Gelukkig in leven van een ander Titt'n scoort met dubbelzinnigheid Leyers voelt zich herboren als muzikant PZC Johnny Dowd als alternatieve sensatie kunst cultuur 14 Band van ene op andere dag succes Popgroep My Velma vrijdag 21 augustus 1998 Net of het schafttijd is. Bij de buitenmuur gaat de verbouwing aan het hotel verder; in de foyer zit Johnny Dowd even uit te puffen achter een kopje koffie. Een verhuizer zo te zien. Keurig blauw jack aan. 'John' is op de rechterrever genaaid, 'Zolar Moving' op de linker. Johnny Dowd (50) is, ver na het punt dat hij er zelf nog in geloofde, opeens de nieuwste sensatie van de alternatieve pop. Sinds hij vorig jaar vijfhonderd exemplaren liet persen van zijn cd Wrong Side of Memphis leeft hij, zoals de Amerikanen zo mooi zeggen, 'on cloud nine'. In de wolken dus. De mist in zijn hoofd wil maar niet optrekken. „Het is net of ik het leven van iemand anders leid. Maar dan wel een beter leven dan mijn eigen. Ik voel me best ge lukkig in andermans leven. Het is net of ik op vakantie ben van me zelf." Wrong Side of Memphis kwam op exact de juiste bureaus terecht. De Amerikaanse pers was laaiend en thousiast over de plaat. Billboard, het meest gezaghebbende vakblad van de Amerikaanse muziekindu strie, zette de cd zelfs bovenaan de lijst met beste albums van 1997. En dat voor een ruisend product van huisvlijt vol duistere, onge makkelijke songs over moord en doodslag, gegoten in de muzikale mengvorm van country-blues met maffe toetsenpartijen en een stem die soms uit een gehaktmolen lijkt te komen. Referenties: Robert JohnsonTom WaitsAndré Manu el. De figuren die in Dowds liedjes rondlopen en aan het woord ko men, vertellen met verve over het plezier dat ze beleven aan moord. Reflectie „Mijn liedjes zijn een reflectie van het leven van alledag. De figuren die erin rondlopen zijn afgeleid van mensen die ik ken. Ze komen in extreme situaties terecht, maar ze zijn echt qua karakter. Daar mee bedoel ik: als ik in zo'n situa tie verzeild zou raken, zou ik het zelfde doen. Stel je zelf maar eens voor in zo'n situatie, wat doe jij dan?" Hij voert een nog prozaïscher ex cuus aan. Hij kan niet anders. „Een liedje over extreme situaties is gemakkelijker te schrijven. Pro beer maar eens een boeiende tekst te bedenken over het subtiele spel dat zich hier in de foyer afspeelt tijdens dit interview. Dat kan wel, maar dan moet je een verrekt goe de liedjesschrijver zijn Die subti liteit heb ik niet, die hebben alleen Europeanen." „Kijk, ik ben gek op Franse films. Daarin gebeurt vaak niets. Man en vrouw zitten aan tafel, ze eten, ze zijn het met elkaar oneens over iets futiels en de film is alweer voorbij. En het is nog een geweldi ge film ook. Een Eric Romer-film, briljant. Een variant daarop gaat als volgt: een man en een vrouw zitten aan tafel met haar familie, de man trekt een pistool en schiet zijnschoonzusteroverhoop. Dat is dus een Amerikaanse film. Ik zou het ook liever anders willen, maar zo werkt het nou eenmaal." „Weet je, deze plaat was voor mij eigenlijk het eindpunt. Ik zat in een dip en diep ook. Of de wereld was gek en begreep mij niet of ik was gek en begreep de wereld niet. Nog één keer wilde ik iets opne men. Nog één keer voor mezelf een paar songs op de band zetten. Puur ik, voor mijzelf. Vijfentwintig jaar heb ik cassettebandjes gemaakt, niemand die ze horen wilde. Maar nu waren ze opeens diep onder de indruk. 'Johnny, jongen, dit is het beste wat je ooit gemaakt hebt.' Dit was zo ruw en rauw, dit kon al leen mezelf aanspreken, dacht ik. En uitgerekend dat werd het enige wat anderen goed vinden. Nu héb ik een Amerikaans en Europees platencontract. Terwijl ik juist de muziekbusiness uit zou gaan om te eindigen als een verbitterde oude man in een truck." Hij heeft er ook nooit veel werk van gemaakt, erkent hij. „Ik ben niet zo'n zakenman. Ik kan ook niemand kwalijk nemen dat ik al vijfentwintig jaar van alles pro beer zonder erkenning. Ik heb nooit iets met mijn liedjes gedaan. Niemand kon iets in mij zien, want niemand wist dat ik bestond." „Ik heb eigenlijk altijd muziek al leen voor mezelf gemaakt. Al die tijd was ik de schrijver, de muzi kant, het publiek en de criticus te gelijk. Het was een constant ge vecht in mijn hoofd. De artiest in mij zei: 'Dit is van mij, hier geloof ik in.' Waarop het publiek in een andere hersenkwab zei: 'Maar dit Johnny Dowd: „Mijn liedjes zijn een reflectie op het leven van alledag." hebben we al van anderen ge hoord.' Iemand moest al deze rol len maar eens overnemen. In die situatie zit ik nu. Laat derden maar oordelen. Ik heb gemerkt dat dat veel gezonder is." Gekker Dowd heeft nu ook een band. Staat-ie op het podium met jon gens wiens grootvader hij zou kunnen zijn. „Ik ben ouder dan de ouders van mijn bandleden. Dat is gek hoor, want als hun vaders op een podium zo gek zouden doen als ik. zouden ze zich doodschamen. Niets is gekker dan ouder worden. Dingen worden niet normaler naarmate je ouder wordt, dingen worden gekker. Des te dichter je bij het eind komt, des te breek baarder je wordt. Als jochie van twintig was ik onaantastbaar en zelfverzekerd. Hoort ook zo op die leeftijd. En nu? De twijfel neemt alleen maar toe." Mogelijk dat hij in het najaar te zien is op Crossing Border, het Haagse literatuur- en muziekfes tival. Past-ie uitstekend. „Tussen mijn achttiende en zesentwintig ste zo ongeveer heb ik veel gedich ten geschreven. Ik weet niet wat een gedicht is. Een liedje, dat weet ik wel. Dat is muziek met een tekst. Een gedicht is zo alleen. Bij foto Dirk W.de Jong een goed gedicht wordt de lezer gegrepen door woorden op papier, woorden waar de muziek uit moet komen. Daar moet je als lezer hard voor werken. Een liedje neemt je veel problemen uit handen, want bij een liedje krijg je de muziek er al bij." „Bovendien, wat is een liedje nou helemaal? Je moet één goede regel hebben, een soort stokregel, waar je iedere keer weer bij uitkomt. En een paar regels er tussendoor om de tijd te doden voor je weer bij die ene gouden regel bent. Zo werkt het toch? Niet?" Theo Hakkert Bijna van de ene op de andere dag is het leven van de vijf muzikanten van Titt'n drastisch veranderd. De jeugdige inwoners van Ruinerwold krijgen plotseling te maken met televisie camera's, interviews en al het andere dat bij succes komt kijken. En dat allemaal omdat hun single met de weinig subtiele titel Ben Je Geil Of Wil Je Een Koekje? de vaderlandse hitparades bestormt. „We kregen net een telefoontje dat we ook in Benidorm platgedraaid worden." Het is echt een gekkenhuis. De 22-jarige Titt'n zanger Ro nald Buld het klinkt niet alsof hij dat erg vindt. „Integendeel, we maken nu opeens hele gekke din gen mee. Onze homepage op Inter net is overbezet sinds het adres op tv stond en een fan heeft een tattoo met ons logo op z'n arm gezet. Had-ie beloofd als we in de Top- 100 zouden komen. Nou, sinds za terdag staan we nummer 28 in de Mega Top-100 en op nummer twintig in de Rabobank Top-40. Vooral Jauke, onze drummer van 16. weet niet wat hem overkomt. Die stond zo ineens voor 4000 man bij TMF te spelen." „Of ik verrast ben? Ja en nee. Het nummer staat al een jaar of vier op ons repertoire. De oorspronkelijke versie was alleen veel grover. Er stonden woorden in die eigenlijk niet door de beugel konden. In de discotheken hier in de omgeving was het erg populair en dus heb ben we een bandje opgestuurd naar platenmaatschappij Bunny Music Dat was gelijk raak. We konden terecht in de Silvox-stu- dio in Silvolde, waar ook Skik op genomen heeft en hebben met een „we willen er nu ook wel eens wat aan overhouden." foto Roland de Bruin Popgroep Titt'n uit Ruinerwolde: flinke neut op de tekst aangepast Lekker dubbelzinnig is het nu. ik denk dat het daarom nu in het hele land zo populair is." „Bovendien is het een bekend deuntje, dat je snel oppikt." Geen wonder, want in feite gaat het om de muziek van Should I Stay Or Should I Go, het nummer waar mee de Engelse punkband The Clash zeven jaar geleden hoog in de Nederlandse hitparade stond. Het nummer is later ook nog ge bruikt voor een commercial van een grote spijkerbroekenfirma en is nu door Titt'n van een nieuwe tekst voorzien. Die nogal platte tekst zorgde er wel voor dat Ben Je Geil Of Wil Je Een Koekje? niet bij alle radiosta tions even warm ontvangen is. Ra dio 538 draait het nummerbijkans grijs, maar bij Radio 3 ligt de zaak wat gevoeliger. Ronald Buld: „Ja, er is daar een hoop gebakkelei ge weest. We werden daar best rede- lijkgedraaid.maarop eengegeven moment zijn we van de playlist ge haald. Omdat het een onfatsoen lijk nummer zou zijn. We hebben er met de TROS over gebeld, ze zouden het in de groep gooien en plotseling worden we weer ge draaid. Bij de AVRO nog wel! Buld zelf vindt die commotie over de tekst maar flauwekul. „Oké, het is dubbelzinnig, maar je kunt er van maken wat je zelf wil. Weet je, er wordt zoveel gezeurd en om heen gedraaid en wij zeggen pre cies waar het op staat. Wij zingen wat andere mensen denken. Maar geloof het of niet, we spelen ook nog wel eens een nummer met een boodschap hoor. We zijn erg flexi bel." Ben Je Geil Of Wil Je Een Koekje? is niet direct exemplarisch voor het werk van Titt'n. De Ruiner- woldse band speelt vooral minder alledaagse covers van metalbands als Tool, Helmet en Dog Eat Dog en vult die aan met wat Drentsta- lige en Nederlandstalige num mers. Buld wekt wel de indruk dat de commercie zich op zijn band heeft gestort: „De volgende stajD is het discotheek-circuit in het land. We gaan allemaal covers spelen en drie eigen nummersRoy Orbisons Pretty Woman wordt Lekker Wijf- fie en Status Quo's Down Down wordt Dom Dom. Oké, misschien is dat wel wat anders dan we ooit voor ogen hadden, maar we staan er helemaal achter hoor. Alleen als een nummer onze goedkeuring heeft, spelen we het. Het moet wel onderdeel uitmaken van de echte Titt'n-sound. Wat dat is? Een beet je agressief, een beetje geinig, een beetje lef. Voor een doelgroep van 0-30 jaar." Commercieel Titt'n hoopt vanuit deze situatie langzaam maar zeker meer eigen werk in het repertoire te kunnen integreren. „Ik geef toe, het is alle maal puur commercieel gedacht, maar waarom niet? We willen er nu ook best wel eens wat aan over houden. Ik bedoel, de jongens van Jammer (die andere band uit 'pop- stad' Ruinerwold/gm) pakten de zaken groots aan en dachten daar mee te scoren, maar ze weten nu wat het is om terug te vallen. Wij kozen voor een rustiger opbouw en je ziet wat er gebeurt. Maakt niet uit hoor, Jammer is zeer posi tief over ons en wij over hen. Het is gewoon hartstikke goed voor de regionale muziek, wat er nu ge beurt." En als het aan Ronald Buld ligt, gebeurt er nog veel meer met Titt'n „Nee hoor, een eendags vlieg zijn we beslist niet. Neder land zal nog veel van Titt'n ho ren", klinkt het strijdvaardig. „Hoe? Dat vertel ik niet. Wij hou den van verrassen." Gert Meijer Vallen en opstaan. Daarmee is in drie woorden gezegd hoe het de Belgische popmuzi kant Jan Leyers (40) de afgelo pen twee decennia is vergaan. Hij maakte jarenlang fürore met de groep Soulsister, schreef een hit voor de Amerikaanse countryzanger Aaron Tippin en debuteerde kortgeleden met z'n nieuwe groep My Velma op een Nederlands platenlabel met de cd Exposed. Daarop laat Ley ers horen van elementaire (Britse) popmuziek te houden, met de gitaar in de hoofdrol. Het is een album waar enthou siasme en speelplezier van af druipen. Alsof Jan helemaal geen twintig jaar vallen en op staan achter de rug heeft. Als muzikant voelt hij zich her boren: „Met Soulsister was ik op een doodlopende weg geko men. Muzikaal gezien was er sprake van een verwrongen si tuatie. We waren op elkaar uit gekeken en dan kun je beter stoppen. Maar met deze groep heb ik het licht weer gezien. „Ik ben de laatste tijd weer heel intensief gitaar gaan spelen", aldus Leyers. „Net zo fanatiek als toen ik een jaar of vijftien was. Ik zat destijds op z'n minst zes uren per dag met dat ding op schoot, platen van dë Cream en Roiy Gal lagher bij de hand. Mijn gitaar was bij Soulsister hele maal op de ach tergrond ge raakt, hij was een verwaarloosd broertje aan het worden. Ik hield me alleen nog bezig met liedjes schrijven en produce ren. Maar nu is de gitaar weer nummer één voor mijHet is net alsof ik in mij n tweede j eugd te recht ben gekomen. De tijd dat ik helemaal uit m'n dak ging als Rory Gallagher of de Kinks bij ons in de buurt kwamen spe len." Ballonnetje Met het schrijven van liedjes heeft Jan Leyers de afgelopen jaren toch wel wat successen geboekt. Via een uitgever be landde een van zijn songs ooit op de burelen van platenmaat schappij RCA in Nashville. Jan: „Het ging om That's As Close As I'll Get Lovin' You. Ze waren er daar helemaal wild van en wil den per se dat Aaron Tippin het opnam. In Amerika is dat een countryster, maar bij ons een volslagen onbekend iemand. Op een dag kreeg ik een fax uit Nashville dat mijn liedje als single van Tippon was uitge bracht. Een tijdje later kreeg ik weer een fax dat het nummer de top-tien was binnengekomen. Een paar dagen later bleek het zelfs nummer één te staan. Ik voelde me als Belg in de coun- tiyhitlijsten zo'n beetje een Egyptische ski-kampioen. La ter ben ik zelfs nog persoonlijk naar Nashville geweest omdat ik voor die song een prijs kreeg. Voor mijn gevoel was That's How Close helemaal niet het beste liedje dat ik ooit had ge schreven. Maar ik had er wel al m'n energie en gevoel in gesto ken en het vervolgens als een ballonnetje losgelaten." „Het grappige is dat ik niets met countrymuziek heb en het nummer ook niet als zodanig had geschreven. Ik had eerder een soort donkere ballad in de trant van John Cale in gedach ten. In Nashville kreeg ik mijn prijs uitgereikt tijdens een ga la-diner, waar iedereen in smo king was. Maar ze hadden wel allemaal een cowboyhoed op. Ik vroeg een meisje van de pla tenmaatschappij of ze me Aar on Tippin aan wilde wijzen, want ik had die man nog nooit gezien. Nou ja, op de cd stond een foto van hem en daarop kwam hij over als een stoere, Burt Reynolds-achtige kerel. Op een gegeven moment werd ik op het podium geroepen om mijn onderscheiding in ont vangst te nemen. Ik stond daar samen met nog een paar men sen. 'Maar wie is nou die Tippin?' vroeg ik even later weer aan dat meisje. 'Je stond net naast hem', antwoordde ze. Bleek het een heel klein kereltje te zijn, totaal niet debody-buil- der van de foto. Hij was al in de massa verdwenen voordat ik hem de hand kon schudden. Bewondering Levers heeft tijdens zijn bezoek aan Nashville bewondering ge kregen voor de manier waarop daar de muziekbusiness is uit gebouwd. „Je hebt er tientallen studio's en honderden liedjesschrijvers die tijdens kantooruren aan hun producten werken. Alles wat bij ons zo stroef gaat, is daar dagelijkse kost. Als je in België of Ne derland zegt dat je muzikant bent, vragen ze onmiddellijk: 'En wat doe je dan overdag?' In Nashville word je als schrijver of zanger helemaal serieus ge nomen. Het gevolg is natuurlijk wel dat sommige dingen daar een beetje gladjes gaan klinken omdat het lopende-bandwerk is. Maar aan de andere kant: als je met zoveel schrijvers en mu zikanten op een kleine plek zit, moet je alles uit de kast halen om aan de bak te blijven. En zo'n competitie houdt je crea tief." „Ik zou niet graag als liedjes schrijver op kantoor zitten, maar als je nooit een deadline hebt, werkt dat ook niet inspi rerend. Ik ben van nature ge neigd om de dingen voor mij uit te schuiven. Als ik niet oppas zit ik alleen maar naar de Simp sons op tv te kijken. Met de gi taar op schoot, dat wel. Mijn spel gaat vooruit, maar ik ben nog lang niet zo goed als toen ik 17 was. Destijds kon ik zelfs John McLaughlin naspelen. Ik was een echte jazzrock- en fu- sionfreak aan het worden. Van simpele popmuziek moest ik niets meer hebben. Tot de new wave doorbrak. Toen werd ik als Paulus van mijn paard ge bliksemd en zag het ware licht in de muziek weer. Ik kwam er achter dat jazzrock alleen maar navelstaarderij en notenkak- kerij was. Muziekmaken voor andere muzikanten. Dat genre gaat helemaal voorbij aan waar muziek echt om gaat: Het over brengen van waarachtig ge voel. En als je dat niet met sim pele woorden en akkoorden kunt doen, dan zit er een luchtje aan. Gitaristen als Al Dimeola en John McLaughlin zijn in middels ook behoorlijk afge knapt op die notenbrij. Een voud, daar gaat het om. Op dit moment is een band als Radio- head dan ook heel inspirerend Harry de Jong De Belgische groep My Velma met links vooraan Jan Leyers: „Een voud, daar gaat het om."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 14