Na veertig uur op eigen vleugels Barbara Pijnappel kiest voor de verstilling ffilcHT Veilige haven voor slooprijpe oude dame De Quelery maakt spagaat tussen zeeschepen en jazz zeeland dinsdag 20 juli 1999 12 Vliegen 1900-2000 kunst cultuur door Arjan van Westen Omdat moeder Jackie het een ge vaarlijke hobby vond, besloot John F. Kennedy junior pas na haar overlijden vlieglessen te volgen. Vijf tien maanden geleden behaalde hij na een paar lessen zijn brevet. In april van dit jaar kocht hij een éénmotorige Pi per Saratoga. We weten nog niet volle dig wat er gebeurd is bij het ongeluk, waardoor de beroemde Amerikaanse presidentszoon afgelopen weekeinde om het leven kwam, maar de vraag: hoe ervaren moet je zijn om te vliegen, houdt de Nederlandse vliegwereld al langer bezig. „Als hij zijn eigen beperkingen had ge kend, dan was Kennedy waarschijnlijk nog in leven geweest," zegt M. Duijves- teijn, voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Luchtvaartondernemin gen. Zoals de feiten nu op hem overko men, vindt hij het een onnodig ongeluk. „Ze hebben wat brokstukken gevon den, dat duidt er al op dat hij geen noodlanding kon maken." Het toestel is, verwacht- Duijvesteijn, door het slechte weer scheef gaan hangen en Kennedy wist niet hoe hij hier op moest reageren. Een aantal piloten heeft vol gens Duijvesteijn zeker last van zelf overschatting. „Hoe dat komt? Voer voor psychologen." Praktijk Duijvesteijn wil de Verenigde Staten niet af doen als het land waar je veel te gemakkelijk een vliegbrevet haalt. In tegendeel. Omdat in de VS de praktijk meer aandacht krijgt dan de theorie, vindt hij de Amerikaanse aanpak zelfs beter..InNederlandgebeuren door on ervarenheid ook regelmatig ongeluk ken. Maar ja die krijgen natuurlijk nooit zoveel aandacht als dat van Ken nedy." Duijvesteijn vindt dat de verantwoor delijkheid in het voorkomen van onge lukken eigenlijk alleen bij de piloten ligt. „Zij moeten zelf beslissen dat ze in een bepaald weertype of bij stress het toestel aan de grondlaten staan." Duij vesteijn verwijt een kleine groep pilo ten ij del te zijn, men wil voortdurend maar vliegen. Ze komen dan in situa ties terecht die ze nog nooit meege maakt hebben. „Maar dat overschatten M. van der Baan: „Leren vliegen is nog steeds populair. We hebben voortdurend dertig cursisten." heb je ook bij autorijders hoor." Vijftienduizend gulden kost het in Ne derland om een vliegbrevet te halen. Een hoop geld, maar toch voor een steeds grotere groep te betalen. De wens om te vliegen, leeft ook onder de Zeeuwse bevolking. „Leren vliegen is nog steeds populair. We hebben voort durend dertig cursisten zegt M. van der Baan. eigenaar van de vliegschool bij Vliegveld Midden-Zeeland in Arne- muiden. Ook Van der Baan volgt de be richtgeving over het verongelukken van Kennedy Als piloot wil j e natuur- lijk weten hoe zo iets verschrikkelijks kan gebeuren"), maar vindt het niet ge past te speculeren over de oorzaak. Eisen Dat het fatale ongeluk de vraag op roept of de eisen om te vliegen niet aan gescherpt moeten worden, vindt Van der Baan voor de Nederlandse situatie niet terecht.,De opleiding die men hier volgt, is goed." In Nederland bestaan twee verschillende brevetten voor het besturen van kleine vliegtuigen: het Al- en A2- brevet. Aan het internatio nale diploma Al gaan vijfenvijftig les uren vooraf, bij A2 duurt het veertig uur voordat je examen doet. Binnen kort komen er Europese diploma's. De eisen zullen volgens Van der Baan vrij wel hetzelfde zijn als bij Nederlandse certificaten. Voordat een piloot in spe vlieglessen mag volgen, wordt hij of zij onderwor pen aan een medische keuring. Daarna volgt theorie en praktijk. Duijvesteijn vindt dat in Nederland de praktijk te weinig aandacht krijgt. „De theorie is overdreven: je moet bijna weten hoe je zelf een vliegtuig bouwt voordat je er in mag vliegen." Ervaring, daar schort het bij piloten volgens Duijvesteijn aan. Toch vindt hij niet dat daarom het aantal lesuren omhoog moet. De voorzitter van de Vereniging" van Nederlandse Lucht vaartondernemingen meent dat pilo ten geleerd moet worden aan de grond te blijven als zich situaties voordoen die ze niet kennen. Ook Van der Baan noemt het aantal les uren in Nederland voldoende. Al er kent hij dat je bepaalde weerstypen dan niet kanmee maken. „Maar een pi loot moet van tevoren weten dat als je van A naar B vliegt en het weer zit te gen, hij aan de grond blij f t. D aar wijzen wij ze gedurende de opleiding voortdu rend op." Fouten Na het behalen van het vliegbrevet, moet j e ieder j aar tien vlieguren maken, wil je het behouden. De tien uur is vol gens Van der Baan voldoende om de kennis niet verloren te laten gaan. Hoe foto Lex de Meester wel hij zelf zegt dat er toch aardig wat fouten in Nederlandse lucht gemaakt worden, vindt Duijvesteijn niet dat de regelgeving voor het besturen van één- en tweemotorige vliegtuigjes strenger moet worden. „Het is allemaal heel be trekkelijk. Als iemand met een rijbe wijs vijfjaar geen auto rij dt, kan hij ook gewoon weer achter het stuur krui pen." Kennedy kocht voor zes ton zijn vlieg tuig. In Nederland kan je volgens Van Der Baan al vanaf honderdduizend gulden eigenaar van een vliegtuig noe men. Maar negentig procent van de vliegers huurt een toestel. Deze worden uitvoerig door onder meer de Rijks luchtvaartdienst gecontroleerd. Ne genennegentig procent van de onge lukken komt volgens Van der Baan dan ook door menselijke fouten. „Veel ge maakte? Te weinig brandstof meene men." ■BHH door Michelle Koek Het is 20 juli 1982 als het slooprijpe ramschip 'De Schorpioen' vanuit Den Helder naar de Vlissingse binnenhaven vertrekt. Daar wacht de nieuwe eigenaar, de stichting 'Ram schip Schorpioen Vlissingen', vol spanning op haar nieuwe aanwinst. De stichting heeft een fikse restauratie in petto en wil het schip omtoveren tot een Vlissings museum. De Schorpioen, liefkozend 'de oude dame' genoemd, heeft een bewogen leven achter de rug. Het schip is voor de Nederland se Marine in 1867 in het Franse Toulon door de Societé des For ges et Chantiers gebouwd. Het 'oorlogstuig' is voor die tijd vrij modern en baart opzien. Toch zal het schip nooit in gevecht ra ken en wordt het alleen voor kustverdediging gebruikt. In 1871 maakt het schip een reis naar Antwerpen waar het stof felijke resten ophaalt van verdedigers die tij dens de Belgi sche opstand van 1830 gesneu veld zijn. Vijftien jaar later voltrekt zich een ramp. In 1886 zinkt de Schorpioen als het door een sleepboot wordt geramd. Bijna twintig jaar later wordt de Schorpioen officieel uit de vaart genomen om in 1908 tot loge mentschip te worden omge bouwd en in die functie ligt de Schorpioen in Hellevoetsluis, Vlissingen en Gorinchem. Tijdens de Tweede Wereldoor log leggen de Duitsers beslag op het schip. De Schorpioen raakt zoek en wordt in 1947 in Ham burg teruggevonden. Het schip keert terug naar Den Helder en dient als wachtschip voor Mar- va's, marine vrouwen afdeling. Van 1971 tot april 1982 is het schip internaat voor de zee vaartschool. De laatste bewoners van de Schorpioen zijn krakers maar die kunnen er slechts twee maanden in vertoeven. Het Rijk wil de Schorpioen voor de sloop verkopen. De stichting 'Ramschip Schor pioen Vlissingen biedt het Rijk 60.000 gulden en weet het schip te bemachtigen. Op 20 juli wacht Vlissingen nog op zijn nieuwe aanwinst. Het schip maakt een lange tocht over de binnenlandse wateren en moet het Amsterdam Rijnka naal, de Lek, de Noord, de Dort- se Kil en het Volkerak trotseren. Uiteindelijk zal de Schorpioen op 29 juli om 17.00 de Vlissingse binnenhaven bereiken. Waar het met veel belangstelling wordt onthaald. In 1986 krijgt het schip een nieuwe ligplaats in Middelburg. Dertien jaar later keert het schip terug naar Den Helder om daar een plaats te krijgen tussen andere historische schepen. Het ramschip vertrekt uit Den Helder voor de reis naar Vlissingen. In het laatste jaar van de twintigste eeuw blikt de PZC van dag tot dag terug op nieuws feiten uit Zeeland. Serie dansers gemaakt door Barbara Pijnappel Bij zijn portretten van musici probeert Jan de Quelery de emotie te vangen die vaak hoorbaar is in de muziek en af te lezen op het gezicht van de artiest. doorErnst Jan Rozendaal YERSEKE - Beeldhouwen is leren voor de Apeldoornse kunstenares Barbara Pijnap pel. Ze is twaalf jaar geleden begonnen met het maken van beelden in klei. Inmiddels maakt ze ook bronzen en beel den uit steen, terwijl ze even eens geruime tijd heeft geschil derd. „Ik wil mezelf blijven ontwikkelen. Mijn ambitie is om ooit een absoluut meester werk te maken." Pijnappels werk is op het ogenblik te zien in Yerseke. „Ik heb nooit geweten dat ik enig talent had", vertelt Pijn appel. „Ik liep wel jarenlang rond met het idee een beeld in klei te maken, maar ik kwam er nooit toe. Op een gegeven mo ment had ik door omstandig heden wat meer tijd en ben ik het toch gaan doen. Ik heb wat vrienden en kennissen in de kunst, ik kon les krijgen en al snel riepen allerlei mensen dat ik talent heb. Zo is het balletje gaan rollen." Autodidact Pijnappel is autodidact, maar volgde cursussen bij verschil lende schilders en beeldhou wers, onder meer in Auvergne bij de Bossche kunstenaar Ge rard van Rooy en Marianne Neve uit Leiden. Na j arenlang ook te hebben ge schilderd, legt Pijnappel zich sinds drie jaar uitsluitend toe op beeldhouwen. „Als je iets goed wilt doen, moet je je er voor honderd pro cent op toeleggen." Ze expo seert het hele jaar door in galeries, bij bedrijven en in res taurants. Ze maakte een sculp tuur voor een verzorgingste huis in Zuthpen en werk van haar werd aangekocht door de gemeente Apeldoorn. Emotie In restaurant Nolet/Het Rey- merswale in Yerseke toont Pijnappel 28 kleine bronzen beelden van naakten, dansers, dieren en enkele sprookjesfi guren. „Ik maak steeds andere din gen. Ik heb dingen in was ge maakt en in steen. Op het mo ment ben ik ook weer in steen bezig. Toen ik begon wist ik niets van materiaal, nu heb ik verschillende manieren van werken behoorlijk onder de knie. Als ik in brons werk, inte resseert de mensfiguur mij erg. Die blijft mij boeien. Het figu ratieve staat dichter bij mij dan het abstracte, omdat ik daarin emotie en gevoel beter kan uitdrukken. Behalve voor mensen kies ik ook voor dierfi guren." Pijnappel kiest voor een esthe tische uitbeelding van de mens. Haar beelden zijn niet confronterend en een al te hef tige dramatiek gaat ze uit de weg. „Ik heb voornamelijk voor verstilling gekozen. En gaat het om beweging dan is die ook van een esthetische soort. Ik heb bijvoorbeeld een serie dansers gemaakt. Meestal weet ik van tevoren precies wat ik ga maken. Ik loop een tijd rond met een bepaald beeld in mijn hoofd dat spontaan bij me is opgekomen. Een andere keer ga ik er echt op zitten broeden. Vervolgens maak ik een aantal schetsen en dan ga ik aan het werk." „In steen gaat het soms anders. Van de week was ik in marmer bezig met een beeld en op een gegeven moment ontstond een vorm die me op een heel ander spoor zette. Toen dacht ik: 'Dit moet het worden.' Daar leent het materiaal zich ook voor. Met de kleine bronzen figuur tjes die ik maak is dat nauwe lijks mogelijk." Einddoel Pijnappel hoopt dat elk beeld haar een stap verder brengt in haar ontwikkeling. Einddoel is een meesterwerk, iets wat ze omschrijft als een product van jarenlange studie en een even wicht van lijnvoering, vormge ving en materiaal. „Ik kan natuurlijk niet precies om schrijven wat een meesterwerk is, als ik het niet zelf heb ge maakt." De opdracht die ze zichzelf heeft gesteld, is niet per definitie onhaalbaar, bena drukt Pijnappel. „Ik hou me zelf altijd voor dat de grenzen waartegen je opbotst over schreden kunnen worden." En wat als ze haar meesterwerk heeft gemaakt? „Dan wil ik er nog één maken." De expositie duurt tot en met zon dag 29 augustus, te zien tijdens openingsuren van het restaurant. doorErnst Jan Rozendaal VLISSINGEN - Vlissinger Jan de Quelery is een zeeschilder, Al twintig jaar lang schildert, te kent en aquarelleert hij zee schepen, de laatste zes jaar zelfs beroepsmatig. Sinds enige tijd heeft hij er een onderwerp bij. Behalve schepen schildert hij tegenwoordig ook musici, bij voorkeur uit de jazz. „Mijn hart ligt bij het schilderen van sche pen, maar hierin kan ik de wil de, ongecontroleerde kant van mijn kunstenaarsschap kwijt." Tot eind augustus exposeert De Quelery jazzschilderijen in het café van het Arsenaaltheater en maritiem werk in het restaurant van het Arsenaal. Het is begonnen met een portret van saxofonist John Coltrane. De uitbaatster van het Vlissing se grand café Park Central klop te bij De Quelery aan mét de vraag of hij iets muzikaals kon schilderen. Hij besloot het eens te proberen. Op basis van een oude zwart-wit foto maakte hij een melancholiek portret van Coltrane, tenorsaxofoon op schoot en sopraansaxofoon in handen, in het podiumlicht van een donkere jazzclub. Op het in snelle, expressieve streken ge schilderde tafereel gaat het om een contrast tussen licht en don ker. Het schilderij viel zo in de smaak dat een uitgever er direct een poster van wilde drukken. Emotie Zelf speelt De Quelery gitaar. Bij zijn portretten van musici probeert hij de emotie te vangen die vaak hoorbaar is in" de mu ziek en af te lezen op het gezicht van de artiest,Ik ben geen con certganger, zeker niet naar jazz concerten. Maar als muzikant weet ik waarnaar ik moet kij ken, weet ik waar de emotie ligt. Ik wil ook popmusici gaan schil deren. Niet de voor de hand lig gende mensen, maar ZZ Top. Robben Ford of Walter Trout. Trout laat zijn gitaar zingen en leven. Als ik die emotie op zijn gezicht zie en zijn muziek hoor, zie ik al helemaal voor me hoe ik dat wil vastleggen." In het schilderwerk van De Que lery staat de emotie centraal, maar bij de scheepsgezichten is die vaak van een verstilde soort. De kunstschilder hecht er bo vendien aan de boten natuurge trouw te schilderen en dat vergt vaak een nauwkeurige en gede tailleerde uitwerking. In zijn 'jazzschilderijen' laat hij zijn penseel op het doek dansen, hij volgt de turbulente expressie van de muziek. Een enkele keer kan hij moeilijk kiezen tussen beide stijlen. Zo wil hij bij een schip op volle snelheid de precieze uitwerking wel eens laten varen om alleen de zeilen zonder masten weer te geven en heeft hij op een van zijn jazztaferelen zijn eigen Gibson- gitaar zo natuurgetrouw moge lijk weergegeven in een tafereel dat verder een veel vlottere pen seelvoering heeft. „Mijn werk zal altijd realistisch blijven, maar ik merk dat ik me steeds meer ga richten op het grove lijnenspel en minder op de fijne afwerkingen. Zeker ook bij de schepen. Een blauwe lucht met een knalrood schip, daar mee zeg je toch al genoeg? Men sen zeggen wel eens: Die zee, die klopt niet. Dan zeg ik: Nee, die klotst." Dromen Schepen blijven zijn belang rijkste onderwerp. „Als jongetje zat ik altijd aan de waterkant schepen te kijken. Een echte Vlissinger, hè. Ik heb altijd wil len varen, maar daarvoor ben ik afgekeurd. Ik ben toen over het varen, de zee en schepen gaan dromen. Die dromen ben ik gaan schilderen. De exposities in het Arsenaal- theater en het restaurant van het Arsenaal duren tot en met 31 augustus.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 28