I PHILIPS
'UPHAR
:5 JAAR
LATER
HUB
slachtoffers
levenslang in
onzekerheid
BLOEMENKWEKER
de chrysant staat
straks nummer één...
PZC/ week-an
31
glibberig
Jed betaald
monsterlijk
de kous is af
afval
thea van beek
bosje i
asters
boer
®P j
de topper
rinus antonisse
ITERDAG 12 MAART 1988
Rond de giftigste vuilnis
belt van Nederland, de
Volgermeerpolder, moet
ooit een damwand ko
men. Wanneer? Over een
half jaar? Over een jaar?
Niemand die het precies
kan zeggen. Eind februari
kwamen verontruste be
woners uit Broek in Wa
terland weer eens bijeen
om de stand van zaken
rond de Volgermeerpoi-
der, de vroegere vuilnis
belt van Amsterdam, op
een rijtje te zetten. De pro
vincie Noord-Holland is
bereid de eerste kosten
voor eigen rekening te ne
men. Geld van het rijk
blijft nog steeds uit. Het
geld van de vervuiler,
hilips-Duphar, ligt in een
og verder verschiet.
m
aar schatting- tienduizend vaten
uiterst giftig chemisch afval lig-
er in de Volgermeerpolder. Een
nis uit het verleden. Tussen 1960
en|1967 zou Philips-Duphar er de in-
Iddels doorgeroeste vaten met
[oorbenzeen en hexachloorcyclo-
anen hebben laten storten, met
rin ook het levensgevaarlijke
itixine. Een ontdekking die in 1980
d gedaan en rechtstreeks terug-
roert naar een andere ramp, die van
6 maart 1963.
lejHemdijk in Amsterdam. Het is 6
;rt 1963. In een bedrijfshal van
Ihilips-Duphar wordt het middel 2-
JSt geproduceerd. In dat jaar staat
nog te boek als een 'onschuldig'
jnkruidbestrijdingsmiddel. Vooral
lerika blijkt een goede afzetmarkt
||r deze grondstof. Als gereed pro-
jiikt gaat het als herbiciden en defo-
ten naar Vietnam. In de al jaren
dutende oorlog blijkt 'Agent Orange'
Étekend geschikt de gewassen op
ide vruchtbare akkers geheel te ont-
l^deren.
iug naar de fabriekshal, waar op
'die fatale zesde maart een bedie-
igsfout wordt gemaakt. Op dat
foment zijn vier chemische bedie-
smensen aanwezig. Een foutje,
pi de druk in een autoclaaf ofwel een
:edrakketel waarin het spul wordt
aakt, loopt al snel op tot 90 atmo-
t. In paniek zien de arbeiders de
15 centimeter hoge deksel van de ke-
Ipmhoogbollen. Een nog geheel on-
ende vloeistof stroomt de fa-
kshal in. Pas veel later zal be-
d worden dat de stof dioxine
lat.
Eh van de medewerkers zal later
Ijjklaren: „Je kon eigenlijk alleen
et die ketel werken als je een top-
akman was. Maar ja, die maken ook
jjuten. En toen die fout gemaakt
ferd en de reactie uit de hand liep,
«gen we die deksel omhoog komen,
'ndanks de ruim dertig enorme bou-
jl waarmee de ketel geborgd was.
et is een wonder dat er niet veel
'erder ongelukken gebeurden. Die
|jj|riek was van voor tot achter on
heilig. We stonden wekelijks met
UUrwater te spoelen omdat er auto-
B|yen leegliepen. Je moest je vaak
Easthouden om overeind te blijven
g|e glibberige troep".
Niemand weet op het moment van de
pfip, welk 'spul' nu precies uit de ke-
Èj|ontsnapt. Wel is duidelijk dat de
fabriek is bedekt met een dikke
lag zwarte smurrie. In de hal worden
Ipjien met ratten geplaatst. De rat-
Bjsterven onmiddellijk. Philips-Du-
Jsp besluit tot een strafexpeditie.
H vier betrokken technici worden
de fabriekshal ingestuurd voor het
ponmaakkarwei. Ze krijgen be-
rmende 'maanpakken' en wor-
zonder verdere waarschuwingen
de klus gezet.
elfde medewerker later: „De
t in die maanpakken werd van
enaf toegevoerd, net als bij een
eer. Er lag een zwarte stofmassa
e hal, om te zien net koolstof. Dat
dwarrelde enorm op. Vijf dagen
zijn we bezig geweest. We heb-
tienduizenden liters water door
hal gespoten en al dat giftige wa-
flüep zo het Noordzeekanaal in. De
ndag daarop zaten al m'n colle-
helemaal onder de uitslag. Dat
|1 in die hal was zo gevaarlijk, dat
mensen die tijdens het schoon-
en gewoon langs de hal liepen, of
1 in de deur kwamen staan ook
■acné kregen".
Hstrafopdracht haalt weinig uit.
^ieuw worden ratten in de hal ge
pit keer raken de dieren waan-
'ig van angst en vreten elkaar op.
overgebleven, sterkste ratten
'ven eveneens. Uiteindelijk wor
de schoonmaakbedrijven Bras
sing en Jongsma ingeschakeld,
l blijkt niet moeilijk mensen voor
■pchoonmaakklus te vinden. Nor-
Jpl verdiende een classificeerder
PJne tijd 90 gulden per week. Phi-
BPS-Duphar biedt voor de klus maar
Na het bekend worden van de verontreiniging door Philips-Duphar vertrokken boten vanuit Broek in Waterland voor
een demonstratietocht op het Noordzeekanaal.
De grote schoonmaak van de Volgermeerpolder, een van Nederlands eerste gifbelten.
foto wim riemens
liefst 300 gulden schoon. Volgens de
schoonmakers wordt daar niet bij-
verteld dat het om een wel zeer ge
vaarlijke opdracht gaat.
De zestien schoonmakers krijgen
geen maanpakken, maar witte over
alls, laarzen, handschoenen en
mondbescherming. „Door een be-
drijfsongelukje is de ketel geploft en
of zij er maar voor willen zorgen dat
de rommel wordt opgeruimd", krij
gen ze meegedeeld.
De schoonmaakklus zal zo'n acht we
ken in beslag nemen. De muren moe
ten met een afbijtmiddel ingesmeerd
en later afgekrabt. Zelfs de dakspan
ten op dertig meter hoogte worden
schoongekrabt. Het valt de classifi
ceerders op dat bij vragen over wat
nu precies in de fabriek is gebeurd,
geen rechtstreeks antwoord komt. Al
vrij snel valt een eerste schoonmaker
uit. Zijn huid zit onder de uitslag.
Chloor-acné, zoals later zal blijken.
De man krijgt opdracht de werkkle
ding van zijn collega's buiten te was
sen. Acht jaar later wordt hij volledig
invalide verklaard.
Ook de overige schoonmakers ontko
men niet aan de verschrikkelijke
huiduitslag. Zwarte, diepe putten in
de huid, die zich over het hele li
chaam uitbreiden. Een van de
schoonmakers komt uiteindelijk in
actie. Philips-Duphar blijkt bereid
met de classificeerders een overeen
komst te sluiten over de geleden
schade aan de gezondheid. De scha
debedragen die worden uitgekeerd,
liggen tussen de 700 en 5700 gulden.
Wie de meeste puisten heeft, krijgt
het meeste geld. Daarvoor moet dan
wel een verklaring worden onderte
kend, waarin alle schoonmakers af
stand doen van alle rechten en aan
spraken. De chemisch medewerker,
ten tijde van de ramp in de fabriek,
krijgt later zonder enige uitleg 1400
gulden en twee weken extra vakan
tie. Ook hij lijdt aan de bekende uit
slag. Na een slopende ziekte, waarbij
het uithoudingsvermogen snel ach
teruit gaat en ook geheugenverlies
optreedt, sterft de man.
Om inzicht in de ramp te krijgen,
wordt in 1963 een commissie ge
vormd. De dermatoloog prof. dr. J.R.
Prakken is voorzitter. Later zal hij
verklaren: „Het ging om een onge
looflijk monsterlijke zaak. Er was
afschuwelijk spul vrijgekomen dat
niemand kende en ons voor grote
problemen stelde". Dat 'spul' be
stond onder meer uit dioxine. Wie er
mee in aanraking komt, kan jeuk
krijgen, tranende ogen, gewichts
verlies, vermoeidheid, hoofdpijn of
ernstige leverafwijkingen. Ook psy
chische klachten kunnen zich mani
festeren en tenslotte zijn er dan nog
leverkanker of genetische beschadi
gingen met geboorte-afwijkingen
als gevolg.
Ondanks de ramp gaat Philips-Du
phar in een andere fabriek door met
de produktie van het 2-4-5-T. Pas
rond 1970 wordt die 'om economische
redenen' stopgezet. Wel op het mo
ment dat de produktie van deze stof
in Amerika is verboden.
In 1978 meldt het Internationaal Bu
reau voor Kankeronderzoek, een af
deling van de Wereldgezondheidsor
ganisatie, in een intern rapport: bij
het opruimen van het zeer giftige dio
xine dat na een explosie in de fabriek
van Philips-Duphar op 6 maart 1963
vrijkwam, zijn 106 arbeiders besmet
geraakt. Van hen zijn er binnen tien
jaar acht gestorven, van wie zes aan
hartaandoeningen. Bij 44 anderen
deden zich ernstige huidaandoenin
gen voor. Van de 106 besmette arbei
ders waren er 44 in dienst bij Philips-
Duphar, 16 waren er classificeerder
en de overigen loodgieters en schil
ders van andere bedrijven die voor
Philips-Duphar schoonmaakwerk-
zaamheden verrichtten.
Het vervolgonderzoek meldt vijfjaar
later dat van de 140 onderzochte
mensen er 25 zijn overleden. Acht aan
een hartinfarct, acht aan verschillen
de soorten kanker, zeven aan ver
schillende aandoeningen en twee
verkeersdoden. Aan de kankergeval
len kunnen geen conclusies verbon
den worden. Opvallend worden de
acht hartinfarcten genoemd, waar
onder vier van de schoonmakers.
Philips-Duphar zelf reageerde jaren
lang zeer zwijgzaam en bagatellise
rend op de ramp. Het zwaar giftige
ontbladeringsmiddel en het onbe
kende element dat tijdens de ramp
vrijkwam, werd afgedaan als 'on
schuldig'. Daarin kwam pas veran
dering toen meer bekend werd over
het lot van de classificeerders.
Nu. 25 jaar na de ramp willen de wei
nigen die nog zijn op te sporen er lie
ver niets meer van weten.
R. Eliazer, destijds een van de woord
voerders van de schoonmaakploeg,
voelt er niets voor „die zaak weer op
te rakelen". „De arbeidersklasse is
destijds smerig met elkaar omge
gaan en uitgebuit. De mensen van
Philips-Duphar mochten niet met
ons praten. Wij hebben ons uiteinde
lijk laten afkopen met een rotfooi.
Alstjeblieft. geen woord er meer over.
Ik heb m'n portie wel gehad".
Ook J. Koorn, degene die als eerste
de schoonmaakklus moest opgeven,
wil er geen woord meer over kwijt. Op
44-jarige leeftijd werd hij afgekeurd.
Zijn ex-collega W. Drost ziet er even
min het nut van in. „Die zaak is afge
kocht en daarmee was voor ons de
kous af. Eind jaren zeventig heb ik
nog wel aan allerlei onderzoeken
meegewerkt voor de Wereldgezond
heidsorganisatie. Echt veel wijzer
ben ik er niet van geworden. Die
chloor-acné is later wel weer wegge
trokken. Nu ben ik altijd maar moe.
Ik heb nog wel jarenlang gewerkt,
maar steeds met onderbrekingen.
Dan weer een tijdje werken, dan weer
ziek. Sinds zes jaar ben ik afge
keurd".
In 1973 wordt de gifhal aan de Hem-
dijk gesloopt. De grond is nodig voor
verbreding van het Noordzeekanaal.
De tien slopers die het karwei moe
ten klaren, worden omgeven met
zeer uitgebreide veiligheidsmaatre
gelen. Ze krijgen ruimtepakken,
moeten zich uitgebreid douchen en
staan onder medisch toezicht. Na
veel protesten wordt het puin uit
eindelijk gedumpt in de Atlantische
Oceaan.
Wat er met het afval uit de rampfa-
briek en van het jarenlange produk-
'tieproces gebeurde, zal pas veel later
duidelijk worden. In 1980 komt de
ontdekking van de Volgermeer, twee
jaar later worden ook vaten aange
troffen op de vuilnisbelt aan Diemer-
zeedijk bij Amsterdam. De dioxine
zit verborgen in afval van Philips-Du
phar en blijkt jarenlang in de open
lucht te zijn verbrand. Omdat dioxi
ne pas bij 1000 tot 1200 graden wordt
vernietigd - een temperatuur die niet
bij open verbranding wordt bereikt -
kan worden aangenomen dat de dio
xine, gehecht aan roetdeeltjes, te
recht is gekomen in het IJsselmeer.
In 1983 stelt de Nederlandse staat
Duphar aansprakelijk voor de ont
stane schade in de Volgermeer. Er
komt een claim van 80 miljoen gul
den. Duphar beroept zich op het feit
dat ten tijde van de chemische stort
geheel andere ideeën bestonden
over het milieu. Bovendien gebeur
de het in een tijd toen nog een samen
werking bestond met Philips. Voor
lopig is het einde van het juridisch
touwtrekken nog niet in zicht. Eén
ding is wel duidelijk: bewoners rond
de Volgermeer en overlevenden van
de fabrieksramp zullen levenslang
in onzekerheid verkeren.
Binnenkort verschijnen twee
nieuwe soorten. Majoor
Bosshardt en Toon Hermans. De
Middelburgse bloemenkweker C.
de Boks (64) ziet er vol
verwachting naar uit. Het kweken
van nieuwe soorten chrysanten is
best spannend. Beroepsmatige
nieuwsgierigheid: hoe doen ze het
en hoe zien ze er uit. En niet te
versmaden het feit dat voor goed
ogende, nog onbekende bloemen,
op de veiling een prima prijs
wordt betaald. De Boks en zijn
oudste zoon en opvolger Chris (37)
weten al bij voorbaat dat Majoor
Bosshardt het goed zal doen: een
witte, vriendelijke chrysant. Toon
Hermans daarentegen slaat
waarschijnlijk niet aan. Het is een
gele bloem en die kleur is een
beetje op zijn retour.
De Boks senior is bijna vijftig jaar
kweker. Sinds het begin van de
j aren zeventig is zij n bedrij f aan de
Nadorstweg, op de rand van
stedelijk Middelburg, overwegend
gericht op het telen van
chrysanten. „Groot onder de
kleintjes, klein onder de groten",
omschrijft hij de kwekerij. Er ligt
11.000 vierkante meter vruchtbare
grond onder glas. Dat is ruim boven
het landelijk gemiddelde (7.000 tot
8.000 vierkante meter) van
bloemenkweekbedrijven. In
Zeeland behoort de kwekerij tot de
grootste. Rond de kassen bevindt
zich nog ruim twee hectare 'koude
grond'. Vroeger bestemd voor teelt
van zomerbloemen, nu weiland
waarop schapen voedsel vergaren.
Binnen de Nederlandse agrarische
sector vormen de bloemenkwekers
onder glas een bescheiden,
allerminst luidruchtige groep. In
Zeeland nog geen 100 bedrijven op
een oppervlakte van ongeveer 20
hectare. Het cliché van de 'noeste
werkers' is duidelijk op ze van
toepassing. „Je bent er zeven
dagen in de week mee bezig. Uren
tellen niet", zegt De Boks. De
bloemenkwekerijen mogen dan
een naar verhouding gering aantal
arbeidsplaatsen tellen en een
beperkte oppervlakte
cultuurgrond in beslag nemen - de
bijdrage aan de nationale
handelsbalans is zéér aanzienlijk.
De export van bloemen levert
miljarden guldens op. Daar staan
de kwekers zich niet op voor. Het
water moet écht tot aan de lippen
komen, voordat ze zich roeren.
Zoals in het begin van de jaren
tachtig. Een almaar stijgende
aardgasprijs, waardoor menige
glastuinder op het randj e van een
faillissement kwam. Toen werd de
regering dringend om een
'overlevingsplan' verzocht.
Die ellende is inmiddels achter de
rug. In de bloemenkwekerij is
vandaag-de-dag een smakelijk
belegde boterham te verdienen. Er
is ruimte voor uitbreidingen en
initiatieven, stelt De Boks. Voor
hem mag de slogan 'Neem vaker
een bloemetje mee' nog meer
werkelijkheid worden. „Zolang er
niet in elke woning een vaasje met
bloemen op tafel staat, kunnen wij
vooruit". Dat houdt volgens De
Boks en zoon Chris wel in: hard
werken, oog hebben voor nieuwe
ontwikkelingen en rekening
houden met magere jaren. Beiden
beklemtonen dat, vooral met het
oog op de exportbelangen, de
kwaliteit van de bloemen grote
aandacht verdient. De eisen van
het buitenland zijn niet mis en de
concurrentie ligt op de loer.
Voor zowel De Boks senior als
junior lag het kweken van
bloemen min of meer voor de
hand: vader opvolgen. Senior
begon met de verkoop van
bloemen langs de deur. Een
dubbeltje voor een bosje asters.
Daarna volgde de kweek van
allerlei soorten groenten, fruit en
bloemen. In 1973 werden als proef
3.000 chrysantenstekjes geplant.
„Dat was iets nieuws. Je moest
voorzichtig zijn; de voorlichting
wist het ook niet". De resultaten
waren dusdanig dat tot de
overstap op chrysanten werd
besloten. „Daarna zijn we pas goed
op dreef gekomen". Intussen
worden jaarlijks meer dan één
miljoen stekjes met de hand
geplant (aangeleverd door een
stekbedri jf en gepoot door een
vaste ploeg losse medewerkers).
De Boks junior trekt de kar verder.
Twee gezinnen en één vaste
medewerker zijn er het nauwst bij
betrokken.
De kassen bestaan uit vijf
afdelingen, die vanuit één centraal
punt worden verwarmd door
middel van aardgas. Restwarmte
wordt zoveel mogelij k
teruggewonnen. Aan isolatie is veel
aandacht besteed. De
chrysantenplanten groeien door
een combinatie van licht en
donker; 's-zomers anders dan
's-winters. Naar gelang het
jaargetijde dat vereist, wordt de
natuur een handje geholpen met
lampen en afdekmateriaal. Er is
sprake van een zogenaamde
jaar-rond-cultuur. wat neerkomt
op drie chrysantenteelten per jaar:
drie keer per j aar op hetzelfde
plekje een stekje en ook een
bloemenoogst. Er zijn bedrijven
waar jaarlijks vier teelten worden
verwerkt. Dat vereist naast méér
investeringen ook aanmerkelijk
meer aandacht en arbeid.
Chris de Boks maakt duidelijk dat
hij aan vier teelten nog niet wil
beginnen. Uit bedrijfseconomische
overwegingen is dat ook niet nodig,
onder meer omdat naast de
kwekerij ook de straathandel -
waar ooit alles mee begon- een
bron van inkomsten biedt. Niet
teveel hooi op de vork nemen, is het
motto. De Boks junior vertelt dat
de chrysantenteelt goed te plannen
is. „Het is niet zo arbeidsintensief
als andere bloemensoorten, zoals
fresias, tulpen en lelies. Die moeten
bij een bepaalde snijrijpheid
meteen worden geplukt. Bij
chrysanten heb j e meer speling en
dat is voor de arbeidsverdeling
gunstig". Er wordt op gemikt
dagelijks een partij vers gesneden
bloemen aan de veiling in het
Zuidhollandse Bleiswijk aan te
bieden.
In de veiling wordt bepaald wat de
bloemen opleveren. De Boks jr:
„Onze bedrijfstak is vooral
afhankelijk van het buitenland. We
fnoeten een optimaal produkt
kweken. Ongeveer 80 procent van
onze bloemen is voor de export".
Hij geeft aan dat de chrysanten via
de veilingklok op naam worden
geveild. „Het is van groot belang
datje als kweker een goede naam
opbouwt". Veel bloemen gaan naar
Duitsland, Engeland en de
Verenigde Staten, terwijl Japan in
opkomst is. De export gaat
gepaard met strenge keuringen.
De Middelburgse
chrysantenkwekers houden de
markt nauwgezet in de gaten. De
voorkeur van de klant bepaalt
mede de keus van inplant. De
ervaringen die tijdens de
straathandel worden opgedaan,
bieden veel houvast. Chris de
Boks: „Een witte chrysant is de
topper. Daar kun je iedere week
mee terug komen. Een bruine doet
het alleen in het najaar. Dat is een
moeilijke kleur. Het imago van
herfstloem is er nog altijd, maar
mede door de lange levensduur
willen de mensen het hele jaar
door chrysanten hebben". Hij
onderstreept dat het niet een
kwestie is van planten en na enige
tijd plukken. De grond moet in
orde zijn (regelmatig
milieuvriendelijk stomen), er is
beregenen nodig (uit een eigen
bassin van 1.800 kubieke meter
regenwater), elke plant moet
worden ontkopt, regelmatig zijn
ter bestrijding van ziekten
bespuitingen gewenst.
Vaste kostenposten zijn de
aanschaf van plantmateriaal en
bestrijdingsmiddelen en het
verstoken van aardgas. In de
bloemensector is de teelt van
chrysanten volgens De Boks sr het
duurste. Driemaal per jaar stekken
kopen. Aardgas verstoken. „Het
kostenplaatje loopt het hele jaar
door. Dus is het van belang dat er
ook het hele j aar door een
inkomstenplaatje tegenover
staat", vult Chris aan. Hij noemt de
prijsvorming van de chrysanten de
laatste tijd gunstig. De verlaging
van de aardgasprijs is daarop van
invloed (in 1981 nog 45 cent per
kubieke meter, nu 22 cent), alsook
de zachte winter. De positieve
ontwikkeling geeft lucht om aan de
toekomst te denken.
Wat Chris de Boks betreft is dat
niet zozeer uitbreiding van de
kasoppervlakte, maar veel meer
aanpassing van bedrijfsvoering.
Wat meer automatiseren, nog meer
milieuvriendelijker werken.
Voorzichtig zijn met investeringen;
ze moeten nodig, verantwoord en
betaalbaar zijn en desnoods stap
voor stap worden uitgevoerd.
Aandacht voor nieuwe soorten.
Dat gaat onafgebroken door.
Majoor Bosshardt en Toon
Hermans zijn nog niet op de markt.
De soort Greenpease (met een 's',
maar wel geïnspireerd door
Greenpeace met een 'c') wél. Een
groene chrysant, met een groen
hart. De Boks jr ziet er veel in.
Senior is nóg enthousiaster. „Het is
een chrysant die naar je lacht. En
let op. De roos zal het verliezen; de
chrysant komt nummer één te
staan".
Vader en zoon De Boks: de chrysant heeft de toekomst.