PZC
Leven met extreme kou:
warm eten en drinken
Huidenhandel met
eerste joint-venture
in de Sovjetunie
Zijn onze kachels wel zo gezond?
varia
D
gezondheid
WOENSDAG 1 FEBRUARI 1989 «w 8
Proef
Index
Warm eten
Training
Lange aanloop
Grote markt
Calculaties
Winst
Alle sbranders
«Lr? «V.
Jf^SMtvvc,
if r
Magda Hitipeuiv: ,.Wij leren de deelnemers alleen vaardigheden. Ze moeten die
baan zelf vinden."
Langdurig werklozen die er maar niet in slagen zich bij een bedrijf binnen
te schrijven of te praten, kunnen sinds enige tijd leren hoe het wel moet. Bij
sollicitatieclubs. In 1987 begonnen vijf clubs als een experiment, inmiddels
zijn er in Nederland dertig van die clubs waar sollicitatietechnieken kun
nen worden geleerd. De doelstelling is zoveel mogelijk deelnemers zo snel
mogelijk aan een zo goed mogelijke baan te helpen. Het resultaat is zo
goed dat voor een verdubbeling van het aantal clubs wordt gepleit. In
Gouda hebben ze er al ervaring mee. „Je krijgt er je zelfvertrouwen terug".
Jouw brief met opvallen, eruit springen
Door Paul de Tombe
Je leert advertenties lezen, je
leert contacten leggen met be
drijven, je leert voorbereidingen tref
fen voor een sollicitatie, je leert je
kwaliteiten verwoorden en je leert
nieuwe mogelijkheden aan boren. Je
raakt gemotiveerd, je krijgt durf en
vooral zelfvertrouwen. Dat hou je ook
als je geen baan vindt, omdat je bij te
genvallers telkens weer wordt opge
vangen door de groep".
Frieda (37. en op zoek naar een functie
in het welzijnswerk) en Rob (49. laatste
baan acquisiteur) zijn vol lof over de
sollicitatieclub m Gouda. Beiden zijn
al langere tijd werkloos en beiden solli
citeerden zich zo ongeveer een breuk
om aan een passende baan te komen
voordat ze zich aansloten bij de club.
Dertig tot veertig keer waagden ze een
poging, steeds zonder succes.
„En als je zolang solliciteert en doorlo
pend wordt afgewezen, raak je zo ont
moedigd dat je tenslotte bereid bent
alles aan te pakken, öf het er verder
maar bij te laten zitten. Hier word je
weer gemotiveerd om door te gaan met
het zoeken naar een baan die bij je
kwaliteiten past. Hier leer je jezelf te
verkopen".
'Bezorgd om een baan? Bezorg u zelf
een baan', luidt de slogan van de solli
citatieclub Gouda, een van de dertig
nieuwe clubs in Nederland die werk
lozen 'leren solliciteren'. Doel: zoveel
mogelijk deelnemers zo snel mogelijk
aan een zo goed mogelijke baan te hel
pen. Doelgroep: werklozen die langer
dan een half jaar ingeschreven staan
bij een arbeidsbureau. Wie aan dat
criterium voldoet, de Nederlandse
taal redelijk beheerst, voldoende ge
motiveerd is en goed weet welk werk
hij wil, kan zich aansluiten bij een
van de sollicitatieclubs die in het hele
land hoog scoren.
In totaal vindt 65 procent van de deel
nemers een baan en 70 procent daar
van zelfs binnen negen weken, blijkt
uit een eerste onderzoek waarbij ne
gen clubs betrokken waren. „Door
deelname aan een sollicitatieclub ver
groot een willekeurige werkloze die bij
het arbeidsbureau staat ingeschreven,
zijn of haar kans om binnen acht we
ken een baan te vinden van 17 procent
tot bijna 30 procent. Voor ingeschreve
nen die langer dan vijf jaar werkloos
zijn wordt de kans op een baan zelfs 18
maal zo groot". Die conclusie trok het
Leidse bureau Research voor Beleid
uit het onderzoek dat de experimente
le fase in Nederland onlangs afsloot.
Het zijn cijfers die er niet om liegen,
vandaar dat het directoraat-generaal
voor de arbeidsvoorziening adviseert
het aantal sollicitatieclubs in Neder
land te verdubbelen. Er is plaats voor
60 a 65 clubs beweert het ambtelijk ap
paraat. gesteund door de resultaten en
ervaringen tijdens de proefperiode.
Het idee om een groep mensen onder
begeleiding te laten solliciteren waai
de uit de VS over naar Groot-Brittan-
nië en naar aanleiding van het succes
dat daar werd geboekt, besloot het
ministerie van sociale zaken en werk
gelegenheid tot een experiment met
sollicitatieclubs in Nederland. In 1987
begonnen er vijf (in Amsterdam, As
sen, Emmen, Nijmegen en Utrecht),
vanaf februari 1988 kwamen er vier
bij en inmiddels zijn er al dertig.
Het moeten er 60 tot 65 worden, nu de
onderzoekers de sollicitatieclubsneer-
zetten als een belangrijk instrument
om de langdurige werkloosheid aan te
pakken; De basis daarvoor wordt veel
al gelegd in aparte panden, voorzien
van alle moderne communicatiemid-
Door Kees Cornelisse)
De gedachte alleen aan een tem
peratuur van 60 tot 70 graden
onder nul doet menigeen al rillen.
Toch hoeft, zo blijkt uit deskundige
toelichting op de verschijnselen in
bijvoorbeeld Alaska, zo'n kou voor
de mens niet funest te zijn. Mits
men niet bevriest of, heel iets an
ders, onderkoeld raakt. Middelen
tegen kou: warm inpakken, goed
isoleren, warm eten en drinken.
Kou kan, zo legt thermofysioloog
drs Erik van der Linden uit, twee be
langrijke gevolgen hebben voor de
mens: bevriezing en onderkoeling.
Bevriezing bedreigt vooral de voe
ten, maar ook handen en gezicht.
Het weefsel van die lichaamsdelen
kan een temperatuur krijgen van
beneden nul. Dan ontstaat er een
eerste- of tweedegraadsbevriezing.
Dat kan leiden tot amputatie van
teen- of handkootjes.
Men moet daarom zorgen dat de
bloedcirculatie goed is. Want han
den en voeten op zich 'maken' geen
warmte, die moeten het hebben van
wat de bewegingsspieren produce
ren. Alleen een warme jas over te
lichte kleding volstaat dus niet.
Voeten, handen en gezicht moeten
bij extreme kou goed bedekt zijn. En
men dient in beweging te blijven.
Bekend voorbeeld is de soldaat op
wacht die bevriest.
Een ander gevolg van hevige kou is
onderkoeling. De normale li
chaamstemperatuur van de mens is
37 graden. Onderkoeling treedt al
op bij twee graden lager, vanaf 35
graden dus. Maar dit verschijnsel
komt weinig voor in normale leef
omstandigheden. Wel bij duikers en
bij mensen die in het water vallen of
onder het ijs terecht komen. In het
algemeen ontstaat onderkoeling
dus door plotselinge oorzaken.
Onderkoeling, aldus Van der Lin
den, is dus centrale afkoeling van
het lichaam. Bekend zijn de geval
len van arme, oudere alleenwonen-
den die thuis doodvroren, omdat ze
geen geld voor verwarming had
den. Bevriezing kan plaatselijk op
treden en daartegen moet het li
chaam dus worden geïsoleerd.
Maar er dreigen bijzondere geva
ren, in de poolstreken bijvoorbeeld,
wanneer wind en temperatuur sa
men de mens belagen. Op de zogehe
ten windchill-index kan men het ef
fect aflezen.
Hierbij gaat het om het resultaat op
de blote huid. De wind blaast als het
ware het laagje isolerende lucht van
onze huid af. Bij hevige kou en flinke
wind kan men dus beter niet buiten
komen, aldus de thermofysioloog,
die als onderzoeker is verbonden
aan het TNO-Instituut voor Zintuig
fysiologie in Soesterberg. Deze ver
schijnselen spelen een rol als het
flink vriest.
Bij extreme kou, zo ervoer Van der
Linden in het noorden van Noorwe
gen, is het nuttigen van enkele ma
len w arm eten en drinken per dag
van groot belang. Men houdt het
dan beter vol, zelfs om buiten te sla
pen bij temperaturen van min 10 en
lager. Interessant was het verschil
in de beleving van koud water bij
mensen die wel en die niet eerst iets
warms hadden gedronken.
Lagere temperaturen op aarde dan
ongeveer min 70 graden Celsius zijn
tot dusver nooit gemeten. Overi
gens is het interessant dat de mens
uit zichzelf niet kan voelen of het
min 10 dan wel min 60 graden is.
delen. „Het is een dure voorziening,
maar afgezet tegen het effect is de prijs
die er voor moet worden betaald best
te verdedigen. Het is opvallend hoe
veel mensen werk vinden tijdens de rit
of kort daarna", zegt directeur Daeter
van het gewestelijk arbeidsbureau in
Gouda.
Zijn bureau schreef vorig jaar zelf in op
het project waarvoor het ministerie
geld ter beschikking stelt. Uit die pot
worden de noodzakelijke voorzienin
gen betaald. De huur van het pand
waarin de sollicitatieclub is gehuis
vest bijvoorbeeld, maar ook de facili
teiten die de deelnemers gratis ter be
schikking staan: twee telefoonlijnen,
een fotokopieer-apparaat, video-appa-
ratuur, een personal computer, kran
ten en tijdschriften, typemachines,
briefpapier en postzegels. De tegen
prestatie is dat deelnemers zich ver
plichten aanwezig te zijn op elke bij
eenkomst van de club, die wordt bege
leid door twee beroepskrachten.
Die begeleiders fungeren per se niet als
werkbemiddelaars, maar hebben tqt
taak de deelnemers voldoende vaar
digheid bij te brengen om zelf intensief
en doelgericht naar een baan te kun
nen zoeken. „Ze moeten het zelf doen",
stellen Magda Hitipeuw en Peter Nohl-
mans, de begeleiders van de sollicita
tieclub in Gouda nadrukkelijk vast.
„De deelnemers moeten die banen op
eigen kracht veroveren. Wij nemen ze
niet aan de hand, we leren ze alleen de
vaardigheden om in contact te komen
met werkgevers en te solliciteren".
De groep wordt zo gevarieerd moge
lijk samengesteld „om concurrentie
te voorkomen", en krijgt de eerste
acht tot twaalf ochtenden een breed
opgezette training. Die begint met een
oriëntatie op de eigen mogelijkheden
en het opbouwen van een positief zelf
beeld, waardoor het zelfvertrouwen
groeit. Daarna wordt ingegaan op sol
licitatietechnieken als het schrijven
van brieven, het bellen van werkge
vers en het voeren van sollicitatiege
sprekken. De deelnemers leren waar
ze moeten zoeken naar bepaalde ba
nen (het gebruik van kranten, adres-
sengidsen en relaties), trainen op
open sollicitaties en op het reageren
op bestaande vacatures. Ze gaan
daarover met elkaar in discussie en
spelen een rollenspel.
Daarna volgt de praktijk en moeten de
cursisten elke dag, vier keer in de
week, aanknopingpunten zoeken die
naar het doel kunnen leiden. Kortom
ze gaan doorlopend solliciteren. Daar
voor is die grote motivatie nodig. „Je
moet wel echt willen. Als je hier bin
nenkomt, moetje er vanuit gaan datje
een onbetaalde part-time job hebt om
een full-time betaalde baan te vin
den", betogen Magda Hitipeuw en Pe
ter Nohlmans. „Want vanaf het mo
ment dat ze echt gaan solliciteren is
het streven dat ze tien aanknopings
punten per dag zoeken. Per brief of per
telefoon. In principe gaan ze daar zo
lang mee door als nodig is om een baan
te vinden, maar in de praktijk duurt
dat bij ons drie maanden. Dan bekij
ken we of het nog zinvol is om verder te
solliciteren. Is dat niet het geval dan
zoeken we naar andere mogelijkheden
en verwijzen we zo iemand door: voor
bijscholing, omscholing of een be
roepskeuze-advies".
Bijna 7 procent van de clubleden die
geen baan vinden gaat deelnemen aan
een scholings- of werkgelegenheids-
maatregel of een werkervaringspro
ject. Daarnaast bevorderen de clubs
het sollicitatiegedrag en het zelfver
trouwen van de deelnemers. Zij tonen
meer initiatief, solliciteren vaker spon
taan, bezoeken vaker de vacature
bank of schrijven zich eerder in bij een
uitzendbureau. Bovendien achten
clubleden hun kansen op het vinden
van een baan groter, zo werd bij het on
derzoek geconstateerd.
Het sluit allemaal naadloos aan op de
ervaringen van de cursisten in Gou
da. De al eerder genoemde Rob hoeft
alleen maar ja te zeggen en hij heeft
een baan. „En mocht dat niet door
gaan, dan heb ik hier toch een nuttige
ervaring opgedaan. Vroeger waren
mijn brieven kort en zakelijk, nu ver
koop ik me veel beter en heb ik veel
meer zelfvertrouwen". Frieda werd
op de sollicitatieclub gemotiveerd
om brieven te blijven schrijven en dat
ook beter gericht te doen. „Voor die
tijd solliciteerde ik naar een baan om
de baan en dacht ik na weer een afwij
zing: waarom zou ik de moeite eigen
lijk nog nemen. Hier word ik gemoti
veerd om te blijven schrijven en om te
kijken naar een baan die past bij mijn
kwaliteiten".
Hans tenslotte, levert misschien wel
het meest typerend voorbeeld. „Ik doe
nu dingen die ik vroeger nooit gedaan
zou hebben", zegt de administratief
medewerker (35) die de cursus vorig
jaar volgde en nog geen werk heeft ge
vonden. „Naar beurzen gaan en zelfbij
bedrijven naar binnen stappen onder
het motto 'hier ben ik en dat kan ik'.
Dat zou ik voor die tijd nooit hebben
gedurfd. Ik was mijn zelfvertrouwen
kwijtgeraakt omdat ik constant was
afgewezen en ik wist niet meer waar ik
nog moest solliciteren. Ik had me er al
bij neergelegd dat ik mijn uitkering tot
mijn 65e zou houden, maar dat is nu
veranderd. Op de sollicitatieclub ben
ik weer overtuigd geraakt van mijn ei
gen kunnen en heb ik nieuwe mogelijk
heden leren ontdekken. Nu stap ik
overal op af en ik weet ook heel zeker
dat ik weer werk vind".
(Door Onno Buiter)
De handel met Rusland is al-
f tijd een deel van onze
Gracht geweest. Het opengaan van
de grenzen door de perestrojka
maakt die handel turbulenter.
Daarom zoeken wij nieuwe wegen
om onze positie vast te houden. De
joint-venture is de enige in Rus
land toegestane mogelijkheid om
als westers bedrijf actief te zijn,"
zegt financieel directeur L. S. P.
Zittema van Kaufmanns huiden-
handel in Rotterdam.
In het dorpje Ivano-Frankovsk,
vlakbij de stad Lvov in de Oekraïne,
bouwt Kaufmann in samenwerking
met twee Westduitse bedrijven en
het ministerie voor Lichte Industrie
van de Sovjetunie een bontjassen-
fabriek, die jaarlijks 20.000 jassen
gaat produceren. De fabriek krijgt
een omzet van circa zeventig mil
joen roebel, ongeveer 225 miljoen
gulden, en zal aan 500 mensen werk
bieden. Nog dit jaar zal de fabriek
van start moeten gaan.
Voor de joint-venture heeft Kauf
mann een speciale onderneming
Kaufmann Associates opgericht,
waarin ook de Westduitse bontbe
drijven Thorer en Rosenberg
Lenhart voor ieder een derde deel
nemen. Die onderneming heeft een
49-percents deelname in de fabriek.
Kaufmann begeeft zich daarmee op
een deels onbekend terrein. Want
bont is slechts een incidenteel bij-
produkt in de huidenhandel, waar
in Kaufmann bij de grootste vijf in
de wereld behoort. Het handelsge
bied strekt zich uit van China tot
Zuid-Amerika.
Zittema heeft een verklaring voor
het feit dat Kaufmann het eerste
Nederlandse bedrijf is dat met een
gezamenlijk bedrijf met de Russen
in zee gaat. „Bij andere Nederland
se bedrijven gaat het vaak om een
eenzijdige actie richting Sovjetu
nie," zegt hij. „Wij namen ander
half jaar lang de tijd en onderhan
delden stap voor stap, hand in
hand. Wij leverden steeds commen
taar op eikaars voorstellen. Voor
de onderhandelingen hadden we
de Maltezer zakenman Adami inge
schakeld. Directeur Gelber van
Kaufmann Associates zat veertig
percent van zijn tijd in Moskou.
Het was heel moeilijk om die flexi
biliteit op te brengen."
Volgens Zittema is Kaufmann al
sinds 1927 een betrouwbare partner
van de Russen. „Het eerste contact
over een joint-venture werd al ge
legd voordat begin 1987 in de Sov
jetunie het wetje werd aanvaard dat
dit soort zaken met het westen mo
gelijk maakte. De vertegenwoordi
ger van het ministerie voor Lichte
Industrie vroeg of het iets voor ons
was."
De bontjassen zijn grotendeels
voor de Russische markt bestemd.
„De bontjassen zijn in Rusland in
ferieur qua design en isolatiewaar-
de. Door de perestrojka is de wens
groter om eindelijk goede con
sumptie-artikelen te hebben. Bij
ons is een bontjas een luxe-artikel.
Maar in de Sovjetunie met zijn
strenge winters niet. De markt is
vrijwel ongelimiteerd. En een aan
tal van 20.000 jassen per jaar is ei
genlijk een druppel op een gloeien
de plaat."
Voor de opzet van een bontjassenfa-
briek was de deskundigheid van de
Westduitse partners nodig. „Kauf
mann levert de know how voor de
marketing en de leverantie van de
grondstoffen. Thorer levert het che
mische proces en het verven van het
bont en Rosenberg en Lenhart ne
men het ontwerpen en afwerken
voor hun rekening. Gezamenlijk
brengen we de apparatuur in," al
dus Zittema.
Het berekenen van de ingebrachte
waarde van Kaufmann Associates
was een van de problemen geduren
de de anderhalfjaar van onderhan
delen. „Wat bij voorbeeld de waarde
van een fabriek in de Sovjetunie
was, daarover hadden ze daar nooit
nagedacht. Kostprijscalculaties
zijn Russen niet gewend te maken.
Ze stellen de output van de fabriek
vast en stellen er geld voor beschik
baar. Terugbetaling van leningen
aan een bank kennen ze niet. Al die
begripsverwarringen moesten we
eerst overwinnen."
Over de manier waarop de even
tuele winst van de fabriek in de Oe
kraïne zal worden verdeeld, is nog
niet veel duidelijk. „Uitkeren in
westerse valuta is moeilijk. Een
deel van de bontjassen zou in ex
clusieve staatswinkels tegen dol
lars verkocht kunnen worden, of
wij zouden een deel van de produk-
tie in natura uitbetaald kunnen
krijgen, zodat wij die in Europa
kunnen verkopen. Export van
bontjassen dus. Maar de markt is
vrij slecht. Door de zachte winters,
door de gevolgen van de beurs
krach en door de aanwezigheid van
actiegroepen loopt de bontverkoop
in Westeuropa terug. Door voor
onze roebels in Rusland andere
produkten te kopen en die hier te
verkopen zouden we onze winst
ook te gelde kunnen maken. Maar
die produkten zijn er bijna niet."
„Natuurlijk willen de Russen graag
een tegen Westerse valuta inwissel
bare roebel. Er zijn plannen voor
een veiling van 'zachte roebels' te
gen harde valuta. Dan komt er ten
minste een koers."
Waarom Kaufmann met de huidige
onzekerheid toch met de Russen in
zee is gegaan, valt voor Zittema
echter gemakkelijk te verklaren:
„Als ondernemer ben je gewend risi
co's te nemen. En in dit geval heb
ben we ze beperkt door het risicio
met drie bedrijven te delen."
Kaufmann mag binnenkort ook als
een van de weinige buitenlandse be
drijven een kantoor openen in Mos
kou. Zittema noemt dat erg belang
rijk, omdat door de grotere vrijheid
in de Sovjetunie de handel ingewik
kelder wordt. „Westerse bedrijven
konden gemakkelijk zaken doen
met het ministerie, maar door de
decentralisatie moeten ze nu naar
de republieken zelf toe. Wij moeten
voor onze huidenhandel mogelijk
zelfs naar de slachthuizen toe."
)nij
lus
>os
o's
:n
•eec
Sr
;erl
Dui
lie','
tJec
JS,
nei
De
lag
198
19 t
?en
De
oez
sen
PA
lij
zoe
vra
P-P
rei
ko
IM
po
ve
m
pe
he
L. S. P. Zittgma, financieel directeur van Kaufmanns huidenhandel:
risico's van ondernemen in Rusland samen dragen...."
,De
In veel woningen is in de loop van de
tijd de ouderwetse kolen- of gas
haard vervangen door centrale ver
warming (c.v.). Dit alles is vaak ten
koste gegaan van behaaglijkheid en
gezelligheid in huis. Naast de c.v. is de
laatste jaren, mede uit energieover
wegingen, de belangstelling voor an
dere soorten kachels sterk toegeno
men: hout- en kolenkachels, alles-
branders en open haard.
Wat is er nu gezelliger dan tegen de
avond, wanneer het wat kouder wordt
en er buiten een mistroostige nevel
hangt, eens lekker de brand in zo'n ka
chel of open haard te jagen? Dat is in-
derdaag wel gezellig en geeft veel
warmte af, maar is in de praktijk toch
minder onschuldig dan vaak wordt
aangenomen.
Het grootste nadeel van een slecht ge
stookte kachel is de luchtvervuiling,
zowel in huis als daar buiten. Deze
luchtvervuiling kan, zeker bij bepaal
de weersomstandigheden, een grote
overlast bezorgen.
Afgezien van de schadelijkheid op de
lange termijn voor iedereen, kunnen
mensen met chronische aandoeningen
van de ademhalingswegen en longen,
CARA-patiënten, op de korte termijn
veel hinder ondervinden van deze
luchtvervuiling. Bij deze patiënten
gaat het vaak om aandoeningen als
asthma, chronische bronchitis en lon-
gemphyseem.
De meeste van deze patiënten klagen
in verschillende mate over kortade
migheid, vermoeidheid, verstoring
van de slaap door hoesten en slijm op
geven en last van de buitenlucht bij
bepaalde weersomstandigheden.
Deze klachten nemen duidelijk toe bij
windstil, vochtig en koud weer. Dit zijn
weersomstandigheden die men vaak
tegenkomt in de late herfst, winter en
het begin van de lente. In de weerkun
de staan deze omstandigheden be
kend als 'inversie', die bij toenemende
luchtvervuiling aanleiding kunnen ge
ven tot de 'wintersmog'.
Bij CARA-patënten vermeerderen de
klachten duidelijk bij toenemende
luchtverontreiniging.
De belangrijkste boosdoeners voor de
ze luchtvervuiling zijn, afhankelijk
van de gebruikte brandstof: koolmo
noxide (CO), koolstofdioxide (C02),
onvolledige verbrandingsprodukten,
zoals roet en vluchtige koolwaterstof
fen en aromaten.
Koolmonoxide, wat ontstaat bij slech
te zuurstoftoevoer, is bekend door het
veroorzaken van kolendampvergifti
ging. Koolmonoxide en koolstofdioxi
de kunnen bij lage concentraties reeds
klachten veroorzaken. Hierbij moet
men denken aan hoofdpijn, een ge
spannen gevoel in het hoofd, duizelig
heid en verschijnselen van kortade
migheid.
verbranding slecht en is er sprake van
luchtverontreiniging, die bij zwarte
rook nog groter is.
Onvolledige verbranding van brand
stof ontstaat bij een te lage verbran-
dingstemperatuur (minder dan 600
graden Celcius) of te weinig luchttoe
voer. Onvolledige verbranding levert
giftige stoffen die bijna allemaal scha
delijk kunnen zijn voor de gezondheid
van mensen.
De kleur van de vlammen of de rook is
een goede graadmeter of men goed
stookt. Blauwe vlammen duiden op
volledige verbranding, terwijl gele/
oranje vlammen wijzen op onvolledige
verbranding. Evenzo wijst een witte of
kleurloze rook op een goede verbran
ding. Als de rook grijs of blauw is, is de
e<
d
lt
V'
B
d
In 'allesbranders' zou men alles kun v
nen stoken, maar in feite zijn deze ka- h'
chels alleen geschikt voor hout, kolen
of houtbriketten. Stoken van andere
materialen, zoals huisvuil of geperst a
papier, leidt tot aantasting van de ka S
chel en schoorsteen, tot stank en veel-m
luchtverontreiniging. Veel klachten r'
worden juist veroorzaakt door alles i
branders.
Samenvattend kan men zeggen: stook 81
verstandig, koop een geschikte ka- P
chel, liefst met (milieu)keurmerk, en d
gebruik verantwoorde brandstof. U
kunt zo zelf een belangrijke bijdrage n
leveren aan de reductie van de lucht c
verontreiniging, die niet alleen u tot
overlast kan zijn maar ook uw omge e
ving. S
Veel overlast ontstaat door het ge
bruik van verkeerde brandstof en hetl a11
stoken bij windstilte of mist. 11
Een zeer nutigge brochure kunt u op-
vragen bij het ministerie van volks L
huisvesting, ruimtelijke ordening enjs'
milieu: 'Verstandig stoken van ka s
chels en haarden voor vaste brandstof- 1®
fen'. (Telefonisch te bestellen: 070-
262221). b
H. Jans, milieu-arts, GGD-Zeelancl