Als Zeeuw mag hij oordelen, vindt hij reportage 33 ZATERDAG 21 MEI 1994 Geloof het of niet, maar zijn hobby heet Zeeland. Kees Slager, Hilversums radioman, woonachtig in 's Heerenhoek kan het ook niet helpen. 'Ik heb wat met de regio', is een telkens terugkerend thema in twee middag-gesprekken met een bevlogen journalist. Drie keer is hij sinds 1971 verhuisd in Zeeland. Hij is, zonder zich dat goed te realiseren, steeds dichter bij de kerncentrale van Borssele komen wonen. En dan te weten dat hij een aantal jaren geleden een radioprogramma verzorgde, waarin gedurende een kwartier uitsluitend tegenstanders van kernenergie aan het woord kwamen. Kees Slager: een drammer en halve anarchist of een bewogen mens, die handelt vanuit het diepst van zijn overtuiging? Een ding is zeker: hij heeft wat met Zeeland en handelt daarnaar. TT ouden van Zeeland als van een geliefde. VPRO-radioman II Kees Slager - 'ik ben een oer-Zeeuw met wortels die (eruggaan tot 1590' - verklaart zijn bemoeizucht met Zeeland vanuit die houding. Bijkans lyrisch wordt hij als hij zijn affectie met het gebied onder woorden brengt. Het land, de zee, de dijken met hun vergezichten, de door een zelden aflatende westenwind gegeselde bomen, het gestage ritme van en vloed, de fleurige schorren en grauwe slikken en dat veelgeprezen, onwaarschijnlijke Zeeuwse licht hebben de werking van een magneet. Hij geniet met volle teugen van de blinkende voren in de vette klei, zoals de ploegende boer die in het najaar trekt. Als hij na een halve week inspannend radiowerk in Hilversum van de Brabantse wal 'afdaalt' en de provincie binnenrijdt, voelt hij zich weer thuis. Daarom ook, vindt hij, mag hij meepraten over de zaken, die Zeeland bezighouden. Daarom ook mag juist hij oordelen. Dat heeft Zeeland geweten. De klok ruim twintig jaar terug. Beginjaren zeventig, de drukte en de druk van de Randstad beu, vestigt Kees Slager zich in Noord- gouwe. Een op de klippen gelopen huwelijk en problemen met zijn hoofdredacteur Herman Wigbold - hij neemt in 1971 ontslag bij Het Vrije Volk - spelen een rol bij die be slissing. Als journalist opererend in Zeeland liep Slager aan tegen de ac tiegroep Oosterschelde Open. „Ik was er meteen door gegrepen. Tot op dat moment had ik me niet gerea liseerd dat door uitvoering van het Deltaplan eb en vloed zouden ver dwijnen. Ik herinnerde me weer mijn jeugd in Scherpenisse. Beelden van opgeschoten jongens, die gin gen zwemmen in de Oosterschelde bij Gorishoek. Verwachtingsvol ren de je het talud van de dijk op om te zien of het hoog of laag water was. Dat alles is zó nauw verbonden met een gelukkige periode in mijn leven, dat het plotseling tot me doorge drongen besef van het verlies van eb en vloed iets in me losmaakte. Dat kón, dat mócht niet gebeuren. Daar om heb ik meegedaan met de Actie groep Oosterschelde. Ik heb me be wust geëngageerd als journalist. Dat kon niet, ik weet het, maar ik heb het toch gedaan. Ik had naar mijn gevoel geen andere keus. De Oosterschelde moest openblij ven. Om dat ideaal aan de man te brengen heb ik grenzen overschre den." Groot avontuur Laat er geen twijfel over bestaan: Kees Slager heeft de ramp van 1953 van zeer nabij meegemaakt. De ver warring, de chaos, het immense leed, de vernietigende kracht van het water, hij heeft het gezien en be leefd. Zijn grote geluk was, dat Scherpenisse op een verhoging ligt in het Thoolse land, waardoor het dorp in februari 1953 droog bleef. In de naaste familiekring vielen geen slachtoffers, maar in de omringende dorpen eiste het water een hoge tol aan mensenlevens en levende have. Indringende beelden daarvan zijn hem altijd bijgebleven. Toch noemt hij de ramp „één groot avontuur, een tijd van spanning en sensatie. Een veertienjarige beleeft een der gelijke ramp nu eenmaal anders dan een volwassene." Terug naar begin jaren zeventig. De actiegroep Oosterschelde Open ves tigt de aandacht op zich. Ze wil de schelpdieren-cultuur en de unieke flora en fauna van dit getijde-gebied behouden. De journalist Slager, die kort tevoren een milieuredactie heeft opgezet bij Het Vrije Volk, kan en wil er niet omheen. De leden van de groep maken elke dag 'nieuws'. „Een merkwaardig bij elkaar ge raapt zooitje", zegt Slager met enige vertedering over de groep mensen uit Yerseke en omgeving, die de ac tiegroep Oosterschelde Open vorm den. Slechts één visser, een winke lier, een onderwijzer en een kleine drukker maakten er deel vanuit. Met slechts één opdracht: hoe kun nen we voorkomen, dat de Ooster schelde wordt afgesloten. „Een prachtig stel mensen, geloof me. Idealisten van het zuiverste wa ter. Onderwijzer Cees van Leeuwen uit Waarde bijvoorbeeld had de ramp aan den lijve ondervonden. De mannen wisten waarover ze het had den. Als de dijken langs de Wester- schelde verhoogd kunnen worden, waarom dan ook niet die langs de Oosterschelde? was de simpele vraag. Ik heb nooit een goed argu ment horen noemen. Ja, de vele dijk- vallen langs de Oosterschelde. Te pas en te onpas werden die erbij ge sleept. Lees er de kranten uit die tijd maar op na. Heb je de laatste tien, vijftien jaar nog van dijkvallen ge hoord? Nee, natuurlijk niet. 't Was ook een non-argument. En dat wis ten ze best bij waterstaat." Actievoerder Slager geeft grif toe dat hij als actie voerder 'in die tijd dingen heeft ge daan die niet altijd journalistiek verantwoord waren.' „We kregen de vissers zover dat ze de jaarlijkse mosseldag herinvoerden. Gratis mosselen voor tienduizenden men sen. We knalden erin; de mosseldag moest groots en onvergetelijk wor den. Alles in het teken van een Open Oosterschelde. De media vielen meteen op ons. Bij tientallen kwa men ze, de journalisten van televi sie, radio, dag-en weekbladen. Het werd die dag een prachtige vloot- schouw met duizenden mensen aan boord. Leuzen als 'Deltawet vuile smet', 'Oosterschelde Open' en noem maar op. Niets was ons te dol. Kijk, zeiden we tegen de journalis ten, al die mensen protesteren tegen afsluiting van de Oosterschelde. Dat de meesten waren gelokt door Óe portie gratis mosselen, verzwe gen we gemakshalve. Inderdaad, manipulatie, maar wel voor een goed doel. Daarvan was en ben ik heilig overtuigd. Nou, dat verhaal over de tienduizend protesterende mensen, ging er bij de journalisten in als koek. Had je de koppen in de kranten moeten zien de volgende dag. Prachtig! Drie-, vier-en vijfko- lommers over tienduizenden Zeeu wen, die demonstreerden tegen af sluiting van de Oosterschelde. Ma nipulatie? Ik wijs erop dat ook de andere kant, zeg maar Waterstaat, aan beïnvloeding deed. De strijd was hard, maai- fair. Het doel heiligt de middelen. Wat telt is dat we gelijk hebben gekregen. De Oosterschelde is niet afgesloten. Dat is een heerlijk gevoel. We hebben in die tijd een opinie-onderzoek laten houden door het Politiek Centrum van de Univer siteit van Utrecht. Vierenzestig pro cent van de ondervraagden was voor een Open Oosterschelde en verhoging van de bestaande dijken. Het leefde dus wel bij de bevolking." Arbeidersmilieu Slager is van '38. Dertig mei van dat jaar werd hij geboren als oudste zoon van Toon Slager en Lina Moer land. Vader was landarbeider met een sociaal-democratische achter grond; zijn moeder afkomstig uit het milieu van de gereformeerde ge meente, van huis uit óók arbeiders. In Slagers beleving van zijn jeugd - 'jaren vol geluk' - was dat een prima combinatie, die positief uitwerkte op zijn opvoeding. Van beide kan ten heeft hij het nodige opgestoken. Met bewondering spreekt hij over zijn vader, die door keihard werken zich van landarbeider opwerkte tot kleine zelfstandige in de landbouw. Zijn grootmoeder kwalificeert hij als 'een vrouw met principes.' Het feit dat grootvader Moerland, heel zijn leven boerenknecht, zich als een vrij en onafhankelijk man mani festeerde, doet hem zichtbaar deugd. Met genoegen vertelt hij het verhaal van grootvader Moerland, die het nooit erg lang uithield bij zijn werkgevers. „Als hem iets niet beviel, zei hij dat ook. Bij een fikse ruzie wilde hij zijn werkgever wel eens op de mestvaalt deponeren. Zo'n man was dat. Kon-ie meteen zijn boeltje pakken. Soms zei mijn grootmoeder na weer een verhui zing: 'Ik pak deze keer niks uit. Het kan nooit lang duren voordat groot vader weer op straat staat.' Natuur lijk kreeg ze gelijk." Ook grootmoe der Moerland had zijn hart gesto len. „Zij was een religieuze vrouw. Recht in de leer*en heel principieel. Liever bracht ze twee dagen door in Kees Slager. de paraplu ie (de Koepelgevange nis) in Breda - hetgeen is gebeurd - dan dat ze haar stem ging uitbren gen. 'Tussen mij en God geen an dere relaties', was haar opstelling." Gezond wantrouwen In dat geestelijke klimaat van vrij heid in gebondenheid groeide de oudste van de zes kinderen Slager op. Aan de ene kant het socialisti sche dagblad Het Vrije Volk, aan de andere kant de Zondagsschool. Het heeft hem gemaakt tot wat-ie nu is. Tijdens ons gesprek komt een aan tal kwalificaties over hem ter spra ke. dat er niet om liegt: geboren op posant, drammer, wereldverbete raar, idealist, anarchist, zoeker, non conformist, gedrevene, vrijbuiter. Zegt zich in de meeste daarvan wel te herkennen. Bij het woord anar chisme aarzelt hij. „Anarchisme wordt tegenwoordig zo negatief uit gelegd. Het wordt ten onrechte met geweld geassocieerd." Wapenge kletter, laat staan wapengebruik, is hem volstrekt vreemd. „Ik ben voor individuele vrijheid, maar niet ten koste van alles." Over autoriteiten heeft hij een duidelijke opvatting: die moeten met „een gezond wan trouwen worden benaderd, want macht corrumpeert." Terug naar de jeugd van Kees Sla ger. Zoals in die jaren zo vaak het geval was met een getalenteerde dorpsjongen, kreeg hij de kans om 'door te leren.' Het werd de ulo in Tholen. Korte tijd slechts. Na een jaar deed zich de mogelijkheid voor te worden toegelaten tot de tweede klas van de toenmalige hogere bur gerschool (hbs) van rooms-katho- lieke signatuur in Bergen op Zoom. Met beide handen greep hij die kans. Hij was daar de enige landar- beiderszoon uit Scherpenisse. In 1956 deed hij eindexamen (A). Journalist Al op de middelbare school toonde Slager zijn belangstelling voor schrijven. Met de Tweede-Kamer verkiezingen van 1956 in aantocht nam hij deel aan een door Het Vrije Volk uitgeschreven opstelwed strijd. Jeugdige lezers werd ge vraagd te beschrijven wat zij van een nieuwe regering verwachtten. Slager was één van de prijswin naars. De beloning: een dagje parle ment, inclusief een kennismaking met de socialistische premier en lijsttrekker Drees. Bij die gelegen heid kwam hij voor het eerst in aan raking met journalisten. Voor hem was het bingo. Een briefje naar Vos kuil (toenmalig hoofdredacteur van HWi volgde en per I september 1956 reisde de 18-jarige Kees Slager naar Amsterdam, waar hem een baan als leerling-journalist wacht te. En passant had hij zichzelf ter gelegenheid van zijn achttiende verjaardag een cadeautje gegeven: het lidmaatschap van de Partij van de Arbeid. Hij was gereed voor de grote stap. Kees Slager: „Eén september was op een zaterdag. Ik meldde me die dag ter redactie. Alom verbazing. 'Waarom niet op maandag geko men?' vroegen ze me. 'Dan begint de nieuwe werkweek.' Niettemin ben ik uitstekend opgevangen. Je wordt echt in het diepe gegooid bij zo'n krant. Het is zwemmen of ver zuipen. Ik begon bij de opmaak- redactie in wisselende dag-en avonddiensten. Mijn taak was de zogeheten wisselpagina's samen stellen en doorgeven. In het week end mocht ik stukjes schrijven over Amsterdam. Naar huis gaan was er niet bij. Had ik gewoon geen geld voor. Ik verdiende honderdtachtig gulden per maand, waarvan hon derddertig gulden nodig waren voor kost en inwoning. Ik heb dus maan den in mijn eentje in Amsterdam gezeten. Het was voor mij een nieuwe, fantastische wereld, waarin ik terecht was gekomen. Ik voelde me er echt in thuis. Na zes maanden kreeg ik te horen dat ik mocht blij ven." Hij 'diende' HVV achtereenvolgens in Dordrecht - onderbroken door een niet bijster geslaagde periode als dienstplichtig militair - Gor- cum, Maastricht, Nijmegen, Utrecht en Rotterdam. Het einde kwam nogal abrupt. Een conflict met zijn hoofdredacteur over de in houdelijke kant van een artikel over het militaire detentieoord Nieuwersluis leidde begin 1971 zijn ontslag in. Als freelance-journalist vestigde hij zich in Zeeland: einde lijk weer thuis. De Volkskrant, Vrij Nederland, Nieuwe Revu en de Vara (radio) werden zijn nieuwe broodhe ren. Eigen baas Met warmte spreekt Slager over zijn periode als verslaggever bij Het Vrije Volk. „Je was je eigen baas, zeg maar je eigen hoofdredacteur. Amsterdam was ver weg. Je kon bij na onbeperkt doen en laten wat je wilde. Eén, soms twee pagina's per dag vullen, was niet ongewoon. Het betekende datje er hard aan moest trekken. De goegemeente zag je in die dagen ook als vertegenwoordi ger van de Partij van de Arbeid. HVV was immers een partijkrant. Dat kun je je nu niet meer voorstel len. In Maastricht bijvoorbeeld woonde ik vergaderingen bij van de PvdA-lracties in de staten en in de gemeenteraad. Je keek echt in de keuken. Beginjaren zestig is de ver binding tussen de Partij van de Ar beid en HVV verbroken. Ik heb met een mijn PvdA-lidmaatschap opge zegd. Als journalist moetje geen lid van een partij zijn." „Daar in Limburg heb ik een gou den tijd gehad. Soms absurd, soms plezierig, soms ongelooflijk. Begin jaren zestig zat alles maatschappe- lijk-sociaal gezien nog potdicht in Limburg. Héél achterlijk. In de al gemene politieverordening bijvoor beeld stond een artikel dat het was verboden je met een voorbehoeds middel op de openbare weg te verto nen. Stof voor een scherp stukje in de krant, vond ik. Dat werd me zelfs door de PvdA-raadsleden niet in dank afgenomen. Zij stemden in de gemeenteraad voor het gewraakte artikel. Onvoorstelbaar, toch? En dan die keer dat de PvdA na jaren van oppositie een wethouderszetel kreeg in de raad. Dat deden de KVP- ers alleen maar om de socialisten zoet te houden. Een voorbeeld? De KVP wilde een standbeeld oprich ten voor ene Petrus Regoüt wegens diens vermeende grote verdiensten voor de stad. Mij baserend op een parlementaire enquête uit 1887 over kinderarbeid toonde ik in een serie artikelen in Het Vrije Volk aan dat meneer Regoüt aan alle kanten fout zat Lang na het aannemen van de Wet Van Houten tegen de kinder arbeid had hij nog kinderen in dienst. Ook hier botste ik met de PvdA. die een wethouderszetel bo ven de waarheid stelde." Provo In Maastricht kwam ue jonge Sla ger in aanraking met de Provo-be weging, zeg maar dat deel van de Nederlandse jongeren dat halver wege de jaren zestig in opstand kwam tegen de gevestigde orde. Het klikte meteen. Hij identificeer de zich er volledig mee. Hij be schouwde het als een uitdaging de grenzen van wat maatschappelijk mogelijk en journalistiek aanvaard baar was te verkennen en meerma len te overschrijden. „De samenle ving was begin jaren zestig star, saai, keurig en fatsoenlijk. Als jour nalist zag ik dat en ik registreerde het. Maar non-conformist, als ik me voelde - op persconferenties droeg ik soms rode sokken, iets wat voor een journalist toen echt nog taboe was. waardoor ik alle blikken op me vestigde - en met mijn neiging tot uitdagen, was Provo de club bij uit foto Ruden Riemens stek voor mij. Provo, in tegenstel ling tot wat velen toen beweerden, was ongevaarlijk. Het was een vriendelijke, vrolijke boel. Het le ven was één groot feest. Heerlijk vonden we het aan te schoppen te gen het klootjesvolk, dat vergat te leven. Weg van de loonrondes en de economie, was ons credo. Lekker te gen de gevestigde orde ingaan. Het moest er een keer van komen, dat het fout zou gaan. In die wilde jaren vol grappen, zouden we op ludieke wijze de revolutie uitroepen. We ko zen voor een soort zwarte mis met gebruik van heiligenbeelden. Dat viel niet goed in de katholieke sa menleving van Limburg. Het werd een rel van jewelste, die de aan dacht van de landelijke media trok. Het betekende ook dat de journalist Kees Slager in opspraak kwam. De hoofdredactie van HVV in Amster dam, die niet op de hoogte was van mijn neven-activiteiten, regelde binnen de kortste keren mijn over plaatsing naar Nijmegen." Ondanks het feit dat Slager in het HVV vrijwel onbeperkt kon schrij ven wat hij wilde, voelde hij toch sterk de behoefte nóg meer te doen. Het alternatieve schrijverscircuit oefende een onweerstaanbare aan trekkingskracht uit. „Elk vak heeft zijn grenzen. Ook de journalistiek. Ik heb er altijd wel een tweede kran tje naast gehad. Daarin kon ik din gen kwijt, die mijn eigen krant niet wilde hebben. In volstrekte onaf hankelijkheid je standpunt for muleren. Laurens ten Cate. oud hoofdredacteur, columnist en pro minent socialist, heeft ooit gezegd: 'Als je je ergens kwaad over maakt, gooi het er dan uit.' Ik heb dat in praktijk gebracht." Gouden Delta Na zijn komst naar Zeeland wijdt Slager zich met hart en ziel aan het tweemaandelijks tijdschrift De Gouden Delta van de Vereniging Milieuhygiëne Zeeland: hij is weer de Zeeuw, die zich gedurende het tienjarige (turbulente) bestaan van het blad bemoeit met alles wat de provincie raakt. Het blad bouwt in korte tijd de reputatie op van de spreekwoordelijke luis in de pels. Met name de Zeeuwse overheid moet het ontgelden. Vooral het in dustriebeleid wordt afgekraakt. Maar ook een krant als de PZC ont komt niet aan de kritiek van Slager en de zijnen. Kees Slager nu: „De PZC was in die tijd meer de mond der machtigen dan de macht der mondigen. Ja, daarom heb ik de PZC nogal eens op de korrel geno men. Ik had het gevoel dat de groot ste monopoliekrant van Zeeland haar macht misbruikte door be paalde meningen niet of onvoldoen de aan het woord te laten. Ga maar eens na hoe de krant heeft geac teerd in de PZEM-affaire, hoe onvol ledig en eenzijdig over Montedison werd bericht - 'alleen maar positief voor het bedrijf, terwijl alle nega tieve zaken eenvoudig niet werden genoemd' - en hoe stelselmatig de leden van de actiegroep Ooster schelde Open werden geboycot. Bij na elke krant in Nederland heeft een of meer leden van die groep geïnterviewd, echter niet de PZC. Dat paste kennelijk niet in haar be leid; zij was immers voor afsluiting van de Oosterschelde. Aan de an dere kant moet ik zeggen dat wij als actiegroep onbeperkt gebruik heb ben gemaakt van het streven van de PZC naar volledigheid. Geheel vol gens haar roeping maakte de krant een verslag van elke activiteit. Van dat gegeven hebben we dankbaar gebruik gemaakt, kan ik nu wel zeg gen. Zó hebben we toch nog het een en ander kunnen sturen." Eenmaal goed en wel gesetteld in Zeeland kwam Slagers radiowerk meer en meer op gang. Na ruim drie jaar ruilde hij in 1975 de Vara voor de VPRO. Opnieuw lag een conflict ten grondslag aan zijn overgang. „De fluwelen revolutie in Portugal was in volle gang. Er waren allerlei experimenten met democratie, waarvan wij uitzendingen maak ten. Vara-voorzitter André Kloos stuurde op een gegeven moment een richtlijn uit, waarin hij ons op dracht gaf voortaan alleen positief over Soares en zijn (socialistische) partij te schrijven. In een bespre king wees ik Kloos erop dat hij en kele jaren tevoren als NVV-voorzit- ter in een boek Het achterste van de tong de arbeidersraden in Joegosla vië had verheerlijkt. Dat was pas democratie. Hoe, vroeg ik hem, kon hij nu een ander standpunt inne men over wat democratisch is. Me neer Slager, zei hij tegen me, als u het er niet mee eens bent, is daar de deur. Ik ben dus gegaan. Ik moet toegeven dat ik het eerste j aar bij de VPRO de nestwarmte van de Vara heb gemist. Dat wat verloren gevoel had ik ook toen ik Het Vrije Volk verliet. Ik werk nu alweer bijna twintig jaar bij de VPRO. Het radio werk bij deze omroep bevalt me uit stekend." Oral history Tal van programma's en uitzendin gen heeft hij intussen voor de VPRO verzorgd. Met name kan en kon hij zich uitleven in de oral his tory, dat deel van de geschiedenis, waarin mensen over hun weder waardigheden vertellen. Voor het programma Het spoor terug Kreeg hij in 1990 de Zilveren Reiss-micro- foon en de prijs van de Vereniging van" Geschiedenisleraren Slager ziet dit programma dan ook het meest 'als mijn eigen kind.' Vanaf 1992 is hij eindredacteur van het twee uur durende historisch radio programma Onvoltooid Verleden Tijd (OVT), dat elke zondag wordt uitgezonden op Radio 1 en dat een maal in de veertien dagen door Sla ger wordt gepresenteerd. Het Spoor Terug maakt er deel vanuit. De hang naar het recente verleden is groot bij Slager. De vele publika- ties en boeken, die hij op zijn naam heeft staan, hebben zonder uitzon dering de oral history als onder werp. Veel waardering ontving hij voor zijn boek Landarbeiders, waarvoor hij tientallen interviews maakte. De gewone man. dat is een man naar het hart van Kees Slager. Landarbeiders zijn van die gewone mensen. Bij hen voelt hij zich op zijn gemak. Tijdens interviews wordt hun belevingswereld de zijne. Hij leeft en lijdt met hen, zoals met die tachtigjarige landarbeider, die niet vergeten kon. „Op zekere dag moest hij het gerij inspannen voor de dochter van de boer bij wie hij werkte. Bij het afscheid nemen gaf ze haar vader en haar moeder een hand, maar óók de knecht. Oh, zei ze enigszins geschrokken, nu geef ik Piet ook een hand. Na zovele jaren voelde hij nog de pijn, die deze schijnbaar onschuldige opmerking veroorzaakte. Dodelijk op zijn ziel getrapt, was hij. Een knecht was vroeger vaak minder dan een koe. Een paard had het beter." Kees Slager kan zich nog opwinden als hij eraan terugdenkt. Van een geheel ander gehalte, maar niet minder oral history, is zijn an derhalf jaar geleden verschenen boek over de watersnoodramp van 1953, De ramp een reconstructie, waarin hij geheel volgens zijn aard afrekent met de mythe dat het rampgebied een 'land was van leed en kerels' Voor een deel legt hij de schuld bij de autoriteiten, die ver antwoordelijk waren voor het dijk- beheer. Slager gaat de waarheid nimmer uit de weg. Als Zeeuw on der de Zeeuwen, vindt hij, mag hij oordelen. Hij laat graag 'de andere kant' zien. Als het om Zeeland gaat doet hij dat uit liefde voor dit ge west. M. P. Dieleman i

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1994 | | pagina 33