SOMBER
BAASJE
Z
MAARTEN BIESHEUVEL
cle melancholie van
een overtollig mens
I3CIEKIEN
WIE IE K
sartre
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
PAGINA 19
chaamteloos
fominee
'vertol lig
eizen
niets
ed van eede
M/EEK-UIT
ZATERDAG 12 MAART 1988
Weet je, toch blijft altijd dat flauwe
vermoeden dat ik gelukkiger zou
Ifjn als ik die weemoed en melancholie niet
ïad", verzucht Maarten Biesheuvel aan het
Ind van een moeizaam op gang gekomen
gesprek vol stiltes. „Al weet ik niet wat dat
nu betekenen voor mijn schrijverschap".
I een groen met rood geschilderd,
Isstaand houten huis dichtbij het centrum
Tan Leiden woont J. M. A. Biesheuvel (geb.
B39) met zijn vrouw Eva temidden van
Estien katten, een hond, twee konijnen en
In geit. Behalve katten bevat de huiskamer
lornamelijk boeken. Er is geen televisie,
pais de schrijver ook geen kranten leest,
ndat de krant naar zijn mening 'het
iitbindende lijk van de actualiteit' is.
Us ik ben binnengelaten, om de auteur van
jet Boekenweekgeschenk 1988 namens zo'n
Intbindend lij k' te interviewen, wordt op
ferzoek van Eva direct tot tutoyeren
jvergegaan. Uit zijn houding blijkt dat
Biesheuvel interviews maar een kwalijk en
lennelijk noodzakelijk bijverschijnsel vindt
gij het verschijnen van 'Een overtollig
lens'.
I Maarten, je hebt gevaren, je hebt na je
pdsdienstcrisis enige tijd in een
isychiatrische inrichting doorgebracht, je
jebt gestudeerd en enkele beroepen
ktgeoefend. Al die dingen, inclusief je
ersoonlijk leven, je huwelijk en je
riendschappen, verwerkje onversneden in
verhalen. Benauwt het je nooit dat een
mllekeurige lezer die je op straat tegenkomt
p veelvanjeweet?
laar heb ik eigenlijk nooit over nagedacht.
Bisschien ben ik wel schaamteloos, maar
let interesseert me gewoon niet wat ze van
Ie weten of niet. Ik schrijf persoonlijke
Jngen wel graag op, ja. Vooral in mijn eerste
beken heb ik veel autobiografische
jegevens gebruikt: de zee, het gekkenhuis,
e universiteit. Het valt me echter op dat ik
jatsteeds minder doe. Misschien is het
lateriaal op, en dat is een nogal vervelend
Bee. Dan zou ik alles moeten gaan
erzinnen, al blijft ook nieuw werk
atuurlijk steeds gaan over angsten,
panningen, wanhoop en rare tics. Mijn
erhaalfiguren zijn nu eenmaal allemaal op
en of andere manier een afsplitsing van
Jezelf, ik herken altijd iets in ze".
Door gewoon over krankzinnigheid te
Jhrij ven heb ik in ieder geval het taboe dat
aarop rust doorbroken. Veel mensen
fchamen zich ervoor als ze in een
pkkenhuis hebben gezeten: daar mag nooit
Ver gepraat worden, en zelfs de familie mag
jet niet weten. Dat vind ik heel erg, en onder
ndere daarom heb ik zoveel verhalen over
Jezelf in het gekkenhuis geschreven. Ik heb
V nooit een geheim van gemaakt, en ik denk
lat ik daar goed aan heb gedaan. Er is een
Tardig aforisme van de Pool Jerzy Lec, dat ik
Ji dit verband altijd aanhaal: 'Dewereldis
Ielemaal niet krankzinnigalleen maar heel
f schikt voor genormaliseerden en
ngeschikt voor normale mensen'. Zo is het
pk".
De laatste tijd schrijf je meer een soort
bsurde, sprookjesachtige verhalen, met
Iaar mijn idee vaak een morele ondertoon,
robeer je de lezers ergens van te
'ertuigen?
a, ik heb altijd een dominee willen worden,
zo voelikme nu ook een beetje. Sprookjes
[oren bij mij, omdat in mijn verhalen de
ereld er altijd milder en veel vriendelijker
jitziet dan hij in werkelijkheid is. Al
brij vend probeer ik de werkelijkheid
der een dekseltj e te vangen. Dat moet dan
el een raar dekseltje zijn, want bij mij zit in
k verhaal een gekke wending of een
'eemd slot. Er moet iets volledig idioots in
[omen, anders is het niet geschikt voor mij
er moet een stukj e werkelijkheid in zitten,
nders hoeft het al helemaal niet. Al mijn
erhalen zijn daarom een beetje raar, ik zie
toch als een soort preken, waarin ik de
ïensen voorhoud hoe de wereld in elkaar
t".
oen Biesheuvel vorig jaar van de CPNB de
Pdracht kreeg om het
oekenweekgeschenk van 1988 te
ïhrijven, heeft hij de hele zomer
oorgewerkt, iets wat hij normaal nooit
oet, aan de vijf verhalen die nu
ezamenlijk Een overtollig mens heten,
iesheuvel: „Overtollig, iets wat buiten het
etal valt: ik vond dat zo'n mooi woord. Het
ele boekje heeft er wel iets 19e eeuws van
'kregen, ademt die sfeer helemaal, alleen
jn de zinnetj es misschien wat kort. Een
le-eeuws boekenweekgeschenk dus.
raPPig datje 'Een Job van deze tijd' zo
ardig vindt: dat verhaal wilde ik nog in de
nülenbak donderen, maar de uitgever
eeft het gered. Dat daverende noodlot
[sarin, ja. In sommige verhalen lijk ik wel
elovig, en in anderen ben ik agnost of
theïst. Kennelijk weet ik het nog steeds
[let goed, hoor! Ik denk dat ik ongelovig
len. maar schrijf steeds verhalen waarin ik
ensen laat bidden en dat soort dingen".
loals in bijvoorbeeld Biesheuvels boek
pw door mijn kamer te lezen is, heeft de
Tjmjver een broertje dood aan reizen ('op
Ip's maak je niet veel mee'), en verblijft hij
lever in de geborgenheid van zijn eigen
Buis, waar hij steeds dezelfde boeken
[«leest.
Biesheuvel„Hier thuis kan ik natuurlijk
l°k als een gekooide rondlopen, maar j a, om
|°u alsmaar in vliegtuigen te stappen of
Tnd te gaan varen.Er is zo veel te zien inde
Maarten Biesheuvel
foto roland de bruin
Woensdag 16 maart is de openingsdag
van de boekenweek. Tot en met zaterdag
26 maart staat Het Boek (extra) in de be
langstelling. Vandaag al een vraagge
sprek met de schrijver van het Boeken
weekgeschenk J. M. A. Biesheuvel en
speciale aandacht voor Vlaanderen en
het boek, het thema van deze actie-tien
daagse.
wereld, en daarvan kun je in je leven maar zó
weinig daadwerkelijk bekijken! Dan blijf ik
net zo lief thuis, al heb ik vroeger wel veel
gereisd. Ik ben ook een beetje bang om naar
buiten te gaan. Een paar jaar geleden was ik
tien dagen in Parijs, we hadden er zelfs een
flat gehuurd. Ik had echter geen zin om de
stad in te gaan en lag de hele dag Speak
Memory van Nabokov te lezen".
„Zo is het ook met lezen: je kunt in je leven
wel honderden, duizenden schrijvers lezen,
maar daar heb je niets aan, want als je een
boek maar één keer leest, is het net of je de
krant leest. Ik chargeer niet als ik zeg dat ik
een aantal boeken al vijftien of meer keren
gelezenheb. Nabokov, Tsjechov, Tolstoj,
Flaubert, Toergenjev, Kafka, Bruno Schulz,
er zijn zo'n veertig boeken die ik keer op keer
herlees. Die blijven me boeien. Terwijl ik
toch zo'n tweeënhalfduizend boeken in huis
heb! Ik kan een willekeurig boek pakken,
maar als ik zo'n bladzijde of drie gelezen heb,
dan gaat het de kast weer in. Of het nou
Fontane is, of Thomas Mann, of Böll, of
Grass, of Joyce, het zegt me niets! Het is voor
mij allemaal lariekoek, vals en gelogen".
„Er zijn genoeg schrijvers waarvan ik een
boek één keer lees, maar die worden nooit
mijn schrijvers. Maar heel af en toe komst er
iemand bij in mijn vaste rijtje, zoals
bijvoorbeeld Strindberg. Ik ben dus
eigenlijk heel kritisch en verveeld. Tja, lezen
is toch eigenlijk wel de hoofdbezigheid in
mijn leven, meer nog dan schrijven. Het
schrijven is een afvalprodukt van het lezen,
en van het dromen, en van het praten met
andere mensen. Als ik niet meer lezen kan,
dan weet ik echt niet meer wat ik moet doen,
hoor".
Het eigenlijke schrijven, het op papier
zetten van een verhaal, gaat Biesheuvel
opmerkelijk gemakkelijk af. Daarover
pratend veert hij op.
„Het duurt bij mij ontzettend lang voor ik
het verhaalschema heb, want zin voor zin ga
ik niet van tevoren bedenkenhet is alleen
relevant om het einde te weten. Je hebt
schrijvers die achter hun schrijfmachine
gaan zitten en dan wel zien wat er verder
komt. Ik heb alles al in mijn hoofd als ik
eindelijk ga typen, en dan rammel ik het hele
verhaal er ook in twee, drie uur uit. Dan is
het al gecorrigeerd ook! Dat werk aan de
schrijfmachine heeft voor mij iets sacraals.
Ik kijk met verbazing toe hoe mijn handen in
de weer zijn, hoe het verhaal me uit de
vingers stroomt. Zelfs eerste zinnen kosten
me geen moeite, terwijl ik ze nooit van
tevoren bedenk. Op die manier heeft
schrijven wel iets van klaarkomen".
- Zo te horen lijkt het in ieder geval niet op
een stilistische worsteling.
„Nee, het gaat razendsnel, dat tikken! Zelfs
een verhaal van tien, twaalf pagina's heb ik
in drie uur af. Je krij gt dan wel een hoop
slordigheden, maar die worden er door de
redactie van Meulenhoff wel uitgehaald.
Mooi gepolijste zinnen komen er niet
uitrollen, maar aan de andere kant krijg je zo
wel grappen die je van tevoren helemaal niet
zo bedacht hebt. Twee zinnetjes als: 'Hij was
getrouwd. Het was een hard bestaan'. Daar
had ik gewoon niet over nagedacht.
Naderhand, toen Eva het las, zag ik haar
lachen, en begreep ik hoe leuk het was!
Zulke dingen zijn de winst van de snelheid
waarmee de verhalen eruit gegooid worden.
Gerard Reve heeft eens gezegd: 'Het wordt je
niet op dicteer snelheid voorgezegd, als je
aan het schrijven ben'. Nou, bij mij is dat dus
wél zo, en dat komt omdat ik alles al precies
in mijn hoofd heb!".
Biesheuvel lacht hard, valt dan plotseling
stil en lijkt geruime tijd zwijgend naar een
van de slapende katten.
„Maar ja, leuk is het toch ook weer niet,
tenminste voor mij niet. Schrij ven is het
enige paard waarop ik gewed heb, en het is
het enige werk dat ik echt leuk vind. Het is
op deze manier steeds zo gauw afgelopen, en
de euforie van een voltooid verhaal duurt
natuurlijk ook niet eeuwig. Als je niet bezig
kunt zijn, voel je je zo belazerd, zo vervelend,
zo beroerd! Schrijven kun je niet leren, het is
iets datje van God krijgt, als-ie bestaat, of
een talent, of een rare kronkel in je hersens
die je zó meekrijgt. Maar er staat ook zoveel
ellende tegenover, om een paar mooie
boeken te maken. Anderen,
vertegenwoordigers en zo, zullen het ook
niet makkelijk hebben, en dat is wel een
troost, maar ik ben jaloers op iemand die
volwassen is, in de zin van afgestompt zijn,
nergens meer over nadenken, en 's avonds
een beetje voor de buis hangen".
„Zelfben ik onvolwassen, onaangepast en
kinderlijk. Kwetsbaar dus. Ik ben eigenlijk
nooit bezig en zoek alsmaar werk voor mijn
handen, maar dat héb ik niet! Ik zoek
gewoon iets te doen! Daar word je gek van,
stapelgek, en dat heb ik al mijn leven lang!".
-Je hoeft maar in deboekenkast te kijken
en je ziet vijftien eigengeschreven boeken
staan!
„Dat is wel zo, maar toch heb ik het idee dat
ik niets doe. Er is niks, ik zie niks, heel weinig
dingen hebben waarde, dat is het
overheersende gevoel dat ik heb. Ik loop
maar een beetje te drentelen door de
huiskamer, te ijsberen. Momenteel is dat
erger dan anders, omdat ik nu een het
afkicken van van een anti-psychosepil die ik
jarenlang geslikt heb, en omdat ik een beetje
in de put zit. Ik heb het gevoel dat ik mijn
hele leven gehad heb, dat ik nooit iets
zinnigs heb ondernomen, heel raar. Het is
eigenlijk vreselijk, maar alles wat ik leuk
vind, is in bed liggen en een beetje dromen.
Lezen doe ik 's avonds, maar overdag kan ik
echt helemaal niks. Ik ga naar kantoor
omdat ik anders beslist helemaal gek zou
worden".
„Ik geloof wel dat ik iemand ben van
krankzinnige uitersten. Kijk, je bent vrolijk
aan een verhaal bezig, je denkt erover na of je
zit tussendoor boeken te lezen en
binnenkort ga je het opschrijven: je bent dan
helemaal in de zevende hemel. Maar als ik
dat niet hebdan is er niks van mij over, een
complete puinhoop! Schrijven is voor mij
een pathologische drang, zeg maar gerust de
zin van mijn bestaan. En ik heb nou al een
beetje tijd, drie maanden al, niets
geschreven, dus ik voel me beroerd. Ik zit
mezelf enorm op te zwepen, maar waar niets
is, verliest de keizer zijn recht. Het is om
radeloos van te worden! Nu houd ik me
echter maar vast aan de gedachte dat ik
tenminste het boekenweekgeschenk heb
gemaakt, en dat is eigenlijk best een aardig
boekie (lacht wat krampachtig). Maar ach,
iedereen zal wel eens een paar maanden
vastzitten. Het kan heel eenvoudig twijfel
zijn, aan jezelf en aan je werk. Ik heb mezelf
al op mijn zestiende op een voetstukje gezet,
al is het maar tien centimeter hoog, en daar
donder ik van tijd tot tijd af. Dan moet ik
mezelf er weer opzetten, en dat is moeilijk".
„En wat daar dan nog bijkomt, dat is het
idee van, hoe moet ik dat nu zeggen... (kijkt
me ineens strak aan). Kijk, verhalen van
Toergenjev, of Tsjechov, of Kafka, die kan
ik tóch nooit maken, begrijp je? Die
intensiteit, dat haal ik nóóit! Ja, ik geloof
dat ik over het algemeen een nogal somber
baasje ben, ik weet dat je je over dergelijke
dingen beter niet druk kunt maken (lacht
plotseling weer). Nou ja, die mensen
schreven ook weer geen
Biesheuvel-verhalen, en ik denk dat er op
het ogenblik genoeg Nederlanders
rondlopen die denken 'ik zou best
Biesheuvel willen zijn'. Wat loop ik me dan
sappel te maken? Waarom zou ik nou Kafka
of Joseph Conrad willen zijn?".
In elke Nederlandse boekwinkel
waar Annie Cohen-Solal de laat
ste dagen is verschenen om haar
boek 'Jean-Paul Sartre, zijn biogra
fie' te signeren, loopt het storm. Uit
gever Rob van Gennep is uitermate
tevreden. De biografie van de Fran
se schrijver-filosoof is een bestsel
ler. Meer dan 20.000 exemplaren zijn
er inmiddels van verkocht. Annie
Cohen-Solal spreekt dinsdag 22
maart in Middelburg.
'Het is een verscijnsel dat me enorm
verrast. Sinds een maand stel ik alle
Nederlanders die ik ken dezelfde
vraag: Leg me alsjeblieft uit wat er
bij jullie aan de hand is. Kijk, er is na
tuurlijk altijd een oneindig aantal re
denen aan te wijzen. De voortreffelij
ke kwaliteit van de vertaling bijvoor
beeld speelt onder meer een rol. En
dan is er mijn optreden in het pro
gramma van Adriaan van Dis, dat zo
veel opzien heeft gebaard. Vanwege
allerlei drukke werkzaamheden
kwam ik totaal onvoorbereid in Ne
derland aan en werd als het ware
voor de camera's gesleurd. Het was
een ware crisissituatie en na de uit
zending was ik erg ontevreden. Een
ramp vond ik het, ik was bang dat ik
veel te snel had gesproken, dat ik
niet was te volgen. Maar ik bleek iets
bijzonders te vertegenwoordigen:
een vrouw die er goed uit ziet en ook
nog eens een goed boek schrijft. Dat
vinden sommige mensen exotisch.
Maar daarmee is die gekte rond mijn
persoon en het boek in Nederland na
tuurlijk nog niet verklaard. Mis
schien komt het wel omdat ik hier
zo'n fantastische uitgever heb'.
'Ik heb altijd gezegd dat Sartres
ideeën niet achterhaald zijn. De ba
sis van Sartres filosofie, de gecompli
ceerde verhouding tussen politiek en
moraal, is nog volstrekt actueel. Sar
tres denken is echter op een overdre
ven manier in verband gebracht met
het marxisme. Terwijl hij de grootste
vijand van de Franse communisten
is geweest. Hij heeft weliswaar een
bepaalde periode als fellow-traveller
met hen opgetrokken, maar hij heeft
de communisten vervolgens aan het
eind van zijn leven weer links inge
haald, door zich bij een maostische
splintergroep aan te sluiten. Vanaf
1966 tot aan zijn dood in 1980 hebben
de Franse communisten hem hier
voor gehaat. Voor het eerst werden
zij vanaf hun linkerzijde bekriti
seerd, dat was uniek'.
Annie Cohen-Solal interesseert zich
voor alles wat ze waarneemt, vraagt
honderduit en bekent moe te zijn
van het spreken over Sartre. Om
vervolgens weer los te barsten in
een enthousiaste monoloog.
'Wat betreft het probleem van Sar
tres polygamie, dat hier in Nederland
zo veel opzien heeft gebaard. Het
spreekt vanzelf dat je deze houding
moet koppelen aan de relatie die Sar
tre met zijn moeder had. Zij was de
enige vrouw in zijn leven met wie hij
een badkamer deelde. Met geen van
zijn vrouwen heeft hij samenge
woond, maar toen hij 40 was trok hij
weer bij zijn moeder in. Naast zijn
moeder waren er natuurlijk Simone
de Beauvoir, maar ook Arlette El-
kam. Haar rol is erg interessant. Sar
tre ontmoet haar als ze 18 jaar oud is.
Ze schrijft hem brieven en ze beslui
ten elkaar te ontmoeten, maar ze
heeft alleen 's zondags tijd. Die dag
had Sartre gereserveerd voor zijn
moeder. Toch nodigt hij Arlette uit
bij hen te ontbijten en daarmee
wordt ze onmiddellijk binnenge
haald in de meest intieme kring. Ar
lette zou de enige vrouw worden voor
wie Sartre een daad stelde. Hiji
trouwde niet, had bij niemand kinde
ren, maar adopteerde Arlette die alle
eigenschappen had waar hij van
droomde. Ze was vrouw, joods, onge
lukkig, arm, had een nare jeugd ge
had en ze was intelligent. Van dit
meisje dat kansloos leek, heeft Sar
tre een competente vrouw gemaakt.
Dat is buitengewoon en ligt volledig
in de lijn van zijn ideeën. Het was in
teressanter om met haar te praten
dan met De Beauvoir, omdat Arlette
niets heeft geschreven, nog nooit
over Sartre had gepraat en dat ook
niet meer zal doen. Maar juist zij is
Sartres erfgename geworden'.
'Ook in Frankrijk ontstond er op
schudding toen mijn boek er ver
scheen, vertelt de schrijfster. Alle
dag- en weekbladen, van links tot
rechts, wijdden uitgebreide artike
len aan Sartre. Daarmee was hij de
polemiek ontstegen en een natio
naal symbool geworden, een soort
Voltaire. Dat heeft me veel plezier
gedaan'.
(Middelburg, aula Pedagogische
Academie, Kruitmolenlaan, 19.30
uur. SLAZ)
Annie Cohen-Solal