Als Zeeuw mag hij oordelen, vindt hij
reportage
33
ZATERDAG 21 MEI 1994
Geloof het of niet, maar zijn hobby heet Zeeland.
Kees Slager, Hilversums radioman,
woonachtig in 's Heerenhoek kan het ook niet helpen. 'Ik
heb wat met de regio', is een telkens terugkerend thema
in twee middag-gesprekken met een bevlogen journalist.
Drie keer is hij sinds 1971 verhuisd in Zeeland. Hij is,
zonder zich dat goed te realiseren, steeds dichter bij de
kerncentrale van Borssele komen wonen.
En dan te weten dat hij een aantal jaren geleden een
radioprogramma verzorgde, waarin gedurende een
kwartier uitsluitend tegenstanders van kernenergie aan
het woord kwamen.
Kees Slager: een drammer en halve anarchist of een
bewogen mens, die handelt vanuit het diepst van zijn
overtuiging? Een ding is zeker: hij heeft wat met
Zeeland en handelt daarnaar.
TT ouden van Zeeland als van een geliefde. VPRO-radioman
II Kees Slager - 'ik ben een oer-Zeeuw met wortels die
(eruggaan tot 1590' - verklaart zijn bemoeizucht met Zeeland
vanuit die houding. Bijkans lyrisch wordt hij als hij zijn
affectie met het gebied onder woorden brengt. Het land, de
zee, de dijken met hun vergezichten, de door een zelden
aflatende westenwind gegeselde bomen, het gestage ritme van
en vloed, de fleurige schorren en grauwe slikken en dat
veelgeprezen, onwaarschijnlijke Zeeuwse licht hebben de
werking van een magneet. Hij geniet met volle teugen van de
blinkende voren in de vette klei, zoals de ploegende boer die
in het najaar trekt. Als hij na een halve week inspannend
radiowerk in Hilversum van de Brabantse wal 'afdaalt' en de
provincie binnenrijdt, voelt hij zich weer thuis. Daarom ook,
vindt hij, mag hij meepraten over de zaken, die Zeeland
bezighouden. Daarom ook mag juist hij oordelen.
Dat heeft Zeeland geweten.
De klok ruim twintig jaar terug.
Beginjaren zeventig, de drukte
en de druk van de Randstad beu,
vestigt Kees Slager zich in Noord-
gouwe. Een op de klippen gelopen
huwelijk en problemen met zijn
hoofdredacteur Herman Wigbold -
hij neemt in 1971 ontslag bij Het
Vrije Volk - spelen een rol bij die be
slissing. Als journalist opererend in
Zeeland liep Slager aan tegen de ac
tiegroep Oosterschelde Open. „Ik
was er meteen door gegrepen. Tot
op dat moment had ik me niet gerea
liseerd dat door uitvoering van het
Deltaplan eb en vloed zouden ver
dwijnen. Ik herinnerde me weer
mijn jeugd in Scherpenisse. Beelden
van opgeschoten jongens, die gin
gen zwemmen in de Oosterschelde
bij Gorishoek. Verwachtingsvol ren
de je het talud van de dijk op om te
zien of het hoog of laag water was.
Dat alles is zó nauw verbonden met
een gelukkige periode in mijn leven,
dat het plotseling tot me doorge
drongen besef van het verlies van eb
en vloed iets in me losmaakte. Dat
kón, dat mócht niet gebeuren. Daar
om heb ik meegedaan met de Actie
groep Oosterschelde. Ik heb me be
wust geëngageerd als journalist.
Dat kon niet, ik weet het, maar ik
heb het toch gedaan. Ik had naar
mijn gevoel geen andere keus. De
Oosterschelde moest openblij
ven. Om dat ideaal aan de man te
brengen heb ik grenzen overschre
den."
Groot avontuur
Laat er geen twijfel over bestaan:
Kees Slager heeft de ramp van 1953
van zeer nabij meegemaakt. De ver
warring, de chaos, het immense
leed, de vernietigende kracht van
het water, hij heeft het gezien en be
leefd. Zijn grote geluk was, dat
Scherpenisse op een verhoging ligt
in het Thoolse land, waardoor het
dorp in februari 1953 droog bleef. In
de naaste familiekring vielen geen
slachtoffers, maar in de omringende
dorpen eiste het water een hoge tol
aan mensenlevens en levende have.
Indringende beelden daarvan zijn
hem altijd bijgebleven. Toch noemt
hij de ramp „één groot avontuur,
een tijd van spanning en sensatie.
Een veertienjarige beleeft een der
gelijke ramp nu eenmaal anders dan
een volwassene."
Terug naar begin jaren zeventig. De
actiegroep Oosterschelde Open ves
tigt de aandacht op zich. Ze wil de
schelpdieren-cultuur en de unieke
flora en fauna van dit getijde-gebied
behouden. De journalist Slager, die
kort tevoren een milieuredactie
heeft opgezet bij Het Vrije Volk, kan
en wil er niet omheen. De leden van
de groep maken elke dag 'nieuws'.
„Een merkwaardig bij elkaar ge
raapt zooitje", zegt Slager met enige
vertedering over de groep mensen
uit Yerseke en omgeving, die de ac
tiegroep Oosterschelde Open vorm
den. Slechts één visser, een winke
lier, een onderwijzer en een kleine
drukker maakten er deel vanuit.
Met slechts één opdracht: hoe kun
nen we voorkomen, dat de Ooster
schelde wordt afgesloten.
„Een prachtig stel mensen, geloof
me. Idealisten van het zuiverste wa
ter. Onderwijzer Cees van Leeuwen
uit Waarde bijvoorbeeld had de
ramp aan den lijve ondervonden. De
mannen wisten waarover ze het had
den. Als de dijken langs de Wester-
schelde verhoogd kunnen worden,
waarom dan ook niet die langs de
Oosterschelde? was de simpele
vraag. Ik heb nooit een goed argu
ment horen noemen. Ja, de vele dijk-
vallen langs de Oosterschelde. Te
pas en te onpas werden die erbij ge
sleept. Lees er de kranten uit die tijd
maar op na. Heb je de laatste tien,
vijftien jaar nog van dijkvallen ge
hoord? Nee, natuurlijk niet. 't Was
ook een non-argument. En dat wis
ten ze best bij waterstaat."
Actievoerder
Slager geeft grif toe dat hij als actie
voerder 'in die tijd dingen heeft ge
daan die niet altijd journalistiek
verantwoord waren.' „We kregen de
vissers zover dat ze de jaarlijkse
mosseldag herinvoerden. Gratis
mosselen voor tienduizenden men
sen. We knalden erin; de mosseldag
moest groots en onvergetelijk wor
den. Alles in het teken van een Open
Oosterschelde. De media vielen
meteen op ons. Bij tientallen kwa
men ze, de journalisten van televi
sie, radio, dag-en weekbladen. Het
werd die dag een prachtige vloot-
schouw met duizenden mensen aan
boord. Leuzen als 'Deltawet vuile
smet', 'Oosterschelde Open' en
noem maar op. Niets was ons te dol.
Kijk, zeiden we tegen de journalis
ten, al die mensen protesteren tegen
afsluiting van de Oosterschelde.
Dat de meesten waren gelokt door
Óe portie gratis mosselen, verzwe
gen we gemakshalve. Inderdaad,
manipulatie, maar wel voor een
goed doel. Daarvan was en ben ik
heilig overtuigd. Nou, dat verhaal
over de tienduizend protesterende
mensen, ging er bij de journalisten
in als koek. Had je de koppen in de
kranten moeten zien de volgende
dag. Prachtig! Drie-, vier-en vijfko-
lommers over tienduizenden Zeeu
wen, die demonstreerden tegen af
sluiting van de Oosterschelde. Ma
nipulatie? Ik wijs erop dat ook de
andere kant, zeg maar Waterstaat,
aan beïnvloeding deed. De strijd
was hard, maai- fair. Het doel heiligt
de middelen. Wat telt is dat we gelijk
hebben gekregen. De Oosterschelde
is niet afgesloten. Dat is een heerlijk
gevoel. We hebben in die tijd een
opinie-onderzoek laten houden door
het Politiek Centrum van de Univer
siteit van Utrecht. Vierenzestig pro
cent van de ondervraagden was
voor een Open Oosterschelde en
verhoging van de bestaande dijken.
Het leefde dus wel bij de bevolking."
Arbeidersmilieu
Slager is van '38. Dertig mei van dat
jaar werd hij geboren als oudste
zoon van Toon Slager en Lina Moer
land. Vader was landarbeider met
een sociaal-democratische achter
grond; zijn moeder afkomstig uit
het milieu van de gereformeerde ge
meente, van huis uit óók arbeiders.
In Slagers beleving van zijn jeugd -
'jaren vol geluk' - was dat een prima
combinatie, die positief uitwerkte
op zijn opvoeding. Van beide kan
ten heeft hij het nodige opgestoken.
Met bewondering spreekt hij over
zijn vader, die door keihard werken
zich van landarbeider opwerkte tot
kleine zelfstandige in de landbouw.
Zijn grootmoeder kwalificeert hij
als 'een vrouw met principes.' Het
feit dat grootvader Moerland, heel
zijn leven boerenknecht, zich als
een vrij en onafhankelijk man mani
festeerde, doet hem zichtbaar
deugd. Met genoegen vertelt hij het
verhaal van grootvader Moerland,
die het nooit erg lang uithield bij
zijn werkgevers. „Als hem iets niet
beviel, zei hij dat ook. Bij een fikse
ruzie wilde hij zijn werkgever wel
eens op de mestvaalt deponeren.
Zo'n man was dat. Kon-ie meteen
zijn boeltje pakken. Soms zei mijn
grootmoeder na weer een verhui
zing: 'Ik pak deze keer niks uit. Het
kan nooit lang duren voordat groot
vader weer op straat staat.' Natuur
lijk kreeg ze gelijk." Ook grootmoe
der Moerland had zijn hart gesto
len. „Zij was een religieuze vrouw.
Recht in de leer*en heel principieel.
Liever bracht ze twee dagen door in
Kees Slager.
de paraplu ie (de Koepelgevange
nis) in Breda - hetgeen is gebeurd -
dan dat ze haar stem ging uitbren
gen. 'Tussen mij en God geen an
dere relaties', was haar opstelling."
Gezond wantrouwen
In dat geestelijke klimaat van vrij
heid in gebondenheid groeide de
oudste van de zes kinderen Slager
op. Aan de ene kant het socialisti
sche dagblad Het Vrije Volk, aan de
andere kant de Zondagsschool. Het
heeft hem gemaakt tot wat-ie nu is.
Tijdens ons gesprek komt een aan
tal kwalificaties over hem ter spra
ke. dat er niet om liegt: geboren op
posant, drammer, wereldverbete
raar, idealist, anarchist, zoeker, non
conformist, gedrevene, vrijbuiter.
Zegt zich in de meeste daarvan wel
te herkennen. Bij het woord anar
chisme aarzelt hij. „Anarchisme
wordt tegenwoordig zo negatief uit
gelegd. Het wordt ten onrechte met
geweld geassocieerd." Wapenge
kletter, laat staan wapengebruik, is
hem volstrekt vreemd. „Ik ben voor
individuele vrijheid, maar niet ten
koste van alles." Over autoriteiten
heeft hij een duidelijke opvatting:
die moeten met „een gezond wan
trouwen worden benaderd, want
macht corrumpeert."
Terug naar de jeugd van Kees Sla
ger. Zoals in die jaren zo vaak het
geval was met een getalenteerde
dorpsjongen, kreeg hij de kans om
'door te leren.' Het werd de ulo in
Tholen. Korte tijd slechts. Na een
jaar deed zich de mogelijkheid voor
te worden toegelaten tot de tweede
klas van de toenmalige hogere bur
gerschool (hbs) van rooms-katho-
lieke signatuur in Bergen op Zoom.
Met beide handen greep hij die
kans. Hij was daar de enige landar-
beiderszoon uit Scherpenisse. In
1956 deed hij eindexamen (A).
Journalist
Al op de middelbare school toonde
Slager zijn belangstelling voor
schrijven. Met de Tweede-Kamer
verkiezingen van 1956 in aantocht
nam hij deel aan een door Het Vrije
Volk uitgeschreven opstelwed
strijd. Jeugdige lezers werd ge
vraagd te beschrijven wat zij van
een nieuwe regering verwachtten.
Slager was één van de prijswin
naars. De beloning: een dagje parle
ment, inclusief een kennismaking
met de socialistische premier en
lijsttrekker Drees. Bij die gelegen
heid kwam hij voor het eerst in aan
raking met journalisten. Voor hem
was het bingo. Een briefje naar Vos
kuil (toenmalig hoofdredacteur van
HWi volgde en per I september
1956 reisde de 18-jarige Kees Slager
naar Amsterdam, waar hem een
baan als leerling-journalist wacht
te. En passant had hij zichzelf ter
gelegenheid van zijn achttiende
verjaardag een cadeautje gegeven:
het lidmaatschap van de Partij van
de Arbeid. Hij was gereed voor de
grote stap.
Kees Slager: „Eén september was
op een zaterdag. Ik meldde me die
dag ter redactie. Alom verbazing.
'Waarom niet op maandag geko
men?' vroegen ze me. 'Dan begint
de nieuwe werkweek.' Niettemin
ben ik uitstekend opgevangen. Je
wordt echt in het diepe gegooid bij
zo'n krant. Het is zwemmen of ver
zuipen. Ik begon bij de opmaak-
redactie in wisselende dag-en
avonddiensten. Mijn taak was de
zogeheten wisselpagina's samen
stellen en doorgeven. In het week
end mocht ik stukjes schrijven over
Amsterdam. Naar huis gaan was er
niet bij. Had ik gewoon geen geld
voor. Ik verdiende honderdtachtig
gulden per maand, waarvan hon
derddertig gulden nodig waren voor
kost en inwoning. Ik heb dus maan
den in mijn eentje in Amsterdam
gezeten. Het was voor mij een
nieuwe, fantastische wereld, waarin
ik terecht was gekomen. Ik voelde
me er echt in thuis. Na zes maanden
kreeg ik te horen dat ik mocht blij
ven."
Hij 'diende' HVV achtereenvolgens
in Dordrecht - onderbroken door
een niet bijster geslaagde periode
als dienstplichtig militair - Gor-
cum, Maastricht, Nijmegen,
Utrecht en Rotterdam. Het einde
kwam nogal abrupt. Een conflict
met zijn hoofdredacteur over de in
houdelijke kant van een artikel
over het militaire detentieoord
Nieuwersluis leidde begin 1971 zijn
ontslag in. Als freelance-journalist
vestigde hij zich in Zeeland: einde
lijk weer thuis. De Volkskrant, Vrij
Nederland, Nieuwe Revu en de Vara
(radio) werden zijn nieuwe broodhe
ren.
Eigen baas
Met warmte spreekt Slager over
zijn periode als verslaggever bij Het
Vrije Volk. „Je was je eigen baas,
zeg maar je eigen hoofdredacteur.
Amsterdam was ver weg. Je kon bij
na onbeperkt doen en laten wat je
wilde. Eén, soms twee pagina's per
dag vullen, was niet ongewoon. Het
betekende datje er hard aan moest
trekken. De goegemeente zag je in
die dagen ook als vertegenwoordi
ger van de Partij van de Arbeid.
HVV was immers een partijkrant.
Dat kun je je nu niet meer voorstel
len. In Maastricht bijvoorbeeld
woonde ik vergaderingen bij van de
PvdA-lracties in de staten en in de
gemeenteraad. Je keek echt in de
keuken. Beginjaren zestig is de ver
binding tussen de Partij van de Ar
beid en HVV verbroken. Ik heb met
een mijn PvdA-lidmaatschap opge
zegd. Als journalist moetje geen lid
van een partij zijn."
„Daar in Limburg heb ik een gou
den tijd gehad. Soms absurd, soms
plezierig, soms ongelooflijk. Begin
jaren zestig zat alles maatschappe-
lijk-sociaal gezien nog potdicht in
Limburg. Héél achterlijk. In de al
gemene politieverordening bijvoor
beeld stond een artikel dat het was
verboden je met een voorbehoeds
middel op de openbare weg te verto
nen. Stof voor een scherp stukje in
de krant, vond ik. Dat werd me zelfs
door de PvdA-raadsleden niet in
dank afgenomen. Zij stemden in de
gemeenteraad voor het gewraakte
artikel. Onvoorstelbaar, toch? En
dan die keer dat de PvdA na jaren
van oppositie een wethouderszetel
kreeg in de raad. Dat deden de KVP-
ers alleen maar om de socialisten
zoet te houden. Een voorbeeld? De
KVP wilde een standbeeld oprich
ten voor ene Petrus Regoüt wegens
diens vermeende grote verdiensten
voor de stad. Mij baserend op een
parlementaire enquête uit 1887
over kinderarbeid toonde ik in een
serie artikelen in Het Vrije Volk aan
dat meneer Regoüt aan alle kanten
fout zat Lang na het aannemen van
de Wet Van Houten tegen de kinder
arbeid had hij nog kinderen in
dienst. Ook hier botste ik met de
PvdA. die een wethouderszetel bo
ven de waarheid stelde."
Provo
In Maastricht kwam ue jonge Sla
ger in aanraking met de Provo-be
weging, zeg maar dat deel van de
Nederlandse jongeren dat halver
wege de jaren zestig in opstand
kwam tegen de gevestigde orde.
Het klikte meteen. Hij identificeer
de zich er volledig mee. Hij be
schouwde het als een uitdaging de
grenzen van wat maatschappelijk
mogelijk en journalistiek aanvaard
baar was te verkennen en meerma
len te overschrijden. „De samenle
ving was begin jaren zestig star,
saai, keurig en fatsoenlijk. Als jour
nalist zag ik dat en ik registreerde
het. Maar non-conformist, als ik me
voelde - op persconferenties droeg
ik soms rode sokken, iets wat voor
een journalist toen echt nog taboe
was. waardoor ik alle blikken op me
vestigde - en met mijn neiging tot
uitdagen, was Provo de club bij uit
foto Ruden Riemens
stek voor mij. Provo, in tegenstel
ling tot wat velen toen beweerden,
was ongevaarlijk. Het was een
vriendelijke, vrolijke boel. Het le
ven was één groot feest. Heerlijk
vonden we het aan te schoppen te
gen het klootjesvolk, dat vergat te
leven. Weg van de loonrondes en de
economie, was ons credo. Lekker te
gen de gevestigde orde ingaan. Het
moest er een keer van komen, dat
het fout zou gaan. In die wilde jaren
vol grappen, zouden we op ludieke
wijze de revolutie uitroepen. We ko
zen voor een soort zwarte mis met
gebruik van heiligenbeelden. Dat
viel niet goed in de katholieke sa
menleving van Limburg. Het werd
een rel van jewelste, die de aan
dacht van de landelijke media trok.
Het betekende ook dat de journalist
Kees Slager in opspraak kwam. De
hoofdredactie van HVV in Amster
dam, die niet op de hoogte was van
mijn neven-activiteiten, regelde
binnen de kortste keren mijn over
plaatsing naar Nijmegen."
Ondanks het feit dat Slager in het
HVV vrijwel onbeperkt kon schrij
ven wat hij wilde, voelde hij toch
sterk de behoefte nóg meer te doen.
Het alternatieve schrijverscircuit
oefende een onweerstaanbare aan
trekkingskracht uit. „Elk vak heeft
zijn grenzen. Ook de journalistiek.
Ik heb er altijd wel een tweede kran
tje naast gehad. Daarin kon ik din
gen kwijt, die mijn eigen krant niet
wilde hebben. In volstrekte onaf
hankelijkheid je standpunt for
muleren. Laurens ten Cate. oud
hoofdredacteur, columnist en pro
minent socialist, heeft ooit gezegd:
'Als je je ergens kwaad over maakt,
gooi het er dan uit.' Ik heb dat in
praktijk gebracht."
Gouden Delta
Na zijn komst naar Zeeland wijdt
Slager zich met hart en ziel aan het
tweemaandelijks tijdschrift De
Gouden Delta van de Vereniging
Milieuhygiëne Zeeland: hij is weer
de Zeeuw, die zich gedurende het
tienjarige (turbulente) bestaan van
het blad bemoeit met alles wat de
provincie raakt. Het blad bouwt in
korte tijd de reputatie op van de
spreekwoordelijke luis in de pels.
Met name de Zeeuwse overheid
moet het ontgelden. Vooral het in
dustriebeleid wordt afgekraakt.
Maar ook een krant als de PZC ont
komt niet aan de kritiek van Slager
en de zijnen. Kees Slager nu: „De
PZC was in die tijd meer de mond
der machtigen dan de macht der
mondigen. Ja, daarom heb ik de
PZC nogal eens op de korrel geno
men. Ik had het gevoel dat de groot
ste monopoliekrant van Zeeland
haar macht misbruikte door be
paalde meningen niet of onvoldoen
de aan het woord te laten. Ga maar
eens na hoe de krant heeft geac
teerd in de PZEM-affaire, hoe onvol
ledig en eenzijdig over Montedison
werd bericht - 'alleen maar positief
voor het bedrijf, terwijl alle nega
tieve zaken eenvoudig niet werden
genoemd' - en hoe stelselmatig de
leden van de actiegroep Ooster
schelde Open werden geboycot. Bij
na elke krant in Nederland heeft
een of meer leden van die groep
geïnterviewd, echter niet de PZC.
Dat paste kennelijk niet in haar be
leid; zij was immers voor afsluiting
van de Oosterschelde. Aan de an
dere kant moet ik zeggen dat wij als
actiegroep onbeperkt gebruik heb
ben gemaakt van het streven van de
PZC naar volledigheid. Geheel vol
gens haar roeping maakte de krant
een verslag van elke activiteit. Van
dat gegeven hebben we dankbaar
gebruik gemaakt, kan ik nu wel zeg
gen. Zó hebben we toch nog het een
en ander kunnen sturen."
Eenmaal goed en wel gesetteld in
Zeeland kwam Slagers radiowerk
meer en meer op gang. Na ruim drie
jaar ruilde hij in 1975 de Vara voor
de VPRO. Opnieuw lag een conflict
ten grondslag aan zijn overgang.
„De fluwelen revolutie in Portugal
was in volle gang. Er waren allerlei
experimenten met democratie,
waarvan wij uitzendingen maak
ten. Vara-voorzitter André Kloos
stuurde op een gegeven moment
een richtlijn uit, waarin hij ons op
dracht gaf voortaan alleen positief
over Soares en zijn (socialistische)
partij te schrijven. In een bespre
king wees ik Kloos erop dat hij en
kele jaren tevoren als NVV-voorzit-
ter in een boek Het achterste van de
tong de arbeidersraden in Joegosla
vië had verheerlijkt. Dat was pas
democratie. Hoe, vroeg ik hem, kon
hij nu een ander standpunt inne
men over wat democratisch is. Me
neer Slager, zei hij tegen me, als u
het er niet mee eens bent, is daar de
deur. Ik ben dus gegaan. Ik moet
toegeven dat ik het eerste j aar bij de
VPRO de nestwarmte van de Vara
heb gemist. Dat wat verloren gevoel
had ik ook toen ik Het Vrije Volk
verliet. Ik werk nu alweer bijna
twintig jaar bij de VPRO. Het radio
werk bij deze omroep bevalt me uit
stekend."
Oral history
Tal van programma's en uitzendin
gen heeft hij intussen voor de
VPRO verzorgd. Met name kan en
kon hij zich uitleven in de oral his
tory, dat deel van de geschiedenis,
waarin mensen over hun weder
waardigheden vertellen. Voor het
programma Het spoor terug Kreeg
hij in 1990 de Zilveren Reiss-micro-
foon en de prijs van de Vereniging
van" Geschiedenisleraren Slager
ziet dit programma dan ook het
meest 'als mijn eigen kind.' Vanaf
1992 is hij eindredacteur van het
twee uur durende historisch radio
programma Onvoltooid Verleden
Tijd (OVT), dat elke zondag wordt
uitgezonden op Radio 1 en dat een
maal in de veertien dagen door Sla
ger wordt gepresenteerd. Het Spoor
Terug maakt er deel vanuit.
De hang naar het recente verleden
is groot bij Slager. De vele publika-
ties en boeken, die hij op zijn naam
heeft staan, hebben zonder uitzon
dering de oral history als onder
werp. Veel waardering ontving hij
voor zijn boek Landarbeiders,
waarvoor hij tientallen interviews
maakte. De gewone man. dat is een
man naar het hart van Kees Slager.
Landarbeiders zijn van die gewone
mensen. Bij hen voelt hij zich op zijn
gemak. Tijdens interviews wordt
hun belevingswereld de zijne. Hij
leeft en lijdt met hen, zoals met die
tachtigjarige landarbeider, die niet
vergeten kon. „Op zekere dag
moest hij het gerij inspannen voor
de dochter van de boer bij wie hij
werkte. Bij het afscheid nemen gaf
ze haar vader en haar moeder een
hand, maar óók de knecht. Oh, zei
ze enigszins geschrokken, nu geef ik
Piet ook een hand. Na zovele jaren
voelde hij nog de pijn, die deze
schijnbaar onschuldige opmerking
veroorzaakte. Dodelijk op zijn ziel
getrapt, was hij. Een knecht was
vroeger vaak minder dan een koe.
Een paard had het beter."
Kees Slager kan zich nog opwinden
als hij eraan terugdenkt.
Van een geheel ander gehalte, maar
niet minder oral history, is zijn an
derhalf jaar geleden verschenen
boek over de watersnoodramp van
1953, De ramp een reconstructie,
waarin hij geheel volgens zijn aard
afrekent met de mythe dat het
rampgebied een 'land was van leed
en kerels' Voor een deel legt hij de
schuld bij de autoriteiten, die ver
antwoordelijk waren voor het dijk-
beheer. Slager gaat de waarheid
nimmer uit de weg. Als Zeeuw on
der de Zeeuwen, vindt hij, mag hij
oordelen. Hij laat graag 'de andere
kant' zien. Als het om Zeeland gaat
doet hij dat uit liefde voor dit ge
west.
M. P. Dieleman
i