De keuken is mijn beroep PZC •r see reportage Maartje Boudeling ZATERDAG 14 NOVEMBER 1992 2 3 Tussen de Ooster- en de Westerschelde, midden in het Reimerswaalse polderlandschap, bouwt Maartje Boudeling aan haar droom: een speeialiteitenrestaurant van topkwaliteit. Dat ze daar glansrijk in slaagt, illusteren de twee sterren, die in de Guide Michelin achter de naam van Inter Scaldes flonkeren. Door de internationale erkenning die ze wist te verwerven, verdiende Maartje Boudeling ook haar sporen in de promotie van Zeeland want in haar pannen, ovens en grills bereidt ze uitsluitend Zeeuwse produkten. Gasten uit binnen- en buitenland hebben er een lieve duit voor over om te genieten van wat in haar keuken tot stand komt. De chef de cuisine onthult zonder schroom haar geheimen: Verse ingrediënten, eindeloos proeven en keihard werken. Slechts één geheim geeft ze niet prijs: haar leeftijd. Maartje Boudeling. foto Ruden Riemens vert dat gasten van verder op. Maar het hotel blijft in dienst staan van het restau rant. Dat is en blijft het belangrijkste." Amerikanen De deelname van Inter Scaldes in een in ternationaal verband van restaurants heeft de wereld nóg kleiner gemaakt. ..We vroegen ons al af hoe het kwam dat steeds meer Amerikanen hier aanlegden. Nog maar kort geleden kwam ik daar achter. In een Amerikaans Europa-arrangement zijn we opgenomen als stop tussen Am sterdam en Brugge. En de Amerikaanse vakpers schaart ons onder de 200 beste restaurants van Europa." Een nuchtere Zeeuwse als Maartje laat zich zomaar niet vleien maar voldoening geeft het wel, dat aan de andere kant van de Oceaan een goede naam gewoon zijn werk doet. „Bij alles wat er veranderd is. heb ik nooit mijn opvattingen over het vak losgelaten. Die opvattingen had ik al voordat ik ook maar aan het koksvak gedacht had. In Frankrijk zijn ze bevestigd, maar de grondgedachte was er al: voedsel moet vers zijn. Daarom gaan wij geen spullen importeren om exclusieve gerechten op tafel te zetten. Hoe dichterbij het produkt wordt geteeld, hoe beter. Wat dat betreft zitten we hier natuurlijk in het paradijs. Mijn zus. die van de kappersschool. is met een oesterkweker getrouwd. Bij nacht en ontij kunnen we daar om oesters en mos selen. Voor kreeft en vis heb ik ook zo'n adresje. Alles gaat zo uit het water de pan in Maartje rijdt liever een paar keer het kippe-eindje van Kruiningen naar Yerse- ke op-en-neer dan dat het zeebanket aan kwaliteit verliest in de koelkast. „Zo gaat het ook met groenten en fruit. Op een steenworp afstand zitten hier telers. Aardbeien, asperges, frambozen, bramen, zwarte bessen: het is allemaal heel erg kwetsbaar. Als je niet iedere dag, des noods ieder uur. om verse spullen kunt, op betrouwbare adressen, kun je het beter niet serveren. Ik doe, wat de versheid be treft. nooit consessies. Een minder vers produkt kun je best eetbaar, en misschien ook wel lekker, maken door er een saus over te doen. Maar wij handelen niet met termen als eetbaar en best lekker. Mijn handelsmerk is de puurheid en dat hou ik alleen maar vol met ingrediënten van een absolute topkwaliteit." Daarom kan de chef de cuisine in haar keuken, waar nog zes koks werken, niet het geringste gebrek aan respect voor de produkten dulden. „Ik kan me niet ver oorloven om een groente een paar minu ten langer op het vuur te laten staan. Evenmin om het half-warm op te dienen. Iedereen in de keuken moet ervan door drongen zijn dat alles heel nauw luistert. Dat je er met je pet naar gooit als je niet net beste van het beste doorgeeft." Wat dat betreft heeft ze nog weieens moei te met leerlingen, die regelmatig in Krui ningen hun opleiding willen afmaken. „In het onderwijs heerst zo'n nauwgezette op vatting niet. Die jongeren - en dat is ook logisch - worden opgeleid voor de groot ste gemene deler. Een leerling kan in mijn keuken veel opsteken maar dan moet het er wel eentje zijn die de ambitie heeft om de absolute top te bereiken. Iemand die zijn kost wil verdienen als kok in een in richtingskeuken leert hier niks en loopt alleen maar in de weg." Maartje Boudeling heeft meer fiducie in de koksopleidingen bij de zuiderburen. „Daar heerst al zo'n heel andere eetcul tuur. Belgische kinderen zijn het gewend om mee uit eten te gaan. Waar je veel Ne derlandse kinderen alleen blij kunt ma ken met friet, kip en appelmoes, eten die kleine Belgjes alles mee. Hun smaak is veel meer ontwikkeld, hen is geleerd zich in een restaurant met eten bezig te hou den. Als er dan zo'n kind het vak in wil. heeft hij automatisch andere verwachtin gen van een loopbaan." Zelf heeft het echtpaar Boudeling bewust geen kinderen. Op de vraag of ze daar nooit spijt van heeft gehad, antwoordt Maartje aarzelend. „Ik heb het weieens jammer gevonden. Iedereen die kleine kinderen had riep: „Je weet niet wat je mist". Maar nu die kinderen zijn opge groeid. hoor ik andere geluiden Op groeiende kinderen hebben veel meer aandacht nodig dan vroeger. Als je dat goed wilt doen, gaat er vreselijk veel ener gie in zitten, alles wat je in je hebt. Dat geldt, bij mij althans, ook voor mijn vak. Eén van de twee was tekort gekomen, daar ben ik nu van overtuigd. Twijfel heb ik weieens vaag gevoeld maar spijt. nee. Nu in ieder geval niet". Aandacht Voorlopig blijft het restaurant een levens vervulling maar dat wil niet zeggen dat het echtpaar Boudeling niet van het leven geniet. „Twee dagen in de week zijn we vrij. Dan doen we dingen die we óók leuk vinden maar ik moet eerlijk bekennen dat het eten een belangrijke rol blijft spelen. We eten op die dagen buiten de deur of ik kook gewoon zelf. Ik besteed absoluut niet minder aandacht aan onze eigen maaltijd dan aan die van de klanten, ook niet tijdens die vrije dagen. Bovendien eten we met het personeel mee en dat zijn, gelukkig maar. hele kritische klanten." Wie denkt dat de chef de cuisine zichzelf alleen exclusieve gerechten voorzet, heeft het mis. „Een stooflapje, kabeljauw: lek ker! Als het maar vers is en goed klaarge maakt." Behalve het verhaal van de versheid, wil Maartje nog wel een 'keukengeheim' prijs geven: proeven! „Alles wat de keuken doorgeeft moet geproefd zijn. Je kunt de kooktechniek nog zo goed beheersen; de uiteindelijke beoordeling is uitsluitend zintuigelijk. Het moet er goed uitzien, goed ruiken en lekker smaken. Zien en rui ken doe je vanzelf maar van proeven moet je een gewoonte maken." Maartje keurt ie der onderdeel van een gerecht op smaak en consistentie. Het lijdt daarom geen twijfel dat ze nóg een geheim heeft. Want hoe blijft iemand, die zeven dagen in de week loopt te proe ven. zo slank0 Met haar zes koks maakt ze alles zelf. brood, banket en bonbons in cluis. „Hard werken, dat helpt prima. Ik merk het als ik op vakantie ben. Dan laat ik niks staan maar ik beweeg veel minder. Het vliegt eraan. Maar gelukkig vliegt het er ook weer af zodra ik weer thuis aan het werk ben." Nu haar droom voor een groot deel in ver- vullig is gegaan, dringt zich de vraag op wat Maartje van de toekomst verwacht. Wil ze meer sterren, een exotischer klan tenkring of moet alles maar blijven zoals het is? „Van die derde ster is mijn levens geluk niet afhankelijk maar we moeten de kwaliteit wel handhaven en altijd probe ren te verbeteren. Dat heeft minder met een droom te maken dan met keihard werken." Ze heeft wel ideeen voor later. „Een rustig leven in een mooi huis met een grote tuin. Die tuin is belangrijk. Toen we hier kwa men, hebben we de hele tuin zelf aange legd en we zijn er. nu nog. heel veel in be zig. De keuken is mijn beroep, hoewel het vak nog steeds veel trekken heeft van lief hebberij, maar de tuin is mijn hobby. Hoe wel die natuurlijk onderdeel blijft van ons totale produkt." De tuin maar ook het huis, het interieur, linnen en serviesgoed vallen onder het kopje 'het oog wil ook wat'. „Wat je ver koopt is belangrijk maar vooral: hoe ver koop je het. Het eten kan nog zo vers, zo goed klaargemaakt en smakelijk zijn, als je het zomaar op een bord kwakt, beleef je de maaltijd als minder plezierig dan wan neer je je best doet op een mooie composi tie en een verzorgde presentatie." Maartje Boudelings zegt met haar werk, telkens weer. wat ze ook tegen de brave Daisy zei: Kijk eens, wat lekker! Mieke van der Jagt Bovenaan de trap kwispelt een weldoorvoede Mechelse herder. Daisy, heet ze. „We hebben haar uit het asiel. Ze was een half jaar maar ze had al veel meegemaakt. Dat merk je", vertelt Maartje Boudeling als de hond zich even later in de huiskamer aan haar voeten heeft opgerold. „Ik heb dat beest alles moeten leren eten. Een broodje, een stukje kaas, dat had ze allemaal nooit gehad. Kijk toch eens, wat lékker, zei ik dan en dan at ze het op." Inmiddels is het wel aan Daisy besteed, de hond te mogen zijn van één van de weinige vrouwelijke chefs de cuisine in Nederland. In een restaurant nog wel dat wordt gesierd met twee sterren in de Guide Michelin: Manoir restaurant Inter Scaldes in Kruiningen. Zelf vindt Maartje Boudeling het niet zo bijzonder dat ze het als vrouw- ver geschopt heeft in de keuken, die in een mannenwereld verandert zodra er sprake is van professionaliteit. Maar de feiten spreken duidelijke taal. In Valkenburg zwaait nog een vrouw de scepter in een keuken die met één ster is onderscheiden, en daar blijft het bij. „Het lijkt mij vooral een kwestie van traditionele rolverdeling. Beslist niet van aanleg. Want smaakontwikkeling en doorzettingsvermogen zijn de belangrijkste voorwaarden voor een goede loopbaan in dit vak. En die tref je bij mannen èn bij vrouwen aan." Maartje Boudeling werd als Maartje Maria Hoogstrate geboren in Yer- seke. Haar vader was oester- en mossel kweker. „Ik ben ervan overtuigd dat ik thuis mijn smaak heb kunnen ontwikke len. We aten altijd de heerlijkste dingen, heel eenvoudig en heel bijzonder tegelijk. Ik zie mezelf nog staan in de keuken, tus sen vijf broertjes en zusjes in. Mijn vader stak dan één voor één oesters open en wij - ombeurten - hup, een oestertje naar bin nen. Heerlijk!" Versheid Alles wat uit de Oosterschelde kwam, leerden de zes kinderen van Hoogstrate al heel jong eten. „En er kwam wat uit dat water. Mosselen, prachtige platte Zeeuw se oesters en een heleboel soorten vis. Al tijd was er wel bijvangst, vis die je zelden op de markt kon kopen of juist hele ge wone visjes, die toch verrukkelijk bleken. Wat mijn moeder met rog kon doen. is on geëvenaard. Haar geheim is ook het mij ne: versheid. Aan een vers produkt. of het nu een mossel is of een bos worteltjes, hoef je bijna niets te doen." Hoewel Maartje door veel van haar gasten als een 'natuurtalent' wordt omschreven, heeft ze pas later voor het koksvak geko zen. Na de mulo ging ze. net als haar zus, naar de Kappersacademie in Rotterdam. „Een goede school. Je werd er keihard op geleid en de eisen waren niet gering. Het was toen een hele nieuwe, particuliere op leiding en de docenten kwamen overal vandaan. Ook uit het buitenland. Daar door kwamen we met de nieuwste metho den en modeverschijnselen in aanraking." Terug in Yerseke begonnen de twee zus sen, samen met nog een zusje, een kapsa lon in het dorp. „Binnen de kortste keren liep die salon als een trein. We waren, voor die tijd, heel revolutionair bezig. In de meeste kapsalons werkten de kapsters nog volgens oude principes van slagkam- men en watergolven met klemmen. Dat had zo'n stijvig, plat effect. Als je dan bij de kapper vandaan kwam. haalde je even goed je handen door je haar om er een beetje normaal uit te zien. Wij kwamen van die opleiding met de nieuwste tech nieken en vooruitstrevende ideeën. Van alle kanten stroomden de klanten toe om zich bij ons zo'n modern kapsel te laten doen. We werkten keihard met z'n drieën." In die kapsalon in Yerseke werkte Maartje al aan het ideaal dat ze later, onder de rie ten kap van Inter Scaldes, zou verwezen lijken: iets bijzonders. „Doorsnee dingen interesseren mij niet zo. Daar kun je je niet voor tweehonderd procent voor inzetten." Wellicht zou Maartje in Yerseke een twee sterren-kapsalon hebben gekregen als ze niet Kees Boudeling was tegengekomen, wiens vader een restaurant dreef aan de Rijksweg in Kruiningen. Van die ontmoeting kwam een bruiloft en het paar nam de zaak in Kruiningen over. Maartje begon, met wat ze van thuis had meegekregen, in de keuken. „Het vak be viel me best, maar we hadden toch de be hoefte om de zaak te ontwikkelen. Een specialiteitenrestaurant, daar begonnen we meteen van te dromen. Maar ik had geen opleiding in die richting en op z'n elf- en-dertigst wilde ik het vak niet leren. In tussen was ik wel al begonnen met privé- lessen Frans." Maartje Boudeling besloot maar meteen in het diepe te springen en zo trok ze, moe derziel alleen, naar Frankrijk om daar, in gerenommeerde keukens, het vak te gaan leren. „In heel Frankrijk heb ik gewerkt- Per slot van rekening is dat het Mekka van de haute cuisine en er zijn grote regio nale verschillen. Dan zat ik hier een paar weken, dan daar een paar maanden. In de Elzas ben ik begonnen en daarna werkte ik het hele land af." Het was een vermoeiende, maar leuke tijd. In de Franse keukens, waar vrouwen, net als overal elders, dun gezaaid zijn. moest Maartje zich altijd net ietsje meer waar maken dan haar mannelijke collega's. „Maar als je dat dan deed, als je liet zien datje keihard wilde werken om zoveel mo gelijk op te steken, dan accepteerden ze je ook." Frankrijk, het landschap, de mensen en de keuken, zullen altijd een warm plekje in het hart van Maartje Boudeling hou den. „Hartverwarmende dingen heb ik daar meegemaakt. Op een keer reisde ik van Kruiningen naar Questembert, in Bretagne. Voordat ik vertrok had Kees nog een Guide Michelin meegegeven. Voor als ik tijd zou hebben hier of daar een zaak te bekijken. In Parijs moest ik over stappen naar Rennes, vanwaar een taxi me naar Ouestembert moest brengen. In Parijs bleek dat ik uren zou moeten wach ten en pas rond middernacht in Rennes kon zijn. In myn gids zocht ik een hotel in Rennes op en probeerde telefonisch te be spreken. Dat lukte niet in de telefooncel en ik vroeg daarom een FranQaise voor mij te willen bellen. Maar die vrouw, een vol slagen vreemde, moest haasten om haar trein te halen. „Geef maar mee, zei ze, dan bel ik thuis wel." Toen ik, na middernacht, in Rennes aankwam, stond er in het deur gat van het hotel een witte man met koks muts op me te wachten. Ik zie 'm nog staan, in het donker. Dat vergeet ik nooit. Voor mij tekent zoiets de sfeer in Frank rijk." Kazerne Stukje bij beetje ging de droom van het echtpaar Boudeling in vervulling. Het res taurant aan de Rijksweg was te klein voor de grootste plannen maar een buitenkans is dikwijls dichtbij. Voor Maartje was dat het landhuis aan de Zandweg, even buiten Kruiningen. Een dierenarts had het. als woon- en praktijkruimte, gebouwd en la ter verkocht aan de Koninklijke Mare chaussee. die het enkele jaren als kazerne gebruikte. De dienst trok zich terug uit Kruiningen en het huis kwam te koop. De kopers gingen enkele maanden als be zetenen tekeer in het huis en in de tuin tot dat het helemaal geschikt was om er al het moois te serveren, dat de Zeeuwse wate ren, akkers, boomgaarden en tuinen ople veren. „We hebben intussen veel aan het huis en het restaurant veranderd, uitge breid ook. Je moet, als je vooruit wilt, steeds je zaak aanpassen aan je gasten. Toen we onze eerste ster kregen - dat was een mooie verrassing - bleek dat gevolgen te hebben voor de klantenkring. Er vallen dan gasten af en er komen erbij. Zo'n ster moet je iedere dag opnieuw waarmaken. Je past je servies aan, je tafellinnen, de manier van opdienen, noem maar op. Bij die tweede ster was het precies hetzelfde. Ik heb nooit naar sterren gestreefd, wel naar vooruitgang. Want stilstand is ach teruitgang in dit beroep. Ik zeg het telkens weer: we moeten voor de derde ster werken om er twee te behouden." Zo groeide Inter Scaldes uit tot het gere nommeerde restaurant, dat ver over de landsgrenzen bekend staat bij gasten, die niet meer worden aangeduid met 'eters' maar met de Bourgondische term 'gour mands'. „Zo'n zaak bouw je op naar de wensen van je gasten. Het hotel is ook op die manier tot stand gekomen. Zo erg za ten we daar niet op te wachten, het bete kent een heleboel extra werk. Regelmatig brachten we gasten in hotels in de buurt onder. Maar naarmate het niveau van het restaurant steeg, werden ook hogere eisen gesteld aan de hotelaccommodatie. Daar om hebben we toch hotelkamers laten bouwen in de stijl van het huis." Ook die voorziening heeft de klantenkring veranderd. „We hadden vanaf het begin al veel Belgen onder onze gasten. Dat is nu eenmaal een volk dat gewend is veel aan dacht aan het eten te besteden. Ze rijden gerust een paar uur om goed te kunnen dineren. Nu we het hotel erbij hebben. Ie-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1992 | | pagina 23