PZC
Sigmund
Freud
De mens als een kolkend
vat seksuele driften
week-in
29
ZATERDAG 23 SEPTEMBER 1989
Cultuur
Vriendschap
Dood
Wetenschap
Bedrog
Dromen
Koopwoede
Blaadje
Bijna veertig jaar voor zijn
overlijden op 23 september 1939
had Sigmund Freud zich in een brief
aan een vriend afgevraagd wat hij
zou doen 'op de dag dat de gedachten
ontbreken of woorden niet willen
komen'. „Daarom heb ik met alle
berusting tegen het lot die een eerlijk
man past, één volstrekt geheime
smeekbede: alleen geen invaliditeit,
geen verlamming van mijn krachten.
Laten we in het harnas sterven, zoals
koning MacBeth zegt".
Zijn wens werd vervuld. Na onder
invloed van 30 milligram morfine in
een coma te zijn weggegeleden,
overleed Freud, de beroemste
psychiater aller tijden, rustig om
drie uur 's morgens na een
lijdensweg van 33 operaties aan keel-
en kaakkanker, 83 jaar oud.
Vijftig jaar na zijn dood geeft zijn nala
tenschap, de psycho-analyse, nog al
tijd aanleiding tot verhitte discussies,
meesmuilende opmerkingen en besmuikt
gegniffel. Wellicht omdat Freuds opvat
tingen zo uitgesproken zijn, dat er alleen
maar uitgesproken voor- en tegenstan
ders van kunnen bestaan en een tussen
weg bijna is uitgesloten.
Die opvattingen zijn in grove trekken dat
de mens onbewust wordt beheerst door
(vooral seksuele) driften, die hij het liefst
ongeremd zou willen botvieren. Freud ziet
dat terug in het kleine kind, dat alleen
maar is gericht op zijn eigen behoeftebe
vrediging. Pas na een paar jaar maakt dit
'lustprincipe' plaats voor het 'realiteits
principe': het kind leert inzien dat je nu
eenmaal niet alles gelijk kunt krijgen als
je het hebben wilt, dat je soms je verlan
gens via een omweg moet bevredigen, en
dat je soms zelfs helemaal nooit kunt be
reiken watje wilt.
Centraal in de vroege jeugd staat het Oe-
dipus-complex, genoemd naar de held uit
de Griekse tragedie die zijn vader doodde
en zijn moeder trouwde. Volgens de Ween-
se psychiater wil iedere jongen eigenlijk
met zijn moeder naar bed. Hij ziet echter
wel in dat dat onmogelijk is: moeder is
seksueel gericht op vader, en daarnaast is
vader veel sterker dan hij. De kleuter
wordt bang dat pa hem door heeft en hem
te grazen zal nemen door zijn penis af te
snijden. Volgens het principe 'if you can't
beat them, join them' kiest de jongen uit
eindelijk voor identificatie met de vader
en vormt zijn geweten door tegelijkertijd
de normen en waarden van zijn ouders
over te nemen. Kiest hij voor identificatie
met zijn moeder, bijvoorbeeld omdat hij
tè bang is voor zijn vader, dan wordt hij
homoseksueel.
Voor meisjes ligt het wat ingewikkelder.
Die moeten aan de slag met het zogeheten
Electra-complex. Het verhaal gaat onge
veer hetzelfde, maar hier neemt penisnijd
de plaats in van de castratie-angst. Het
meisje is volgens Freud jaloers op vader
en woedend op moeder omdat ze geen pe
nis heeft. Ze accepteert dat uiteindelijk
wel, maar de keuze voor identificatie met
de moeder blijft noodgedwongen. Vrou
welijke seksualiteit wordt zo dus uiterst
negatief benaderd - en daar is hij door het
feminisme voor afgebrand - al moet ge
zegd worden dat Freud als een van de eer
sten het recht van vrouwen op seksuele
bevrediging erkende.
Als we volwassen zijn dan kennen we na
tuurlijk wel de beperkingen die de omge
ving ons oplegt in de bevrediging van onze
driften, maar die verdwijnen daarmee
niet. Integendeel, ze blijven ons achtervol
gen, ook al zijn we ons daarvan niet be
wust. We verdringen ze, projecteren op
anderen of zetten ze om in activiteiten die
niet seksueel lijken, maar dat in wezen wel
Stamvader van de
moderne psychologie
Als geen ander is de naam van Sig
mund Freud verbonden met de psy
chologie. Vijftig jaar na zijn dood heb
ben zijn denkbeelden over het wezen
van de mens nog altijd een immense in
vloed. Het onbewuste, verdringing, pro
jectie, neurose: ingeburgerde termen
die allemaal van Freud afkomstig zijn.
De mens, aldus de Weense psychiater, is
een kolkend vat van (onbewuste) sek
suele driften die hij ten koste van alles
en iedereen wil botvieren. Alleen omdat
een dergelijk gedrag al snel tot zijn on
dergang zou leiden, stelt hij de bevredi
ging van zijn verlangens uit of neemt
zijn toevlucht tot vervangende activi
teiten. Onze hele cultuur is volgens
Freud niets anders dan een grote facade
waarachter die verlangens schuil gaan.
Wie zulke dingen zegt, roept naast grote
weerstanden ook een enorme nieuws
gierigheid naar zijn persoon op. Wie was
Freud eigenlijk? Hoe was hij als jongen,
als man, als vader, als wetenschapper?
En wat was de wisselwerking tussen zijn
leefomstandigheden en zijn denkbeel
den?
Het is met name dat laatste aspect dat
centraal staat in de imposante biografie
Freud, zijn leven en werk van de Ameri
kaanse historicus Peter Gay. Al tiental
len jaren geïnteresseerd in Freud, is hij
erin geslaagd om het leven en werk van
deze eminente geleerde in kaart te bren
gen op een ook voor leken toegankelijke
manier. Daarbij legt hij constant dwars
verbanden tussen de ontwikkeling van
Freuds theorie en de omstandigheden
waaronder hij leefde. Als jood is hij zijn
hele leven geconfronteerd geweest met
het antisemitisme. Het noodzaakte hem
zelfs om een paar jaar voor zijn dood zijn
geliefde Wenen in te ruilen voor Enge
land. De Eerste Wereldoorlog maakte
van hem een uitgesproken cultuurpessi
mist. Over de verbroken vriendschap
met Wilhelm Fliess is hij nooit helemaal
zijn. Neurosen en hysterie kunnen er de
negatieve gevolgen van zijn, maar er zijn
ook positieve. Freud stelde dat onze hele
cultuur, ook de cultuur met een grote 'c',
voortkomt uit die verdrongen driften.
Voor neurotici en hysterici ontwierp
Freud een therapie, de psycho-analyse.
De patiënt ging aan de Berggasse 19 op de
sofa liggen in de met talloze snuisterijen
heen gekomen. En dan was er nog de
verstikkende moraal van zijn tijd.
Freud komt in de biografie van Gay, al
doen zijn uitgesproken stellingnames
anders vermoeden, naar voren als een
genuanceerd denker. Vaak geeft hij in
de vele brieven met zijn volgelingen/col
lega's uiting aan zijn twijfels en heeft
van hen vaak veel bevestiging nodig.
Zijn huwelijk met Martha Bernays heeft
- tot haar overlijden - meer dan een hal
ve eeuw standgehouden. Zijn gezin,
schrijft Gay, was altijd een rustpunt
waarnaar hij steeds kon terugkeren van
zijn slopende geestelijke expedities.
Maar wie Martha was, hoe hun relatie
was, daar weet ook Gay geen echte ant
woorden geven. Behalve in de van ver
liefdheid overlopende brieven uit hun
verlovingstijd heeft Freud weinig vast
gelegd over hun relatie.
vonden. Als hun wegens scheiden op
(vooral) onoverbrugbare meningsver
schillen over de menselijke psyche,
blijkt uit zijn felle reactie dat hij nog niet
over het 'verlies' van Fliess heen is.
Het ouder worden en de onafwendbare
dood vormen voor Freud een obsessie.
Hij schrijft er veel over. Uit zijn dromen
en andere voortekenen leidt hij af dat hij
maar 62 zal worden. Hij wordt in werke
lijkheid 83. En als het moment daar is,
op 23 september 1939 in Londen, glijdt
hij kalm weg in een coma en sterft een
vredige dood. Freud is een mens, geen
doorsnee mens, maar wel een mens van
vlees en bloed, zo blijkt het hele boek
door.
De wetenschappelijkheid van het werk
van Freud is altijd fel bekritiseerd. Niet
Dat geldt niet voor Wilhelm Fliess, zijn
boezemvriend van vele jaren. Hun rela
tie was lang hartelijk, Freud zei zelf ooit
dat de homoseksuele component van
zijn persoonlijkheid erin tot uiting
kwam. De beëindiging van die vriend
schap en de nasleep daarvan laten zich
nog het beste vergelijken met de ellende
die de ontbinding van een huwelijk met
zich kan meebrengen.
Hetzelfde geldt voor Freuds beroemde
conflict met de Zwitserse psychiater
Jung. Hij denkt in hem zijn kroonprins
èn de opvolger van Fliess te hebben ge-
alleen omdat zijn theorie zich concen
treert op een bij uitstek vaag, specula
tief en in principe ontoegangkelijk ter
rein als het onbewuste, maar ook omdat
de theorie slechts is gebaseerd op het
beperkt aantal mensen dat Freud in
therapie heeft gehad. Handwerk en een
bijna grenzeloze creativiteit dus. Of, zo
als zijn critici zeggen, fantasie.
De werkwijze van de psycho-analyticus
noodt tot die kritiek. Na experimenten
met hypnose komt Freud tot de tech
niek van de 'vrije associatie'. Daarbij
moet de patiënt op een divan liggen en
alles wat in zijn hoofd opkomt tegen de
analyticus zeggen, hoe onbenullig of be
schamend hij/zij het zelf ook vindt. Die
immense woordenbrei gaat door het fil
ter van de analyticus, die dan mede uit
eindelijk uitvindt waar het nou allemaal
aan scheelt.
En daarover gaan de nodige grapjes on
der het motto 'de analyticus heeft altijd
gelijk'. En niet ten onrechte. Was de pa
tiënt het eens met de analyticus, prima.
Had hij een andere mening, dan had hij
nog ergens een weerstand die de erken
ning van het gelijk van de analyticus in
de weg stond. Ook Freud zelfheeft zich
daar wel eens aan bezondigd.
Ter verdediging van de psycho-analyse
mag zeker worden gezegd dat de theorie
sinds 1900 een enorme ontwikkeling
heeft doorgemaakt en dat Freud's denk
beelden door tal van zijn volgelingen
nogal zijn genuanceerd. Vooral de wis
selwerking tussen de mens en zijn omge
ving (Freud ruimde voor omgevingsin
vloeden nauwelijks enige plaats in)
heeft bij moderne analytici als Chodo-
rov veel meer aandacht gekregen.
Maar wetenschappelijk of niet, er is bij
na geen stroming in de moderne psycho
logie die niet op een of andere manier is
geïnfecteerd met Freud's denkbeelden.
Zijn analyses van de menselijke geest en
de menselijke cultuur mogen dan onge
nadig scherp of cynisch zijn, ze vormden
wel een keerpunt in de manier waarop
we naar onszelf kijken. Freud schetste
geen vrolijk beeld van de mens, maar
wel één waar niemand sinds die tijd
meer omheen kan. Wat dat betreft lijkt
Freud veel op de man die hij zo diep be
wonderde, de 19e-eewse filosoof Frie-
drich Nietzsche: scherp, briljant, pessi
mistisch èn onweerstaanbaar.
Peter Gay, Freud, zijn leven en werk; Uitgeve
rij Tirion; fl.49,50; gebonden fl.65,00.
uit de klassieke oudheid verfraaide werk
kamer en moest dan vijf maal in de week
een uur lang alles tegen Freud (die overi
gens onzichtbaar voor de patiënt op een
stoel zat) zeggen wat in zijn hoofd op
kwam. De grote Sigmund zou daaruit dan
concluderen waar hem de schoen wrong.
De Franse psycho-analyticus Jacques La-
can legde dat ruim 30 jaar geleden in een
interview zo uit: „Daar waar iets verdron
gen is, blijft het toch functioneren, blijft
het toch spreken - dankzij hetwelk je dan
de haard van de verdringing en van de
ziekte kunt bepalen en zeggen: daar zit
het In de psycho-analyse is de verdrin
ging niet de verdringing van een ding,
maar van een waarheid. Wat gebeurt er als
je een waarheid wilt verdringen? De hele
daarvan door de patiënt nog maar een ver
waarloosbaar klein stapje naar genezing.
Al wordt, zo waarschuwde hij wel, in het
beste geval de 'neurotische ellende' omge
zet in de 'Kummer des Alltags'.
Toch is dat standpunt van 'kennis is gene
zing' een van de punten waarop Freud
vaak fel is aangevallen. Zoals door dé
hoogleraar Karei van het Reve: „In de me
dische wetenschap zoek je naar een oor
zaak van pijn of ziekte en naar een medi
cijn, een middel. Als iemand een virusin
fectie heeft, kan hij een serum proberen te
vinden. Als iemand ziek wordt van teveel'
aardappelen eten, moet hij daarmee op
houden. Freud beweert dat als iemand
eenmaal weet waarom hij neurotisch is,
hij beter is. En dat is onzin. Er zijn geval
len bekend van zijn patiënten die later
nog even kierewiet bleken te zijn als in het
begin Ik ben gaan denken dat het be
drog was wat hij opschreef en dat geloof ik
nog steeds".
Het tweede verwijt dat de psycho-analyse
altijd naar het hoofd is geslingerd, is het
gebrek aan wetenschappelijkheid. Freud
noemt in zijn tientallen geschriften in to
taal 133 gevallen die hij heeft behandeld,
waarvan hij er zes uitgebreid beschreef.
Twee daarvan behandelde hij op afstand,
drie patiënten genazen maar gedeeltelijk
en één ervan (de Wolvenman) bleef tot aan
zijn dood aan zijn dwangneurose lijden.
Geen dóórslaand succes dus. Los daarvan
voldoet de theorie van Freud niet aan de
eis van voorspelbaarheid (als dit, dan dat),
een norm die de wetenschapsfilosoof Pop
per ooit formuleerde Zoals Van het Reve
zegt: „Nooit heeft Freud gezegd: een per
soon met die en die symptomen kan nooit
zo en zo dromen. Nee, iedereen kan alles
dromen, Freud heeft voor alles een verkla
ring".
Maar is daarmee de psycho-analyse waar
deloos? Niet alleen tijdens Freuds leven
gingen veel van zijn aanvankelijke aan
hangers (met name Alfred Adler met zijn
Individualpsychologie en Carl Gustav
Jung met zijn analytische psychologie)
hun eigen weg. Via mensen als Otto Rank,
Wilhelm Reich, en Melanie Klein lopen de
lijnen van Freuds denken door tot in onze
tijd.
Bovendien is binnen de psycho-analyse
zelf ook het nodige veranderd. Volgens
Leo de Nobel, directeur van het Psycho-
Analytisch Instituut in Amsterdam, is
Freud nog altijd de vaandeldrager van de
psycho-analytische beweging, maar is een
kritische discussie van zijn werk meer re
gel dan uitzondering. Al heeft Freud er, zo
zei De Nobel onlangs in een interview, on
danks het feit dat hij pionierswerk ver
richtte, vrijwel nooit echt naast gezeten.
Zijn theorieën over dromen, die hij 'de ko
ninklijke weg naar het onbewuste' noem
de en die een belangrijke rol speelden in
zijn analyses, zijn nooit bewezen. Sterker
nog, er zijn de laatste jaren eigenlijk alleen
maar aanwijzingen gevonden dat dromen:
niet de plaats zijn waar de verboden wen
sen zich ongestoord kunnen uitleven. Des
ondanks durft nog bijna niemand hardop^
te zeggen dat die droomtheorieën écht on
zin zijn.
Anders is dat met Freuds al genoemde
Electra-complex. Freud zag in het kleine
meisje, aldus De Nobel, eigenlijk een ke
reltje. „De ontwikkeling naar een volwas
sen vrouwelijke seksuele identiteit ver
loopt via een aaneenschakeling van narig
heid. De schok van de ontdekking van het
geslachtsverschil doet het meisje belan
den in mismoedigheid en een poging er
toch nog maar het beste van te maken, dit
alles in het besef dat de positie van de man
voor haar toch nooit haalbaar is. Het ver
onderstelde castratiecomplex (penisnijd)
definieert de vrouwelijke seksualiteit
strikt negatief, niet als iets eigens, maar
als een minderwaardige variant op de
mannelijke ontwikkeling. Daar is inmid
dels wel verandering in gekomen".
Psychiater Heerma van Voss merkt op dat
dankzij bijvoorbeeld de wereldberoemde
dr Benjamin Spock ('een grote populari-
sator van Freud') zeer veel van Freuds
ideeën over het belang van dromen, de
vroege kindertijd en de seksuele gevoe
lens van kleine kinderen, gemeengoed zijn
geworden. „We weten nu dat kinderen we
zens zijn met wie je zorgvuldig moet om
springen, kennen het belang van de kin
dertijd en de rol van de ouders daarin", al
dus Heerma van Voss.
Zijn collega Van den Berg ziet het belang
van Freud er vooral in dat we zijn gaan
inzien dat zich dingen in onze gevoelswe
reld afspelen waarvan we ons niet altijd
direct bewust zijn. „Maar die, als we er
even bij stilstaan, tot inzicht kunnen lei
den over onze eigen en andermans da
den". Niet alleen individueel, maar ook op
het niveau van landen of maatschappijen.
De psycho-analyticus Groen bijvoorbeeld
ziet de koopwoede die elke zaterdagmid
dag overal te observeren valt, als een
symptoom van onvolwassenheid. De ver
zorgingsstaat speelt daarbij de rol van
plaatsvervangend moeder: „Zo hou je het
idee: ik krijg het wel, ik krijg het van moe
der. En daardoor kan ik mij iemand voe
len. Je komt dan niet tot een ik-ben-ik, ik-
ben-mezelf, en hebt dan altijd het andere
nodig om je iets te voelen. Als volwassene
moet je het weliswaar zelf kopen, maar de
betekenis blijft hetzelfde. Mede daardoor
ontstaan er problemen wanneer je de
geldkraan dichtdraait. Dan krijgen men
sen het gevoel dat de zaak instort
Want verlating door de moeder is het erg
ste dat een kind kan overkomen. Het gilt,
schreeuwt, wordt kwaad, slaat met de kop
tegen de muur want het moet die agressie
kwijt".
geschiedenis van de tirannie geeft u er
antwoord op: dan drukt ze zich ergens an
ders uit, in geheimtaal, clandestien. Wel
nu, dat is precies wat er gebeurt met het
geweten: de verdrongen waarheid blijft
bestaan, maar overgebracht in een andere
taal, een neurotische taal".
Volgens Freud was het van de herkenning
van de diepere oorzaak en de erkenning
Vergezocht of waar? Het is een vraag
waarop een definitief antwoord nauwe
lijks te geven is. Voor een oordeel over de
waarde van Freuds ideeën is het mis
schien nog te vroeg, misschien komt dat
moment nooit. De balans opmakend, stelt
de internist Hoogendoom dat Freud in elk
geval een revolutie teweeg heeft gebracht
in de psychiatrische praktijk: „En de in
tense aandacht voor de patiënt, het volle
dig tot zijn recht laten komen van het ge
voelsleven, de vrije associatie en het se
rieus nemen van klachten die eerder als
onbelangrijk of aanstellerij werden afge
daan, hebben een niet te onderschatten
vermenselijkende invloed gehad op de ge
neeskunde en de hulpverlening". Want,
zoals de Tilburgse hoogleraar Soudijn het
onlangs uitdrukte: „Iedere stroming in de
hedendaagse psychologie is wel een
blaadje aan de freudiaanse boom, hoe ver
hij ook van stam is verwijderd".
Sjaak Smakman