AMSTERDAMSE
MUZIEKTEMPEL
BIJNA KLAAR
de heilige
akoestiek
van het
concertgebouw
vierdag 12 maart 1988
- K00 palen
\oten op hun zang
klankcultuur
zonder tegenspraak
rupswagentje
PZC/ week-uit sbw 25
stof plaag
overschatting
promenade
paul bollen
r et een uitvoering van Mahlers
[.Achtste Symfonie op maandag 11
Sril begint de viering van het eeuwfeest
En het Concertgebouw en het
lncertgebouworkest in Amsterdam. De
jiovatie, die drie jaar in beslag nam, is
Inklaar. Wat er vooral te vieren valt, is
operatieve redding van het gebouw, in
t bijzonder het gebouw als omhulsel
in de grote zaal met de beroemde
oestiek.
•ie jaar lang heeft iedereen in het
ncertgebouw op eieren gelopen. Er zijn
jde zaalmuren enkele doorbraken
jmaakt, er zijn reeksen
'ntilatieroosters aangebracht en het
3, Bodium is vernieuwd in gewijzigde vorm.
e internationaal 'heilig' verklaarde
lakoestiek van het Concertgebouw nog
1 dezelfde gebleven? Wordt de
voering van de Achtste Mahler, met
igeveer 370 medewerkers op het podium,
t uur van de waarheid? De ingehuurde
[luidsingenieurs, ervaren hogepriesters
n de muziektempel, liggen er niet
kkervan.
hebben hun klassieke formules en hun
iderne digitale apparatuur. En ze bleven
na constant concertmetingen
rrichten, want de zaal zelf is maar heel
rt buiten bedrijf geweest. Repetities,
ncerten, radio- en plaatopnames gingen
woon' door. Wanneer er muziek
maakt moest worden, stopten de
uwers hun machines.
ff
r
RhetConcertge
1 het Concertgebouw ging het om niets
Binder dan verzakkingen van de
indering die uit bijna 2200 houten palen
estond. Ten prooi aan de drassige
pofdstedelijke grond, bleek de fundering
jet meer bestand tegen de druk van de
Jvare muren rond de grote zaal. Die
Buren zijn destijds namelijk twee keer zo
Ik en dus ook veel zwaarder gemaakt om
r een hete-lucht ver warming in aan te
ïengen. In het oorspronkelijke ontwerp
las daar geen rekening mee gehouden,
■iettemin bouwde men rustig voort op de
Inderingspalen die toen al bijna twee
jar in de grond zaten.
bewel de situatie dus nogal hopeloos
ek, dacht niemand aan afbreken. Bij elk
der gebouw zou zoiets wellicht ernstig in
erweging worden genomen, maar niet bij
tConcertgebouw. Zijn betekenis reikt
»g een heel stuk verder dan de roem van
t orkest en van de akoestiek. Het was
f er dat in de loop van honderd j aar grote
Jpmponisten eigen werk introduceerden
kof dirigeerden. Bartok, Busoni,
"ebussy, Elgar, Hindemith, Mahler, Pijper,
jrokofiev. Ravel, Reger, Strauss,
|trawinsky, om er een paar te noemen. En
n hebben we het nog niet eens over alle
roemde jazz- en popfiguren die er
'iomfen gevierd hebben.
1 in 1981 waren er grote herstelplannen
nadat de werkruimtes in de kelder als
onveilig waren afgekeurd en ontruimd
moesten worden. Twee jaar later, om
ecies te zijn op 17 oktober 1983, luidt
recteur Martijn Sanders van het
'oncertgebouw de noodklok. De veiligheid
an het gebouw zou over een a twee j aar
iet meer gegarandeerd kunnen worden.
Pen had tevergeefs geprobeerd met een
alarmerend rapport de aandacht van de
I -meente te trekken.
'e pas benoemde burgemeester Ed van
1 nijn moest - kleine anecdote - eerst even
2 Jn gepikeerdheid wegslikken dat hij de
I oodsituatie uit de krant had moeten
ernemen. Maar na ontvangst van een
Jleuw rapport met een renovatiebegroting
I an 35 miljoen, kwam hij met zijn
ethouders een subsidie van 12 miljoen
ulden overeen. Het binnenhalen van de
est 's achteraf bijna een fluitje van een
I ;nt gebleken. Het bedrijfsleven, allerlei
I 'gen acties van het Concertgebouw,
articulieren, het Rijk en de provincie
oord-Holland zorgden samen voor bijna
miljoen.
L,voo.r.genomen reddingsactie had
ptterlijk heel wat voeten in aarde. Het
w am er op neer dat onder het gebouw,
iaast de vermolmde houten palen,
ainstens een paar honderd betonnen
■alen geslagen moesten worden die het
■euit'ht van 10.000.ton over konden
BBmnen. En daarbij mocht de zaalakoestiek
l atuurlijk geen fractie van een decibel
renkt worden. Bovendien hadden
- artijn Sanders en Bernard Haitink
I ogal wat noten op hun zang.
1 r®nov,atie omvatte ook het bouwen van
I erlei nieuwe ruimtes voor het publiek,
or musici (zelfs die aparte inzingzaal is er
tenslotte gekomen in de kelder, plus een
slagwerkstudio), ruimtes ook voor het
personeel en voor het onderbrengen van
technische installaties.
Maar al die werkzaamheden zouden
eigenlijk alleen maar mogen gebeuren
zonder onderbreking van de
concertactiviteiten. Het was weliswaar een
geluk bij een ongeluk dat zoveel dringende
zaken meteen 'meegenomen' konden
worden, maar je kunt zo'n bedrijf niet
straffeloos meer dan een paar maanden
dicht gooien. Dat geldt zeker voor het
Concertgebouw, met zijn ruim 500
uitvoeringen en 500.000 betalende
bezoekers per jaar, plus talloze
buitenmuzikale verhuringen.
En Haitink had natuurlijk ook gelijk. Het
is zo klaar als een klontje dat het
Concertgebouworkest klinkt zoals het
klinkt doordat de zaal zo goed klinkt. De
gouden glans van blazers en strijkers kon
J)g nooit heeft iemand van enig muzikaal
'wetenschappelijk gewicht publiekelijk
ingesproken dat de akoestiek van het
incertgebouw behoort tot de beste van
wereld, samen met de Symphony Hall
Boston en de Grosser Musikvereinsaal
Wenen. De gemiddelde muziekliefhebber
list niet alle zalen van de wereld af en
et dus op genoemd gezag aannemen dat
tzois. Akoestisch adviseur ir V.M.A.
utzuit Nijmegen, wiens bureau belast is
jet de bewaking van de akoestiek tij dens
bouwactiviteiten, heeft dezelfde
•ning. Hij spreekt van een "unieke
;ewogenheid" in de grote zaal.
oos als een eierschaal dus en kostbaar
De Nachtwacht, zo ongeveer ligt de
arde van de grote zaal in het gevoel van
•nigeen. Vandaar al die bleke gezichten
|eninjuni 1983 de technische dienst van
it gebouw groot alarm sloeg voor
rzakkingen van 14 tot 18 centimeter in
wandelgang rond de grote zaal. Twintig
r geleden was zo'n alarmsituatie geen
.kele garantie dat het misschien toch
Bemaal wel weer goed zou komen. Toen
(egde de politiek soms zonder blikken of
ozen de 19e-eeuwse statusgebouwen van
ize groot- en overgrootouders van de
lart. En akoestiek was toen alleen maar
nmoeilijk woord, een toverformule voor
iskundigen.
De omstreden nieuwe vleugel aan de zuidzij
de van het Concertgebouw.
al die jaren alleen maar gecultiveerd
worden doordat de wanden, het plafond
en de vloer de muzikale energie zo mooi
terugbracht in hun oren. Terecht dacht
Haitink dus, dat repeteren en concerteren
in een andere accomodatie slecht zijn
voor de prestaties van het orkest.
Aanvankelijk ging men er toch maar van
uit dat voor de ondergrondse ingreep het
Concertgebouw gedurende maximaal 14
maanden dicht zou moeten. Maar het
pakte anders uit. Tussen de
binnengekomen pakken met voorstellen
van vier uitgenodigde firma's bevond zich
een luchtig A 3-setje van 20 vellen
muziekpapier. Op een ondergrond van
Schuberts Onvoltooide werden de ideeën
over "funderingsherstel en onderkeldering
bij doorlopende exploitatie van het
Concertgebouw" uiteengezet. Het was een
opzienbarend plan van Strukton
Bouwbedrijf uit Maarssen. Het stelde niet
alleen het Concertgebouw in staat tijdens
de ingreep te blijven functioneren, het
maakte ook de sloop van bestaande
vloeren overbodig.
Strukton had al meer met het bijltje
gehakt, onder meer bij de vernieuwingen in
het Centraal Station in Amsterdam,
waarbij het treinverkeer gewoon door
moest kunnen gaan. Maar bouwlawaai in
een rumoerig treinstation is heel wat
anders dan bouwlawaai in een breekbare
concertzaal met even breekbare muziek.
Een uitgekiend werkrooster moest ervoor
zorgen dat die twee soorten geluid uit
eikaars buurt konden blijven. Het kwam
erop neer dat het gebouw 's middags
tussen 13.00 en 19.30 uur en in de nacht
tussen 23.00 en 09.00 uur voor de
bouwploegen beschikbaar was.
De eigenlijke truc bij de vernieuwing van
de fundering was een speciaal voor dit
werk ontworpen kleine en vooral ook lichte
grondboormachine die zo min mogelijk
trillingen veroorzaakte. Met die machine
kun je overal bij komen zonder muren of
vloeren open te breken. Het apparaat ziet
er uit als een maanwagentje op
rupsbanden en het kan zelfs door deuren
van niet meer dan 1,50 meter breed
gemanoeuvreerd worden. De installatie
drukt stalen buizen de grond in tot een
diepte van 18 meter. De buizen werden
voorzien van ijzervlechtwerk en daarna
volgestort met beton. Op deze manier
werden 375 nieuwe funderingspalen
aangebracht, waarvan - het was in de
zomervakantie van '86 - ook een aantal
dwars door de houten vloer van de Grote
Zaal gegaan is.
Grote zaal
moet vooral niet onderschat worden. In
1899 heeft men bijvoorbeeld al eens het
podium verlaagd ter verbetering van de
akoestiek. Er was niet voldoende balans,
de trompetten waren te hard. De zaal van
het Concertgebouw heeft in het begin een
heel slechte pers gehad. Er moet toen een
nagalmtijd geweest zijn van zo'n 5
seconden. Dat was'natuurlijk ook in een
tijd dat de mensen nog aan tafeltjes zaten.
Na de plaatsing van de stoelenrijen moet
de nagalmtijd aanzienlijk zijn
teruggelopen. In 1960 hebben we in een
lege zaal 2,5 seconden gemeten en in een
goed bezette zaal 2,1 tot 2,2 seconden."
Van het begin van de
bouwwerkzaamheden af (maart 1985) zijn
er in het Concertgebouw 's morgens en 's
avonds gewoon repetities, concerten, (in
de Grote of in de Kleine Zaal), partijen en
andere manifestaties geweest. En tot op
heden worden dagelijks op het eind van
de middag alle stellingen weggehaald uit
zalen, gangen en trappenhuizen, worden
gereedschappen en machines opgeruimd,
de gaten en de kabelgoten afgedekt met
stalen platen; rode lopers erover,
stofzuigen... en klaar is alles weer om het
publiek te ontvangen onder brandende
kroonluchters. Alsof er niets aan de hand
is. De volgende morgen tegen negen uur
ongeveer hetzelfde ritueel, zij het iets
minder streng, omdat het meestal om
repetities gaat. Tijdens de ergste
stofstormen moest de schoonmaakdienst
bijna iedere dag een kleine 2000 stoelen in
de Grote Zaal met de hand stofzuigen. Dat
deden ze dan wel met z'n tienen, maar
daar werd het niet minder deprimerend
van.
Het bouwlawaai is inmiddels aanzienlijk
geluwd, evenals het publieke lawaai rond
de nieuw ontworpen glazen vleugel van
architect Pi de Bruijn. Het beroep van de
ijlings opgerichte Vereniging
Monumentaal Concertgebouw heeft niets
uitgehaald. Het was een misbaar dat
nauwelijks rekening hield met de
exploitatiekansen van het gebouw in de
komende jaren. Je kunt het maar het beste
bezien in het licht van de toegenomen
publieke belangstelling. Daarbij ontstaat
immer de neiging van mensen een gebouw
alsmaar mooier te gaan vinden naarmate
er meer over gepraat en geschreven wordt.
Zo werd dus de uiterlijke verschijning van
de roemrijke inhoud van het
Concertgebouw steeds dierbaarder. En zo
werd de esthetische waarde ervan -
snorkend neoclassicisme van A.L. van
Gendt - tegenover talloze andere
voorbeelden van traditioneel 19e-eeuwse
bouw schromelijk overschat.
"Een luchtig grafisch gebaar", noemde de
architect zijn aangebouwde vleugel aan
de zuidzijde. En zo oogt die ook. Niks
'vadermoord op het Concertgebouw'. Die
vleugel, die zich vooral binnen als een
gezellige promenade presenteert, heeft het
gebouw alleen maar een dimensie erbij
gegeven, ook ietselegants eigenlijk. En
het zicht op de oude zijgevel wordt er
nauwelijks door belemmerd.
Zeker zo ingrijpend en door sommigen om
begrijpelijke reden ook fel bestreden is de
verplaatsing van de hoofdingang naar die
nieuwe vleugel. Met deze gewijzigde
publieksop vang hoopt men een einde te
maken aan de chronische kassa-ellende bij
de oude hoofdingang aan de voorzijde.
Voor het publiek zal die overdekte
promenade ronduit een verrassing zijn.
Dat sluit aan bij het algemeen streven van
de architect. In zijn concept heeft hij
zichzelf de opgave gesteld dat de
bestaande gezelligheid van het gebouw
absoluut niet verloren mocht gaan. "Die
merkwaardige wandelgangen met al dat
pluche, waar alles ook nog een beetje
scheef hangt en die niet breder zijn dan
zo'n tweeënhalve meter, behoren ook tot
de muziekbeleving," aldus Pi de Bruijn.
Spiegelzaal
Ondanks de intensive care van de
geluidsdokters, was er na de
bouwaktiviteiten in de zaal soms toch een
lichte ongerustheid bij musici te
bespeuren. Tijdens een opname-sessie
meende Bernard Haitink een verandering
in de hem zo vertrouwde akoestiek te
horen. De dirigent reageerde op zijn
geoefende oren. "Problemen? Welnee, ik
heb helemaal geen problemen," zei hij.
"Er is alleen iets veranderd. Ik weet niet
wat. Misschien is de akoestiek zelfs wel
mooier geworden." Ir. R.A. Metkemeijer
van het Bureau Peutz vermoedt wat er
aan de hand was: "De positie van Haitink
op het nieuw gebouwde podium is
vermoedelijk iets opgeschoven ten
opzichte van de wanden. Daardoor is zijn
beleving van de orkestklank
waarschijnlijk ook iets veranderd."
"Wij wisten tevoren dat allerlei
betrokkenen zouden zeggen dat ze
verschillen hoorden. Maar wij mogen
natuurlijk daar nooit op antwoorden dat
het maar inbeelding is. Voor ons zijn
musici een heerlijk soort mensen waar je
heel goed naar moet luisteren. Zeker, we
hebben dingen moeten verdedigenwe
zijn ook een keer opgetrommeld toen de
tapijten van de trappen warengehaald. En
natuurlijk klonk de muziek daar toen
anders, maar zoiets heeft geen greintje
invloed op de akoestiek in de zaal. Toen ze
de kelder gingen uitgraven, ontstond een
holle ruimte onder de zaalvloer. Ons
fysieke verstand zegt dat door die holte
slechts heel misschien éénhonderdste
procent verandering in de zaal kan
ontstaan. Maar we konden natuurlijk niets
vinden."
"Die hele verbouwing heeft eigenlijk alleen
buiten de schil van de drie zalen plaats
gehad, inclusief dus de Spiegelzaal," zegt
Metkemeijer. "In de grote zaal zelf zijn wel
ventilatieroosters aangebracht. Een
ventilatie-inrichting was er nooit geweest,
vandaar dat zoveel mensen na verloop van
tijd hun colbertjes gingen uittrekken. Die
inrichting blaast met vrij hoge snelheid,
zes tot zeven meter per seconde, verse
lucht naar binnen. Het was onze taak te
zorgen datje die wind in geen geval kunt
horen. Verderwerd een vluchtdeur op
beide zijbalkons geplaatst. (Daarvoor
moest men door de 70 centimeter dikke
zaalmuren boren). De invloed van die
ingrepen op de akoestiek hebben we
gemeten."
"Ook de nieuwbouw van het podium met
twee liften uit de kelder mocht de
akoestiek niet beinvloeden. Die invloed