DE MEMOIRES VAN WIM SCHOUTEN letters S letteren brieven eindstation VIVA MEXICO! inez van dullemen onderweg PZC/ week-uit H onhandig noodzaak hans warren reizen montyn LETTERKUNDIGE KRONIEK hans warren ZATERDAG 12 MAART 1988 Toch is Een vak vol hoeken een boeiend boek. Juist omdat Schouten zich niet anders voordoet dan hij is, krijg je eens een heel ander beeld van de boekenwereld. Niet vanuit het perspectief van de schone letteren, maar met het oog op het slijk der aar de. Hij vertelt zijn memoires op een rom melige manier en heeft een onhandi ge stijl. 'Intussen zaten wij in het be gin van de zoveel heilige huisjes om kieperende jaren zestig' <174), kan hij schrijven. Onbegrijpelijk is een zin als deze: 'Op natuurlijke wijze door mijn ouders gecreëerd,functioneerde ik in mijn jeugd als opvangcentrum van verdriet.' (263). Een boekwinkel waar hij ging werken heet 'zo uit de negentiende eeuw weggelopen te zijn' omdat het meubilair dat bovendien 'iets art decoachtigs had' (20) uit de jaren twintig stamde. Storend is ook de sfeer van 'ouwe jongens onder el kaar'. Drank, vrouwen, het onophou delijk tussenwerpsel 'verdomme' - het is er allemaal, vooral in het opge fokte hoofdstuk 'Het gewoel om Boe kenfeesten'. Maar bij een pretentieloos boek als dit zijn zulke tekortkomingen niet be slissend. Het is hier belangrijker wat er staat dan hoe het er staat. Schou ten heeft namelijk wel een aangena me toon gevonden voor zijn herinne ringen. Zijn autobiografie is niet van het onthullende soort, maar hij is eer lijk over zichzelf en aardig voor ande ren. Schoutens boek is niet spectacu lair maar het heeft ook geen onaange name bijsmaak. Zonder enige aarze ling bekent hij zich in de oorlog niet dapper te hebben gedragen: 'Ik was verliefd, wilde snel trouwen en levend uit die oorlog komen.' (22). Terughou ding is evenmin te bespeuren als hij erkent zich 'enigszins zakkig' te heb ben gedragen bij de opheffing van het door hem uitgegeven tijdschrift Het Woord. Zo'n opstelling tegenover zichzelf en een respectvol benaderen van anderen sieren een autobiograaf. In één geval grenst het betoonde res pect aan verering, te weten ten aan- Wie literatuur leest heeft er zel den aandacht voor dat het boek niet alleen een kunstwerk is, maar ook een commercieel artikel. De boe kenverkoper en de schrijver nemen, al zijn ze zich daar zelden van be wust, deel aan het economisch ver keer. De uitgever echter ervaart elke dag die merkwaardige tegenstrijdig heid: aan de ene kant het verlangen boeken te maken die aan de hoge ar tistieke eisen voldoen en aan de an dere kant de noodzaak boeken te la ten verschijnen die goed in de markt liggen. Mooie plannen zal hij moeten laten varen met het oog op het be- drijfsrendement. Voortdurend schippert hij tussen de kunst en de zaken. Voor de lezer is er alleen dat boek. Voor de schrijver is er dat ma nuscript dat in een boek verandert. Voor de uitgever is zijn boekhouding uiteindelijk belangrijker dan dat ene boek. De meest belezen uitgevers mislukken soms omdat ze te weinig van een zakenman in zich hebben. Zeer geslaagde uitgevers zijn dik wijls aanmerkelijk meer bezeten van het boekenvak dan van de boe ken. De gepensioneerde Wim Schouten is een man van het laatste slag. In zijn loopbaan heeft hij bij een aantal be langrijke Nederlandse literaire uitge verijen een rol gespeeld. Hij ziet terug op zijn leven in Een vak vol boeken. Tekenend voor hem is deze terloops gemaakte opmerking: 'Het is mij nooit gebleken dat succesvol uitge ven noodzakelijkerwijs hand in hand zou moeten gaan met veel lezen'. (178). Schouten heeft meer belang stelling voor het boek als produkt dan voor het boek als kunstuiting. Over het door hem uitgegeven De avonden van Gerard Reve weet hij precies te vertellen hoe de verkoop verliep. Maar over de inhoud maakt hij slechts een onbeduidende opmer king. Hij beleefde de opkomst van de experimentele dichters van nabij maar omschrijft hun literaire bedoe lingen nauwelijks. De literatuur speelt zich naar zijn gevoel vooral op boekenbals af en niet achter schrijfta fels. Wim Schouten foto jan van der weerd een vak vol boeken zien van collega Geert Lubberhuizen. Het boek is aan zijn nagedachtenis opgedragen, het eerste hoofdstuk is gewijd aan zijn begrafenis en over Lubberhuizens bekwaamheden raakt Schouten niet uitgepraat. Het mag waar zijn dat de auteur van dit boek in de eerste plaats een za kenman is, maar dat wil niet zeggen dat hij zich in een andre branche even goed thuis zou hebben gevoeld. Het had, zo blijkt, werkelijk iets met innerlijke noodzaak te maken dat juist hij zich in het boekenvak een weg zocht. Hij begon in 1940 als volontair. Zijn eerste betaalde baan was bij Broese in Utrecht. Direct na de oorlog werd hij onder meer door Geert Lubberhui zen gevraagd zitting te nemen in de directie van De Bezige Bij. Dat was en is geen gewone uitgeverij, maar een schrijverscoöperatie. Victor van Vriesland, J. B. Charles en C. Bud- dingh' zijn voorzitter van De Bezige Bij geweest. Vooral aan Charles heeft Schouten veel herinneringen. Zeer in teressant is het verslag van de reis die zij samen naar Armenië hebben ge maakt. Bij De Bezige Bij moest aanvankelijk op een voor een literaire uitgeverij erg merkwaardige wijze het geld ver diend worden. De succesauteur van het fonds was Willy Corsari. Er werd een Wereldatlas uitgebracht. Met hu morboekjes behaalde men fraaie re sultaten. In dezelfde tijd werden be langrijke aankomende schrijvers als Harry Mulisch en Hugo Claus inge lijfd. Dat alles levert sterke maar mooie verhalen op. Het typeert Schouten dat hij erkent aanvankelijk grote moeite te hebben gehad met 'kleding en gedrag van de nieuwe dichtergeneratie' (71Er was een 'ge- wenningskuur' nodig eer men besloot het werk van bijvoorbeeld Lucebert uit te geven. Als een grote 'miskleun' beschouwt hij de afwijzing van Wil lem Frederik Hermans' roman De tranen der acacia's. Daarbij speelde een rol dat de schrijver weigerde te onderhandelen over 'het beperken van onwelvoeglijke woorden' (70). Zoals bekend kwam Hermans later alsnog bij De Bezige Bij terecht. In 1956 vond Schouten een andere werkkring. Hij werd mededirecteur van de papiergroothandel Proost en Brandt. In deze functie bleef hij be trokken bij het boekenvak. Boven dien werd hem een plaats aangebo den in het bestuur van De Bezige Bij. Schoutens hart moet altijd bij deze uitgeverij gebleven zijn, want de verwikkelingen daar krijgen ook na 1956 de meeste aandacht in zijn boek. Bijvoorbeeld betreffende 'de grote klap van de jaren zestig': Ik Jan Cre- mer. In 1972 werd Schouten directeur bij Kluwer van de groep algemene boeken en tijdschriften. Daaronder vallen onder andere de uitgeverijen Contact, Bert Bakker en Veen. Maar tegelijkertijd bleef hij secretaris van De Bezige Bij, was hij actief in de CPNB, werd hij commissaris bij Meu- lenhoff, richtte hij een boekenclub op en deed hij nog meer in het boeken vak. Zo'n positie maakt dat je allerlei verhalen kunt vertellen die niemand weet, maar die toch het weten waard zijn. Jammer alleen dat dit gebeurt in een boek dat niet van een register is voorzien. Juist een uitgever had toch moeten weten hoe lastig een schrijver het zijn lezer op die manier maakt. Wim Schouten: Een vak vol boeken - 268 pag.if 34,50 - De Bezige Bij, Amsterdam. redactie andré oosthoek ITT ijftig brieven aan een jonge V schrij ver' .Onder deze titel wil de auteur Dirk Ayelt Kooiman de brieven publiceren die Gerard Reve (toen nog G. K. van het Reve) aan hem schreef in de jaren 1971 en '72. De verloren gewaande correspondentie kwam boven water toen Kooiman onlangs verhuisde. Kooiman wil de brieven onder de genoemde titel uitgeven omdat Reve in een post scriptum bij een ervan voorstelde ze als zodanig te publiceren. De briefwisseling tussen Dirk Ayelt Kooiman en Gerard Reve ontstond naar aanleiding van Reve's medewerking aan het literaire tijdschrift Soma. Soma ging later op in De Revisor. Aanvankelijk had de correspondentie een zakelijk karakter, maar al gauw kreeg ze een zeer persoonlijke wending, aldus Kooiman. 'Het is misschien wat overdreven om te stellen dat de teruggevonden brieven een nieuw licht werpen op Gerard Reve, maar ze laten toch wel een aantal interessante dingen zien. Men beschouwt Reve vaak als een soort superieure grappenmaker, maar uit deze brieven blijkt zeer duidelijk zijn grote belezenheid, zijn grote Vrijdag 25 maart organiseert de Stichting J. H. Leopold voor de zevende keer de Nacht van het Boek in de Tilburgse schouwburg. De Nacht van het Boek behoort met de Nacht van de Poëzie en het Boekenbal tot de grote landelijke evenementen van de boekenweek en heeft dit j aar als thema Reizen door de Nacht. Schrijvers, dichters en muzikanten zullen tijdens deze nacht hun opvatting ten gehore brengen. Adriaan van Dis, Cees Nooteboom, Annie M. G. Schmidt, Remco Campert, Marijke Höweler, Jos Vandeloo, Mensje van Keulen, Bob den Uyl, Marjan Berk, Joost Zwagerman, Geerten Maria Meijsing, Didi de Paris, Tymen Trolsky en Jaap Houdij k lezen voor uit eigen werk. De voordrachten worden regelmatig onderbroken door journalist en schrijver Ischa Meijer, die de auteurs zal interviewen. Het tijdschrift SIC zorgt voor een speciale uitgave over het thema van de nacht. Met het meer dan honderd pagina's tellende boek Reizen door de Nacht gaat SIC haar derde jaargang in. In Reizen door de Nacht vindt men nieuw werk van onder anderen Hella Haasse, F. L. Bastet, Henk Romijn Meijer, Hans Keiler, Jan Donkers, Remco Campert, Marjan Berk, Bob den Uyl, Joost Zwagerman, Inez van Dullemen, Eddy van Vliet en Bertus Aaijes. (Zaal open 20.45 uur) eruditie. Ze zijn heel humoristisch, maar tegelijk ook heel serieus. Zonder dubbele bodems. En in die zin vond ik ze, toen ik ze herlas, nogal spectaculair.' In de brieven, zo zegt Kooiman, behandelt Reve onderwerpen als de literatuur, de muziek, zijn maatschappijbeeld en zijn visie op zijn schrijversschap. Volgens Joop Schafthuizen, de vriend van Reve, stelt de ontdekking van de oude correspondentie niet zo veel voor. Schafthuizen verwij t Kooiman bovendien een slaatje te willen slaan uit de terugvonden brieven. Kooiman: 'Dat begrijp ik niet. Het is hoogst eigenaardig, er spreekt een soort kinnesine uit. Als de brieven gepubliceerd worden blijven de auteursrechten bij Reve berusten. Ik wil ze alleen graag annoteren omdat ze anders op een aantal punten voor de lezer niet helemaal duidelij k zijn. Ik hoop ook dat Reve de brieven heeft bewaard die ik hem geschreven heb. Niet om die ook te publiceren, want ze zullen wel niet zoveel voorstellen, maar gewoon om het annoteren wat makkelij ker te maken. Ook Schafthuizen's opmerking als zouden de brieven niet zoveel voorstellen en puur zakelijke Kooiman mededelingen bevatten wekt onbegrip op bij Kooiman. 'Hij praat over brieven die hij nooit gelezen heeft. Ik kan me wel voorstellen dat Reve kopieën heeft bewaard van de eerste, zakelijke, brieven. Maar de overige brieven, die een persoonlijke karakter dragenen die literair van hoog gehalte zijn, heeft hij niet gekopieerd. Dat schrij ft hij zelf in een van de brieven.' Kooiman wil de 'Vijftig brieven aan een jonge schrijver' graag publiceren bij Veen, de uitgeverij I die momenteel Reve's werk uitgeeft en die al een zevental brievenboeken van de volksschrijver op de markt heeft gebracht. Of de nu gevonden brieven ook gepubliceerd worden blijft nog even de vraag, zo laat de uitgever weten. 'Er is nog veel I meer correspondentie van Reve die voor publicatie in aanmerking komt. We hebben nog heel wat brieven in voorraad die we eens rustig willen bekijken. Nu worden we, door de actie van Kooiman, enigszins gedwongen deze brieven wat sneller te bekijken en dat zullen we ook doen. De brieven schijnen best aardig te zijn. Een aantal ervan gaat over het schrijven, en als zodanig zijn ze extra interessant. Maar aan een defintieve beslissing o ver de uitgave ervan zijn we op dit moment nog niet toe. Reve Montyn, de documentaire roman van Dirk Ayelt Kooiman, wordt volgend jaar verfilmd. Het boekis gebaseerd op het leven van de beeldende kunstenaar J an Montyn. De geschiedenis speelt aan het oostfront in 1944-'45, in Korea en zuidoost-Azië (Vietnamoorlog, Cambodja). Regisseur is Kees van Oostrum (Het bittere kruid). De beoogde scenario-schrijver. Gore Vidal.en hoofdrolspeler, Sean Penn(At close range) hebben inmiddels positief gereageerd. Het wordt een tv-film van vier uur in twee afleveringen. Als Nederlandse participant zal Veronica worden benaderd. De Stichting BZZTÖH houdt voor de elfde maal een boekenmarkt in de hal van het Centraal Station te Den Haag: vrijdag 18, zaterdag 19 en zondag 20 maart, het eerste weekeinde van de boekenweek. Rond 45 uitgeverijen zullen in de hal van het Centraal Station vertegenwoordigd zijn. Eik jaar trok deze markt 65.000 a 70.000 bezoekers. Veel auteurs zullen ook dit jaar aanwezig zijn om hun boeken te signeren: BoudewijnBüch, Peter van Staaten, Inez van Dullemen, Yvonne Keuls, Simon van Collem, DaanCartens, Anja Meulenbelt, Paul Biegel, Willem van Toorn, Sera Anstadt, Bril van Weelden. In zaal 3 is er een workshop Haiku Schrijven. Zondagmiddag kunnen maximaal 16 personen vanaf 13.30 uur kennismaken met de beginselen van het schrijven van haiku. In zaal 4 van het station zullen zaterdag en zondag videobanden worden afgedraaid met schrijversportretten: gesprekker, I met Hugo Claus, Maarten 't Hart, Harry Mulisch, Jules Deelder, Yvonne Keuls en Marten Toonder. De formulieren voor de 'Maarten 't Hart-prijsvraag', die BZZTóH met het Letterkundig Museum organiseert, zijn tijdens de boekenmarkt verkrijgbaar. Voor het beantwoorden kunnen de bezoekers de tentoonstelling 'Waar 't Hart van vol is.in het museum bekij ken. (Aanvang: lluur). Wie heel ver van huis is heeft snel de neiging overal een paradijs te zien. Alles is anders in den vreemde en voor de oppervlakkige beschouwer die de toerist nu eenmaal is komt dat anders vrijwel steeds neer op aantrekkelijker, beter. Een alledaag se winkel is een ver land bezoeken is al een beleve nis. Over een gewone markt lopen in onbekende streken is ongeveer een avontuur. Geen wonder dat vrijwel iedereen op zijn minst een vaag verlangen voelt naar exotische gebieden. De schrijfster Inez van Dullemen (geb. 1925) heeft vaak aan dat verlangen toegegeven. Haar reisverha len vormen een belangrijk onderdeel van haar oeu vre. Een oeuvre dat overigens nog steeds niet de ver diende erkenning geniet, al werd dan vorig jaar haar roman Het gevorkte beest voor de AKO-prijs geno mineerd. Viva Mexico! heet haar nieuwste boek en het is dui delijk welke verre bestemming zij deze keer gezocht heeft. Het is een reisboek zoals we dat van deze schrijfster gewend zijn. Meer een grillig mozaïek dan een vloeiend patroon. Het heeft meer weg van een droomprotocol dan van een relaas. Erg interessante ideeën vind je niet in het boek, maar de sfeer is dik wijls bedwelmend. Misschien is het wat te scherp ge steld, maar kijken kan Inez van Dullemen als weinig anderen terwijl denken niet bepaald haar kracht is. Als beschrijver is ze eenvoudigweg veel sterker dan als beschouwer. Zij laat haar beschrijvingen veel lan ger duren dan in de Nederlandse literatuur tegen woordig gebruikelijk is. Dat maakt het mogelijk haar indrukken mee te beleven, de stemmingen te ondergaan die zij heeft gevoeld. Meer dan een pagina trekt ze ervoor uit om te vertel len wat zij hoort en ziet als ze ontwaakt na een nacht op een kerkhof te hebben doorgebracht. Op die ver blijfplaats waren zij en haar man - 'verouderende avonturiers die met een gammele Dodge door Mexi co toeren' (75) verklaart ze zelf - aangewezen omdat hun auto het begeven had. Zij kan een tropische tuin zo in woorden oproepen dat je de gewassen voor je ziet. Het behoeft geen betoog dat iemand met zo'n instel ling een oog heeft voor het schilderachtige. Het is een verdienste van Inez van Dullemen dat het schilder achtige bij haar niet samenvalt met het lieflijke. Ze is een meester in het schetsen van sinistere taferelen. Een luguber hoogtepunt in het boek is een stierege vecht en de verwerking van het beest nadien 'in het abattoir onder de blote hemel'. Tot in details wordt 'de oorlog met het kadaver' getoond. Nog aangrij pender beschreven is een hanengevecht dat ze mee heeft gemaakt. „De tijd gaat in voor het eerste tref fen. De hanen stuiven op elkaar af, ze springen en tuimelen als dronken vlinders over elkaar heen. Ik hoor hun veren als waaiers ritselen. Bij iedere ronde worden de mesjes bijgesteld en gezuiverd van veren en bloed. Bij de volgende fase worden de zwarte dra den van de vlijmscherpe sikkeltjes verwijderd. De dodelijke tijd gaat nu in, bloedverlies gaat zijn tol ei sen, de verzorger likt de hanekop om deze met speek sel te koelen en het dier op die manier kracht te ge ven". (101). De schrijfster ziet niet alleen paradijzen. Ze houdt haar ogen ook wijd open om het mooie in het gruwelijke, het verhevene in het platvoerse te kunnen zien. Toch kan ik me niet aan de indruk ont trekken dat haar hang naar exotisme soms haar blik heeft vernauwd. Ze idealiseert dan, verliest de verhouding uit het oog. Ieder zal zich - zeker na die prachtige tentoonstel ling over de Azteken in Brussel te hebben gezien - kunnen voorstellen dat ze geheel in de ban raakt van de precolumbiaanse kunst. Maar verklaringen als deze zijn overdreven en onbenullig: 'In vergelijking met deze rijkdom aan ongebreidelde fantasie komt mij de Griekse beeldenwereld opeens armoedig voor. Bij het mysterie van de gelaatsuitdrukking van een Mayapriester, of zelfs maar bij de zorgelijke rimpels in het hoofd van de oude Vuurgod moeten de geïdealiseerde doodse koppen van de olympische goden het afleggen'. (42-43). De betovering die van Mexico uitgaat geeft haar soms kracht. Zo kan ze zich er overheen zetten dat haar geld en paspoort geroofd worden. Maar diezelf- de betovering kan haar dus tot ondoordachte en toch heel stellig geformuleerde uitspraken verlei den. De vorm van Viva Mexico! is om het voorzichtig uit te drukken zeer onvoorspelbaar. Het geheel doet denken aan een kaleidoskoop waarin allerlei bonte brokjes te zien zijn. Wie variatie zoekt zal door dit boek niet worden teleurgesteld. Verhalen, essays, dagboeknotities - ze vormen een onoverzichtelijke maar aardige werveling. Landschapsbeschrijvingen, indrukken van het dagelijks leven, informatie over de Mexicaanse geschiedenis wisselen elkaar af in een hoog tempo. Inez van Dullemen is verliefd geworden op Mexi co, volgens haar een verscheurd maar aantrekke lijk land waarin veel ellende met grote gelukzalig heid samengaat. Ze wil haar lezers niet alleen op de hoogte stellen van haar liefde, maar zoals het op de achterflap heet ook 'een stem geven' aan het object van haar genegenheid. Juist daarvoor mist zij de aanleg. Ze kan prachtig een indruk overbrengen, maar ze weet niet met een samenhangende redene ring te overtuigen. De verbrokkelde opzet werkt uitstekend bij het weergeven van reisindrukken. Maar banaliteiten innerlijke tegenspraak dreigen wanneer die werkwijze in een betoog wordt aange wend. Overal in Mexico wil ze zoals ze het poëtisch noemt 'op de geestenjacht, ik wil iets vangen van dat weg geglipte leven dat zich achter de hermetische wan den van rots, maar ook van tijd, moet hebben afge speeld'(71). Dat wil zeggen dat ze, waar ze ook komt, op zoek naar naar sporen uit de prekoloniale tijd. De Spaanse veroveraars hebben die alle uit willen wis sen, maar daarin zijn ze niet geslaagd. Van belang op het gebied van de geestenjacht is haar ontmoeting met de kunstenaar Roberto. De boeren vertrouwen hem bodemvondsten toe, hij respecteert de magie van de antieke beeldjes: 'Ze we ten dat die bij mij veilig zijn Veilig ook voor de ontleedzucht van de wetenschappers, bij mij worden ze niet geclassificeerd en van een nummertje en plaatje met datum voorzien' (56). Samen met hem bezoekt ze de ondergrondse stad Lyobaan. Het verslag is niet geschikt voor lezers die aan claustrofobie lijden, wat veel zegt over de kwali teit ervan. Later blijkt Roberto gedood te zijn; hij in teresseerde zich te veel voor het lot van de indianen. aar grote belangstelling voor het verleden I Lhoudt niet in dat ze blind is voor het heden- daagse Mexico. Zij brengt zelfs een bezoek aan Aca-1 pulco, toeristenstad bij uitstek. Iemand doet haar deze formulering aan de hand over de positie van het land: „Arm Mexico, zo ver van God en zo dicht bij de Verenigde Staten". (36) Door de ge schiedenis van Mexico zou volgens Inez van Dulle men één onafgebroken schreeuw resonereneen schreeuw van opstand' (28). Ze maakte niet één reis, maar twee reizen naar Mexi co. Haar boek heeft daarom een deel 'voor de aardbe ving, 1985' en een deel 'Na de aarbeving, 1986'. Het eerste gedeelte eindigt met een stortbui in Mexico- stad waarbij de vlag van het land in stukken scheurt. Drie dagen later vindt de rampzalige aardbeving plaats. Uiteraard moeten we van de schrijfster in die uiteengereten vlag een voorteken zien, maar ze legt het er veel te dik bovenop. Maanden later ziet ze de verwoeste stad en de vele 'damniflcados'. Maar ook nu concentreert ze haar verslag allerminst op één punt. Ze bezichtigt het huis van de tegenwoordig zo sterk in de belangstelling gekomen schilderes Frida Kahlo en maakt verschillende andere uitstapjes. Het boek eindigt gelukkig niet met een diep bedoel de gedachte of een opzichtige kunstgreep maar met een indringend beeld: 'In de verwoeste stad staat of een schutting geschreven: AMOR A LA VIDA, wei twaalf rode harten op een rij'. (151 Zo is Mexico, althans het Mexico van deze schrijf ster. Liefde voor het leven ook wanneer alles verlo ren schijnt, ook als je in de hel li jkt te zijn hou je het paradijs voor ogen. Inez van Dullemen: Viva Mexico! Een kroniek, 156 pag./f 27,50, Querido, Amsterdam.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1988 | | pagina 20