter' - die
beter in Zeeland gedijen dan el
ders in het land zijn al regelma
tig gesignaleerd.
De inventarisatie op De Bier
kreek leverde een kleine 22
soorten zweefvliegen op, waar
onder de snorzweefvlieg, de
doodskopz weef vlieg en de snor
zweefvlieg.
Twee soorten die door de aan
wezige kenners als bijzonder
werden getypeerd, waren de
bretelwimperzwever en het ge
streept variabel elfje. Een ande
re ontdekking was die van de
goudoogdaas, een op de wesp
gelijkend insect met groenach-
tig-geel gekleurde ogen.
René van Stee