PZC Leven met extreme kou: warm eten en drinken Huidenhandel met eerste joint-venture in de Sovjetunie Zijn onze kachels wel zo gezond? varia D gezondheid WOENSDAG 1 FEBRUARI 1989 «w 8 Proef Index Warm eten Training Lange aanloop Grote markt Calculaties Winst Alle sbranders «Lr? «V. Jf^SMtvvc, if r Magda Hitipeuiv: ,.Wij leren de deelnemers alleen vaardigheden. Ze moeten die baan zelf vinden." Langdurig werklozen die er maar niet in slagen zich bij een bedrijf binnen te schrijven of te praten, kunnen sinds enige tijd leren hoe het wel moet. Bij sollicitatieclubs. In 1987 begonnen vijf clubs als een experiment, inmiddels zijn er in Nederland dertig van die clubs waar sollicitatietechnieken kun nen worden geleerd. De doelstelling is zoveel mogelijk deelnemers zo snel mogelijk aan een zo goed mogelijke baan te helpen. Het resultaat is zo goed dat voor een verdubbeling van het aantal clubs wordt gepleit. In Gouda hebben ze er al ervaring mee. „Je krijgt er je zelfvertrouwen terug". Jouw brief met opvallen, eruit springen Door Paul de Tombe Je leert advertenties lezen, je leert contacten leggen met be drijven, je leert voorbereidingen tref fen voor een sollicitatie, je leert je kwaliteiten verwoorden en je leert nieuwe mogelijkheden aan boren. Je raakt gemotiveerd, je krijgt durf en vooral zelfvertrouwen. Dat hou je ook als je geen baan vindt, omdat je bij te genvallers telkens weer wordt opge vangen door de groep". Frieda (37. en op zoek naar een functie in het welzijnswerk) en Rob (49. laatste baan acquisiteur) zijn vol lof over de sollicitatieclub m Gouda. Beiden zijn al langere tijd werkloos en beiden solli citeerden zich zo ongeveer een breuk om aan een passende baan te komen voordat ze zich aansloten bij de club. Dertig tot veertig keer waagden ze een poging, steeds zonder succes. „En als je zolang solliciteert en doorlo pend wordt afgewezen, raak je zo ont moedigd dat je tenslotte bereid bent alles aan te pakken, öf het er verder maar bij te laten zitten. Hier word je weer gemotiveerd om door te gaan met het zoeken naar een baan die bij je kwaliteiten past. Hier leer je jezelf te verkopen". 'Bezorgd om een baan? Bezorg u zelf een baan', luidt de slogan van de solli citatieclub Gouda, een van de dertig nieuwe clubs in Nederland die werk lozen 'leren solliciteren'. Doel: zoveel mogelijk deelnemers zo snel mogelijk aan een zo goed mogelijke baan te hel pen. Doelgroep: werklozen die langer dan een half jaar ingeschreven staan bij een arbeidsbureau. Wie aan dat criterium voldoet, de Nederlandse taal redelijk beheerst, voldoende ge motiveerd is en goed weet welk werk hij wil, kan zich aansluiten bij een van de sollicitatieclubs die in het hele land hoog scoren. In totaal vindt 65 procent van de deel nemers een baan en 70 procent daar van zelfs binnen negen weken, blijkt uit een eerste onderzoek waarbij ne gen clubs betrokken waren. „Door deelname aan een sollicitatieclub ver groot een willekeurige werkloze die bij het arbeidsbureau staat ingeschreven, zijn of haar kans om binnen acht we ken een baan te vinden van 17 procent tot bijna 30 procent. Voor ingeschreve nen die langer dan vijf jaar werkloos zijn wordt de kans op een baan zelfs 18 maal zo groot". Die conclusie trok het Leidse bureau Research voor Beleid uit het onderzoek dat de experimente le fase in Nederland onlangs afsloot. Het zijn cijfers die er niet om liegen, vandaar dat het directoraat-generaal voor de arbeidsvoorziening adviseert het aantal sollicitatieclubs in Neder land te verdubbelen. Er is plaats voor 60 a 65 clubs beweert het ambtelijk ap paraat. gesteund door de resultaten en ervaringen tijdens de proefperiode. Het idee om een groep mensen onder begeleiding te laten solliciteren waai de uit de VS over naar Groot-Brittan- nië en naar aanleiding van het succes dat daar werd geboekt, besloot het ministerie van sociale zaken en werk gelegenheid tot een experiment met sollicitatieclubs in Nederland. In 1987 begonnen er vijf (in Amsterdam, As sen, Emmen, Nijmegen en Utrecht), vanaf februari 1988 kwamen er vier bij en inmiddels zijn er al dertig. Het moeten er 60 tot 65 worden, nu de onderzoekers de sollicitatieclubsneer- zetten als een belangrijk instrument om de langdurige werkloosheid aan te pakken; De basis daarvoor wordt veel al gelegd in aparte panden, voorzien van alle moderne communicatiemid- Door Kees Cornelisse) De gedachte alleen aan een tem peratuur van 60 tot 70 graden onder nul doet menigeen al rillen. Toch hoeft, zo blijkt uit deskundige toelichting op de verschijnselen in bijvoorbeeld Alaska, zo'n kou voor de mens niet funest te zijn. Mits men niet bevriest of, heel iets an ders, onderkoeld raakt. Middelen tegen kou: warm inpakken, goed isoleren, warm eten en drinken. Kou kan, zo legt thermofysioloog drs Erik van der Linden uit, twee be langrijke gevolgen hebben voor de mens: bevriezing en onderkoeling. Bevriezing bedreigt vooral de voe ten, maar ook handen en gezicht. Het weefsel van die lichaamsdelen kan een temperatuur krijgen van beneden nul. Dan ontstaat er een eerste- of tweedegraadsbevriezing. Dat kan leiden tot amputatie van teen- of handkootjes. Men moet daarom zorgen dat de bloedcirculatie goed is. Want han den en voeten op zich 'maken' geen warmte, die moeten het hebben van wat de bewegingsspieren produce ren. Alleen een warme jas over te lichte kleding volstaat dus niet. Voeten, handen en gezicht moeten bij extreme kou goed bedekt zijn. En men dient in beweging te blijven. Bekend voorbeeld is de soldaat op wacht die bevriest. Een ander gevolg van hevige kou is onderkoeling. De normale li chaamstemperatuur van de mens is 37 graden. Onderkoeling treedt al op bij twee graden lager, vanaf 35 graden dus. Maar dit verschijnsel komt weinig voor in normale leef omstandigheden. Wel bij duikers en bij mensen die in het water vallen of onder het ijs terecht komen. In het algemeen ontstaat onderkoeling dus door plotselinge oorzaken. Onderkoeling, aldus Van der Lin den, is dus centrale afkoeling van het lichaam. Bekend zijn de geval len van arme, oudere alleenwonen- den die thuis doodvroren, omdat ze geen geld voor verwarming had den. Bevriezing kan plaatselijk op treden en daartegen moet het li chaam dus worden geïsoleerd. Maar er dreigen bijzondere geva ren, in de poolstreken bijvoorbeeld, wanneer wind en temperatuur sa men de mens belagen. Op de zogehe ten windchill-index kan men het ef fect aflezen. Hierbij gaat het om het resultaat op de blote huid. De wind blaast als het ware het laagje isolerende lucht van onze huid af. Bij hevige kou en flinke wind kan men dus beter niet buiten komen, aldus de thermofysioloog, die als onderzoeker is verbonden aan het TNO-Instituut voor Zintuig fysiologie in Soesterberg. Deze ver schijnselen spelen een rol als het flink vriest. Bij extreme kou, zo ervoer Van der Linden in het noorden van Noorwe gen, is het nuttigen van enkele ma len w arm eten en drinken per dag van groot belang. Men houdt het dan beter vol, zelfs om buiten te sla pen bij temperaturen van min 10 en lager. Interessant was het verschil in de beleving van koud water bij mensen die wel en die niet eerst iets warms hadden gedronken. Lagere temperaturen op aarde dan ongeveer min 70 graden Celsius zijn tot dusver nooit gemeten. Overi gens is het interessant dat de mens uit zichzelf niet kan voelen of het min 10 dan wel min 60 graden is. delen. „Het is een dure voorziening, maar afgezet tegen het effect is de prijs die er voor moet worden betaald best te verdedigen. Het is opvallend hoe veel mensen werk vinden tijdens de rit of kort daarna", zegt directeur Daeter van het gewestelijk arbeidsbureau in Gouda. Zijn bureau schreef vorig jaar zelf in op het project waarvoor het ministerie geld ter beschikking stelt. Uit die pot worden de noodzakelijke voorzienin gen betaald. De huur van het pand waarin de sollicitatieclub is gehuis vest bijvoorbeeld, maar ook de facili teiten die de deelnemers gratis ter be schikking staan: twee telefoonlijnen, een fotokopieer-apparaat, video-appa- ratuur, een personal computer, kran ten en tijdschriften, typemachines, briefpapier en postzegels. De tegen prestatie is dat deelnemers zich ver plichten aanwezig te zijn op elke bij eenkomst van de club, die wordt bege leid door twee beroepskrachten. Die begeleiders fungeren per se niet als werkbemiddelaars, maar hebben tqt taak de deelnemers voldoende vaar digheid bij te brengen om zelf intensief en doelgericht naar een baan te kun nen zoeken. „Ze moeten het zelf doen", stellen Magda Hitipeuw en Peter Nohl- mans, de begeleiders van de sollicita tieclub in Gouda nadrukkelijk vast. „De deelnemers moeten die banen op eigen kracht veroveren. Wij nemen ze niet aan de hand, we leren ze alleen de vaardigheden om in contact te komen met werkgevers en te solliciteren". De groep wordt zo gevarieerd moge lijk samengesteld „om concurrentie te voorkomen", en krijgt de eerste acht tot twaalf ochtenden een breed opgezette training. Die begint met een oriëntatie op de eigen mogelijkheden en het opbouwen van een positief zelf beeld, waardoor het zelfvertrouwen groeit. Daarna wordt ingegaan op sol licitatietechnieken als het schrijven van brieven, het bellen van werkge vers en het voeren van sollicitatiege sprekken. De deelnemers leren waar ze moeten zoeken naar bepaalde ba nen (het gebruik van kranten, adres- sengidsen en relaties), trainen op open sollicitaties en op het reageren op bestaande vacatures. Ze gaan daarover met elkaar in discussie en spelen een rollenspel. Daarna volgt de praktijk en moeten de cursisten elke dag, vier keer in de week, aanknopingpunten zoeken die naar het doel kunnen leiden. Kortom ze gaan doorlopend solliciteren. Daar voor is die grote motivatie nodig. „Je moet wel echt willen. Als je hier bin nenkomt, moetje er vanuit gaan datje een onbetaalde part-time job hebt om een full-time betaalde baan te vin den", betogen Magda Hitipeuw en Pe ter Nohlmans. „Want vanaf het mo ment dat ze echt gaan solliciteren is het streven dat ze tien aanknopings punten per dag zoeken. Per brief of per telefoon. In principe gaan ze daar zo lang mee door als nodig is om een baan te vinden, maar in de praktijk duurt dat bij ons drie maanden. Dan bekij ken we of het nog zinvol is om verder te solliciteren. Is dat niet het geval dan zoeken we naar andere mogelijkheden en verwijzen we zo iemand door: voor bijscholing, omscholing of een be roepskeuze-advies". Bijna 7 procent van de clubleden die geen baan vinden gaat deelnemen aan een scholings- of werkgelegenheids- maatregel of een werkervaringspro ject. Daarnaast bevorderen de clubs het sollicitatiegedrag en het zelfver trouwen van de deelnemers. Zij tonen meer initiatief, solliciteren vaker spon taan, bezoeken vaker de vacature bank of schrijven zich eerder in bij een uitzendbureau. Bovendien achten clubleden hun kansen op het vinden van een baan groter, zo werd bij het on derzoek geconstateerd. Het sluit allemaal naadloos aan op de ervaringen van de cursisten in Gou da. De al eerder genoemde Rob hoeft alleen maar ja te zeggen en hij heeft een baan. „En mocht dat niet door gaan, dan heb ik hier toch een nuttige ervaring opgedaan. Vroeger waren mijn brieven kort en zakelijk, nu ver koop ik me veel beter en heb ik veel meer zelfvertrouwen". Frieda werd op de sollicitatieclub gemotiveerd om brieven te blijven schrijven en dat ook beter gericht te doen. „Voor die tijd solliciteerde ik naar een baan om de baan en dacht ik na weer een afwij zing: waarom zou ik de moeite eigen lijk nog nemen. Hier word ik gemoti veerd om te blijven schrijven en om te kijken naar een baan die past bij mijn kwaliteiten". Hans tenslotte, levert misschien wel het meest typerend voorbeeld. „Ik doe nu dingen die ik vroeger nooit gedaan zou hebben", zegt de administratief medewerker (35) die de cursus vorig jaar volgde en nog geen werk heeft ge vonden. „Naar beurzen gaan en zelfbij bedrijven naar binnen stappen onder het motto 'hier ben ik en dat kan ik'. Dat zou ik voor die tijd nooit hebben gedurfd. Ik was mijn zelfvertrouwen kwijtgeraakt omdat ik constant was afgewezen en ik wist niet meer waar ik nog moest solliciteren. Ik had me er al bij neergelegd dat ik mijn uitkering tot mijn 65e zou houden, maar dat is nu veranderd. Op de sollicitatieclub ben ik weer overtuigd geraakt van mijn ei gen kunnen en heb ik nieuwe mogelijk heden leren ontdekken. Nu stap ik overal op af en ik weet ook heel zeker dat ik weer werk vind". (Door Onno Buiter) De handel met Rusland is al- f tijd een deel van onze Gracht geweest. Het opengaan van de grenzen door de perestrojka maakt die handel turbulenter. Daarom zoeken wij nieuwe wegen om onze positie vast te houden. De joint-venture is de enige in Rus land toegestane mogelijkheid om als westers bedrijf actief te zijn," zegt financieel directeur L. S. P. Zittema van Kaufmanns huiden- handel in Rotterdam. In het dorpje Ivano-Frankovsk, vlakbij de stad Lvov in de Oekraïne, bouwt Kaufmann in samenwerking met twee Westduitse bedrijven en het ministerie voor Lichte Industrie van de Sovjetunie een bontjassen- fabriek, die jaarlijks 20.000 jassen gaat produceren. De fabriek krijgt een omzet van circa zeventig mil joen roebel, ongeveer 225 miljoen gulden, en zal aan 500 mensen werk bieden. Nog dit jaar zal de fabriek van start moeten gaan. Voor de joint-venture heeft Kauf mann een speciale onderneming Kaufmann Associates opgericht, waarin ook de Westduitse bontbe drijven Thorer en Rosenberg Lenhart voor ieder een derde deel nemen. Die onderneming heeft een 49-percents deelname in de fabriek. Kaufmann begeeft zich daarmee op een deels onbekend terrein. Want bont is slechts een incidenteel bij- produkt in de huidenhandel, waar in Kaufmann bij de grootste vijf in de wereld behoort. Het handelsge bied strekt zich uit van China tot Zuid-Amerika. Zittema heeft een verklaring voor het feit dat Kaufmann het eerste Nederlandse bedrijf is dat met een gezamenlijk bedrijf met de Russen in zee gaat. „Bij andere Nederland se bedrijven gaat het vaak om een eenzijdige actie richting Sovjetu nie," zegt hij. „Wij namen ander half jaar lang de tijd en onderhan delden stap voor stap, hand in hand. Wij leverden steeds commen taar op eikaars voorstellen. Voor de onderhandelingen hadden we de Maltezer zakenman Adami inge schakeld. Directeur Gelber van Kaufmann Associates zat veertig percent van zijn tijd in Moskou. Het was heel moeilijk om die flexi biliteit op te brengen." Volgens Zittema is Kaufmann al sinds 1927 een betrouwbare partner van de Russen. „Het eerste contact over een joint-venture werd al ge legd voordat begin 1987 in de Sov jetunie het wetje werd aanvaard dat dit soort zaken met het westen mo gelijk maakte. De vertegenwoordi ger van het ministerie voor Lichte Industrie vroeg of het iets voor ons was." De bontjassen zijn grotendeels voor de Russische markt bestemd. „De bontjassen zijn in Rusland in ferieur qua design en isolatiewaar- de. Door de perestrojka is de wens groter om eindelijk goede con sumptie-artikelen te hebben. Bij ons is een bontjas een luxe-artikel. Maar in de Sovjetunie met zijn strenge winters niet. De markt is vrijwel ongelimiteerd. En een aan tal van 20.000 jassen per jaar is ei genlijk een druppel op een gloeien de plaat." Voor de opzet van een bontjassenfa- briek was de deskundigheid van de Westduitse partners nodig. „Kauf mann levert de know how voor de marketing en de leverantie van de grondstoffen. Thorer levert het che mische proces en het verven van het bont en Rosenberg en Lenhart ne men het ontwerpen en afwerken voor hun rekening. Gezamenlijk brengen we de apparatuur in," al dus Zittema. Het berekenen van de ingebrachte waarde van Kaufmann Associates was een van de problemen geduren de de anderhalfjaar van onderhan delen. „Wat bij voorbeeld de waarde van een fabriek in de Sovjetunie was, daarover hadden ze daar nooit nagedacht. Kostprijscalculaties zijn Russen niet gewend te maken. Ze stellen de output van de fabriek vast en stellen er geld voor beschik baar. Terugbetaling van leningen aan een bank kennen ze niet. Al die begripsverwarringen moesten we eerst overwinnen." Over de manier waarop de even tuele winst van de fabriek in de Oe kraïne zal worden verdeeld, is nog niet veel duidelijk. „Uitkeren in westerse valuta is moeilijk. Een deel van de bontjassen zou in ex clusieve staatswinkels tegen dol lars verkocht kunnen worden, of wij zouden een deel van de produk- tie in natura uitbetaald kunnen krijgen, zodat wij die in Europa kunnen verkopen. Export van bontjassen dus. Maar de markt is vrij slecht. Door de zachte winters, door de gevolgen van de beurs krach en door de aanwezigheid van actiegroepen loopt de bontverkoop in Westeuropa terug. Door voor onze roebels in Rusland andere produkten te kopen en die hier te verkopen zouden we onze winst ook te gelde kunnen maken. Maar die produkten zijn er bijna niet." „Natuurlijk willen de Russen graag een tegen Westerse valuta inwissel bare roebel. Er zijn plannen voor een veiling van 'zachte roebels' te gen harde valuta. Dan komt er ten minste een koers." Waarom Kaufmann met de huidige onzekerheid toch met de Russen in zee is gegaan, valt voor Zittema echter gemakkelijk te verklaren: „Als ondernemer ben je gewend risi co's te nemen. En in dit geval heb ben we ze beperkt door het risicio met drie bedrijven te delen." Kaufmann mag binnenkort ook als een van de weinige buitenlandse be drijven een kantoor openen in Mos kou. Zittema noemt dat erg belang rijk, omdat door de grotere vrijheid in de Sovjetunie de handel ingewik kelder wordt. „Westerse bedrijven konden gemakkelijk zaken doen met het ministerie, maar door de decentralisatie moeten ze nu naar de republieken zelf toe. Wij moeten voor onze huidenhandel mogelijk zelfs naar de slachthuizen toe." )nij lus >os o's :n •eec Sr ;erl Dui lie',' tJec JS, nei De lag 198 19 t ?en De oez sen PA lij zoe vra P-P rei ko IM po ve m pe he L. S. P. Zittgma, financieel directeur van Kaufmanns huidenhandel: risico's van ondernemen in Rusland samen dragen...." ,De In veel woningen is in de loop van de tijd de ouderwetse kolen- of gas haard vervangen door centrale ver warming (c.v.). Dit alles is vaak ten koste gegaan van behaaglijkheid en gezelligheid in huis. Naast de c.v. is de laatste jaren, mede uit energieover wegingen, de belangstelling voor an dere soorten kachels sterk toegeno men: hout- en kolenkachels, alles- branders en open haard. Wat is er nu gezelliger dan tegen de avond, wanneer het wat kouder wordt en er buiten een mistroostige nevel hangt, eens lekker de brand in zo'n ka chel of open haard te jagen? Dat is in- derdaag wel gezellig en geeft veel warmte af, maar is in de praktijk toch minder onschuldig dan vaak wordt aangenomen. Het grootste nadeel van een slecht ge stookte kachel is de luchtvervuiling, zowel in huis als daar buiten. Deze luchtvervuiling kan, zeker bij bepaal de weersomstandigheden, een grote overlast bezorgen. Afgezien van de schadelijkheid op de lange termijn voor iedereen, kunnen mensen met chronische aandoeningen van de ademhalingswegen en longen, CARA-patiënten, op de korte termijn veel hinder ondervinden van deze luchtvervuiling. Bij deze patiënten gaat het vaak om aandoeningen als asthma, chronische bronchitis en lon- gemphyseem. De meeste van deze patiënten klagen in verschillende mate over kortade migheid, vermoeidheid, verstoring van de slaap door hoesten en slijm op geven en last van de buitenlucht bij bepaalde weersomstandigheden. Deze klachten nemen duidelijk toe bij windstil, vochtig en koud weer. Dit zijn weersomstandigheden die men vaak tegenkomt in de late herfst, winter en het begin van de lente. In de weerkun de staan deze omstandigheden be kend als 'inversie', die bij toenemende luchtvervuiling aanleiding kunnen ge ven tot de 'wintersmog'. Bij CARA-patënten vermeerderen de klachten duidelijk bij toenemende luchtverontreiniging. De belangrijkste boosdoeners voor de ze luchtvervuiling zijn, afhankelijk van de gebruikte brandstof: koolmo noxide (CO), koolstofdioxide (C02), onvolledige verbrandingsprodukten, zoals roet en vluchtige koolwaterstof fen en aromaten. Koolmonoxide, wat ontstaat bij slech te zuurstoftoevoer, is bekend door het veroorzaken van kolendampvergifti ging. Koolmonoxide en koolstofdioxi de kunnen bij lage concentraties reeds klachten veroorzaken. Hierbij moet men denken aan hoofdpijn, een ge spannen gevoel in het hoofd, duizelig heid en verschijnselen van kortade migheid. verbranding slecht en is er sprake van luchtverontreiniging, die bij zwarte rook nog groter is. Onvolledige verbranding van brand stof ontstaat bij een te lage verbran- dingstemperatuur (minder dan 600 graden Celcius) of te weinig luchttoe voer. Onvolledige verbranding levert giftige stoffen die bijna allemaal scha delijk kunnen zijn voor de gezondheid van mensen. De kleur van de vlammen of de rook is een goede graadmeter of men goed stookt. Blauwe vlammen duiden op volledige verbranding, terwijl gele/ oranje vlammen wijzen op onvolledige verbranding. Evenzo wijst een witte of kleurloze rook op een goede verbran ding. Als de rook grijs of blauw is, is de e< d lt V' B d In 'allesbranders' zou men alles kun v nen stoken, maar in feite zijn deze ka- h' chels alleen geschikt voor hout, kolen of houtbriketten. Stoken van andere materialen, zoals huisvuil of geperst a papier, leidt tot aantasting van de ka S chel en schoorsteen, tot stank en veel-m luchtverontreiniging. Veel klachten r' worden juist veroorzaakt door alles i branders. Samenvattend kan men zeggen: stook 81 verstandig, koop een geschikte ka- P chel, liefst met (milieu)keurmerk, en d gebruik verantwoorde brandstof. U kunt zo zelf een belangrijke bijdrage n leveren aan de reductie van de lucht c verontreiniging, die niet alleen u tot overlast kan zijn maar ook uw omge e ving. S Veel overlast ontstaat door het ge bruik van verkeerde brandstof en hetl a11 stoken bij windstilte of mist. 11 Een zeer nutigge brochure kunt u op- vragen bij het ministerie van volks L huisvesting, ruimtelijke ordening enjs' milieu: 'Verstandig stoken van ka s chels en haarden voor vaste brandstof- 1® fen'. (Telefonisch te bestellen: 070- 262221). b H. Jans, milieu-arts, GGD-Zeelancl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1989 | | pagina 8