Stadspaleisje Zierikzee
aan vergetelheid ontrukt
Zeeuws op het schoolplein
PZC
buitengebied*^
Exclusief voor u
owUwaff'
\/d
premie
28
J#
woensdag 3 juni 1998
fotografie Pieter Honhoff
door Richard Hoving
Bijna geruisloos is Zierikzee het
afgelopen jaar een hotel rijker
geworden. Op de eerste verdieping
van het monumentale pand aan de
Oude Haven 55 zijn op de eerste
verdieping twee exclusieve
logementen ingericht. Een
initiatief van de stichting De
Aveling die het grootste woonhuis
van de stad na ruim tweehonderd
jaar aan de verborgenheid wil
onttrekken.
Het hoogopgaande huis straalt
voornaamheid uit. Te midden van
eenvoudiger bebouwing springt
de rijk bewerkte gevel er
onmiskenbaar uit met als
hoogtepunt het fraai versierde
raam boven de voordeur-. De
Zierikzeese wijnkoopman,
schepen en baljuw Gilles van
IJsselsteijn gaf in 1788 opdracht
voor de bouw. Twee bestaande
huizen moesten wijken om Van
IJsselsteijn een onderkomen te
geven dat paste bij het grote
aanzien dat hij genoot.
De bouw van een voornaam
patriciërshuis was voor Van
IJsselsteijn te hoog gegrepen. Kort
nadat hij opdracht voor de bouw
had gegeven raakte de koopman in
de financiële problemen. Het nog
in aanbouw verkerende huis werd
publiekelijk verkocht. Onder de
nieuwe eigenaar, koopman en
reder Willem Cannenburg, werd
de bouw in 1791 voltooid. De
eerste paar jaar verhuurde hij het
voor 'deftige bewoning' aan
officieren en koopmannen. Tussen
1821 en 1830 bewoonde
Cannenburg zelf zijn woning.
Houtsnijwerk
Op een regenachtige middag ligt
de Oude Haven 55 er stil en
verlaten bij„De laatste gasten
zijn vanochtend vertrokken", zegt
Marianne Mertens die sinds maart
vorig jaar het huis beheert. In de
monumentale gang lijkt de tijd te
hebben stil gestaan. De wit
gepleisterde wanden zijn versierd
met originele 18e eeuwse
ornamenten. Aan de gang liggen
drie stijlkamers waar
vergaderingen, diners en recepties
kunnen worden gehouden. De
tafels, stoelen, lampen, kasten en
klokken zijn zonder uitzondering
ARCHITECTUUR
antiek. De kamerdeuren zijn
rijkelijk voorzien van
houtsnijwerk.
De twee gastenkamers of
logementen liggen op de tweede
verdieping. De klassiek ingerichte
Wandeling suite en Havenkamer
bieden uitzicht op de Oude Haven
en de Noord- en Zuidhavenpoort.
Of er alleen vermogende toeristen
op de kamers afkomen? Mertens
begint te lachen. „De Aveling richt
zich op een bepaald publiek. Een
overnachting voor twee personen
kost 175 gulden. Dat is natuurlijk
niet voor iedereen weggelegd."
Meitens woont samen met haai
man op.de tweede verdieping. De
stijl van deze verdieping staat in
schril contrast met de begane
grond, zegt Mertens. „In de 18e
eeuw was men erg gefixeerd op het
ontvangen van mensen. De
ontvangstkamers direct achter de
voordeur zijn het fraaist
vormgegeven. Naarmate je verder
in het huis komt wordt het
minder." De zolder van het huis
ontbeert elke versiering.
De nieuwe functie van de Oude
Haven 55 hangt nauw samen met
de jongste bewonersgeschiedenis.
Begin jaren tachtig kwam het
kolossale drie verdiepingen
tellende pand in handen van een
Duitse industrieel. De nieuwe
eigenaar pakte de zaken groots
aan. Hij knapte het pand grondig
op en richtte het in 18e eeuwse stijl
in. Verhuiswagens vol antiek
kwamen voorrijden. „Iedereen in
Zierikzee sprak erover", aldus. De
Duitse industrieel had niet lang
plezier van zijn tweede woning.
Hij ging failliet toen het huis goed
en wel was ingericht.
Een nieuwe vermogende eigenaar
diende zich aan in de persoon van
de Haagse uitgever A G. Sijthof.
door Marco Evenhuis
T 7orige week interviewde I<
V Slager schrijver Geert M;
De oudste kleinzoon van de
oprichter van de Haagsche
Courant kende het pand aan de
Oude Haven van vakanties uit zijn
jeugd. Toen hij het kocht ging er
een jongensdroom voor hem in
vervulling. Hij liet de indeling van
het huis intact.
Zeiler
Si j thof logeerde in de j aren tachtig
met enige regelmaat met zijn
kinderen en kleinkinderen in
Zierikzee. De verwoede zeiler
verrijkte het interieur met houten
schaalmodellen van schepen en
schilderijen van historische
zeeslagen. Een slechte gezondheid
weerhoudt Sijthof de laatste jaren
om zijn woonplaats Voorschoten
te verlaten. Om het monumentale
pand te behoeden voor
verpaupering heeft de dochter van
de eigenaar vorig jaar de stichting
De Aveling opgericht. „Nadat het
huis vele jaren in particuliere
handen is geweest wil de stichting
het prachtige pand in het volle
daglicht brengen", legt Mertens
uit. Het bieden van onderdak aan
toeristen, vergaderingen,
recepties en diners is nog maar het
begin. Het huis zal ook een
culturele functie krijgen door de
organisatie van exposities en
uitvoeringen in de tuinzaal. De
grote tuin, waaivan een deel door
de oude stadsmuur van Zierikzee
wordt begrensd, biedt ook nog
volop mogelijkheden.
De Oude Haven 55 heeft ruim een
jaar geleden in alle stilte de deuren
voor het publiek opengezet.
Mertens heeft bewust geen
ruchtbaarheid gegeven aan de
komst van een nieuw hotel in
Zierikzee. Ook aan de gevel wijst
niets op de mogelijkheid om te
overnachten. „Ik vind dat het een
bepaalde mate van exclusiviteit
moet behouden." Exclusiviteit of
niet, na ruim tweehonderd jaar is
het de inwoners van Zierikzee en
toeristen voor het eerst vergund
om een blik achter de rijk
bewerkte gevel te werpen. De
belangstelling om het pand te
bekijken is groot, weet de
beheerder inmiddels uit ervaring.
Vorig jaar november deed ze mee
met de open monumentendag.
Honderden geïnteresseerden
bezochten de woning. Over een
vei'klaring voor de massale
toeloop hoeft Mertens niet lang na
te denken. „Het is een klein
stadspaleisje."
e Kees
Slager schrijver Geert Mak in
het fonkelnieuwe Centrum De
Veste in Goes. De twee vrienden
voerden een boeiend gesprek over
Maks bekendste boek Hoe God
verdioeen uit Jorwerdover
boeren en arbeiders, over tv en
verenigingsleven, over schrijven
en interviewen. En een heel klein
beetje over taal. Een onderwerp
dat interessant genoeg is om Geert
Mak nog eens nader over aan de
tand te voelen. Vooral omdat Mak,
hoewel zelf niet Friestalig, zich
duidelijk betrokken voelt bij die
taal. Een taal die meer dan alleen
de langzame teloorgang gemeen
heeft met het Zeeuws: in
tegenstelling tot sommige andere
dorpen, was de algemene voertaal
er nog altijd Fries - al ging de
dorpsjeugd, onder invloed van de
een paar toonaangevende
importkinderen, wel steeds meer
Nederlandse woorden gebruiken,
schrijft Mak in Hoe God verdween
uit Jorwerd over de huidige
taalsituatie in dat dorp.
Een heel goede manier om
erachter te komen hoe Fries of
Zeeuws een dorp nog is, is te
luisteren naar kinderen op het
schoolplein, vertelt Mak. Zolang
die Zeeuws of Fries spreken,
speelt de streektaal nog een
belangrijke rol in het dorp. Maar
opeens kan er een omslag plaats
vinden: soms gebeurt dat in
slechts een paar maanden tijd.
Dan zie je opeens dat het voor de
Friese kinderen belangrijker
wordt om Nederlands te spreken,
dan voor de import-kinderen om
Fries te spreken. Dat is tekenend
voor een dorp.
Ook in Friesland loopt het gebruik
van de streektaal dus vooral bij
jongeren terug. Uit onderzoeken
die regelmatig worden gehouden,
blijkt zelfs een teruggang van het
gebruik van Fries onder jongeren
van tien procent in tien jaar. Mak:
„Maar aan de andere kant zie je
bijvoorbeeld allerlei jonge
popbands, die niet alleen in het
Fries, maar soms zelfs in een
dialect van het Fries spelen. En die
zijn er ook erg trots op."
Nieuwe wortels
Naar mijn gevoel heeft zo n proces
te maken met twee bewegingen.
Aan de ene kant worden we
intemationaler, bijvoorbeeld door
televisie. Maar aan de andere kant
zie je overal in Europa
regionalisme opkomen. Want
naarmate mensen minder gaan
hechten aan Nederland, wat
tenslotte ook maar een constructie
is van zo'n tweehonderd jaar oud,
keren ze weer terug naar de oudere
verbanden. Naar de eigen stad en
naar de eigen regio. Eeuwenlang
zijn mensen immers Zeeuw
geweest, of Zuid-Bevelander, of
Middelburger. Ze noemden zich
geen Nederlander, want zo
voelden ze zich niet.
„Pas de laatste tweehonderd jaar
zijn we Nederlander geworden",
vertelt Mak. „Maar ik heb het
Het schoolplein is de plek bij uitstek om te horen hoe de verhouding tus
sen het Nederlands en de streektaal verandert. foto Pieter Honhoff
gevoel dat dat proces begint terug
te gaan. Dat mensen, juist doordat
Europa zo groot en anoniem is,
behoefte hebben aan identiteit.
En daar zijn veel streken, dorpen
en steden naar op zoek. Ze storten
zich op allerlei folkloristische
zaken of vinden nieuwe folklore
uit. De oude taal, en vooral de
bevordering ervan, speelt een
belangrijke rol bij die nieuwe
wortels."
Het bevorderen van streektalen
als het Zeeuws en het Fries heeft
best iets kunstmatigs, erkent Mak.
„Zo is er in Friesland pas een nota
geschreven, waarin allerlei
maatregelen worden voorgesteld
Uk
om te zorgen dat kinderen weer
Fries gaan spreken: die kinderen
moeten bijna weer Fries gaan
spreken. Leraren móeten weer
allerlei vakken in het Fries gaan
doceren. Maar allerlei instanties
die zich inzetten voor het Fries,
hebben daar negatief op
gereageerd. Die zijn daar goddank
heel nuchter in.Ondanks de
geforceerdheid die hier en daar te
bespeuren valt, vindt Mak wel dat
je in elk geval iets moet proberen:
„Ik vind het belangrijk dat je alle
realistische mogelijkheden om de
taal te stimuleren, moet
aanpakken. Een taal als het Fries
is een prachtige oude taal. Een
zangerige taal. Ik kan me heel
goed voorstellen, dat mensen die
taal toch op een bepaalde manier
willen behouden. Je ziet toch een
heel mooi stuk cultuurgoed voor je
neus verloren gaan. Het is meer
Advertentie
als lezer van deze krant
Dit foto-kijkboek met ruim 150 kleurenfoto's geeft
een vrijwel compleet overzicht van de fascinerende
flora en fauna onder de waterspiegel van
de Oosterschelde en het Greveli ngenmeer.
Een standaardwerk voor Zeeland-duikers en
liefhebbers van dit natuurgebied.
Ter gelegenheid van
Juni - Zeeland Natuurmaand
verrassen de PZC en de Zeeuwse boekhandel
u met 10,= korting.
JUNI-VOORDEELBON voor PZC-lezers
Tegen inlevering van deze bon bij
boekhandel of warenhuis betaalt u slechts
39,90 (normale prijs ƒ49,90) voor Zeeland
Onderwater van Uitgeverij Uniepers,
ISBN 90 6825 128 1.
lezers
Naam boekhandel:
Deze koningsactie is geldig gedurende de maand juni 1998 en alleen in
Nederland (actienummer 429-006).
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
dan alleen nostalgie, meer dan
streeknationalisme." Geert Mak
heeft echter niet veel hoop op een
goede afloop. Uiteindelijk kun je
volgens hem weinig doen aan de
teloorgang van een taal. „Maar je
kunt wel iets proberen: literatuur
zou je heel erg moeten stimuleren.
En je zou mensen via het
onderwijs moeten laten
kennismaken met die taal, met de
geschiedenis ervan en met het
cultuurgoed wat erachter zit."
Mensen die kritiek hebben op het
actief proberen instandhouden
van streektalen noemen
buitensluiting vaak als een van de
negatieve bijkomstigheden van
kleine talen en dialecten.
Buitenstaanders kunnen
bepaalde discussies niet helemaal
volgen en streekliteratuur is voor
hen minder toegankelijk. „Maar,"
vindt Mak, „op dit moment is het
gevaar dat zo n taal wordt
opgevreten, dat een regio deel gaat
uitmaken van een grote, anonieme
massa oneindig veel groter dan het
gevaar van buitensluiting."
Toch vindt er buitensluiting
plaats, is Maks ervaring. In
Friesland heb je wel malloten, die
hun taal ook blijven spreken als er
mensen bij zijn die er niks van
begrijpen. Dat heeft niks met
nationalisme te maken, dat is
gewoon onbeleefd. De meeste
Friezen gaan er echter heel goed
mee om. Als een aantal
Friestaligen staan te praten en er
komt een niet-Fries bij, en dat
hoeft er echt maar n te zijn, dan
schakelen ze over op Nederlands.
Die houding is voor veel Zeeuwen
buitengewoon herkenbaar. Er zijn
echter ook verschillen met
Friesland. Een belangrijk verschil
tussen de positie van het Zeeuws
en die van het Fries is bijvoorbeeld
de houding ten opzichte van de
taal. Fries is een algemeen
geaccepteerde taal, een algemeen
aanvaard uitdrukkingsmiddel.
Zeeuws is dat niet. Het Zeeuws
mist het stukje erkenning, dat
ervoor zorgt dat mensen de
streektaal serieus nemen. Anders
dan in Zeeland kent men volgens
Mak in Friesland bijvoorbeeld
nieuwkomers, die kiezen voor het
plattelandsleven en die dat zo fel
doen. dat ze direct de taal van de
streek leren: juist uit die kringen
komen nog wel eens fanatieke
voorvechters van het Fries naar
voren. Echte diep-Friezen, zoals
ze in Friesland zeggen. In Zeeland
strijken de meeste nieuwkomers
echter neer vanwege hun werk of
om van de oude dag te genieten en
tegelijk toch met één been in de
Rijmond te blijven staan.
Toch zijn de overenkomsten
tussen de positie van het Fries en
het Zeeuws groter dan de
verschillen. Zo lezen we in Hoe
God verdween uit Jorwerd (dat
prachtige document over de
afbraak en veerkracht van een
traditionele plattelandscultuur)
de volgende, wel heel herkenbare
passage. Zelfs jaren en
percentages komen grotendeels
met het Zeeuws overeen: „De
nieuwe immigrantenstromen en
de veranderingen die ze binnen de
dorpen teweegbrachten vielen
nauwelijks te méten. Er bestond
echter één ijkpunt: de taal.
Ondanks alle aandacht voor de
Friese taal was in veel dorpen het
Nedeiiands in opmars, en het
beste was dat hoorbaar op de
schoolpleinen. De onderwijzers
die ik sprak signaleerden rond het
midden van de jaren tachtig een
duidelijke omslag - althans in de
importdorpen. Voor die tijd
leerden de nieuwe kinderen uit
zichzelf zo gauw mogelijk Fries
om mee te kunnen spelen, daarna
begonnen de Friese kinderen
Nederlands te leren. Uit peilingen
van de Fryske Akademy bleek dat
in 1980 een derde van de Friese
jongeren onder vrienden nooit
meer Fries sprak. In 1993 was dat
al meer dan de helft."
Reacties op deze rubriek zijn
welkom. Indien u wilt reage
ren, of wanneer u een tip
voor ons heeft, kunt u schrij
ven of faxen tiaar de PZC,
Postbus IS, 4380 AA Wissin
gen, fax 0118-470102, onder
vermelding van Streektaal.