CDA en PvdA: oogkleppen en vooroordelen Borssele is nu een stuk veiliger Lessen uit Tsjernobyl Vlees van Panamese schip 'Reefer Rio' geruisloos verkocht Kernenergie Atoomramp zonder einde reportage "TV e grootste atoomramp ter wereld deed zich exact vijfjaar Ugeleden voor. Plaats: het complex van vier 1.000 megawatt kerncentrales bij Tsjernobyl, 130 kilometer ten noorden van Kiev. Tijdens de nachtdienst op 26 april gaat het in een van de graltet-gemodereerde centrales mis; een veiligheidsprocf loopt gierend uit de hand. Op zaterdag 26 april 1986, om 1.23.40 uur ontploft de reactor. Vuur en straling banen zich een weg naar buiten. In grote delen van Kuropa raken na de kernramp oogsten en etenswaren radioactief besmet. Ook Nederland ontkomt niet aan de straling. Koeien binnen, geen spinazie eten, vlees besmet. Vijfjaar na Tsjernobyl wordt almaar duidelijker dat de gevolgen van de ramp veel erger zijn dan steeds naar buiten is gebracht. Tenminste 5000 mensen zijn aan stralingsziekte overleden, be weren Russische milieugroeperingen. De meren in Skandinavië zijn nog zwaar vergiftigd; het duurt zeker 30 jaar voordat er weer vis in kan leven- In 199(1 worden opnieuw mensen uit nog steeds radioactief besmette delen van Wit-Rusland en de Oekraïne geë vacueerd. Tsjernobyi is een ramp zonder einde; naar de omvang van de gevolgen blijft het gissen. DONDERDAG 25 APRIL 1991 Een hemelsbreed verschil. Bijna niet te overbruggen. Ad Lansink (CDA) en Kees Zijlstra (PvdA) behandelen ieder al meer dan tien jaar het onderwerp 'kernenergie' voor hun partij in de Tweede Kamer. Lansink is absoluut voorstander van kernenergie, Zijlstra fervent tegenstander. Hun politieke botsingen zijn ontelbaar. Deze regeerperiode zijn ze tot elkaar veroordeeld door liet regeerakkoord waarin staat dat dit kabinet niet tot nieuwbouw zal besluiten. De CDA'er bezoekt tijdens zijn vakan ties in het buitenland - naast kerken - ook kerncentrales. „Ik vind het interes sant om te zien hoe ze daar werken. Maar vooral de architectuur trekt me. Die din gen zijn soms heel mooi." Zijlstra's visites aan de centrales zijn puur bedoeld om zich te laten informeren over de veiligheid in de centrale. „Soms hoor je daar dingen waar je maar liever over zwijgt, om men sen niet extra ongerust te maken." Kamerlid Lansink heeft sinds 1977 de kernenergie-problematiek voor het CDA onder zijn hoede. Het eerste grote debat dat hij in de Tweede Kamer voerde over kernenergie, had betrekking op de Brede Maatschappelijke Discussie (BMD). „De milieubeweging zag dat - toen bleek dat uit de discussie ook de voordelen naar vo ren kwamen - als een zoethouder." Lan sink bestrijdt dat, hoewel hij er ook een gevoel van onmacht aan heeft overgehou den. De onmacht vooral om goed aan mensen uit te leggen wat de voordelen zijn van kernenergie. Nu nog. Vooral de vraag 'waarom zijn wij zo anders dan de ons om ringende landen' blijft hem bezighouden. „Wellicht zijn de protesten bij ons zo hevig geweest, omdat er genoeg energie was. Denk maai' eens aan het aardgas." En wat hij ook niet kan bevatten, is dat de milieu beweging niet de voordelen voor het mi lieu van kernenergie (vermindering broei kaseffect) wil inzien. Lijn PvdA'er Zijlstra kampt niet met die pro blemen. Zijn argumenten tegen kernener gie vallen in de samenleving, waar nog al tijd bijna 80 procent tegen nieuwe centra les is, in goede aarde. En wat hem betreft zijn we in Nederland helemaal 'niet zo an ders' als in de ons omringende landen. „Je kunt eigenlijk een denkbeeldige lijn door Europa trekken: boven België en Frank rijk en onder Zwitserland. Daarboven hebben protestgroepen goede resultaten bereikt. Maar ook in Frankrijk heeft men onder druk van protesten het bouwpro gramma teruggebracht." Zowel Zijlstra als Lansink kenden in hun eigen partij 'andersdenkenden'. Een aan tal PvdA-leden stemde begin jaren tach Kees Zijlstra (PvdA): „Lansink heeft oogkleppen voor." Ad Lansink (CDA): „Zïjlstra blijft maar vast houden aan vooroordelen." tig in de discussies over nieuwbouw met- het CDA mee en op hun beurt koos een aantal CDA'ers voor het PvdA-stand- punt. „Zelf heb ik altijd meer voordelen gezien", aldus Lansink. „Maai- er waren zes tot acht fractiegenoten die kerncen trales niet zagen zitten. Een aantal van hen wilde gewoon op emotionele gronden niet verder gaan. Daar kon ik inkomen. Maar ik was geïrriteerd door de fractiege noten die alleen aan de verkiezingswinst dachten." Zijlstra had het iets makkelijker. Toen hij beginjaren tachtig in de fractie zijn stand punt verdedigde, stond een meerderheid achter hem, Een minderheid koos voor nieuwbouw van centrales. Gaandeweg - en vooral na Tsjernobyl - bleef geen enke le voorstander binnen de PvdA overeind. Oogkleppen Als goede politici kennen de beide heren eikaars argumenten door en door. Ze waarderen eikaars inzet, maar daar blijft het ook bij. Lansink over Zijlstra: „Hij werkt veel met citaten van anderen, waar makkelijk doorheen is te prikken. Bena dert de problemen emotioneel en is uit op verkiezingswinst. Zijlstra misvormt alles. Hij blijft altijd maar vasthouden aan voor oordelen." De PvdA'er over zijn collega: „Hij neemt typisch een standpunt in van een technicus. Heeft oogkleppen voor. Ziet niet wat voor fouten er kunnen kleven aan de in zijn ogen prachtige technische systemen." Over de argumenten die Zijlsta hanteert, bijvoorbeeld de onveiligheid, meent Lan sink: „Tsjernobyl is wat mij betreft geen bewijs van het feit dat alle centrales ge vaarlijk zijn. Kort samengevat: na een veerboot-ongeluk haal je toch ook niet al le boten uit de vaart". Natuurlijk schrok het CDA-kamerlid ook van de ramp in Tsjernobyl. „Ik wist ook niet hoe het beheer daar werd gevoerd. Had me daar ook geen echte voorstelling van gemaakt." Volgens de CDA'er kan een ramp als in Tsjernobyl in ons land niet gebeuren. Zijn PvdA-collega meent het tegendeel. Vooral de recente publicaties van onder andere prof Andriesse hebben hem er weer eens van overtuigd dat er nog altijd geen 'volledige' veiligheid is. „Borssele moet wat mij betreft daarom dicht." Voor de PvdA'er was de ramp met de centrale in Tjernobyl 'een wrang bewijs van mijn gelijk'. Op zijn beurt kan Lansink zich 'verschrik kelijk boos maken over stemmingmake rij'. Hij schaart daar ook de recente alar merende publikaties onder. „Je kunt het vergelijken met het verkeer. Als een aan tal mensen het slachtoffer wordt van on gelukken, leg je toch ook niet het hele ver keer lam,." Ook het keer op keer herhalen van de noodzaak tot sluiting van de Ne- derlande centrales ergert Lansink mate loos. Volgens hem maakt dat de mensen die in de centrales werken en omwonen den nodeloos ongerust. Voor Zijlstra geldt een andere zienswijze. „Als ik zeg dat Borssele dicht moet, weet ik dat er weer mensen ongerust worden. Maar het is tel kens een goed doordachte afweging. Als je eerlijk meent dat er een ongeluk kan ge beuren, moet je toch blijven waarschu wen.". Nieuwbouw In de toekomst voorziet Lansink toch nieuwbouw van kerncentrales. Hij had ge hoopt dat het milieu-belang van kern energie op dit moment zwaarder zou we gen. Maar hij constateert dat de milieube weging er nog steeds niet aan wil dat kern energie 'veel schoner is en het broeikasef fect voor een deel kan terugdringen'. Lan sink: „Misschien gebeurt dat op lange ter mijn. Ik maak dat niet meer mee, tenmin ste niet hier in de Tweede Kamer." Mirjam van Zuilen De wereld is klein. Twee jonge Bevelandse meisjes, voor wie tot voor kort de wereld achter Goes ophield, blijken ergens in Zuid-Amerika met drugssmokkel te maken te hebben. De Golfoorlog is plotseling heel dichtbij als Zeeuwse jongens naar de gevarenzone worden gestuurd en er in Vlissingen munitie naar dat gebied wordt verscheept. En dan heb je Tjsernobyl. Een naam die ineens heel dicht bij het Zeeuwse huis raakt door de komst van een lading vlees naar Vlissingen. Aangevoerd door het Panamese vrachtschip 'Reefer Rio'. Een bericht van de milieu-orga nisatie Greenpeace, dat het hier vlees betreft dat afkomstig is van na de Tsjemobylramp besmet te koeien, jaagt in 1988 de vlam in de pan. Alles en iedereen bemoeit zich ermee. Dan wordt het stil rond het vlees. Wat is er eigenlijk mee gebeurd? Liggen er nog voorraden opgeslagen in Vlissingen-Oost? Heeft men schoon opruiming kun nen houden in de richting van on wetende consumentenmonden? Is het vlees hier of ginds, versneden tot een smakelijk ogende karbona de, heel gewoon onderdeel van de maaltijd geworden? Vragen, vra gen. „Ik heb geen flauw idee waai' dat spul gebleven zegt J. Louwerse van 'Stop Borssele', de actiegroep die er destijds als de kippen bij was om zich te roeren. „Misschien is het ergens door de hondebrokken gedraaid. In het gunstigste geval". Even de weg terug naar toen. Ne gentienachtentachtig zomert als Nederland gonst van berichten over het ongewenste vlees dat toch ergens aan wal moet worden ge bracht. Commotie rond het karwei van het lossen van de lading in Vlissingen-Oost. Havenarbeiders zijn bang voor hun hachje en wat daar bij hoort. De vrieshuisdirec teur Kloosterboer doet vol bravou re het aanbod om door consumptie van een op de barbecue geroosterd boutje uit de lading van de Pana- mees aan te tonen dat het Reefer Rio-vlees niet schadelijk is voor de gezondheid. Monsters Dan begint de keuringsdienst van waren in Goes op 1 augustus 1988 met het nemen van honderden monsters van het vlees uit de Ree fer Rio. Als na een maand de uit slag bekend wordt, blijkt de voor voet van een koe te zwaar besmet te zijn. Ook de andere voorvoet wordt gevonden. Slechts een klei ne hoeveelheid vlees wordt vernie tigd. Voor ruim 200.000 dozen ach ten deskundigen het niet nodig het vlees dezelfde weg te laten gaan. De dozen worden opgeslagen in koelhuizen in het havengebied Vlissingen-Oost. In september 1989 wordt van mi nisteriële zijde gemeld dat een deel van de in Vlissingen opgeslagen partij vlees, met een radio-actieve besmetting die de normen van de Europese Gemeenschapo niet overschrijdt, alsnog is verkocht. Daarbij duikt de naam op van het Westafrikaanse Ghana. De minis teriële woordvoerder wil in ver band met de geheimhoudings plicht die de douane in acht moet nemen tegenover het bedrijfsle ven, geen detail-informatie ver strekken. „De papieren klopten', klinkt het ambtelijk. Een andere ministeriële voorlich ter is korte tijd later iets mededeel zamer. Er is 100 ton vlees wegge haald uit de Vlissingse koelhuizen. Het vlees is in vier partijen naar landen buiten de EG aan de man gebracht. Het restant, nog altijd 5900 ton vlees uit de Reefer Rio. ligt dan, eind oktober 1989. nog steeds in Vlissingen. „Als daar een deel van verdwijnt, is de douane daarvan op de hoogte", meldt de stem uit Den Haag. „Een partij vlees die zoveel commotie heeft verwekt, wordt goed in de ga ten gehouden". „Zeker weten", sluit een woordvoerster van de douane in Vlissingen deze week naadloos aan op die uitlating van twee jaar terug. Geen antwoord Maar goed in de gaten houden en de trom roeren zijn twee verschil lende zaken. Het volledige dossier van de handel en wandel van het vlees van de Reefer Rio ligt welis waar op het bureau van de douane in Vlissingen. Maar chef Kosten zegt het tegenover z'n klanten niet te kunnen maken antwoord te ge ven op vragen, wat er nog aan Ree fer Rio-vlees in Vlissingen ligt en waar wat naartoe is. Zegslieden van de douane-directie in Rotterdam waren gisteren niet aanspreekbaar. Wel voorlichtster Anne Dijkstra van het ministerie van WVC. Zij bericht: „Er zijn zeer grote hoeveelheden vlees inmid dels verkocht. Buiten de EG. Dat houdt verband met de subsidie die op dat vlees zit. Het vlees is naar Derde Wereldlanden gegaan. Niets bijzonders. Het vlees was gewoon goedgekeurd". Het Reefer Rio-vlees belandde destijds in Vlissingen-Oost in de koelcellen van Flushing Coldsto- rage Company en bij Van Bon koel- en vriesveem. Directeur Kloosterboer van de eerstgenoem de onderneming was woensdag niet bereikbaar voor het schetsen van de huidige stand van zaken. Woordvoerder J. Bouvé van Van Bon kent de naam 'Reefer Rio' al leen vanuit de krant. De zaak is van vóór zijn tijd. Bouvé kan - 'mijn voorganger was geen erg bes te archivaris' - op geen stukken na zeggen, hoeveel Reefer Rio-vlees zijn bedrijf in opslag had en waar wat is gebleven. Wel heeft hij de stand van zaken op dit moment haarscherp in de peiling: „Er ligt geen gram meer". Jacques Cats De lading vlees wordt in Vlissingen-Oost aa'n wal gebracht foto Ruben Oreel) Hij zegt het zelfverzekerd, zonder een spoor van aarzeling. Van de kernramp in Tsjernobyl viel in technisch opzicht voor de bedrijfsvoering van de kerncentrale Borssele (KCB) niets te leren. Ir J. den Boer, locatiemanager Zeeland van de NV Elektriciteits Produktiemaatschappij Zuid- Nederland en hoofd KCB, schrijft dat toe aan de enorme verschillen tussen de reactor in Tsjernobyl en die in Borssele. Het gaat daarbij niet alleen om technische afwijkingen, maar ook om een totaal andere benadering van het management. Den Boer herhaalt het vijfjaar na dato nog maar eens: een ongeval als in Tsjernobyl is in Borssele onmogelijk. De twee weken na de ramp gemaakte foto toont de verwoesting die in en om de reactor werd aangericnt Ir Den Boer haast zich erop te wijzen dat de ramp in de Russi sche centrale door de Nederlandse kernenergiewereld allesbehalve gebagatelliseerd wordt. „Uit ieder ongeval of iedere storing die er er gens in een kerncentrale plaats vindt, moet je proberen lessen te leren. Je moet zorgen voor een ma ximale analyse. Op radiologisch gebied heeft Tsjernobyl ons een heleboel geleerd en zal de ramp ons trouwens nog een heleboel le ren, met name als het gaat om de effecten naar de omgeving toe. Maar in constructieve zin heeft Tsjernobyl voor het ontwerp van onze centrale in Borssele geen ge volgen gehad." Den Boer voegt eraan toe dat de rampzalige 26e april 1986 iedereen in de nucleaire wereld er met de neus op gedrukt heeft dat niet voorzichtig genoeg kan worden omgegaan met de veiligheid van kerncentrales. De ramp in Rus land leidde najaar '86 tot een in spectie van de in 1973 opgestarte Borsselse centrale door een Opera tional Safety Review Team (OSART) van het Internationale Atoomagentschap (IAEA) in We nen. Behalve kritiek op het mana gement - die breed aandacht trok - liet het inspectieteam zo'n vijftig aanbevelingen voor aanpassing van de bedrijfsvoering achter. Bijna vijfjaar later zijn de aanbe velingen volgens Den Boer alle maal uitgevoerd. De kerncentrale en het beheer hebben van top tot teen een face-lift ondergaan. Moei lijkste verandering was het invoe ren van een systeem voor kwali teitszorg. „Dat heeft ons grote zorg opgeleverd. Het systeem is nu aan wezig. We zijn bezig aan de laatste stappen van de uitvoering," zegt Den Boer met nauwelijks verholen opluchting. Hij erkent dat het lang heeft geduurd, maar dat kon niet anders. „Het systeem houdt in dat je heel duidelijk en heel aantoon baar de verantwoordelijkheden en bevoegdheden vastlegt. Een ande re bedrijfscultuur invoeren. Dat kost gewoon veel tijd en zoiets lukt niet in een paar jaar. Tweederde van de sectoren en afdelingen werken thans volledig volgens de nieuwe richtlijnen. De rest volgt snel." Al mag er dan in constructief op zicht van Tsjernobyl niets geleerd zijn (wel van het ongeval in de reac tor te Harrisburg in 1979, eenzelfde type als de KCB), de veiligheid van de Borsselse kerncentrale is er fors door vergroot. Zonder Tsjernobyl geen speciale inspectie en dus geen aanbevelingen en verande ringen. Ir Den Boer stelt dat er voortdurend naar een grotere vei ligheid gestreefd wordt. Hij somt de verbeteringen van de afgelopen tijd op: invoering van een systeem van periodieke beproevingen. Jaar lijks worden nu meer dan 1.000 tes ten uitgevoerd, via een geautoma tiseerd systeem. Voorheen gebeur de dat met de hand en in veel gerin gere mate. Kleine zowel als grote mankementen - variërend van ka potte lampjes tot vastzittende kleppen - moeten uitgebannen zijn; installatie van een nieuwe pro ces-computer, met veel meer mo gelijkheden om sneller en volledi ger inzicht te krijgen in de proces situatie; het begin 1991 operationeel worden van een systeem van symptoomgerichte procedures. Een soort paraplu-procedures, die ertoe leiden dat ingeval van ge compliceerde storingen altijd naar een veilige situatie toegewerkt wordt. Wereldorganisatie De Elektriciteits-Produktiemaat- schappij Zuid-Nederland is lid ge worden van WONO: de World Or ganisation of Nucleair Operators. Doel van deze wereldwijde organi satie (ook de Sovjet Unie is aange sloten) is: veiligheid en bedrijfsze kerheid van kerncentrales vergro ten door uitwisseling van informa tie. De KCB is aangesloten op het elektronisch netwerk van de WO NO, waarmee heel snel gegevens over storingen uitgewisseld kun nen worden. Den Boer wijst ook op invoering van het INES-systeem van het Internationale Atoom agentschap: een schaal van Rich ter voor storingen in kerncentra les, die ertoe moet leiden dat de reikwijdte van ongevallen overal ter wereld hetzelfde wordt inge schat. Het opleidingsprogramma voor de KCB-medewerkers is ge heel vernieuwd, zowel voor mana gement als vakgerichtheid. Naar aanleiding van Tsjernobyl zette de Nederlandse regering het Project Herbezinning Kernenergie op. Er zijn inmiddels 20 rapporten verschenen over allerlei zaken, technisch zowel als organisato risch. Uitvloeisel van deze herbe zinning is bij de kerncentrale het project modificaties. Nagegaan wordt welke technische aanvullin gen nodig zijn, mede gericht op het in bedrijf houden van de centrale tot. 2003. Daarbij speelt ook de fi nanciële haalbaarheid een rol. lerlei opzichten: management, sys temen, computers. De Russen zijn ook wel geweldig geschrokken. Ze hebben hun beveiligingssystemen aangepast en besloten het type van de rampreactor niet meer te bouwen. Maar de nog bestaande centrales kunnen ze om economi sche redenen niet dicht doen." Tsjernobyl heeft Den Boers ver trouwen in de Westerse kernener gietechnologie niet aangetast, in tegendeel. „Als je er goed mee om gaat, dan zal kernenergie in de toe komst een weldoener voor ons zijn. Op langere termijn zijn er twee re denen waarom we als mensheid kernenergie niet kunnen missen: de uitputting van de voorraden fossiele brandstoffen en de belas ting van het milieu. Kernenergie geeft geen luchtverontreiniging en is milieutechnisch gesproken een heel gecontroleerde bezigheid." Als het aan Den Boer ligt komen er in Nederland nieuwe kerncentra les bij - dat is duidelijk. En dan het liefst in Borssele. Draagvlak Hij vraagt zich af of de tijd al rijp is om opnieuw plannen te maken voor bouw van kerncentrales. „Als je door wilt gaan met kernenergie, moet je een redelijk draagvlak hebben. Ik constateer wel dat er wat veranderingen ten goede aan de gang zijn. Iedereen heeft kun nen zien dat het afstel van nieuwe centrales in Zweden is afgeblazen en het sluiten van de eerste centra le in 1995 is daar van de baan. Een referendum in Zwitserland tegen kernenergie heeft het niet gehaald. De Finnen zullen naar verwach ting een positief besluit nemen over een vijfde kerncentrale. In ons land is de ommekeer nog niet zover." Ir Den Boer vertelt dat het voors hands blijft bij het conserveren van kennis en het volgen van ont wikkelingen. „Zodra er een ge schikt moment is, dan denk ik dat we meteen verder kunnen." Welk type reactor het dan moet worden, staat voor hem al vast, uitgaande van twee stromingen: een evolu tionair type, waarbij wordt uitge gaan van de bestaande technieken in nog verbeterde vorm en een re volutionair type, de zogenaamd in herent veilige reactoren. Die zijn niet verder dan de tekentafel en niet beproefd. Den Boer: „Ik geef vooralsnog de voorkeur aan het evolutionaire type. De drukwater- of de kokenwaterreactor, eventu eel de Candu uit Canada." Rinus Antonisse Den Boer: „In de loop van dit jaar nemen we hierover besluiten." De herbezinning leverde ook het pro ject bestrijding kernongevallen op, voornamelijk een verantwoor delijkheid van de overheid. Er ligt nu een plan en er wordt meer en be ter geoefend. Het hoofd van de kerncentrale schiet woorden tekort om de ernst van de ramp in Tsjernobyl te om- zover kon komen, geeft Den Boer: een verkeerd ontwerp, namelijk een reactor die op hol kan slaan en dan bovendien zonder een goede afscherming in de vorm van een stevig containment; het Russische werksysteem, waarin openheid ontbreekt om met een goede veiligheidscultuur te kunnen werken. „Voor nucleaire veiligheid heb je schrijven. „Als dat ongeval hier zou kunnen voorkomen, dan zou den we morgen moeten stoppen met kernenergie. Gelukkig is het verschil tussen de centrale daar en onze centrale van dien aard, dat een dergelijk ongeval hier niet kan voorkomen. Wat in Rusland ge beurde was heel erg." Als belangrijkste oorzaken dat het vertrouwen, openheid, onafhanke lijke controles en uitwisseling van ervaring op internationaal niveau nodig," betoogt Den Boer. Hij was recent op bezoek in het rampge bied en bekeek ook kerncentrales die nog draaien. Zijn conclusie: de kwaliteit van de produkten en ma terialen in de Russische centrales is zeer aan verbetering toe. „In al

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1991 | | pagina 7