Allerlei losse draadjes Alleslezer geeft zichzelf bibliotheek PZC Een prikkelend en vrolijk feest H. C. ten Berge en De jaren in Zeedorp Zetels zonder pluche kunst cultuur vrijdag 21 augustus 1998 10 letterkundige kroniek Martin Ros brengt orde in de chaos taalteken Twaalf jaar geleden verscheen van H. C. ten Berge (geb. 1938) de roman Het geheim van een opgewekt humeur. De hoofdpersoon Edgar Moortgat staat ook centraal in De Jaren in Zeedorp, het nieuwe boek van de auteur. De jeugdige Edgar is hevig verliefd en hevig in de war: „Zijn hoofd stroomde leeg, zijn oog dronk zich vol." Ten Berge was nog niet klaar met Edgar Moortgat, de publi cist uit Het geheim van een opge wekt humeur die pornografische teksten schreef en een ingewik keld liefdeleven had. De jaren in Zeedorp is een vervolg op dat boek, wat in dit geval wil zeggen dat we teruggaan in de tijd. Naai de late jaren vijftig om precies te zijn, een periode die door de schrijver zo wordt geschetst: „Er was toen minder behoefte aan overdrijving. Maar een wurgende benepenheid lag achter alle deu ren op de loer. Rock-Tn-roll was nergens doorgebroken. Omgangs vormen werden nog in acht geno men. De tijd om alles 'kut' te noe men lag in het verre verschiet." Hij laat in zinnen dieaan de oubol lige Vlaamse verteller Hubert Lampo doen denken doorscheme ren heimwee te hebben naar de jaren toen bijvoorbeeld het Am sterdamse Vondelpark 'nog niet verworden was tot het domein van zich ontlastende honden en agres sief falderappes'. Zoals ook in Het geheim van een opgewekt humeur het geval was, zijn er vele overeen komsten met het werk van Lampo. Ten Berge schrijft minstens even saai en wijdlopig als hij, ook bij hem is er nogal wat melodrama en cliché, en hij heeft net zo'n gam mele constructie bedacht om het verhaal te vertellen. Eerste liefdes In De jaren in Zeedorp eist Edgars minnares Miriam dat hij haar elke nacht over zijn eerste liefdes ver telt. „Laat me je deelgenoot ma ken van iets dat jarenlang in mij gesluimerd heeft", begint hij zijn relaas. Aan die sluimering is een eind gekomen omdat hij na bijna dertig jaar Louise Aptekman heeft teruggezien en ze hem een paar notitieboekjes gaf. „Drie jaar was ik aan haar uitgeleverd", vat Ed gar de jeugdliefde tussen hen sa men. Uit de notities wordt hem duidelijk waarom Louise zo stug deed. Haar stiefvader dwong haar hem ter wille te zijn. een thema dat de lezers van de voorganger van deze roman vertrouwd in de oren zal klinken. Ten Berge doet deze keer verder niets met het onder werp. Het blijft een los draadje, zoals het boek allerlei losse draad jes heeft. Gek genoeg bestaat het verhaal dat Miriam te horen krijgt niet al leen uit de terugblik van Edgar. Ook de aantekeningen van Louise en enkele andere teksten zijn erin verwerkt. Het komt allemaal wei nig geloofwaardig over. Je zou soms zeggen dat de schrijver ver gat dat de hoofdpersoon 'zijn nachtbruid op de divan' aan het toespreken is. Hij neemt haar te rug naar zijn jeugd in Meerburgen vooral in Zeedorp. De plaatsen blijken gemakkelijk thuis te bren gen: het gaat om Alkmaar en Ber gen, de streek waar de auteur in dezelfde periode is opgegroeid. Ook bepaalde situaties en perso nen zijn herkenbaar En het is ver leidelijk om te geloven dat in Ed gar Moortgat de schrijver schuil gaat. Kronikeur Is De jaren in Zeedorp inderdaad een autobiografisch boek? Kun nen we Ten Berges Zeedorp als een tegenhanger van Vestdijks Lah- ringen beschouwen? Er zijn ver schillende merkwaardigheden die deze indruk bevestigen. Zo is er een onmiskenbare drang naar vol ledigheid te bespeuren, of hier geen romancier maar een kroni keur aan het woord is. Hij gaat vrij uitvoerig op figuren in aan wie hij evengoed voorbij had kunnen gaan. Geen enkele ontmoeting van Edgar met een meisje wordt over geslagen. Maar vooral het verhaal over zijn verhouding met Louise is uitputtend. Honderd keer gaat hun liefde aan en weer uit, en denk niet dat de schrijver ons één keer bespaart.. Nee, we krijgen alles en alles en alles te horen, alsof Ten Berge besloten heeft dat de au thenticiteit zwaarder telt dan de literatuur. Zelfs in de taal waarmee hij over erotiek schrijft, zie je zijnn neiging géén afstand te willen nemen. In plaats van soepele wendingen te gebruiken, koos hij voor uitspra ken als: „Ze duwde haar bekken omhoog en wreef de geheime schelp van haar geslacht tegen zijn onderlijf" en „Terwijl het schaamrood tot achter zijn oren schroeide, golfde het zaad naar buiten". Hij mag nog zo'n slechte stilist zijn (ook deze roman staat weer vol zinnen die ontsporen), zulk onbeholpen proza kan nau welijks per ongeluk ontstaan. Het is of hij ons op deze manier zonder omhaal heeft willen confronteren met wie hij vroeger was. Een op het eerste gezicht zelfbewuste en getalenteerde jongeman, maar zo dra het om de liefde gaat een hope loos geval. Edgar weet zo weinig over vrouwen dat hij inderdaad mijmert over geheime schelpen en het schaamrood verschijnt snel bij hem. Vooral tegenover de door hem aanbeden Louise kan hij zich geen houding geven. Zo bezien is de zwakte van dit boek meteen ook de kracht ervan. Juist door al die onhandigheid en omslachtigheid krijg je een koortsachtig beeld van jeugdige verliefdheid met de vele ravijnen van wanhoop en verwarring en de enkele toppen van vervulling en geluk. Dit kan niet zomaar een verzonnen verhaal zijn. Daarvoor is er te veel inleving en te weinig beheersing. Edgar is een artistieke jongeman met veel gevoel voor kunst en poë zie. Op een mooie meiavond loopt hij langs de tenmsbaan en hij ziet een hem onbekend meisje. Het leidt tot 'een krater-inslag' in zijn ziel. 'de inslag van het ogenblik was even diep als onuitwisbaar', en Ten Berge heeft nog veel meer holle, bolle woorden in petto om de ontmoeting te beschrijven. Ed gar gaat op zoek en vindt ten slotte Louise terug. Het meisje reageert op een voor hem onbegrijpelijke manier op zijn avances. Ze trekt hem aan en stoot hem af. ze is zel den aardig tegen hem. Pas jaren later begrijpt hij door de notitie boekjes dat zij ook van hem heeft gehouden: „Zo mieters. Een machtige jongen." Sommige andere meisjes geven hem wel wat hij wil. zoals de ge makkelijke Harriët. Maar hij ver breekt ondanks alle pijn en ont reddering het contact met 'de geliefde kwelgeest' niet. Het gaat eindeloos door: de hoop die even opflakkert en die vervolgens weer wreed wordt gedoofd. Edgar voelt zich 'aangeschoten wild' en laat het meisje maar niet varen. Tot na bijna driehonderd bladzijden voor hem én voor de lezer het einde komt. Het is een verlossing. Want dit document over wat liefde met een jongmens doet, is al te verstik kend. Als het inderdaad Ten Ber ges bedoeling was alle details over verliefdheid in kaart te brengen, dan is hij daarin geslaagd. Maar veel meer heeft De jaren in Zee dorp niet te bieden. Daarom zie ik niet verlangend uit naar het mo ment, ergens rond 2010. dat de verkenning van Edgar Moortgats psyche wordt voortgezet. Hans Warren H. C. ten Berge: De jaren in Zeedorp Een episodische vertelling - 288 pag.f 39,90- Meulenhoff, Amsterdam, In zijn woning in Hilversum kan hij nergens meer bij, zo vol met boeken staat het er. En dan heeft bibliofiel en schrijver Martin Ros, verspreid over het land, ook nog eens talloze werken opgeslagen op zolders en in garages. Het idee voor een Martin Ros Bibliotheek is dus helemaal zo gek nog niet. Komt er eindelijk eens orde in de chaos. Hoeveel boeken Ros bezit is slechts bij benadering vast te stellen, maar het moeten er rond de 25.000 zijn. De Martin Ros Bi bliotheek komt te staan aan de Amersfoortsestraat in Soester- berg. Het wordt geen bibliotheek in de oorspronkelijke betekenis. Je kunt er alleen op afspraak boe ken inzien, maar het persoonlijk bezit van Ros is, zegt hij zelf. der mate interessant dat er 'grote be langstelling' voorzal bestaan. „Ik doe heel veel weg, er komt maar een kleine percentage van mijn boekenbezit te staan," vertelt Ros in zijn zingende spreektrant. „Niet het verzamelde werk van bijvoorbeeld Jan Wolkers, of schoon ik dat een randgeval vind. Al die boeken die ik in de loop der jaren toegestuurd heb gekregen komen er ook niet in. Het gaat om mijn persoonlijke voorkeur. Wat heet. Hij somt tal van werken Martin Ros: „Mensen noemen me een boekenwurm, maar dat ben ik niet." De Turkse schrijver Orhan Pamuk (45) wordt internationaal zeer hoog aangeslagen, met name in Engeland en Amerika, waar men al schreef: 'In het Oosten is een ster verrezen'. En terecht. Zijn derde in het Nederlands vertaalde roman, Het zwarte boek, is een literair hoogstandje. Terwijl Pamuks boeken niet bepaald hapklare brokken zijn - er wordt wel enige inspanning van de lezer verwacht - is hij in Turkije de meest bekende en best verkochte schrijver van dit moment. Het zwarte boek van Pamuk De al eerder in het Nederlands vertaalde romans De witte vesting en Het huis van de stilte gaan beide over de verscheurd heid van Turkije tussen het oude Oosten en het nieuwe Westen met zijn moderne verlokkingen. Pamuk situeert zijn romans in Is tanbul, stad op het raakpunt van Azië en Europa, vol eeuwenoude cultuurschatten maar ook de stad bij uitstek waar het moderne hart van Turkije klopt. Met zijn buitenlandse opleiding (New York) en tweetalige studie letterkunde en journalistiek in Is tanbul mag Pamuk een Westers georiënteerde intellectueel ge noemd worden, met een in die kringen gebruikelijke afkeer van islamitisch fundamentalisme. Maar de fundamentalisten zijn ze ker niet de enigen die Pamuk vro lijk en erudiet op de hak neemt. Ook aftandse communisten moe ten het ontgelden, en ambtenaren, huismoeders, columnisten en journalisten, die htm lang geleden verworven plekje voor geen goud weggeven aan jonger talent, film regisseurs, nationalisten, zwart handelaren, oude ooms, geen mens blijft gespaard, maar Pamuk doet het op een liefderijke manier. Tot zijn 22ste was Orhan Pamuk een gewone Ottomaanse jongen, zij het uit een elitegezin. Toen sloot hij zich voor acht jaar in zijn kamer op, las en las en las, en werd vervolgens zelf schrijver. Vrijwel meteen werd hij 'postmodern' ge noemd en vergeleken met groten als Italo Calvino, Borges, en Tho mas Mann. Genieten Het grote Turkse achterland inte resseert de schrijver in literaire zin tot dusverre totaal niet; als gezegd wordt hij juist gefascineerd door de stad Istanbul als brandpunt van de verdeelde Turkse mentali teit. In zijn ijver om de nadelen van het oude Ottomaanse Turkije te tonen slaat Pamuk wel eens door naar een verheerlijking van alles wat uit het Westen komt; dat moeten we wellicht als overcom pensatie beschouwen. Voor de Westerse lezer zijn Pamuks romans reusachtige schouwtonelen van oude Turkse gebruiken en karakteristieken die door een verdere veramerikanise ring ongetwijfeld zullen verdwij nen, maar vooralsnog ook in het 'moderne' Istanbul nog volop aan wezig zijn. Daarbij heeft Pamuk een bijzondere stijl, eigenlijk ver- op uit de wereldliteratuur die wél een plekje in de bibliotheek krij gen, inclusief de complete Bilder- dijk, Busken Huet en 'de Russen' uit de negentiende eeuw. Uiter aard komen in Soesterberg ook zo'n duizend wielerboeken te staan, want Ros, oud-hoofdredac teur van uitgeverij De Arbeiders pers en nu onder meer recensent voor het Tros-radioprogramma 'Van boeken en bladen bezeten', is letterlijk overal in geïnteresseerd en gespecialiseerd. Noem het, en Ros heeft het. „Ik heb een brede belangstelli ng',merkt hij met veel gevoel voor understatement op. „Mensen noemen mij een boeken wurm, maar dat ben ik niet. In de zomer ben ik veel buiten. Natuur lijk heb ik in mijn rugzakje altijd een stapeltje boeken, want stel je voor dat je ergens vast komt te zit ten!" Ros kan met zijn bibliotheek te recht in een loods, behorend bij het kantoor van uitgeverij Aspekt, waaraan hij verbonden is als advi seur. Deze jonge uitgeverij, die zich toelegt op geschiedenis, poli tiek en curiosa, verhuist in het na jaar van Nieuwegein naar Soes terberg, aldus directeur Perry Pierik. Hij is bezig het verspreid uitgegeven werk van Ros - ook door hem vertaalde boeken, met name uit het Frans -bij zij n bedri j f onder te brengen. Kinderlijk Met kinderlijk enthousiasme be schrijft Ros het pand waarin zijn bibliotheek wordt gevestigd. „Het is ooit gebruikt door Amerikaanse militairen. Het is verstevigd tegen aanvallen, dus een boek stelen is onmogelijk. Soesterberg is een héérlijke plek voor mij. Daar kan ik met de fiets heen vanuit Hilver sum. Lekker een paar uurtjes le zen en schrijven, ik verheug me er al op. Als ik nu in die ouderwetse eengezinswoning van mij een boek zoek, kan ik het niet vinden. Soms weet ik niet eens of ik een be paald boek wel heb! In die biblio theek komt straks alles op kaart te staan." Voor die helse klus moet overigens nog wel iemand bereid worden gevonden Ros wil de bibliotheek, 'in aanwe zigheid van een kleine club geno digden uit de media', openen op 2 januari, de dag waarop hij zijn 6 le verjaardag hoopt te vieren. „Dat is een mooi geschenk aan mezelf." Wichard Maassen schillende stijlen, waaronder een heel gulle en rijke, een weldadige, die hij probleemloos afwisselt met korte fragmenten op een sobere hedendaagse toon. Pamuk lezen is genieten. In Het zwarte boek speelt de schrijver een spelletje met zijn le zer, een typisch postmodern wie- is-wie spelletje, maar hij weet dat zo te spelen dat die lezer nergens geïrriteerd raakt. Het boek is, zon der daar ook maar een moment op te lijken, een detective, compleet met vermommingen, gedaante verwisselingen, raadsels en moor den. De stad Istanbul is, met liefde beschreven, plaats van handeling en tegelijk haast een personage dat welwillend toekijkt. De plot klinkt niet aantrekkelijk maar is ook slechts een vehikel: de onvrolijke Galip (wiens naam iro nisch genoeg 'overwinnaar' bete kent) is getrouwd met zijn innig geliefde nicht Rüya ('droom'), die op een dag niet meer urenlang pis tachenootjes snoepend detective- tjes zit te lezen maar spoorloos verdwenen is. De pijn verbijt Ga- lip door haar overal te gaan zoe ken en omdat hij er stellig van overtuigd is dat zij bij haar half broer Celal zit, de populaire co lumnist wiens stukjes iedereen al tijd als eerste opslaat in de krant, gaat Galip op zoek naar de even eens verdwenen Celal. In de loop van zijn speurtocht, die hem door allerlei delen van Istan bul voert, vereenzelvigt Galip zich hoe langer hoe meer met de intri gerende Celal, vestigt zich in diens appartement, duikt diep in zijn ar chief en zijn oude artikelen, waar van er gelukkig vele opgenomen zijn, en neemt uiteindelijk zelfs zijn identiteit aan. Die dubieus is, met al die vermommingen in de kast.Onzekerheid troef dus, maar die hindert nooit. Cynisch Waarin schuilt de kracht van Het zwaide boek nu? In de prikkelen de, cynische columns van Celal, een Ttirkse Hugo Brandt Corstius, en in de cultuurhistorische uit weidingen over soefisme, de dich- ter-filosoof Rumi (liefhebber van vermommingen en eveneens zijn geliefde kwijt), het immense mys terie van de huisvrouw, over sa menzweringen van marxisten of Hurufisten (ook: Hoerrieten, een Islamitische mystieke religie waarin het verlies van de eigen identiteit een opgaan in God be werkstelligen kan), over kussen, de etalage van een drogist, het droogvallen van de Bosporus, het belang van een groene balpen. Het werkt aanstekelijk: Orhan Pamuk is verzot op opsommingen. De schrijver is zo vrij het typisch Turkse te bespotten, en tegelijker tijd het vergelijken van het Oos terse met het Westerse als onmo gelijk, zinloos en belachelijk te bestempelen. Op toverachtige wijze heeft Pamuk van deze ro man een zowel vrolijk als diepgra vend feest gemaakt. Margot Engelen Orhan Pamuk: Het zwarte boek. Uitg.De Arbeiderspers, vert. Margreet Dorleijn, 485 blz. 69,- Neem een lepel Haarlem olie, maak een wandeling in het Den Haag bos, richting Leiden universiteit, met Het Amsterdam Concertgebouw - op zijn Engels uitgesproken - als bestemming. Op wie zijn dergelijke kromme reclame teksten toch gericht? Je ziet pas hoe gek ze zijn als je, zoals bo ven, wat voorbeelden uit je duim zuigt. Plaatsnamen kun nen nu eenmaal in het Engels wel, maar in het Nederlands niet zondermeer als bijvoeglijk naamwoord gebruikt worden. Wel London Bridge, niet Rot terdam haven. Ook de afgelopen maanden le verden weer een mozaiek van eigenaardigheden op. Tijdens de verkiezingen was er natuur lijk weer iemand die smalend zei: „Ze willen alleen maar op het pluche blijven zitten." Zelfs de beeldspraak is verouderd. Ik wil wedden dat u niet precies weet wat pluche is. „Een zware fluweelachtige stof met hoge pool", niet aangenaam om op te zitten dus, in de dunne kleren en de verwarmde ruimten van vandaag. Ik wil dan ook wed den dat er geen raadszaal in Nederland is. waar de zetels met pluche bekleed zijn. Aan het Binnenhof al helemaal niet. Was het valse beeldspraak of een subtiele hatelijkheid? „Je vergelijkt knollen met citroe nen," aldus een commentaar op de uitslag van de gemeente raadsverkiezingen. De gebrui kelijke beeldspraak vergelijkt appels met peren: ongelijk maar gelijkwaardig. Met knol len en citroenen is het heel an ders gesteld. Als u citroenen bij mij koopt en ik lever u knollen, die immers veel minder waard zijn, dan probeer ik u te bedot ten. En dat is een bezigheid waarmee politici en journalis ten zich wel eens onledig hou den. Sensationeel was de samen loop van de economische ci-isis in zuidoost Azië. en de presi dentsverkiezing in Indonesië. Chaotische toestanden noden tot vaag taalgebruik. Bij voor beeld de vrije val van de rupiah. Het klinkt dramatisch maar het betekent niets. De vrije val van een voorwerp duurt geen dagen of weken maar secon den. En het tempo waarin een valuta minder waard wordt, speelt voor alle betrokkenen een belangrijke rol. Beeld spraak moet verhelderen, niet verdoezelen. Wie niet scherp kan definikren, zoals de verslaggever in het vluchtelingenkamp, bedient zich van een vaagheid. Schuif twee vaagheden in elkaar en je krijgt een zin als: „Procedures en wat al niet meer zi jaEn wat al niet. b En wat dies meer zij. En zo betekent hetzelfde maar is waarschijnlijk niet gewich tig genoeg. Er zijn mensen die haast niet kunnen laten hetzelfde twee keer achter elkaar te zeggen. Maar dan wel met een elegante variant, zoals de Engelse taal geleerde Gowers dat noemde. „Waar de meeste autos rijden wat toch een hogere populatie van autos is, aldus een politie man. Auteur H. C. ten Berge....teveel inleving en te weinig beheersing. foto Roeland Fossen

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 10