Verstoppen kun je je niet
is het niet goed
Als
het
niet
bloedt,
Beachvolleyballer
Everaert hoopt in
Atlanta op wonder
PP DINSDAG 16 JULI1996 1 7
nerife. Rio de Janeiro, Antalya. Los Ange
les, Marseille, Kaapstad, om maar wat
plaatsen te noemen. Vorig jaar zijn we in
totaal wel vijf maanden in het buitenland
geweest. We hebben echter maar tweeë-
neenhalve dag iets toeristisch gedaan en
dan nog alleen op het eind van het sei
zoen."
Everaert schetst zijn dagindeling van een
trainingsweek in Rio. „Zes uur op en van
acht uur tot half twaalf trainen. Daarna
rust en wat verzorging en van vijf tot zes
condititietraining. Dan douchen en eten.
Vervolgens om negen uur naar bed om
nog wat te lezen en om tien uur slapen.
Dat is toch voor niemand een ideale
vakantiedag, lijkt mij."
Het resultaat van de intensieve voorberei
ding is er echter naar. Begin 1994 stond
het duo Everaert/Mulder 24e op de wereld
ranglijst. Eind vorig jaar 17e en nu. aan de
vooravond van de Spelen, zevende. „De
teams die we op basis van techniek en
mentale kracht konden passeren, zoals
Tsjechië en Duitsland, zijn we dankzij on
ze voorbereiding voorbij. Die liggen zelfs
ver achter ons. De zes teams die nog boven
ons staan, trainen net zo vaak als wij. Zij
hebben alleen het voordeel dat ze vaker
topwedstrijden kunnen spelen. De Brazi
liaanse competitie is bijvoorbeeld erg
sterk en in de Verenigde Staten bestaat er
een profcompetitie."
Details
Op goud. zilver of brons hoeft het thuis
front volgens Everaert niet te rekenen.
„Alleen als er een wonder gebeurt. Een
vijfde plaats is ons streven." Twee Ameri
kaanse teams, het Argentijnse koppel
(eerste van de wereld) en het best geklas
seerde Braziliaanse duo zouden in de op
tiek van Everaert nog boven Nederland
behoren te eindigen.
Het olympisch toernooi wordt volgens de
Hulstenaar beslist op details. Ieder team
brengt daarbij zijn eigen wapens in de
strijd: een sterke opslag, een goed blok.
een hechte eenheid. „Het mentale aspect
wordt steeds belangrijker. Neem nou Ne
derland-Frankrijk tijdens het EK-voet-
bal. Je kunt mij niet vertellen, dat Seedorf
die bal niet van elf meter tussen de palen
kan schoppen. Het gaat om het moment.
Een beachvolleyballer moet altijd sterk in
zijn schoenen staan. Je speelt maar één
set. Dat betekent dat je elke opslag op
moet halen. Een speler komt ook altijd
aan de bal en kan zich niet. zoals bij het
zaalvolleybal nog wel eens het geval is.
even verstoppen."
„Tussen twee spelers moet het ook goed
klikken. Je moet elkaar met in de steek
laten, maar elkaar helpen waar je dat
kunt. Dan is de som van de twee spelers
meer dan de afzonderlijke delen. Kijk
maar naar het tenniskoppel Haarhuis/El-
tingh. Dat zijn afzonderlijk ook niet de
beste tennisspelers van de wereld, maar
door een bepaalde 'chemistry' werden ze
als koppel wel de beste."
Baanbrekend
De Olympische Spelen in Atlanta zullen
het beachvolleybal volgens Everaert een
enorme stimulans geven. De Zeeuws-Vla
ming begrijpt dat hij in Nederland ook
baanbrekend werk kan doen voor de
sport. ..Als wij het in Atlanta goed doen.
zullen organisatoren van toernooien ons
graag willen hebben. Daar komt dan ook
het publiek, de media en de sponsoren op
af."
Nadeel volgens Everaert is dat zijn sport
nog geen traditie heeft .Maar de sport
gaal groeien. Dat is gewoon een kwestie
van markeringen aantrekkingskracht Je
kunt mij niet vertellen dat golf leuk is om
naar te kijken en tennis is ook echt niet
zoveel spannender dan beachvolleybal
Bovendien geldt, 'beach is trend'. Beach-
korfbal was al eerder op de Zeeuwse stran
den te bewonderen en recent is ook het
Nederlands kampioenschap Beachhand-
bal en Beachkorfbal hier gehouden. Eve
raert: „Voor de meeste sporten zie ik niet
veel toekomst op het strand. De enige
sport die het naast het beachvollebal nog
zou kunnen gaan maken is het beachvoet-
bal. In Brazilië en Frankrijk worden er al
heel veel grote toernooien gespeeld. Rug
by op het strand is ook mogelijk, maar die
sport wordt dan niet fundamenteel an
ders."
Beachvolleybal blijft volgens Everaert
echter zijn voorsprong behouden. „In Los
Angeles zijn netten op het strand stan
daard aanwezig. In Rio staan palen waar
je een gehuurd net tussen kunt spannen.
Daar alleen al staan duizenden velden.
Beachvolleybal neemt bovendien niet zo
veel plaats in Voor de meeste andere
sporten is meer ruimte nodig
Onzeker
Atlanta is financieel gezien een eindsta
tion voor het Nederlandse koppel. Eve
raert: „Niemand weet of er ook na de
Olympische Spelen in Atlanta geld is om
ons aan grote internationale toernooien te
laten deelnemen. Dat maakt mijn toe
komst onzeker."
Vast staat dat Everaert meer tijd gaat ste
ken in zijn sport- en beachplaza „Ik zal
meer op het sportcentrum moeten zijn.
We willen competities opzetten en ik wil
wat meer trainingen gaan geven. Ik zal
een aantal toernooien laten lopen."
Het duo Mulder/Everaert wordt overigens
na de Spelen niet ontbonden. Integen
deel. Everaert zit alweer vol met nieuwe
sportieve plannen. „Als over twee jaar
blijkt dat we nog bij de wereldtop horen,
zou het best kunnen zijn. dat we ook de
Olympische Spelen van 2000 in Sydney
proberen te halen. Die optie wil ik zeker
nog openhouden."
Peter van den Belt
foto Lex de Meester
Beachplaza's hoeven niet per
definitie aan het strand te
liggen. Aalsmeer heeft er een, Breda
ook. Beiden zijn overdekt en moeten
het zonder overvloedig zonlicht en
een zeebriesje stellen.
Beachvolleyballer Michel Everaert is
mede-eigenaar van de Brabantse
plaza, waar aan een 'strandbal*' naar
beachvolleybal in een mega-zandbak
gekeken kan worden. De uit Hulst
afkomstige Everaert is de afgelopen
maanden echter nauwelijks 'thuis'
geweest. Met Sander Mulder
vertoefde de Zeeuws-Vlaming in
exotische oorden als Rio de Janeiro,
Marbella of Los Angeles. Een even
nuttige als aangename voorbereiding
op de Olympische Spelen in Atlanta.
Michel Everaert en Sander Mulder zijn
zaterdag naar Atlanta vertrokken.
Op 23 juli speelt het Nederlandse koppel
zijn eerste wedstrijd in het olympische
beaehvolleybaltoernooi. Tegenstanders
in de voorronde zijn de Portugezen Maia
en Brenha. De slotwedstrijden staan voor
28 juli op het programma.
De basis voor het olympische avontuur
werd in Nederland gelegd Van oktober
tot en met december krachttraining wa
ren Everaert en Mulder regelmatig in een
inmiddels opgedoekt zaaltje in Schiedam
te vinden. Vanaf januari volgdenb trainin
gen op techniek in hun eigen Bredase
sporthal. Sinds april ligt de nadruk op de
praktijk in de buitenlucht. Om weer aan
wind en zon te wennen.
„Alleen met trainen, haal je de aansluiting
met de wereldtop niet. Je hebt competitie
nodig. Door tegen sterkere teams te spe
len, leer je. Die koppels komen bijna alle
maal uit Zuid- en Noord-Amerika. Daar
moetje dus naar toe en dat hebben we ook
veelvuldig gedaan", stelt Everaert. „Je
kunt dus wel zeggen dat we redelijk op de
begroting van NOCNSF hebben gedrukt-
Zo als wij ons konden voorbereiden was
ook redelijk uniek. Maar altijd stond ons
doel, de Spelen, centraal. Als je die wilt ha
len, en daar ook nog wilt presteren, moet
je voor de beste aanloop kiezen."
Dagindeling
„Als ik opnoem waar we allemaal geweest
zijn, likt iedereen zijn vingers er bij af. Te-
Michel Everaert in actie op éen van de Zeeuwse stranden. „I)e enige sport die het naast het beachvollebal nog zou kunnen gaan maken is het beach voetbal."
zijn ouders meestal een kaars op de goede
afloop. „In de Olympische finale van 1992
in Barcelona tegen Brazilië waren ze het
vergeten. Nou. dat hebben we geweten. Ik
zal ze vragen in Atlanta voor iedere wed
strijd een kaars te branden. Je weet
nooit."
Na elk punt hebben volleyballers wat te
vieren. Geven ze elkaar een tikje op de
schouder, de bil of doen handjeklap. De
aanrakingen komen overdreven over. Van
der Meulen is verbaasd. „Oh, nou bij ons
valt het nog wel mee. De Brazilianen ma
ken na elk punt een dansje!" Om de tegen
stander te irriteren misschien, mentaal te
intimideren „Nee, het is enkel en alleen
bedoeld om elkaar te ondersteunen en op
te peppen. Een teken van een goeie sfeer
in het team. Maar ook een beetje automa
tisme. Het handjeklap leer je al bij de mi
ni's. En bij de grote jongens doe je het nog
steeds. Het hoort bij de sport."
Peuteren
De rituelen tijdens het tennisspel zijn tal
rijk en voor kijkers vaak ondoorgrondelijk
of zelfs ergerlijk. Gekreun, eindeloos ge
stuit met de bal. aan snaren peuteren die
al lang recht zitten, of nerveus gefrunnik
aan broek en shirt in afwachting van de
service. Bijna allemaal zijn het momenten
van concentratie. Zo niet, dan zijn de ge
bruiken macht der gewoonte geworden of
zelfs bijgeloof.
Zo zal de tennisster Mary-Jo Fernandez
nooit op een lijn gaan staan als de bal niet
in het spel is. Manon Bollegraaf herkent
dat. „Als ik terugloop om de service te ont
vangen en ik speel aan de rechterkant van
het veld, dan zet ik altijd eerst m'n rech
tervoet over de baseline en draai dan
linksom. Ook als ik daarvoor een grote
stap moet maken of juist een klein hupje.
Het is natuurlijk onzin, maar ik doe het al
jaren en ik voel me er lekker bij."
Jacco Eltingh zegt geen bijgeloof te ken
nen, maar enkel routine „om je te concen
treren en te voorkomen datje energie ver
liest aan randverschijnselen" Ja. dat
armbandje van z'n ouders heeft-ie wel al
tijd om. Toen hij het een keer kwijt was en
de wedstrijd al begonnen, brak lichte pa
niek uit. Zijn vriendin dook de kleedka
mer in om het sieraad te zoeken. Eenmaal
gevonden, gooide ze het tijdens de wed
strijd op de baan. waarna Eltingh de partij
winnend afsloot. „Maar dat is maar één
keer gebeurd. Uhhh. even afkloppen dat
ik het niet nog eens verlies."
Monique de Knegt
Gelijk een aal, zo glad oogt hij. Elke
niet bedekte centimeter van het li
chaam geschoren. „Met het mes", verdui
delijkt neerlands zwemtalent Pieter van
den Hoogenband. Een dag voor een be
langrijke wedstrijd worden alle haartjes
buiten de zwembroek en de badmuts ver
wijderd. „Zeg maar gerust het bovenste
laagje huid. Zoveel haren zitten er niet op
je rug. Die doet m'n trainer trouwens. En
als het niet bloedt, is het niet goed. Je
moet altijd een beetje pijn lijden."
Het glad geschoren lichaam geeft niet al
leen een „waanzinnig gevoelhet zou ook
net die honderdste seconde tussen goud
en zilver kunnen uitmaken. Angela Post-
ma (24) zwom er tijdens de wereldkam
pioenschappen van 1994 in Rome een Ne
derlands record mee en scheert sindsdien
voor elke belangrijke wedstrijd haar li
chaam.
In een gloednieuw badpak trekt Postma
zich een half uur voor de wedstrijd in een
hoekje terug om zich te concentreren op
de race en het ritme van het startpistool.
Dan worden de spieren losgezwaaid en
klieven armen als molenwieken door de
lucht. Nog even de waterdruppels van de
startblokken wissen en dan kan het gedoe
met het zwembrilletje beginnen. Terwijl
elk moment het startschot kan vallen,
worden de schelpen van de brilletjes drie,
vier keer van het gezicht getrokken en in
de oogkassen gedrukt. „Het is het laatste
watje kunt doen om je voor te bereiden",
verklaart Postma.
Roes
„Hoe meer spanning hoe beter", vindt
hoogspringer Sven Ootjers. Een week
voor een belangrijke wedstrijd denkt hij
zoveel mogelijk aan De Sprong. Op de dag
zelf valt alle druk van hem af. verkeert hij
in een soort roes. „Alleen springen gaat
dan. Geen sprintje of niets. Alleen sprin
gen". In gedachten ziet hij zichzelf de
sprong talloze keren maken „En heel
vaak gaat het fout. Kom ik niet goed uit.
hang ik verkeerd. Al die gedachtenspron-
gen analyseer ik. Totdat het goed gaat. De
lat op 2.20 blijft liggen. Die sprong moetje
vasthouden, wantje springt zoals je in ge-
Alle haartjes buiten de zwembroek en de badmuts moeten eraf.
dachten sprong. Daarom is het voor mij
ook zo moeilijk om nog hoger te springen
als ik in gedachten niet hoger ben ge
gaan."
Atlete Ellen van Langen zet aan de voor
avond van een belangrijke wedstrijd haar
spikes op het nachtkastje. Volleyballer
Olaf van der Meulen verzekert dat hij niet
Twee keer stuiten. Altijd dezelfde bh aan.
Slapen met de spikes op het nachtkastje.
Hardrock op de oren tot kort voor de
wedstrijd. Wie zich dag in dag uit het
apenzuur traint voor dat ene moment,
omkleedt het met rituelen. Over knellende
zwembroekjes en spastisch aandoende
bewegingen. In opperste concentratie doen
topsporters rare dingen.
foto Wim Hendriks/GPD
bijgelovig is maar „gewoon altijd" dezelf
de zwembroek onder zijn sportbroek
draagt „Het hele toernooi door wordt hij
niet uitgewassen. Dat doe ik al jaren. Het
broekje ziet er niet meer uit, maar ik ga er
dan ook niet mee naar een zwembad of
strand."
Voor belangrijke wedstrijden branden