Slavendrijver van moderne argonauten
van Berlijn 1936
De eikenboompjes
PZC
Stuurman Duyster
moet Holland Acht
recht laten varen
DINSDAG 16 JULI 1996 1 9
Als er op zondagavond 28 juli
rond de klok van zes ergens op
Lake Lanier in de Amerikaanse staat
Georgia acht roeiers een klein
Nederlands mannetje in het water
kieperen, is er een mooie bloem tot
bloei gekomen. Dan, ja dan heel't de
Holland Acht een gouden medaille
veroverd en is er een uitzonderlijke
missie voltooid. Jeroen Duyster zal
zich in dat geval gillend van de pret
de slachtofferrol laten aanmeten.
Een nat pak is wel het minste wat hij
over heeft voor de hoogste
olympische beloning. Voor de
stuurman zal de frisse duik tevens de
bevrijding betekenen uit de boot
waarin hij bijna vier jaar zowel
letterlijk als figuurlijk voor de
balans heeft gezorgd. Een verhaal
over de stuurmanskunsten van een
tuinkabouter.
Stuurman Jeroen Duyster inde Holland Acht. „Met de roeiers heb ik absoluut geen medelijden, ook al zie ik verkrampte gezichten."
foto Roland de Bruin/GPD
Het kuipstoeltje is inmiddels zijn twee
de huis geworden. Jeroen Duyster
slaapt nog niet in de boot, maar verder
brengt hij er zo'n beetje al zijn tijd in door.
De stuurman hoeft zich weliswaar niet het
leplazerus te roeien, maar hij is evenmin
overbodige ballast in de Holland Acht.
Duyster is zelfs onmisbaar, hoewel zijn
taak moeilijk in een paar woorden is sa
men te vatten. Simpel gesteld zorgt de
stuurman er voor dat de boot een zo hoog
mogelijk tempo onderhoudt èn op koers
blijft. Daar heeft de roerganger van de mo
derne Argonauten zijn handen meer dan
vol aan.
Buiten tal van speciale vaardigheden
dient een stuurman aan tenminste één eis
te voldoen: hij moet een tenger postuur
hebben. Het minimaal toegestane ge
wicht is 55 kilogram. Duyster is nu exact
op gewicht en waakt er voor dat er ook
maar een grammetje bij komt. Dat ge
vecht moet hij leveren.
„Tegenover de roeiers kan ik het natuur
lijk niet maken om met overgewicht in de
boot plaats te nemen. Daarom ga ik veel
hardlopen en eet ik weinig", kent de 29-ja-
rige stuurman zijn verantwoordelijkhe
den. „Nee hoor, dat is niet vervelend. Ik
blijf sociaal gewoon meedoen, maar wel
tot zekere hoogte."
Tot Duyster voor het eerst in een wankele
roeiboot stapte, had hij helemaal niets
met die sport. Sterker, als hockeyer fulmi
neerde hij een regelrechte afkeer. „Ik vond
roeien helemaal niks en dacht altijd: wat
is daar nu aan Toen ik via een Delftse
studievriend bij Laga toch in een boot be
landde, ben ik me lam geschrokken. Ik
wist niet dat er zó veel energie nodig is om
echt hard te gaan. Met dat vooroordeel
had ik dus snel afgerekend. Wat me verder
aansprak, was de gedrevenheid van
roeiers. Bovendien ontdekte ik dat je als
stuurman een grote invloed op de presta
tie kunt uitoefenen."
Studie
Nadat Duyster met Laga de Varsity had
gewonnen, vond hij het hoog tijd zijn stu
die voorrang te verlenen. Wilde hij de deur
van de Rotterdamse Erasmus Universi
teit ooit als econoom achter zich dicht
kunnen trekken, dan dienden de boeken
te worden afgestoft. Duyster: „Bovendien
had ik het toen met roeien wel een beetje
gehad."
Indertijd had in Amsterdam buiten mede
weten van Duyster crisisberaad tussen
een vijftiental toproeiers plaats. Het was
september 1992 en de kater van de Olym
pische Spelen werd weggewerkt. Tijdens
die bijeenkomst werd besloten met het
oog op Atlanta een Holland Acht handen
en voeten te geven. Maar dan wel op pro
fessionele basis, want Nico Rienks cum
suis was er alles aan gelegen om de fru
straties van Barcelona weg te spoelen.
Roeiers genoeg om een Acht te formeren.
Maar een stuurman, waar werd die van
daan gehaald? De meesten herinnerden
zich nog Andre Roos, de stuurman van de
laatste Holland Acht Maar met dat pro
ject was zes jaar geleden al gestopt. Niels
van der Zwan kwam toen met Jeroen
Duyster op de proppen. Hij had hem ooit
als stuurman meegemaakt in een Lage/
Proteus-combinatie. Voor het gros was
Duyster echter een onbekende, zodat
werd besloten testraces te houden. De
keus viel op de kleine man uit Delft, overi
gens zonder dat hij zijn concurrent ooit
had ontmoet.
„Ik was direct van het project gepor
teerd", had Duyster een goede reden zijn
studie toch maar weer op de lange baan te
schuiven. „Er was een vastomlijnd plan
met een duidelijk doel. Dat sprak me aan.
Ik dacht: als dit gaat lukken..."
En het ziet er naar uit dat het gaat lukken.
Met Duyster in een sleutelpositie, want de
stuurman is in de Holland Acht meer dan
een roerganger. Hij is het verlengstuk van
coach René Mijnders, de tacticus, de vre
destichter, de aanjager, de bewaker van
de afspraken, de tempobepaler en de man
die de boot zowel in balans als op koers
moet houden. De overige acht hoeven al
leen maar te roeien, en wel zo hard moge
lijk.
Duysters belangrijkste taak is de boot
rechtuit te laten varen. Dat klinkt simpel,
maar is het allerminst. Duyster: „Ik heb
geen roer in handen, maar links en rechts
een kabeltje, waarop de boot bij de ge
ringste beweging reageert Door te hard
aan die kabels te trekken, kan ik de koers
compleet verstoren."
Taak twee is de balans bewaren. „Dat is
een kwestie van millimeters", vertelt de
vakman met zichtbaar plezier. ..Ik werk
helemaal op gevoel, het is dan ook zaak
voortdurend geconcentreerd te blijven. Je
voelt onmiddellijk als de boot 'valt'. Dan
moet je tegensturen. Maar dat gaat nu al
lemaal vanzelf. De automatismen zijn er
inmiddels diep ingesleten."
En dan het tempo. Duyster is de geaccep
teerde slavendrijver die bepaalt met hoe
veel slagen per minuut er wordt gevaren.
Om dat te controleren heeft hij een klokje
voor zich in de boot, de zogenaamde Cox
Box. Op dat apparaatje is ook de koptele
foon met microfoon aangesloten. Via in de
boot bevestigde speakertjes kan Duyster
met alle acht roeiers eenzijdig commu
niceren. De tempometer is een onmisbaar
instrument. Tijdens trainingen op een
groot meer gebruikt Duyster ook wel de
snelheidsmeter ofwel de rowingcomputer
Dat apparaat heelt een geheugen waarin
aanzienlijk meer informatie kan worden
opgeslagen dan in de Cox Box, maar heeft
als nadeel dat het buitenboord moet wor
den bevestigd en derhalve vertragend
werkt.
Hulpmiddel
De apparatuur is een belangrijk hulpmid
del bij misschien wel Duysters voornaam
ste taak die van coach. „De tactiek is in
belangrijke mate bepalend voor winst of
verlies. Hoe verloopt de start Is het slag
tempo hoog genoeg Wat doet de
concurrentie Op basis van die gegevens,
bepaal ik het tempo en geef ik aan wan
neer er versneld moet worden. Tijdens een
wedstrijd overzie ik met een enkele blik de
situatie. Een kwestie van ervaring. Net als
de roeiers voel ook ik of het goed op slecht
gaat. En of het tempo kan worden opge
schroefd. Het is geweldig als je langzaam
bij de concurrentie kunt wegvaren. Een
machtig gevoel geeft dat. Nee. met de
roeiers heb ik dan absoluut geen medelij
den, ook al zie ik verkrampte gezichten. Ik
weet tot hoever ik kan gaan. Als het moet
gaat de zweep er over. al trekken ze nog
zulke grimassen. Overigens kijk ik amper
de gezichten Ik let meer op het ritme
van de riemen."
In fysiek opzicht is Duyster beter af dan de
roeiers. Hij zit slechts in de boot De stuur
man als vreemde eend in de bijt, die het
beulswerk aan anderen overlaat. Deson
danks kent ook Duyster zijn lichamelijke
ongemakken. „Weliswaar onvergelijk
baar met de roeiers, maar ik moet goed op
mijn houding letten. Ik dien me voortdu
rend schrap te zetten om stil te blijven zit
ten. Dat leidde de eerste twee jaar tot
rugklachten. Vergis je niet. het kost veel
inspanning om stil te blijven zitten. Ik heb
ook aan krachttraining gedaan om de
spieren te versterken Heb ik veel baat by
gehad. Nu ben ik er mee gestopt om niet te
zwaar te worden."
„Jazeker, ik vind de huidige Holland Acht
een hecht team De resultaten bewijzen
dat ook Natuurlijk zijn er de gebruikelij
ke irritaties, maar in het algemeen tolere
ren we veel van elkaar. Dat moet ook wel.
want iedereen zet er zó veel voor opzij. Ja.
ik heb een goed gevoel over de Holland
Acht. Er zit zo veel drive in deze ploeg en
we zijn nu zo goed op elkaar ingespeeld,
dat er in Atlanta een mooi slot aan een bij
zonder project kan komen."
Henk Stouwdam
Wachse zur Ehre des Sieges. Rufe zu weitere
Tat. Groei ter ere van de overwinning.
Roep om een nieuwe daad.
Alle winnaars bij de Olympische Spelen van
1936 in Berlijn kregen behalve de gouden
medaille een eikenboompje van ongeveer 50
cm hoog met op de pot de hierboven
aangegeven tekst gegraveerd. De bedoeling
was dat het boompje in het land van de
winnaar een mooi plaatsje zou krijgen en tot
een prachtige eik zou uitgroeien ter glorie van
de geleverde prestatie. Met Duitse grondigheid
was er ook een handleiding bij verstrekt hoe
het boompje moest worden verzorgd. En als de
olympische kampioen erg ver weg woonde,
waren er ook nog voorschriften voor de
zeereis. Niets werd aan het toeval overgelaten.
Groei ter ere van de
overwinning. Roep
om een nieuwe daad
De eikjes zwermden uit naar alle wind
streken. Zes ervan werden door Ne
derlandse olympische kampioenen mee
naar huis genomen. De zwemsters Rie
Mastenbroek (zelfs twee) en Nida Senff, de
vrouwen-estafettepploeg (Tini Wagner,
Jopie Selbach, Willy den Ouden, Rie Mas
tenbroek), de zeiler Daan Kagchelland. en
de wielrenner Arie van Vliet, Wat is er met
die eikjes gebeurd Staan ze nog ergens
Slechts twee van de zes zijn nog in leven,
maar hoe lang ze blijven staan? Het zijn de
eikjes van Nida Senff - 1920-1995 - en van
de estafetteploeg, die werden gepoot in de
schaduw van het Olympisch Stadion in
Amsterdam. Onder zorg en toezicht van
de toenmalige opzichter van het stadion,
Chris Berger, groeiden ze op tot prachtige
volwassen eiken. Berger had zelf als atleet
deelgenomen aan de Spelen van 1932 en
1936.
Als het stadion inderdaad ten behoeve
van woningbouw tegen de vlakte gaat, is
het zeer de vraag of de Olympische eiken
overeind zullen blijven. De hekjes, voor
zien van een plaquette en de olympische
ringen, zijn intussen door het stadionper-
soneel verwijderd en in de catacomben
van het stadion opgeslagen. Souveniija-
gers hadden de ringen er inmiddels al af
gebroken.
De andere eikjes zijn al lang ter ziele ge
gaan. Rie Mastenbroek gaf haar twee
boompjes aan de Rotterdamse Diergaar
de, het latere Blijdorp. Ze ging nog menig
maal kijken hoe de eikjes opgroeiden,
maar verloor ze in de oorlog uit het oog. Na
de bevrijding toog ze weer naar haar ei
ken. maar groot was haar verbazing toen
er geen spoor meer van te bekennen viel.
Ze hadden toch altijd „bij de beren" ge
staan. Niemand kon haar zeggen wat er-
de hele wereld naar wat er is gebeurd met
de in totaal 130 eikjes, die aan de winnaars
van de Berlijnse Spelen werden uitge
reikt. Een tamelijk hopeloze opgave. Dat
blijkt het werkje dat hij eraan: The 1936
Olympic oaks, where are they now? Een
kleine zestig jaar na de meest omstreden
Spelen uit de olympische historie blijken
talloze helden van toen te zijn overleden
en hun kinderen weten meestal niets van
de eikjes.
Met enkele eikjes is het bepaald drama
tisch toegegaan. Zoals met die van de
Duitse vlieggewichtbokser Willi Kaiser.
De bedoeling was dat zijn boompje voor
het stadion van Gladbeck, zijn woon
plaats. een plaats zou krijgen. Om de een
of andere manier kwam het daar niet van.
Twaalf jaar en een Russische gevangen
schap later, zag Kaiser zijn wens toch nog
in vervulling gaan. In 1972 werd de eik.
vlak voor de Spelen van München, van
een bronzen gedenkplaat voorzien waar
op de prestatie van Kaiser was aange
bracht.
Maar de plaats waar de eik en de gedenk
plaat stonden, raakte aan forse verwaarlo
zing ten prooi. Kaiser kon het niet langer
aanzien en nam zelf de verzorging ter
hand. Hij deed dat tot zijn dood in 1986.
Daarna keek niemand er meer naar om. In
1992 verdween de gedenkplaat spoorloos,
tot woede van Kaisers zoon Kurt. Die
stapte naar het gemeentehuis en kreeg de
burgemeester zo ver dat hij de eik van een
nieuwe gedenkplaat liet voorzien.
Van de drie persoonlijke gouden medail
les die Jesse Owens won. staat vast waar
ze zijn beland: bij zijn high school, zijn col
lege en zijn universiteit Maar niemand
weet meer wat ermee is gebeurd. Ze staan
er in elk geval niet meer.
Douane
Van de Amerikaanse atlete Helen Ste
phens werd de eik bij de douane in beslag
genomen. Er moest eerst worden bekeken
of hij geen ziekten het land inbracht. Pas
maanden later kreeg ze hem terug Ze
schonk hem aan haar oude college. Met
een mooie ceremonie werd de boom in de
tuin geplaatst, maar een gedenkplaat liet
men achterwege uit vrees dat de anti-nazi
beweging het eikje zou omhakken. Pas in
1965 werd een plaquette bij de boom ge
plaatst. De eik groeide en bloeide tot 1981,
toen sneed men bij werkzaamheden per
ongeluk de wortels van de boom door.
Korte tijd later was hij dood.
Veel beter verging het de eik van Jack Lo
velock, in Berlijn op magistrale wijze win
naar van de 1500 meter. Zijn eik ging per
schip naar Nieuw-Zeeland. Het boompje
was er ronduit ellendig aan toe toen het
daar arriveerde De curator van de botani
sche tuin in Christchurch belastte zich
persoonlijk met de gezondmaking Na een
paar jaar gedokter gaf de curator hem vrij
voor overplanting naar de middelbare
school van Lovelock. Daar staat hij nog
steeds, een parel van een boom. De eik is
een beschermde boomsoort in Nieuw Zee
land en er wordt scherp op toegezien dat
het hem goed gaat. Hij heeft ook voor tal
loze nakomelingen gezorgd, Over heel
Nieuw Zeeland staan inmiddels de af
stammelingen van de Lovelock-eik.
Van de 130 olympische eiken die in 1936
werden uitgedeeld, staat vast dat er nog
zestien in leven zijn. Waarschijnlijk zijn
het er heel wat meer. maar van het gros
van de bomen valt de levensloop niet
meer te achterhalen.
Ruud Paauw
Rie Mastenbroek (tweede van rechts) bekijkt in 1952 haar olympische eik achter het
Olympisch Stadion in Amsterdam.
mee was gebeurd. „Zelfs de beren schud
den hun hoofd", zei ze later ironisch. Ver
moedelijk zijn ze ten prooi gevallen aan
het bombardement van Rotterdam, zo
schreef de oud-atleeUjournalist Wil van
Beveren in 1952 in het blad Sportief.
Oorlogswinter
De zeiler Daan Kagchelland plantte zijn
eikje op het terrein van de Rotterdamse
Zeilvereniging. Het boompje begaf het in
een van de strenge oorlogswinters. Wiel
renner Arie van Vliet zette het eikje in de
tuin van zijn ouders in Woerden. Daar
groeide het lange tijd voorspoedig tot het
in 1951 plotseling de geest gaf.
De Amerikaan James R Constandt begon
enkele jaren geleden een speurtocht over
De volgroeide eik in Amsterdam anno 1996.