Celestijns imperium breidt nog steeds uit Filosoof en schrijver schieten elkaar te hulp Sterke vrouwen offeren zich op voor zeurpieten D7P kunst IfiAj cultuur Grossman imponeert De megasuccessen van James Redfield Verkenningen in een grensgebied 13 ij is even gelief cl als gehaat. Een tussenweg schijnt niet te bestaan. New Ag'e bestsellerauteur James Redfield verkocht wereldwij d tien milj oen exemplaren van zijn - in 1993 in eigen beheer - uitgegeven spirituele avonturenroman De Celestijnse Belofte. Het boek I stond drie jaar op cle New I York Times bestsellerlijst. Alleen al in Nederland lieten meer dan een half miljoen fans zich inwijden in de geheimen van voor buitenstaanders merkwaardige begrippen als I Arme Ik, zielengroepen, geboortevisie, wereldvisie I en synchroniciteit. Sinds dat megasucces heeft Redfield nog een hele rits buitengewoon goed vei'kopende geschriften gepubliceerd, die voortborduren op de negen inzichten uit zijn debuut, zoals Het Celestijns Werkboek, De 1 Celestijnse Visie en Het Tiende Inzicht. Deze week ligt zijn nieuwste werk Het geheim van Shambhala, de spirituele zoektocht naar het elfde inzicht in de winkels. In deze - wederom - avonturenroman gaat de naamloze hoofdpersoon op zoek naar het legendarische, Tibetaanse Utopia uit de eeuwenoude legende. Bij de verschijning in de VS werd het boek, zoals verwacht, door zijn vaste schare critici diep de grond in geboord. Zo liet de Amerikaanse boeddhist en literatuurwetenschapper Robin Komman weten dat het werk louter bestaat uit 'spirituele [verhaaltjes voor het slapen gaan', waarin 'bordkartonnen Tibetanen' zich bedienen van jargon uit eigentijdse New Age zelfhulpboeken. .Reclame JDe schrijver, voor een j promotietoer even in - Amsterdam, laat zich aan de - kritiek echter weinig gelegen liggen. Hij is het gewend. En daarbij heeft hij natuurlijk ook wel gemerkt dat je geen betere reclame kunt hebben dan een beetje controverse.Er lopen veel sceptici rond. Maar een feit - is dat vreselij k veel mensen over - de hele wereld mijn gezichtspunten delen. Ik verzin al deze verhalen niet, het zijn itxzichten die komen bovendrijven in de wereld en die j ik in mijn boeken beschrijf. Het 2 succes van mijn boeken bewijst - dat er veel behoefte aan is. Mensen vexiangen er werkelijk naar hun spirituele ervaringen te delen." Redfield beschrijft in De Celestijnse Belofte hoe de naamloze hoofdpersoon in Peru een manuscript vindt waarin negen inzichten zijn opgetekend die moeten leiden tot een hoger spiritueel bewustzijn. Hij schreef het begin jaren negentig, nadat hij vijftien jaar als therapeut met getraumatiseerde kinderen had gewerkt. Zijn belangstelling voor spiritualiteit vloeide naar eigen zeggen rechtstreeks vooxt uit zijn j eugd in het diepe zuiden van de Verenigde Staten, waar hij nog steeds woont. „Het zuiden is heel conservatief, maar tegelijkertijd ook heel spiritueel. Mijn moeder was een hele spirituele vrouw, ze was actief in de methodistische kerk. Ik groeide dus op in een omgeving waar ik leerde dat het leven draaide om spiritualiteit. Het geestelijk leven was vooral belangrijk. Maar wat ik te horen kreeg was niet genoeg. Ik was al heel jong niet tevreden met de antwoorden op mijn vragen. De wereld draaide om bekering, leerde ik, maar waarom? Je moest Gods wil uitvoeren, maar hoe wist je nu wat Hij wilde? Ik stelde teveel vragen, en niemand had de antwoorden." Eenmaal op de universiteit richtte hij zich vooral op de psychologie van de spiritualiteit en bestudeex-de hij Oosterse godsdiensten. Toen al was het zijn droom, om schrijver te worden en zo zijn levensvisie te verbreiden. „Het zou nog twintig jaar duren voordat ik begon. Ik was 43 toen ik me realiseerde dat het tijd was om te beschrijven wat ik dacht en begreep." Redfield nam ontslag als therapeut en richtte zich op zijn boek. „Aanvankelijk werd het een heel academisch, theoretisch werk. Toen x'ealiseerde ik me dat mijn verhaal juist gebaseerd moest zijn op eigen ervaringen. Ik pakte het anders aan, het werd meer toegankelijk. En dat werkte." In al zijn boeken etaleert Redfield zijn optimistische levensvisie. Die komt er op neer dat de mensheid nu een 'spirituele renaissance' doormaakt. Die leidt ons naar een hoger bewustzijn en daarmee naar een betere wereld. „Ik beschrijf de reis er naartoe. Mijn eerste boek beschreef de negen benodigde inzichten. Plet Tiende Inzicht geeft een visie op de voortgang van de mensheid en onze rol daarin. In Het geheim van Shambhala onthult het elfde inzicht hoe we onze innerlijke kracht kunnen cultiveren om die nieuwe wereld bewaarheid te laten worden." Sceptische reacties op zijn wereldvisie, Redfield is het haast niet anders gewend. Maar de New Agé goeroe staat voor zijn opvattingen. Het gaat nu al veel beter met de wereld, voert hij aan. „Er is meer democratie in de wereld dan ooit, er zijn minder oorlogen dan ooitIk las gisteren dat in de USA de misdaadcijfers al acht jaar aan het dalen zijn. Er is meer religieuze tolerantie dan ooit. Al worden terroristisch? activiteiten nog steeds breed uitgemeten in de media. In alle opzichten gaat het beter met de wereld en het menselijk gedrag." Inmiddels werkt hij aan een boek over het Twaalfde Inzicht, dat het opbouwen van een spirituele gemeenschap omschrijft. „Het beschrijft hoe je in mijn ogen die Nieuwe Wereld moet inrichten. Daarmee is de cirkel rond.Het boek is, denkt hijhet einde van de Celestijnse sei'ie. Daarna wil hij zich richten op het schrijven- van 'real life' verhalen. En bovendien wil Redfield zijn Celestijnse imperium tot in Hollywood uitbreiden. Hij werkt aan een script voor een film, dat is gebaseerd op De Celestijnse belofte. Die film had er overigens al kunnen zijn, als hij op één van de honderden aanbiedingen uit de filmwereld was ingegaan. „Ik heb heel wat geld afgeslagen. Heel veel geld. Maar ik wilde een authentieke film, geen product dat uit hebzucht is gemaakt. Dat snapten ze niet ex-g, daar in Hollywood. Ik maak de film dus liever zelf. We gaan geld bijeen brengen en hopen hem binnen twee jaar af te hebben. Een hele klus, maar niet onmogelijk." Monique Brandt James Redfield: Het geheim van Shambhala - Uitgeverij De Boeke rij, 272pag., 31,95. De nieuwe roman van de Is raëlische schrijver David Grossman is een diep boek. Net als in 'Zie onder: liefde' graaft hij in Jij bent mijn mes naar de waarheid omtrent de liefde tus sen man en vrouw. Hij vindt ver schillende waarheden. Die van de man, die van de vrouw, en die van hun respectievelijke eega's. De sympathie van de schrijver ligt duidelijk bij Mirjam, de vrouw. De rnan, Jaïr, is kleinzie- lig, egocentrisch en onvolwas sen maar beschikt over vol doende zelfkritiek om niet tot een naarling te worden. Op een feestje ziet hij Mix-jam, die een weerloze indruk maakt, en hij besluit met haar een zuiver schriftelijke relatie aan te gaan. In volstrekte, onversierde en on gecensureerde eerlijkheid wil hij zichzelf tonen, de waarheid zien te vinden in een mentale striptease. Beiden zijn gelukkig getrouwd, hebben een kind en willen hun huwelijk beslist niet opgeven. Het eerste en grootste deel van deze roman in brieven bestaat uit de zelfanalyses van Jaïr; hij wordt in al zijn mannelijke kleinheid neergezet. Net als Kafkainzijn 'Brieven aan Mile- na' schrijft Jaïr vaak meer dan een brief per dag, de correspon dentie absorbeert enige maan den laxrg zijn hele bestaan. Ook het hare, zoveel blijkt wel uit verwijzingen in zijn brieven naar de hare, die - briljante vondst - niet zijn afgedrukt. Uit schaarse gegevens - hij is immers erg egoïstisch - moet de lezer zich een beeld van Mirjam vormen, terwijl de persoonlijke informatie over Jaïr hem over- vertaald Shifra Horn: Vier moeders (Ar chipel, 333 blz., geb., 34,95. vanaf augustus ƒ39,90, ver taald door Trnke Davids en Syl via Hovinck). Roman over vier generaties Joodse vrouwen die speelt vanaf het eind van de vo rige eeuw tot aan deze tijd. An na, de vertelster, is wanhopig omdat haarman haar heeft ver laten na de geboorte van haar eex-ste kind, een zoon. Haar moeder, grootmoeder en over grootmoeder bejubelen de ge boorte. De geboorte van een ge zonde jongen betekent dat de vloek die sinds eeuwen het lot van de familie dicteert eindelijk voorbij is. Shifra Horn woont, in Jeruzalem. Ze studeerde bijbel- kunde, archeologie en commu nicatiekunde en werkte als journalist en televisiepresenta trice. Ruhuma Veltfort: Het nieuwe land (Meulerihoff, 320 blz., 42,95). Debuutroman. Hits jak, de afvallige zoon van een weldigt. Hij spaart zichzelf niet, integendeel: zijn zwartgalligste gedachten en vernederendste anekdotes vertrouwt hij haar toe: 'Ik heb zo'n dom bijgeloof dat als ik het jou vertel, dat het me dan niet weer zal gebeuren.' Het verloochenen van een ex- minnares. een bezoek als 12-ja- rig jongetje aan een hoer - alles biecht hij gretig op. Het meest wonderlijke wat hij doet in zijn totaal overgeleverd-zijn aan hun briefwisseling is het zeven keer om haar huis rennen, 's nachts, naakt. Ook dat be schrijft hij haar, op enige af stand van haar huis in zijn auto zittend. Zij zou hem wel heel graag in het echt ontmoeten, maar hij wil per se niet toegeven aan dat verlangen, dat hem ook kwelt. Jaïr probeert zijn hele ge netische bagage in woorden te vatten, en de lezer is van erg na bij getuige. Grossman weet daarbij exact maat te houden, het blijft altijd nét niet gênant. In het tweede deel van de roman, het dagboek van Mirjam vanaf het moment dat zij zijn laatste brief kreeg, komt een krachtiger persoonlijkheid uit de verf. Ter wijl hij zucht onder zijn diepe somberheid - als jongetje van acht probeerde hij al zelfmoord te plegen maar wist niet hoe - heeft Mirjam een veel groter probleem: haar agressieve au tistische zoon. Het is tekenend voor Jaïr dat hij pas weer con- orthodoxe rabbijn in het negen- tlende-eeuwse Polen, vlucht met zijn jonge vrouw Chana en een groep volgelingen naar de Nieuwe Wereld om te ontsnap- Ruhama Veltfort. tact met Mirjam zoekt als hij problemen met zijn eigen zoon krijgt. Grossman heeft meer be wondering voor Mirjam, een kordate, aardse en pragmati sche vrouw. Enigszins vreemd is dat de beide andere partners, Mirjams man en Jaïrs vrouw, nauwelijks iets lijken te merken van hxrn gepas sioneerde verhouding. Alleen Mirjams man merkt laconiek op 'Je bent verliefd', zonder dat dit consequenties krijgt. Jaïr sluit zich wekenlang op in een morsig hotel in Tel Aviv, met als argu ment dat hij doodsbang is om impotent te worden door de bof van zijn zoontje. Het geeft hem de gelegenheid om diep in zich zelf te wroeten; zij heeft er ook altijd nog haarhuishouding bij. De waarheid omtrent mannen en vrouwen die Grossman zijn personen laat vinden is niet erg verheffend: mannen zijn kin derachtige zeurpieten die over eind gehouden moeten worden door krachtige, opofferende vrouwen. Het kleinste, laatste deel van het boek is op een afwijkende ma nier geschreven, hier volgen de beide stemmen wel op elkaar, gaan dan dooreen lopen en vers beelden zo het in elkaar opgaan van man en vrouw. Jij bent mijn mes - een Kafka-ci- taat - is een bijzonder vormge geven uiting van mannelijke zelfhaat. Het is een indrukwek kende, intieme roman met een weinig populaire boodschap. Margot Engelen David Grossman: Jij bent mijn mes. Vert. Shulamith Bamberger. Uitg. Ambo/Anthos, 351 blz., geb. 49,90 pen aan de religieuze vervolging en de achterdocht die zijn cha risma en geloof in zijn omgeving opwekken. Aanvairkelijk vin den zij een toevluchtbij een wel gestelde familie in St. Louis, maar daar krijgt Jitsjak visioe nen dat hij zijn familie en zijn discipelen moet leiden op een gevaarlijke trektocht naar het Westen. Ruhuma Veltfort schrijft al meer dan dertig jaar verhalen en gedichten en publi ceerde eerder twee poëziebun dels. Jonathan Huil: Op zoek naar Ju lia (Van Buuren, 352 blz., 39,90, vertaald door Annema- rie Verbeek-Eckhardt). De buutroman van de Amerikaanse journalist Jonathan Hull over liefde, oorlog en de mensen die uit ons leven verdwijnen. Als 81-jarige oorlogsveteraan blikt Patrick Delanev terug op zijn tijd in de loopgraven van Vex-- dun tijdens de Eerste Wereld oorlog en vertelt van zijn onver getelijke liefde voor Julia, de verloofde van zijn gesneuvelde oorlogskameraad. Binds Jean-Paul Sartre in het café 'De wegen der vrijheid' schreef bestaat het ilgemene beeld dat filosofie en literatuur ingeveer hetzelfde zijn. Dat is enerzijds een jrote vergissing, anderzijds is er aanleiding [enoeg voor zo'n verwarring. Plato, Mon- aigne en Kierkegaard zou men bijvoor- )eeld kunnen rekenen tot de wereldlitera- uur, terwijl het oeuvre van schrijvers als 'homas Mann, Samuel Beckett en, in ons and, Harry Mulisch ook om filosofische re- lenen heel interessant is. n de laatste helft van de vorige eeuw is het leeld ontstaan dat literatuur en filosofie, rnidat zij uit hetzelfde vaatje tappen van de aal, ook hetzelfde zouden zijn. De rëdene- ing is dan meestal dat beide, zij het ieder op ijn eigen wijze, verhalen vertellen en daar- ij de taal gebruiken om het publiek van dat erhaal te overtuigen. De één construeert ctionele bouwwerken (die noemen wij dan imans), de ander bouwwerken van ge- achten. Daaruit vloeit dan weer de stelling oort dat moeilijk leesbare filosofen, behal- e dat zij een aanslag doen op ons geduld, een goede filosofen zouden kunnen zijn. rx het omgekeerde komt ook voor. Schrij- ers die niets diepzinnigs te vertellen heb- en zijn geen goede schrijvers. Zegt men. et buurtschap van filosofie en literatuur is tijd problematisch geweest. Toch zou het iet zo verstandig zijn een gx-ote omheining timmeren, want ontegenzeggelijk is er in interessant grensgebied tussen filosofen 11 literatoren. Dat gx-ensgebied is de laatste laanden in verschillende boeken van Ne- ex-landse auteurs, filosofen en schrijvers, erkend. In 'Schrijvende denkers' komt een VoorGeertenMeijsing is een filosoof 'gewoon een tekstschrijver'. foto Phil Nijhuis groot aantal Nederlandse essayisten aan bod, die hun mening geven over het verschil tussen denken en literatuur maken. Van Conrxie Palmen, die de literatuur en de filosofie in zichzelf verenigt, ligt er al enige tijd een bundel met opstellen en lezingen. Dit voorjaar promoveerde vooi'ts de rechts filosofe Marjolijn Dx'enth, die jaren geleden debuteerde als M. Februari met de verha lenbundel 'De zonen van het uitzicht'. In haar proefschrift roept de filosofe de schrijfster regelmatig te hulp. De neiging om literatuur en filosofie gelijk te schakelen komt van twee kanten. In 'Schrijvende denkers' is Geexten Meijsing daarvaxr een pakkend voorbeeld. Meijsing herleidt het denken botweg tot de retoiïca. Een heel klein beetje speling laat hij nog wel, want hoe zou je natuur- en wiskunde, logica en wetenschapsleer restloos tot de re torica terug kunnen brengen? Maar het is duidelijk wat hij wil: een filosoof is gewoon een tekstschrij ver en als zodanig bedient hij zich van alle trucs, inclusief vertoon van ge leerdheid, om zijn tekst aan de man te bren gen. Het is een bekend geluid overigens. In de postmoderne filosofie is het voornamelijk Richard Rorty, een naam die dan ook veel vuldig valt in deze bundel, die het huwelijk tussen literatuur en filosofie propageert. De naam vanJacques Dexrida wordt weinig ge noemd in deze opstellen, maar hij is zeker ook een van de drijvende krachten achter de gelijkschakeling tussen filosofie en litera tuur. In de Oudheid was het opvallend genoeg de litex-air begaafde Plato die waarschuwde te gen de mooie praatjes van de sofisten. Te genover hun retorisch geweld stelde hij de zoektocht naar de waarheid. Tegenwoordig slikken wij zo'n argumentatie niet meer, want wat is de waarheid eigenlijk? In het stuk van Rudy Kousbroek, wiens denken gevaarlijk dicht in de buurt van schelden komt, zien wij hoe het begrip 'waarheid' ei genlijk een holle retorische term is gewor den waarmee men zijn tegenstandex-s om de oren denkt te kunnen slaan. De erkenning dat de Waarheid niet meer verkrij gbaar is in wetenschap en filosofie, houdt natuurlijk niet in dat wij voor-taan maar wat verhaal tjes aan elkaar moeten vertellen. Eigenlijk zie je het op dat punt al fout gaan bij Arnold Heumakex-s.Hij schrijft een goe de en instructieve inleiding, ook zijn eigen bijdrage is interessant, maar als het aan komt op een stellingname komt hij er niet uit. Ook Heumakers voelt aan dat de huidi ge filosofie meer is dan ver-halen vertellen. Zijn voorstel is dan om voortaan te lex-en zwijgen. Dit mysticisme a la Heidegger en Wittgenstein is respectabel, juist voor de Connie Palmen gaat in Echt contact is niet de be doeling in op de verhouding tussen schrijven en denken. dichter die het onzegbare probeert te zeg gen, maar het lijkt mij wel het laatste waar mee de f ilosoof voor de dag .moet komen. Een filosoof behoort vragen te stellen. Dat is zijn taak. Kritische vragen, pijnlijke vra gen. Met andex-e woorden: een filosoof moet doorpraten waar anderen zwijgen. Als niets waar is, zoals sinds Nietzsche aangenomen wordt, dan is het dus ook geenszins zeker dat die stelling op zich waar is. Filosofie blijft daarom in de eerste plaats een disci pline van denkend onderzoeken en denkend argumentex-en, zoals Hans Achterhuis heel nuchter, maar zeer terecht betoogt. Een hele mooie bijdrage in deze bxrndel is die van Jan Bor, columnist en medeauteur van het boekwerk 'De verbeelding van het denken'. Bor heeft zich een soort minimalis tische stijl aangemeten, waarmee hij in elk geval indruk maakt en laat zien dat filosofe ren iets zeer persoonlijks kan zijn. Hij vormt het bewijs dat stijl en inhoud niet alleen in de literatuur-, maar ook in de filosofie elkaar op zijn minst kunnen aanvullen (hoewel dat in de filosofie niet noodzakelijkmoet). Zijn heldere stijl heeft slechts één bezwaar: de voorstelling van zaken alsof alles zo hel der en duidelijk zou zijn. Het is wat dat be treft aan de lezer om zich niet te laten verlei den tot al te gemakkelijke conclusies, en voor-al vragen te blijven stellen. De schrijfster Connie Palmen heeft een deel van haar populariteit te danken aan haar fi losofische kijk op het moderne leven. Vooral in 'De wetten', haar debuut, laat Marie De niet het achterste van haar tong zien. In 'Echt contact is niet de bedoeling' is een aantal lezingen gebundeld waarin Palmen de verhouding tussen schrijven en denken verder uiteenzet. Het boekje is door anderen nogal afgekraakt. Dat heeft waarschijnlijk ..meer met emotionele beweegredenen te ma ken. Na 'I.M.' en het ronduit slechte Boeken weekgeschenk is er een soort overdosis Con nie Palmen ontstaan. Het vervelende aan Palmen is dat haar narcisme vrijwel onont koombaar is. De parmantige zelfpresenta tie, die ook uit de stijl van deze lezingen op- wolkt, is irritant. Toch heeft zij iets te ver tellen. Zij gaat er alleen steeds vóór staan en belemmert de lezer zodoende het zicht op haar ideeën. Misschien dat zij zichzelf ooit nog eens van zichzelf bevrijdt en een mees terwerk schrijft, filosofisch of literair. Jan-Hendrik Bakker Connie Palmen: 'Echt contact is niet de bedoe ling', Prometheus. Prijs: 18,90. Klukhuhn (red.) 'Schrijvende denkers', Uitgever: De Arbeiders pers. Prijs: 39,90. Marjolijn Drenth en M. Fe bruari: Een pruik van paardenhaar Over het iezen van een boek' Uitgeverij: Querido. Prijs: f65. vrij dag 12 mei 2000 James Redfield: „Mensen verlangen er werkelijk naar hun spirituele ervaringen te delen. foto Roland de Bruin

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2000 | | pagina 13