DE MEMOIRES VAN
WIM SCHOUTEN
letters S letteren
brieven
eindstation
VIVA MEXICO!
inez van dullemen onderweg
PZC/ week-uit
H
onhandig
noodzaak
hans warren
reizen
montyn
LETTERKUNDIGE KRONIEK
hans warren
ZATERDAG 12 MAART 1988
Toch is Een vak vol hoeken een
boeiend boek. Juist omdat Schouten
zich niet anders voordoet dan hij is,
krijg je eens een heel ander beeld van
de boekenwereld. Niet vanuit het
perspectief van de schone letteren,
maar met het oog op het slijk der aar
de.
Hij vertelt zijn memoires op een rom
melige manier en heeft een onhandi
ge stijl. 'Intussen zaten wij in het be
gin van de zoveel heilige huisjes om
kieperende jaren zestig' <174), kan hij
schrijven. Onbegrijpelijk is een zin
als deze: 'Op natuurlijke wijze door
mijn ouders gecreëerd,functioneerde
ik in mijn jeugd als opvangcentrum
van verdriet.' (263). Een boekwinkel
waar hij ging werken heet 'zo uit de
negentiende eeuw weggelopen te zijn'
omdat het meubilair dat bovendien
'iets art decoachtigs had' (20) uit de
jaren twintig stamde. Storend is ook
de sfeer van 'ouwe jongens onder el
kaar'. Drank, vrouwen, het onophou
delijk tussenwerpsel 'verdomme' -
het is er allemaal, vooral in het opge
fokte hoofdstuk 'Het gewoel om Boe
kenfeesten'.
Maar bij een pretentieloos boek als
dit zijn zulke tekortkomingen niet be
slissend. Het is hier belangrijker wat
er staat dan hoe het er staat. Schou
ten heeft namelijk wel een aangena
me toon gevonden voor zijn herinne
ringen. Zijn autobiografie is niet van
het onthullende soort, maar hij is eer
lijk over zichzelf en aardig voor ande
ren. Schoutens boek is niet spectacu
lair maar het heeft ook geen onaange
name bijsmaak. Zonder enige aarze
ling bekent hij zich in de oorlog niet
dapper te hebben gedragen: 'Ik was
verliefd, wilde snel trouwen en levend
uit die oorlog komen.' (22). Terughou
ding is evenmin te bespeuren als hij
erkent zich 'enigszins zakkig' te heb
ben gedragen bij de opheffing van het
door hem uitgegeven tijdschrift Het
Woord. Zo'n opstelling tegenover
zichzelf en een respectvol benaderen
van anderen sieren een autobiograaf.
In één geval grenst het betoonde res
pect aan verering, te weten ten aan-
Wie literatuur leest heeft er zel
den aandacht voor dat het boek
niet alleen een kunstwerk is, maar
ook een commercieel artikel. De boe
kenverkoper en de schrijver nemen,
al zijn ze zich daar zelden van be
wust, deel aan het economisch ver
keer. De uitgever echter ervaart elke
dag die merkwaardige tegenstrijdig
heid: aan de ene kant het verlangen
boeken te maken die aan de hoge ar
tistieke eisen voldoen en aan de an
dere kant de noodzaak boeken te la
ten verschijnen die goed in de markt
liggen. Mooie plannen zal hij moeten
laten varen met het oog op het be-
drijfsrendement. Voortdurend
schippert hij tussen de kunst en de
zaken. Voor de lezer is er alleen dat
boek. Voor de schrijver is er dat ma
nuscript dat in een boek verandert.
Voor de uitgever is zijn boekhouding
uiteindelijk belangrijker dan dat
ene boek. De meest belezen uitgevers
mislukken soms omdat ze te weinig
van een zakenman in zich hebben.
Zeer geslaagde uitgevers zijn dik
wijls aanmerkelijk meer bezeten
van het boekenvak dan van de boe
ken.
De gepensioneerde Wim Schouten is
een man van het laatste slag. In zijn
loopbaan heeft hij bij een aantal be
langrijke Nederlandse literaire uitge
verijen een rol gespeeld. Hij ziet terug
op zijn leven in Een vak vol boeken.
Tekenend voor hem is deze terloops
gemaakte opmerking: 'Het is mij
nooit gebleken dat succesvol uitge
ven noodzakelijkerwijs hand in hand
zou moeten gaan met veel lezen'.
(178). Schouten heeft meer belang
stelling voor het boek als produkt
dan voor het boek als kunstuiting.
Over het door hem uitgegeven De
avonden van Gerard Reve weet hij
precies te vertellen hoe de verkoop
verliep. Maar over de inhoud maakt
hij slechts een onbeduidende opmer
king. Hij beleefde de opkomst van de
experimentele dichters van nabij
maar omschrijft hun literaire bedoe
lingen nauwelijks. De literatuur
speelt zich naar zijn gevoel vooral op
boekenbals af en niet achter schrijfta
fels.
Wim Schouten
foto jan van der weerd
een vak vol
boeken
zien van collega Geert Lubberhuizen.
Het boek is aan zijn nagedachtenis
opgedragen, het eerste hoofdstuk is
gewijd aan zijn begrafenis en over
Lubberhuizens bekwaamheden
raakt Schouten niet uitgepraat.
Het mag waar zijn dat de auteur van
dit boek in de eerste plaats een za
kenman is, maar dat wil niet zeggen
dat hij zich in een andre branche
even goed thuis zou hebben gevoeld.
Het had, zo blijkt, werkelijk iets met
innerlijke noodzaak te maken dat
juist hij zich in het boekenvak een
weg zocht.
Hij begon in 1940 als volontair. Zijn
eerste betaalde baan was bij Broese
in Utrecht. Direct na de oorlog werd
hij onder meer door Geert Lubberhui
zen gevraagd zitting te nemen in de
directie van De Bezige Bij. Dat was en
is geen gewone uitgeverij, maar een
schrijverscoöperatie. Victor van
Vriesland, J. B. Charles en C. Bud-
dingh' zijn voorzitter van De Bezige
Bij geweest. Vooral aan Charles heeft
Schouten veel herinneringen. Zeer in
teressant is het verslag van de reis die
zij samen naar Armenië hebben ge
maakt.
Bij De Bezige Bij moest aanvankelijk
op een voor een literaire uitgeverij erg
merkwaardige wijze het geld ver
diend worden. De succesauteur van
het fonds was Willy Corsari. Er werd
een Wereldatlas uitgebracht. Met hu
morboekjes behaalde men fraaie re
sultaten. In dezelfde tijd werden be
langrijke aankomende schrijvers als
Harry Mulisch en Hugo Claus inge
lijfd. Dat alles levert sterke maar
mooie verhalen op. Het typeert
Schouten dat hij erkent aanvankelijk
grote moeite te hebben gehad met
'kleding en gedrag van de nieuwe
dichtergeneratie' (71Er was een 'ge-
wenningskuur' nodig eer men besloot
het werk van bijvoorbeeld Lucebert
uit te geven. Als een grote 'miskleun'
beschouwt hij de afwijzing van Wil
lem Frederik Hermans' roman De
tranen der acacia's. Daarbij speelde
een rol dat de schrijver weigerde te
onderhandelen over 'het beperken
van onwelvoeglijke woorden' (70).
Zoals bekend kwam Hermans later
alsnog bij De Bezige Bij terecht.
In 1956 vond Schouten een andere
werkkring. Hij werd mededirecteur
van de papiergroothandel Proost en
Brandt. In deze functie bleef hij be
trokken bij het boekenvak. Boven
dien werd hem een plaats aangebo
den in het bestuur van De Bezige Bij.
Schoutens hart moet altijd bij deze
uitgeverij gebleven zijn, want de
verwikkelingen daar krijgen ook na
1956 de meeste aandacht in zijn boek.
Bijvoorbeeld betreffende 'de grote
klap van de jaren zestig': Ik Jan Cre-
mer. In 1972 werd Schouten directeur
bij Kluwer van de groep algemene
boeken en tijdschriften. Daaronder
vallen onder andere de uitgeverijen
Contact, Bert Bakker en Veen. Maar
tegelijkertijd bleef hij secretaris van
De Bezige Bij, was hij actief in de
CPNB, werd hij commissaris bij Meu-
lenhoff, richtte hij een boekenclub op
en deed hij nog meer in het boeken
vak.
Zo'n positie maakt dat je allerlei
verhalen kunt vertellen die niemand
weet, maar die toch het weten waard
zijn. Jammer alleen dat dit gebeurt
in een boek dat niet van een register
is voorzien. Juist een uitgever had
toch moeten weten hoe lastig een
schrijver het zijn lezer op die manier
maakt.
Wim Schouten: Een vak vol boeken - 268
pag.if 34,50 - De Bezige Bij, Amsterdam.
redactie andré oosthoek
ITT ijftig brieven aan een jonge
V schrij ver' .Onder deze titel
wil de auteur Dirk Ayelt
Kooiman de brieven publiceren
die Gerard Reve (toen nog G. K.
van het Reve) aan hem schreef in
de jaren 1971 en '72. De verloren
gewaande correspondentie kwam
boven water toen Kooiman
onlangs verhuisde. Kooiman wil
de brieven onder de genoemde
titel uitgeven omdat Reve in een
post scriptum bij een ervan
voorstelde ze als zodanig te
publiceren.
De briefwisseling tussen Dirk
Ayelt Kooiman en Gerard Reve
ontstond naar aanleiding van
Reve's medewerking aan het
literaire tijdschrift Soma. Soma
ging later op in De Revisor.
Aanvankelijk had de
correspondentie een zakelijk
karakter, maar al gauw kreeg ze
een zeer persoonlijke wending,
aldus Kooiman. 'Het is misschien
wat overdreven om te stellen dat
de teruggevonden brieven een
nieuw licht werpen op Gerard
Reve, maar ze laten toch wel een
aantal interessante dingen zien.
Men beschouwt Reve vaak als
een soort superieure
grappenmaker, maar uit deze
brieven blijkt zeer duidelijk zijn
grote belezenheid, zijn grote
Vrijdag 25 maart organiseert de
Stichting J. H. Leopold voor de
zevende keer de Nacht van het
Boek in de Tilburgse
schouwburg. De Nacht van het
Boek behoort met de Nacht van
de Poëzie en het Boekenbal tot de
grote landelijke evenementen van
de boekenweek en heeft dit j aar
als thema Reizen door de Nacht.
Schrijvers, dichters en
muzikanten zullen tijdens deze
nacht hun opvatting ten gehore
brengen.
Adriaan van Dis, Cees
Nooteboom, Annie M. G.
Schmidt, Remco Campert,
Marijke Höweler, Jos Vandeloo,
Mensje van Keulen, Bob den Uyl,
Marjan Berk, Joost Zwagerman,
Geerten Maria Meijsing, Didi de
Paris, Tymen Trolsky en Jaap
Houdij k lezen voor uit eigen
werk.
De voordrachten worden
regelmatig onderbroken door
journalist en schrijver Ischa
Meijer, die de auteurs zal
interviewen.
Het tijdschrift SIC zorgt voor een
speciale uitgave over het thema
van de nacht. Met het meer dan
honderd pagina's tellende boek
Reizen door de Nacht gaat SIC
haar derde jaargang in. In Reizen
door de Nacht vindt men nieuw
werk van onder anderen Hella
Haasse, F. L. Bastet, Henk
Romijn Meijer, Hans Keiler, Jan
Donkers, Remco Campert,
Marjan Berk, Bob den Uyl, Joost
Zwagerman, Inez van Dullemen,
Eddy van Vliet en Bertus Aaijes.
(Zaal open 20.45 uur)
eruditie. Ze zijn heel
humoristisch, maar tegelijk ook
heel serieus. Zonder dubbele
bodems. En in die zin vond ik ze,
toen ik ze herlas, nogal
spectaculair.'
In de brieven, zo zegt Kooiman,
behandelt Reve onderwerpen als
de literatuur, de muziek, zijn
maatschappijbeeld en zijn visie
op zijn schrijversschap.
Volgens Joop Schafthuizen, de
vriend van Reve, stelt de
ontdekking van de oude
correspondentie niet zo veel voor.
Schafthuizen verwij t Kooiman
bovendien een slaatje te willen
slaan uit de terugvonden brieven.
Kooiman: 'Dat begrijp ik niet.
Het is hoogst eigenaardig, er
spreekt een soort kinnesine uit.
Als de brieven gepubliceerd
worden blijven de auteursrechten
bij Reve berusten. Ik wil ze alleen
graag annoteren omdat ze anders
op een aantal punten voor de
lezer niet helemaal duidelij k zijn.
Ik hoop ook dat Reve de brieven
heeft bewaard die ik hem
geschreven heb. Niet om die ook
te publiceren, want ze zullen wel
niet zoveel voorstellen, maar
gewoon om het annoteren wat
makkelij ker te maken.
Ook Schafthuizen's opmerking
als zouden de brieven niet zoveel
voorstellen en puur zakelijke
Kooiman
mededelingen bevatten wekt
onbegrip op bij Kooiman. 'Hij
praat over brieven die hij nooit
gelezen heeft. Ik kan me wel
voorstellen dat Reve kopieën
heeft bewaard van de eerste,
zakelijke, brieven. Maar de
overige brieven, die een
persoonlijke karakter dragenen
die literair van hoog gehalte zijn,
heeft hij niet gekopieerd. Dat
schrij ft hij zelf in een van de
brieven.'
Kooiman wil de 'Vijftig brieven
aan een jonge schrijver' graag
publiceren bij Veen, de uitgeverij I
die momenteel Reve's werk
uitgeeft en die al een zevental
brievenboeken van de
volksschrijver op de markt heeft
gebracht. Of de nu gevonden
brieven ook gepubliceerd worden
blijft nog even de vraag, zo laat
de uitgever weten. 'Er is nog veel I
meer correspondentie van Reve
die voor publicatie in aanmerking
komt. We hebben nog heel wat
brieven in voorraad die we eens
rustig willen bekijken. Nu worden
we, door de actie van Kooiman,
enigszins gedwongen deze
brieven wat sneller te bekijken en
dat zullen we ook doen. De
brieven schijnen best aardig te
zijn. Een aantal ervan gaat over
het schrijven, en als zodanig zijn
ze extra interessant. Maar aan
een defintieve beslissing o ver de
uitgave ervan zijn we op dit
moment nog niet toe.
Reve
Montyn, de documentaire roman
van Dirk Ayelt Kooiman, wordt
volgend jaar verfilmd. Het boekis
gebaseerd op het leven van de
beeldende kunstenaar J an
Montyn. De geschiedenis speelt
aan het oostfront in 1944-'45, in
Korea en zuidoost-Azië
(Vietnamoorlog, Cambodja).
Regisseur is Kees van Oostrum
(Het bittere kruid). De beoogde
scenario-schrijver. Gore Vidal.en
hoofdrolspeler, Sean Penn(At
close range) hebben inmiddels
positief gereageerd.
Het wordt een tv-film van vier uur
in twee afleveringen. Als
Nederlandse participant zal
Veronica worden benaderd.
De Stichting BZZTÖH houdt voor
de elfde maal een boekenmarkt in
de hal van het Centraal Station te
Den Haag: vrijdag 18, zaterdag 19
en zondag 20 maart, het eerste
weekeinde van de boekenweek.
Rond 45 uitgeverijen zullen in de
hal van het Centraal Station
vertegenwoordigd zijn.
Eik jaar trok deze markt 65.000 a
70.000 bezoekers.
Veel auteurs zullen ook dit jaar
aanwezig zijn om hun boeken te
signeren: BoudewijnBüch, Peter
van Staaten, Inez van Dullemen,
Yvonne Keuls, Simon van
Collem, DaanCartens, Anja
Meulenbelt, Paul Biegel, Willem
van Toorn, Sera Anstadt, Bril
van Weelden.
In zaal 3 is er een workshop
Haiku Schrijven. Zondagmiddag
kunnen maximaal 16 personen
vanaf 13.30 uur kennismaken met
de beginselen van het schrijven
van haiku.
In zaal 4 van het station zullen
zaterdag en zondag videobanden
worden afgedraaid met
schrijversportretten: gesprekker, I
met Hugo Claus, Maarten 't Hart,
Harry Mulisch, Jules Deelder,
Yvonne Keuls en Marten
Toonder.
De formulieren voor de 'Maarten
't Hart-prijsvraag', die BZZTóH
met het Letterkundig Museum
organiseert, zijn tijdens de
boekenmarkt verkrijgbaar. Voor
het beantwoorden kunnen de
bezoekers de tentoonstelling
'Waar 't Hart van vol is.in het
museum bekij ken.
(Aanvang: lluur).
Wie heel ver van huis is heeft snel de neiging
overal een paradijs te zien. Alles is anders in
den vreemde en voor de oppervlakkige beschouwer
die de toerist nu eenmaal is komt dat anders vrijwel
steeds neer op aantrekkelijker, beter. Een alledaag
se winkel is een ver land bezoeken is al een beleve
nis.
Over een gewone markt lopen in onbekende streken
is ongeveer een avontuur. Geen wonder dat vrijwel
iedereen op zijn minst een vaag verlangen voelt
naar exotische gebieden.
De schrijfster Inez van Dullemen (geb. 1925) heeft
vaak aan dat verlangen toegegeven. Haar reisverha
len vormen een belangrijk onderdeel van haar oeu
vre. Een oeuvre dat overigens nog steeds niet de ver
diende erkenning geniet, al werd dan vorig jaar haar
roman Het gevorkte beest voor de AKO-prijs geno
mineerd.
Viva Mexico! heet haar nieuwste boek en het is dui
delijk welke verre bestemming zij deze keer gezocht
heeft.
Het is een reisboek zoals we dat van deze schrijfster
gewend zijn. Meer een grillig mozaïek dan een
vloeiend patroon. Het heeft meer weg van een
droomprotocol dan van een relaas. Erg interessante
ideeën vind je niet in het boek, maar de sfeer is dik
wijls bedwelmend. Misschien is het wat te scherp ge
steld, maar kijken kan Inez van Dullemen als weinig
anderen terwijl denken niet bepaald haar kracht is.
Als beschrijver is ze eenvoudigweg veel sterker dan
als beschouwer. Zij laat haar beschrijvingen veel lan
ger duren dan in de Nederlandse literatuur tegen
woordig gebruikelijk is. Dat maakt het mogelijk
haar indrukken mee te beleven, de stemmingen te
ondergaan die zij heeft gevoeld.
Meer dan een pagina trekt ze ervoor uit om te vertel
len wat zij hoort en ziet als ze ontwaakt na een nacht
op een kerkhof te hebben doorgebracht. Op die ver
blijfplaats waren zij en haar man - 'verouderende
avonturiers die met een gammele Dodge door Mexi
co toeren' (75) verklaart ze zelf - aangewezen omdat
hun auto het begeven had. Zij kan een tropische tuin
zo in woorden oproepen dat je de gewassen voor je
ziet.
Het behoeft geen betoog dat iemand met zo'n instel
ling een oog heeft voor het schilderachtige. Het is een
verdienste van Inez van Dullemen dat het schilder
achtige bij haar niet samenvalt met het lieflijke. Ze is
een meester in het schetsen van sinistere taferelen.
Een luguber hoogtepunt in het boek is een stierege
vecht en de verwerking van het beest nadien 'in het
abattoir onder de blote hemel'. Tot in details wordt
'de oorlog met het kadaver' getoond. Nog aangrij
pender beschreven is een hanengevecht dat ze mee
heeft gemaakt. „De tijd gaat in voor het eerste tref
fen. De hanen stuiven op elkaar af, ze springen en
tuimelen als dronken vlinders over elkaar heen. Ik
hoor hun veren als waaiers ritselen. Bij iedere ronde
worden de mesjes bijgesteld en gezuiverd van veren
en bloed. Bij de volgende fase worden de zwarte dra
den van de vlijmscherpe sikkeltjes verwijderd. De
dodelijke tijd gaat nu in, bloedverlies gaat zijn tol ei
sen, de verzorger likt de hanekop om deze met speek
sel te koelen en het dier op die manier kracht te ge
ven". (101).
De schrijfster ziet niet alleen paradijzen. Ze
houdt haar ogen ook wijd open om het mooie in
het gruwelijke, het verhevene in het platvoerse te
kunnen zien. Toch kan ik me niet aan de indruk ont
trekken dat haar hang naar exotisme soms haar
blik heeft vernauwd. Ze idealiseert dan, verliest de
verhouding uit het oog.
Ieder zal zich - zeker na die prachtige tentoonstel
ling over de Azteken in Brussel te hebben gezien -
kunnen voorstellen dat ze geheel in de ban raakt van
de precolumbiaanse kunst. Maar verklaringen als
deze zijn overdreven en onbenullig: 'In vergelijking
met deze rijkdom aan ongebreidelde fantasie komt
mij de Griekse beeldenwereld opeens armoedig
voor. Bij het mysterie van de gelaatsuitdrukking
van een Mayapriester, of zelfs maar bij de zorgelijke
rimpels in het hoofd van de oude Vuurgod moeten de
geïdealiseerde doodse koppen van de olympische
goden het afleggen'. (42-43).
De betovering die van Mexico uitgaat geeft haar
soms kracht. Zo kan ze zich er overheen zetten dat
haar geld en paspoort geroofd worden. Maar diezelf-
de betovering kan haar dus tot ondoordachte en
toch heel stellig geformuleerde uitspraken verlei
den.
De vorm van Viva Mexico! is om het voorzichtig uit
te drukken zeer onvoorspelbaar. Het geheel doet
denken aan een kaleidoskoop waarin allerlei bonte
brokjes te zien zijn. Wie variatie zoekt zal door dit
boek niet worden teleurgesteld. Verhalen, essays,
dagboeknotities - ze vormen een onoverzichtelijke
maar aardige werveling. Landschapsbeschrijvingen,
indrukken van het dagelijks leven, informatie over
de Mexicaanse geschiedenis wisselen elkaar af in een
hoog tempo.
Inez van Dullemen is verliefd geworden op Mexi
co, volgens haar een verscheurd maar aantrekke
lijk land waarin veel ellende met grote gelukzalig
heid samengaat. Ze wil haar lezers niet alleen op de
hoogte stellen van haar liefde, maar zoals het op de
achterflap heet ook 'een stem geven' aan het object
van haar genegenheid. Juist daarvoor mist zij de
aanleg. Ze kan prachtig een indruk overbrengen,
maar ze weet niet met een samenhangende redene
ring te overtuigen. De verbrokkelde opzet werkt
uitstekend bij het weergeven van reisindrukken.
Maar banaliteiten innerlijke tegenspraak dreigen
wanneer die werkwijze in een betoog wordt aange
wend.
Overal in Mexico wil ze zoals ze het poëtisch noemt
'op de geestenjacht, ik wil iets vangen van dat weg
geglipte leven dat zich achter de hermetische wan
den van rots, maar ook van tijd, moet hebben afge
speeld'(71). Dat wil zeggen dat ze, waar ze ook komt,
op zoek naar naar sporen uit de prekoloniale tijd. De
Spaanse veroveraars hebben die alle uit willen wis
sen, maar daarin zijn ze niet geslaagd. Van belang op
het gebied van de geestenjacht is haar ontmoeting
met de kunstenaar Roberto.
De boeren vertrouwen hem bodemvondsten toe, hij
respecteert de magie van de antieke beeldjes: 'Ze we
ten dat die bij mij veilig zijn Veilig ook voor de
ontleedzucht van de wetenschappers, bij mij worden
ze niet geclassificeerd en van een nummertje en
plaatje met datum voorzien' (56).
Samen met hem bezoekt ze de ondergrondse stad
Lyobaan. Het verslag is niet geschikt voor lezers die
aan claustrofobie lijden, wat veel zegt over de kwali
teit ervan. Later blijkt Roberto gedood te zijn; hij in
teresseerde zich te veel voor het lot van de indianen.
aar grote belangstelling voor het verleden I
Lhoudt niet in dat ze blind is voor het heden-
daagse Mexico. Zij brengt zelfs een bezoek aan Aca-1
pulco, toeristenstad bij uitstek.
Iemand doet haar deze formulering aan de hand over
de positie van het land: „Arm Mexico, zo ver van God
en zo dicht bij de Verenigde Staten". (36) Door de ge
schiedenis van Mexico zou volgens Inez van Dulle
men één onafgebroken schreeuw resonereneen
schreeuw van opstand' (28).
Ze maakte niet één reis, maar twee reizen naar Mexi
co. Haar boek heeft daarom een deel 'voor de aardbe
ving, 1985' en een deel 'Na de aarbeving, 1986'. Het
eerste gedeelte eindigt met een stortbui in Mexico-
stad waarbij de vlag van het land in stukken scheurt.
Drie dagen later vindt de rampzalige aardbeving
plaats. Uiteraard moeten we van de schrijfster in die
uiteengereten vlag een voorteken zien, maar ze legt
het er veel te dik bovenop. Maanden later ziet ze de
verwoeste stad en de vele 'damniflcados'. Maar ook
nu concentreert ze haar verslag allerminst op één
punt. Ze bezichtigt het huis van de tegenwoordig zo
sterk in de belangstelling gekomen schilderes Frida
Kahlo en maakt verschillende andere uitstapjes.
Het boek eindigt gelukkig niet met een diep bedoel
de gedachte of een opzichtige kunstgreep maar met
een indringend beeld: 'In de verwoeste stad staat of
een schutting geschreven: AMOR A LA VIDA, wei
twaalf rode harten op een rij'. (151
Zo is Mexico, althans het Mexico van deze schrijf
ster. Liefde voor het leven ook wanneer alles verlo
ren schijnt, ook als je in de hel li jkt te zijn hou je het
paradijs voor ogen.
Inez van Dullemen: Viva Mexico! Een kroniek, 156
pag./f 27,50, Querido, Amsterdam.