Jan Raas blijft altijd de beste
Zeeuws sporter
van de eeuw
BBL
foto Willem Mieras
Zestien jaar nadat hij af
scheid nam als wielren
ner heeft Jan Raas de laatste
hoofdprijs uit zijn carrière in
de wacht gesleept. Tijdens
het sportgala in Terneuzen
werd hij gisteravond uitge
roepen tot Zeeuws sporter
van de eeuw.
Raas was eind jaren zeventig
en begin jaren tachtig het
gezicht van het Nederlandse
wielrennen. Als boegbeeld van
de Raleigh-ploeg van Peter Post
groeide hij uit tot de beste klas
sieke renner uit de nationale
wielergeschiedenis. Hij won vijf
keer de Amstel Gold Race, twee
keer de Ronde van Vlaanderen
en één keer Parijs-Roubaix en
Milaan-SanRemo. Hij werd we
reldkampioen in 1979,verover
de drie nationale titels en won
tien etappes in de Tour de Fran
ce. In elf seizoenen als prof be
haalde hij in totaal 157 over
winningen.
Na zijn abrupte afscheid in 1985
werd Raas een succesvol ploeg
leider. Sinds 1996 is hij de ma
nager van Rabobank, de ploeg
die steeds nadrukkelijker bezig
is een tweede Raleigh te worden
Vanuit zijn kantoor in 's-Hee-
renhoek voert Raas de regie over
de ploeg. Zijn wil is nog altijd
wet. En het is precies die vastbe
radenheid waarmee Raas ook
zelf bereikte wat hij wilde: een
prachtcarrière.
Lang niet iedereen zag het zit
ten in Jan Raas toen hij in 1975
debuteerde als prof. In zijn ama-
teurtijd had hij voormalige top
pers als Piet Rentmeester en Jo
de Roo in ieder geval niet kun
nen bekoren. „Die Raas komt er
nooit", had Rentmeester zich
ooit laten ontvallen. „Hij profi
teert te veel naar mijn zin." En
Jo de Roo had ook zijn twijfels.
„Hij kan redelijk goed een gaat
je dichtrijden en is rap. Maar
Raas is geen alleenrijder."
Raas kon zich tot op zekere
hoogte vinden in de kritische
geluiden die hij uitlokte met zijn
overstap naar de profs. „Bij de
amateurs was ik gewoon een
linke coureur", zei hij in 1979.
„Een beetje een profiteur, tot op
zekere hoogte. Ik zat me altijd te
sparen." Maar die zuinige ma
nier van rijden paste volledig in
het toekomstplan dat Raas al op
jeugdige leeftijd voor zichzelf
had uitgestippeld. „Ik heb altijd
voor ogen gehad dat ik later nog
sterker zou moeten kunnen rij
den."
Al in de beginjaren van zijn car
rière gaf Raas, van 8 november
1952, er blijk van over een ei
genzinnig karakter te beschik
ken. Op zijn vijftiende verruilde
hij zijn positie als midvoor bij
Heinkenszand, de voetbalclub
uit zijn geboorteplaats, voor een
avontuur bij wielervereniging
Theo Middelkamp. Na een voor
zichtig begin bij de aspiranten
en twee succesvolle seizoenen
bij de nieuwelingen stonden de
ploegleiders van alle grote ama
teurteams, waaronder de
Zeeuws-Vlaamse topformatie
Trico Noble, voor hem in de rij
maar Raas wees elk aanbod van
de hand. Hij wilde bij zijn club
langzaam wennen aan het ni
veau bij de amateurs. Pas een
jaar later ging Raas alsnog bij
Trico Noble aan de slag.
Weigering
Dezelfde situatie deed zich voor
toen Trico Noble werd opgehe
ven en Peter Post hem eind 1973
een contract aanbood bij de Ra
leigh-ploeg, een nieuwkomer in
het profpeloton. Veel had Post
hem niet te bieden en Raas be
dankte vriendelijk voor de eer.
„Ik moest zelf mijn eigen onge
vallenverzekering betalen, en
daar voel ik niets voor", ver
klaarde hij. Spijt van zijn wei
gering had hij niet. „Ik bekijk
het volgend jaar nog wel eens
zaterdag 12 mei 2001
De daaropvolgende jaren be
nutte Raas zijn kwaliteiten op
timaal. Hij was gevreesd om zijn
sprint en zijn demarrages in de
laatste kilometers, waarvoor hij
precies het goede moment wist
uit te kiezen. Hij werd geroemd
om zijn koersinzicht. Vaak was
het niet Post, maar Raas die de
te volgen tactiek bepaalde. En
als hij voelde dat hij zelf niet
kon winnen, kregen zijn ploeg
genoten vrij spel en beschermde
Raas hun vlucht. Het was een
gouden formule, waarmee Ra
leigh uitgroeide tot een sterren
team dat tot op de dag van van
daag ongeëvenaard is.
Een makkelijk mens was Raas
allerminst als hij op de fiets zat.
Wie hem in de wielen reed, was
niet zomaar van hem af. „In de
koers was ik hard", zei hij in
1985, toen hij in de PZC terug
blikte op zijn carrière. „Dat kon
niet anders. Ik kreeg de naam
dat ik op belangrijke momenten
schold en tierde, maar dat was
niet zo. Ik zei het alleen niet zo
lief, dat klopt. Als iemand ver
gat om me in het heetst van de
strijd te helpen, dan vroeg ik
echt niet beleefd of ie me alsje
blieft naar voren wilde rijden.
Dat ging dan met stevige woor
den, maar iedereen wist van me
hoe hij dat moest inschatten."
Kans
Van 1978 tot en met 1983 won
Raas achtereenvolgens 23,21,
27,17,17 en 20 wedstrijden per
seizoen. Van die 125 overwin
ningen waren er twee die Raas
meer dan alle andere koesterde.
De eerste was het WK van 1979
in Valkenburg, dat Raas vooraf
omschreef als 'de kans van mijn
leven om wereldkampioen te
worden'. Hij greep zijn kans,
maar met meer moeite dan ver
wacht. In de slotfase moest zijn
oud-ploeggenoot Thurau er aan
te pas komen om de ontsnapte
Fransman Chalmel terug te ha
len, waarna Raas in een turbu
lent verlopen eindsprint de re
genboogtrui veroverde.
De tweede zege die Raas bijzon
der dierbaar was, een zege die
hij zelfs betitelde als 'mijn
meest tot de verbeelding spre
kende uitslag in een klassieker',
was zijn overwinning in Parijs-
Roubaix van 1982. Terwijl ie
dereen rekende op een sprint
van de omvangrijke kopgroep,
sprong Raas in de slotkilome-
ters weg.
Halverwege het daaropvolgen
de seizoen kwam het tot een
breuk met Peter Post, die later
zou uitmonden in een jarenlan
ge onderlinge vete. De Raleigh-
formatie viel uiteen in twee
kampen: de ploeg-Post, die van
af 1984 verder ging onder de
naam Panasonic, en de ploeg-
Raas, die Kwantum had gestrikt
als hoofdsponsor. De seizoen-
start liep voor Raas uit op een
catastrofe. In Milaan-San Remo
viel hij tijdens de afdaling van
de Cipressa in een ravijn. Zijn
duizelingwekkende val werd
gebroken door de toppen van de
bomen. Een aantal rugwervels
raakte zwaar beschadigd en
Raas werd gedwongen tot een
langdurige revalidatie.
Comeback
Raas zou nog een geslaagde co
meback maken, zijn derde Ne
derlandse titel veroveren en zijn
tiende etappe in de Tour win
nen, maar de problemen met
zijn rug bleven bestaan. Hij
kondigde zijn afscheid aan op
28 mei 1985, een dag nadat hij
tiende was geworden in de Ron
de van Hans weert.
Het was een typerend einde van
zijn carrière. Hij was pas 32,
maar voelde perfect aan dat hij
nooit meer de renner zou zijn die
hij zo lang was geweest. Jan
Raas, die altijd zijn eigen weg
was gegaan, hield tot het laatste
moment de regie in handen.
Sven Remijnsen
Geboren: 8 november 1952 (Heinkenszand)
Eerste wedstrijd: 10 augustus 1968 (Ronde van Waarde)
Eerste overwinning: 26 december 1968 (Kamperlandcross)
Aantal overwinningen als prof: 157
Totaal aantal overwinningen: 212
Onderscheidingen: Sportman van het jaar (1979),
Ridder in de Orde van Oranje Nassau (1986),
Zeeuws sporter van de eeuw (2001
jaar
categorie
ploeg
aantal
zeges
1968
aspirant
Theo Middelkamp
1
1969
nieuweling
Theo Middelkamp
2
1970
nieuweling
Theo Middelkamp
16
1971
amateur
Theo Middelkamp
3
1972
amateur
Trico Noble
14
1973
amateur
Trico Noble
8
1974
amateur
Jan van Erp
11
1975
prof
Raleigh
2
1976
prof
Raleigh
6
1977
prof
Frisol
12
1978
prof
Raleigh
23
1979
prof
Raleigh
21
1980
prof
Raleigh
27
1981
prof
Raleigh
17
1982
prof
Raleigh
17
1983
prof
Raleigh
20
1984
prof
Kwantum
12
1985
prof
Kwantum
belangrijkste zeges
itinOlympia'sTour
Omloop van Zeeuws-Vlaanderen
NKopde weg, 2 ritten in Olympia'sTour
NKopde weg
Milaan San-Remo, Amstel Gold Race,
rit in Tour de France
Amstel Gold Race, Grote Herfstprijs,
Parijs-Brussel,
3 ritten in Tour de France
WK op de weg, Ronde van Vlaanderen,
Amstel Gold Race, E3-Prijs Harelbeke,
Ronde van Nederland, rit in Tour de France
Amstel Gold Race, E3-Prijs Harelbeke,
Kuurne-Brussel-Kuume,
3 ritten in Tour de France
Omloop Het Volk, Gent-Wevelgem,
E3-Prijs Harelbeke, Grote Herfstprijs
Parijs-Roubaix, Amstel Gold Race,
Dwars door België, rit in Tour de France
Ronde van Vlaanderen,
Kuurne-Brussel-Kuurne. NK op de weg,
Ronde van Midden-Zeeland
NK op de weg, rit in Tour de France
Jan Raas op kop tijdens zijn laatste koers, de Ronde van Hansweert, 27 mei 1985.
's-Heerenhoek huldigt Jan Raas na het behalen van zijn wereldtitel
in 1979. foto VUllem Mieras
opnieuw. Ik ben pas 21 gewor
den, dus ik heb nog wel tijd."
Raas koos voorde amateurploeg
van Jan van Erp. Nadat hij in
Hoogerheide Nederlands kam
pioen op de weg was geworden,
ging hij eind 1974 in op een
nieuw, verbeterd aanbod van
Post. In de ogen van de ploeglei
der een jaar te laat, maar ook
ditmaal week Raas geen milli
meter af van de lijn die hij had
bepaald, Post of geen Post.
Zijn eerste seizoen bij de be
roepsrenners was wisselvallig,
zijn tweede veelbelovend. Raas
streed in 19 7 6 met de besten mee
in de klassiekers en constateer
de tevreden dat hij op schema
lag. „Ik heb voor mezelf een
driejarenplan opgesteld. Het
eerste jaar de kat uit de boom
kijken, het tweede jaar wilde ik
doorbrak in Milaan-San Remo,
waarin zijn demarrage op de
Poggio alle favorieten te mach
tig was. Raas' naam was geves
tigd, maar zelf bleef hij realis
tisch. ,Ik besefte al snel dat je er
met een zege in Milaan-San Re
mo alleen niet was. Als klassie-
kerspecialist moet je er elk
voorjaar weer staan én winnen,
anders is het snel gedaan met de
roem en het geld."
Het duurde niet lang vooi'dat
Raas de bevestiging vond die hij
zocht. In de Amstel Gold Race
rekende hij af met de Raleighs
Knetemann en Kuiper, juist de
renners die zijn groei bij de
ploeg van Peter Post destijds in
de weg hadden gestaan. Toen
Raas ook nog een etappe won in
de Tour en bovendien als 24e
eindigde in het algemeen klas-
in drie klassiekers bij de eerste
tien rijden. Dat heb ik al ge
haald. Ik heb dit jaar in ieder ge
val ontdekt dat ik meer kan dan
ikzelf dacht."
Bescherming
Desondanks had hij niet het ge
voel dat zijn prestaties door
Post op hun juiste waarde wer
den geschat. Achter de kopman
nen Kuiper, Knetemann, Kar
stens en Thurau voelde Raas
zich het vijfde wiel aan de wa
gen. Al te lang wilde hij dat niet
blijven. „Voor mij staat nu al
vast dat ik meer bescherming
nodig zal hebben. Als me die
niet wordt gegeven en ik kan bij
een andere ploeg op betere voor
waarden terecht, dan moet ik
dat toch doen."
Bij Frisol mocht Raas wél voor
zijn eigen kansen rijden. Als Ne
derlands kampioen ging hij er in
1977 aan de slag. Het seizoen
was nog pril toen hij definitief
sement, had Post alles over voor
zijn terugkeer. Raas voelde daar
wel voor, al was het maar omdat
Frisol ophield te bestaan. Hij
mocht een aantal ploeggenoten
meenemen, onder wie streekge
noot Cees Priem, en kreeg bo
vendien garanties over de ver
houdingen binnen de ploeg.
Niet Knetemann, niet Kuiper,
maar Raas was voortaan de
kopman in de klassiekers.
Leider
Op zijn 25e werd Raas zo de
nieuwe leider van het Neder
landse wielrennen. Dat het zo
snel was gegaan, had hij ook zelf
niet verwacht. „Een renner be
hoort zijn top te hebben tijdens
zijn 27e of 28e jaar", zei hij eind
1977. „Door die overwinningen
in Mi laan-San Remo en de Am
stel Gold Race ben ik in een
stroomversnelling terechtgeko
men. Het is allemaal sneller ge
gaan dan ik zelf voorzien had."
Jan Raas, in het shirt van wielervereniging Theo Middelkamp, in actie tijdens de Ronde van Mid-
delharnis in 1971, zijn debuutjaar bij de amateurs. foto archief Jan Raas
Raas in 1992, ploegleider tijdens de Tour de France.
foto Ed Oudenaarden/ANP