de Russen zouden gratie nooit begrepen hebben Verlaging verhoogt welvaart Vliegangst r PZC/°Pinie en achtergrond denkwijzer IC Draconisch Tegendraads Semi-democratie Wig r VRIJDAG 21 AUGUSTUS 1987 ZAAK HESS Van onze correspondent Alexander MÜnninghoff I Dat Rudolf Hess 40 jaar in Spandau heeft vastgezeten tot zijn dood toe is, zoals bekend, het gevolg van de houding van de Russen geweest. Ruim 20 keer hebben zij een gratieverzoek afgewezen, aldus een kostbaar monument van onverzoenlijkheid tegenover oorlogsmisdadi gers in stand houdend waar de Engelsen, Fransen en Amerikanen allang vanafhadden gewild. der de nieuwe democratie, zo citeert zij enkele briefschrijvers. Jakovlev rea geert hier fel op: „Zolang de concrete feiten over die tijd niet worden vrijge geven aan de brede openbaarheid zal deze nostalgie blijven bestaan", zegt hij. „En de tegenstanders van de democra tie zullen om die oude 'orde' blijven roepen. In werkelijkheid was die 'orde' een mythe, een vergissing of een opzet telijke leugen. Er was toen meer en zwaardere criminaliteit dan nu. Trou wens, hoe kun je van orde spreken als in het begin van de jaren dertig de massale repressies begonnen? Je kunt dat wel orde noemen, maar dan moet je elke systematisch geregelde wette loosheid zo kwalificeren. We moeten niet bang zijn voor de democratie, maar voor hen die ons ermee proberen bang te maken", is zijn conclusie. Jakovlev somt een aantal draconi sche wetten en maatregelen uit de Stalinistische tijd op, die er volgens hem toe hebben geleid dat de mensen in de Sovjet-Unie van elkaar ver- De Russen zijn gepikeerd nu hun dat achteraf van verschillende kanten wordt verweten. Als het aan hen had gelegen was Hess immers direct na de processen van Neurenberg gewoon op geknoopt en ze vinden eigenlijk dat ze met het levenslang-vonnis al extreem menslievend zijn opgetreden. In een land van ruim 20 miljoen oorlogs slachtoffers is vergevingsgezindheid nu eenmaal niet de eerste prioriteit. Daar kómt bij dat men in de Sovjet- Unie veel meer vertrouwd is met het fe nomeen van de doodstraf dan bij ons. In dit land worden nog steeds moorde naars en mensen die zware economi sche delicten hebben begaan gefusil leerd onder vrijwel algemene instem ming van de bevolking. Bezien tegen die achtergrond zou het verder par donneren van een oorlogsmisdadige, wiens leven notabene reeds was ge spaard, voor de Sovjet-burger vol strekt onbegrijpelijk en zelfs beledi gend zijn geweest. De talloze reacties op het besluit van het Presidium van de Opperste Sovjet van 18 juni j.l. om, in verband met de komende viering van de 70e verjaar dag van de Oktober-revolutie een am nestie aan een aantal categorieën ge vangenen te verlenen hebben laten zien hoe het Sovjet-publiek over de be straffing van misdadigers denkt. Veruit de meeste brieven die bij de dag- en weekbladen over dit thema nog steeds in pakken binnenkomen ademen een sfeer van veontwaardi- ging: „Alweer een amnestie! Is dat geen principeloosheid, kortzichtig heid en onverantwoordelijkheid ten aanzien van de meerderheid van het volk, de eerlijke mensen, die zonder ge vaar willen leven?" verwoordt P. Do ne tsko uit Tsjerkassy de heersende mening in een brief aan het spraakma kende weekblad 'Ogonjok'. En de familie Kozeljski uit Tasjkent roept uit: „Als we ons willen bevrijden van onze tekortkomingen, moeten we meedogenloos optreden tegen de dra gers ervan. We leven nu in een tijd van sociale revolutie - laten daarom onze wetten ook revolutionair zijn, dus kei hard!" Een grote meerderheid van de briefschrijvers", zo zegt 'Ogonjok'-ver- slaggeefster Anna Alova, „is tegen am nestie en vaak in een moeite door, voor de handhaving van de doodstraf en zelfs voor een uitbreiding van de toe passing ervan". Alova's gesprekspartner is professor Aleksandr Maksimovitsj Jakovlev, hoofd van de afdeling strafrecht so ciologie van het Instituut voor Staat en Recht te Moskou. Zijn antwoord op de stem des volks is dermate genuan ceerd en tegendraads, dat het artikel momenteel het gesprek van de dag in Moskou is. Jakovlev begint met wat sussende woorden: onder diegenen die vrijko men zitten geen moordenaars, ver krachters, rovers of bandieten, dus de eerzame burger hoeft niet bang te zijn dat de straat onveilig zal worden. Maar op de vraag van de interviewster, of amnestie als zodanig niet afbreuk doet aan de juridische rechtvaardigheid, zegt Jakovlev dat zulks inderdaad het geval is, maar dat hij dat een goede zaak vindt. „Als een juridisch systeem alleen maar strenge, logische en rechtvaardige straffen uitdeelt, is er van een mense lijke samenleving geen sprake meer", meent hij. „Een mechanisch- rechtvaardig leven zonder liefde en barmhartigheid is het gevolg." Is dit beroep op de edele kanten van de mens al heel opmerkelijkheid in een maatschappij die van oudsher onder het gezag van de knoet heeft leren le ven, nog krasser in Sovjet-ogen maakt Jakovlev het met zijn constatering dat de doodstraf eigenlijk afgeschaft zou moeten worden: „Een mensenleven is heilig en niemand, zelfs de staat niet, mag het recht hebben het iemand te ontnemen", zegt hij letterlijk en voegt er aan toe dat de doodstraf in de mees te ontwikkelde landen is afgestraft ter wijl de kogel voor economische delic ten 'onze verworvenheid' is een uni cum in de wereld, waar Jakovlev dus slechts bitter sarcasme voor over heeft. De geleerde maakt korte metten met de gangbare gedachte, dat er minder misdaad zal zijn naarmate de straffen strenger worden: „Dat is een illusie! In 1962 werd de doodstraf voor omvang rijke diefstal van staatseigendommen ingevoerd. Gevolg was: een groter aan- t tal van dat soort misdrijven op nog grotere schaal, want omdat je toch de hoogste straf kreeg, kon je maai- beter een zo groot mogelijke slag proberen te slaan. Toen de doodstraf voor ver krachting werd ingevoerd, leidde dat tot meer moorden: omdat hen sowieso de doodstraf wachtte, ging de ver krachter er vaak toe over de enige ge tuige van zijn daad, het slachtoffer, te doden". De interviewster verkondigt hierop een andere vrij algemene mening: dat er onder Stalin misschien wat 'tekort komingen' waren maar dat er tenmin ste orde heerste. Geen verslapping van de discipline en geen jeugd die zich overgeeft aan rockmuziek zoals nu on vreemd zijn en hun gevoel voorbarm hartigheid gaandeweg hebben verlo ren: „De rechteloze vervolgingen. Er was geen rechtszaak maar een 'bijzon dere bijeenkomst' van de geheime po litie waarin de ergste vonnissen wer den uitgesproken zonder aanwezig heid van de beschuldigde en zonder dat er een procureur of een advocaat aan te pas kwamen." „Er waren wetten zoals die uit 1932, die iedereen van 12 jaar en ouder tot 'volksvijand' bestempelde als hij maar een paar graankorrels van kolchose- grond had gestolen en daarvoor kreeg je minstens tien jaar, zonder ma ximum. In 1934 werd bepaald, dat ver wanten van volksvijanden voor vijf jaar naar afgelegen gebieden van Sibe rië verbannen werden. Bij dit alles werd de bekentenis van de verdachte als afdoende bewijs geaccepteerd en dus werd die bekentenis op alle moge lijke manieren verkregen". Sinds de traumatische jaren van het Stalin-bewind, zo meent Jokavlev, is het Sovjet-volk afgestompt geraakt. De roep om strenge straffen en de af wijzing van de amnestie is daar een ui ting van. Ook vindt hij het verkeerd dat Sovjet-rechters doorgaans straffen in 'ronde getallen' uitdelen: „Het leven is dynamischer en comfortabeler ge worden. Eén dag onvrijheid is tegen woordig kostbaarder dan vroeger. Waarom voelen we het verschil niet tussen een gevangenisstraf van negen maanden en van een jaar? In het bui tenland geeft men ook straffen van een paar maanden of dagen". De strafwetgeving in de USSR is intus sen nog steeds zeer streng, zo houdt Jakovlev de voorstanders van de har de lijn voor. „We moeten de publikatie van de statistieken over strafmaten en aantallen gedetineerden afwachten. Als die bekend zijn, zal de roep om strengere straffen wel verminderen", meent hij. Een dergelijke statistiek is overigens nog niet in de USSR gepu bliceerd en het is niet helemaal duide lijk of Jakovlev de spoedige verschij ning van zo'n document hiermee heeft aangekondigd. Sprekend over de toestanden in de ge vangenissen en de strafkampen zegt Jakovlev dat de situatie sinds Stalins tijd wel verbeterd is, maar lang niet overal. „En het is vreselijk dat veel mensen vinden dat die omstandighe den slecht behoren te zijn", voegt hij er aan toe. „De misdadiger krijgt als straf vrij heidsberoving. De wet straft hem niet met gebrek aan hygiëne, vernederen de verveling, kou of een onwaardige behandeling. Met mishandeling verbe ter je geen misdadiger. wat de straf kampen betreft: sommige gebieden zijn bij ons nog steeds voor publiek ge sloten. Wat voor geheimen bestaan er daar? Onze pers moet niet volstaan met reportages over rechtszaken. We moeten verder gaan", zegt Jakovlev een opmerking die voor kort volstrekt ondenkbaar zou zijn geweest uit de mond van een officiële hoogleraar aan een officieel staatsinstituut. Het geheel overziend concludeert Ja kovlev dat er gebrek aan barmhartig heid en een te grote hang naar strenge straffen ten nadele werken van de hui dige politiek van perestrojka (hervor ming) omdat uit die instelling niets constructiefs kan voortkomen. Hij vindt dan ook, dat de Sovjet-bevol king in feite nog kopschuw is voor een ware democratie en genoegen neemt met wat hij noemt een 'semi-democra- tie'. „We vragen nog steeds toestemming voor dingen die niet verboden zijn. En de wet speelt daar op inneem de wet op de individuele arbeid. Een aantal activiteiten wordt door die wet expli ciet verboden. Maar toch is ook voor niet-verboden activiteiten officiële toestemming nodig. Hier wordt een recht dus als voorrecht behandeld. Die wet loopt achter bij de werkelijke maatschappelijke omstandigheden en remt de perestrojka", is zijn oordeel. Deze 'semi-democratie' is ook in de strafwetgeving nog niet uitgeroeid, meent Jakovlev tenslotte. Als voor beeld noemt hij artikel 190 lid 1 van het wetboek van strafrecht van de RSFSR (de Russische Federatie, de grootste republiek van de Sovjet- Unie, A.M.), dat het verspreiden van laster ten koste van de Sovjet-rege ring en de Sovjet-maatschappij straf baar stelt. „Het betreft hier handelingen zonder het oogmerk de Sovjet-macht te on dermijnen of te verzwakken", merkt Jakovlev op. „iets anders is artikel 70, dat daarin wèl voorziet. Maar artikel 190 lid 1 slaat ook op al te scherpe kri tiek en onverantwoordelijke of ge woonweg domme praatjes. Ik ben er van overtuigd dat dit artikel moreel verouderd is. Immers, tegenwoordig hoor je in de kranten en op de tv aller lei scherpe, betwistbare of onjuiste meningen. Maar dat is het normale le ven". Als men weet, dat in het recente verleden tal van dissidenten juist op grond van artikel 190 lid 1 zijn veroor deeld, kan men slechts grote bewonde ring hebben voor Jakovlev's rigoureu ze afwijzing van dit onding. Zoals zijn hele betoog een grote be slistheid en moed uitstraalt. Het is on getwijfeld een goed teken, dat een ver haal als dit in een veelgelezen tijd schrift in de Sovjet-Unie kan verschij nen. Maar met woorden alleen, hoe wijs ook, kom je er voorlopig nog niet in dit land. „Ik vond het fantastisch om te lezen", zei een Russische kennis van me, „en met mijn vérstand zeg ik ja, die man heeft gelijk, we moeten genuanceerder en barmhartiger worden, de wetten veranderen, democratischer met el kaar omgaan. Maar als ik hoor dat een moordenaar de kogel heeft gekregen zegt mijn hart: goed zo, weer een schoft minder, en zo hoort het ook". (Door Hans Amesz) Als de belastingverlaging zoals minister Ruding die zich voor stelt, doorgaat, gaan de minima er ZïriVOl per maand ongeveer vijf gulden op vooruit. Mensen met een inkomen van 80.000 gulden krijgen dan per maand circa 36 gulden meer. Belas ting betalend Nederland is beter af. Of de verdeling daarvan ge rechtvaardigd is, is een heel andere vraag. tempo van technische vernieuwing, op de werkgelegenheid en de wel vaart". Veel economen beweren dat mensen zich in niet onbelangrijke mate laten leiden door netto beloningen en prij zen. Op dat principe is de zogenaam de markteconomie gebaseerd. Als ie mand moet beslissen of hij wil over werken of niet, hangt zijn beslissing er waarschijnlijk van af wat hij daar voor netto krijgt en wat hij daar mee kan doen. Niet het bruto-inkomen is bepalend, maar datgene wat wordt overgehouden na aftrek van belastin gen en sociale premies. Geld vormt met andere woorden een prikkel om iets te doen of na te laten. In de praktijk is dit, aldus de secreta ris-generaal van economische zaken prof. dr. F. W. Rutten, onmisbaar voor een hoge welvaart. „Hoge belas tingtarieven belemmeren zonder eni ge twijfel een goede werking van de markteconomie. Wie de verdiensten van de markteconomie onderkent, kan niet anders dan onderschrijven dat verlaging van zeer hoge belas tingtarieven gunstig uitwerkt op het Het voorstel van minister Ruding van financiën om volgend jaar de be lastingen te verlagen, is volgens een grote meerderheid van internationa le vakeconomen dan ook econo misch zeer zinvol. Met name voor Ne derland omdat de gemiddelde werk nemer hier, in vergelijking met zijn collega's uit alle andere industrie landen buiten het oostblok, het meeste van zijn brutoloon moet af dragen aan directe belastingen en sociale premies. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft daar een staatje van gemaakt en afgedrukt in het jaarlijkse rapport over Neder land. Daaruit blijkt dat die gemid delde werknemer 68 procent van zijn inkomen betaalt aan loonbelasting en sociale premies. In België is dat ongeveer 53 procent en in de West- Duitsland minder dan 50 procent. Dat komt vooral omdat in Nederland relatief hoge sociale premies gelden. Wat de inkomstenbelasting betreft wijken de tarieven in de ons omrin gende landen niet zo buitensporig af. In België heerst net als in Nederland een toptarief van 72 procent. Maar daar staat nu een ingrijpende belas tinghervorming op stapel die er toe moet leiden dat dit in vier stappen verlaagd wordt tot 50 procent. Die verlaging zou in 1993 moeten zijn ge realiseerd. In de Bondsrepubliek Duitsland variëren de tarieven voor de inkomstenbelasting van 22 tot 56 procent. Een hoger lager tarief dus dan in Nederland (16 procent), maar een veel lager hoger tarief (72 pro cent). Met het vergelijken van de inkom stenbelastingtarieven moet voor zichtig worden omgesprongen. Want het gaat om belastbare inkomens en die worden weer bepaald door aftrek posten. die van land tot land verschil len. Het Nederlandse huurwaardefor fait voor belastingplichtingen met een eigen huis geldt bijvoorbeeld in Duitsland niet. Niettemin kan worden vastgesteld dat de gemiddelde Duitse werkne mer (aanzienlijk) meer overhoudt van zijn brutoloon dan de gemiddel de Nederlandse werknemer. Het ver schil tussen loonkosten voor de werkgevers en het netto loon dat werknemers te besteden hebben, de zogenaamde wig, is aan de oostkant van de grens kleiner. Het bestaan van die wig betekent dat werkgevers zich als vragende partij op de arbeidsmarkt door een heel an dere prijs laten leiden (namelijk de loonkosten, wat uitgegeven moet worden om iemand in dienst te ne men) dan de aanbiedende partij, de werknemers. Die kijken wat zij netto in handen krijgen. De OESO, een door velen gerespecteerde organisa tie, constateert dat ook en wel in ne gatieve zin. In economen taaldie gro te wig verstoort de signaalfuncties van inkomens en prijzen en belem mert het tot stand komen van een ef ficiënte allocatie. De werking van vraag en aanbod functioneert niet meer goed, waardoor bijvoorbeeld niet de juiste produkten en diensten worden geproduceerd. Althans in strikt economische zin: zoveel moge lijk profijt trekken uit schaarse mid delen. Het leidt ook tot belastingont wijking en -ontduiking, bevordert het zwarte circuit. In het economenvakblad Econo misch Statistische Berichten (ESB) hebben drs. F. J. Krapels en drs. A. van Ravestein onlangs een aantal ge volgen van de hoge druk van belas tingen en premies beschreven. Ten eerste zijn die slecht voor de vraag naar arbeid. Mede door het afwente lingsgedrag van werknemers (meer geld eisen) leidt een stijging van de collectieve druk tot hogere loonkos ten, waardoor werknemers natuurlijk extra gaan rekenen en op zijn minst huiverig staan tegen het aanstellen van meer werknemers. Ten tweede is die hoge druk even eens slecht voor het arbeidsaanbod. De flexibiliteit van het arbeidsaan bod, de bereidheid om elders tegen wellicht wat hoger brutoloon te gaan werken, vermindert. Dat ligt ook voor de hand als berekend wordt wat de onaangenaamheden van ver huizen extra opleveren: niet veel waarschijnlijk. De opbrengst van extra inspanning en investeringen in menselijk kapitaal worden fors verlaagd door hoge (marginale) ta rieven. Verschillende onderzoeken wijzen, aldus ESB, uit dat een verla ging van het netto loon door een ver hoging van de belasting- en/of pre miedruk per saldo een negatief effect heeft op de aangeboden hoeveelheid werk. Ten derde, en dat is ook het oordeel van de OESO. bestaat er een verband tussen de hoge lastendruk en de groeiende informele sector van de economie. Het is onmogelijk om deze effecten in harde cijfers uit te drukken. Maar de richting kan wel worden aangegeven. Hoewel sinds 1983/1984 een aanzien lijke daling van de wig voor inkomens onder de premiegrenzen van de socia le verzekering (ongeveer 47.000 gul den) heeft plaats gevonden, neemt dat niet weg dat voor zeer grote groe pen werknemers die wig nog altijd ruim 60 procent bedraagt. Dat wil zeggen dat 1 gulden netto loon extra de werknemer nu zo'n 2,50 gulden kost. In 1960 was dat nog 1,50 gulden. Als ook met de pensioenpremies re kening wordt gehouden, en de wig stijgt tot 65 a 70 procent, kost een ex tra beloning van 1 gulden netto onge veer het drievoudige aan totale loon kosten. Zulke grote verschillen tus sen loonkosten en netto loon kunnen het functioneren van de economie ne gatief beïnvloeden. (Door René Diekstra) Een van de grootste schreeuwlelij ken in de geschiedenis van de sport is ongetwijfeld Cassius Clay alias Mohammed Ali geweest. Bij zijn talrijke gevechten om de wereldtitel in het zwaargewicht boksen beledig de en prikkelde hij zijn tegenstan ders tot op het bot "ik zal je gezicht straks even zo verbouwen dat zelfs je moeder je niet meer wil zien"—en be jubelde zichzelf na een overwinning steevast als "The Greatest" die voor niets en niemand bang was. Maar de grotesterkeschreeuwerige Ali was doodsbang als hij in een vliegtuig moest. In het vliegtuig naar Manilla waar hij in 1975 uitdager Joe Frazier ontmoette (de 'Thrilla in Manilla'), "vrat hij van de zenuwen zowat de bekleding van zijn stoel", aldus een van zijn begeleiders. Die psychische kwetsbaarheid in de lucht deelt Ali met minstens zo'n 25 miljoen Amerikanen, van wie velen nooit een voet in een vliegtuig zullen zetten en anderen die enkele vlucht, waar ze niet onderuit kunnen, ge spannen, zwetend en biddend afleg gen. Ook in Nederland is vliegangst èen veel voorkomend probleem. Naar schatting wil zo'n 15 procent van de volwassenen per se niet vliegen, 6.5 procent wil nooit meer vliegen en 10 procent beperkt het vliegen uit angst tot het absolute mi nimum. Dat komt neer op bijna een derde van de volwassen bevolking oftewel bijna 3 miljoen vliegangstige Nederlanders. Waarom zijn mensen bang om te vliegen? In elk geval is het dui delijk dat die angst niets met de vei ligheid van vliegen te maken heeft. Als de angst voor een bepaalde wijze van vervoer gelijke tred zou houden met het risico dat men loopt, dan zou de angst voor de auto bijvoorbeeld 25 keer groter moeten zijn dan de angst voor het vliegtuig. De angst voor mo torrijden zou zelfs ruim 100 keer zo sterk moeten zijn. Maar uit onder zoek naar hoeveel mensen hoe ang stig zijn voor welk vervoermiddel dan ook, blijkt dat vervoer per schip in het algemeen de meeste angst op roept, gevolgd door het vliegtuig, dan de personenauto, vervolgens de autobus en dan de trein. Kortom, er is geen verband tussen veiligheid van een vervoermiddel en het per centage mensen dat er angst voor heeft. Vliegangst is blijkbaar net als ande re angsten die we fobieën noemen, zoals claustrofobie angst voor geslo ten ruimten), agorafobie (angst voor open ruimten, ruimten met veel men senen hoogtevrees irrationeel. Uit onderzoek blijkt ook dat vlieg angst in feite een mix van dit soort angsten is. Naast de angst om neer te storten blijken mensen vliegen voor al te vermijden vanwege hoogte vrees, claustrofobie en agorafobie. Daar komt vaak ook bij de angst om in het toestel controle te verliezen en in paniek te raken. Gezien het feit dat de meeste van deze angsten meer bij vrouwen dan mannen voorkomen, is het niet verwonderlijk dat zeven op de tien vliegangstigen vrouwen zijn. Enige voorzichtigheid bij dit gege ven is op zijn plaats. Want man nen blijken sterker de neiging te heb ben hun (irrationele) angsten te ver dringen of die tegenover onderzoe kers te ontkennen. Het spreekt van zelf dat de symptomen van vlieg angst min of meer gelijk zijn aan de symptomen van andere fobieën. We hebben al genoemd het heftig trans pireren en grote spanning in de spie ren. Bij dat laatste symptoom horen ook vaak trillende handen en tinte lende vingers, versnelde polsslag en hartkloppingen, duizeligheid, stijf heid in ledematen en rond de mond, en hoofd- of rugpijn. Andere sympto men kunnen zijn benauwdheid, nei ging tot flauwvallen, misselijkheid, krampen in de maagstreek, neiging tot braken, diarree of neiging tot veel (plotseling) urineren. De symptomen kunnen van persoon tot persoon ver schillen, zowel in aard als hevigheid. Men moet overigens niet denken dat vliegangstigen deze klachten alleen tijdens een vlucht hebben. Er zijn er die bij het betreden van een luchtha ven, het zien van een vliegtuig of zelfs het horen van een vliegtuig of alleen maar het bekijken van een plaatje ervan al last krijgen. Zulke mensen zijn geneigd om alles dat met vliegen te maken heeft zoveel mogelijk te ver mijden. Net als voor andere fobieën geldt ook voor vliegangst dat de klacht in het algemeen goed te behandelen is. Een goede behandeling bestaat uit drie onderdelen, namelijk a) informatie, b) het leren zich te ontspannen en c leren zowel in gedachten als gedrag alles wat met vliegtuigen en vliegen te maken heeft niet langerte mijden. Wat het eerste betreft l nen mensen zichzelf hei-pen vliegangst te overwinnen doori vliegen te gaan lezen, vliegtuig^ plaatjes te gaan bekijken enzk\ trouwd te maken met alles wat -, tijdens èen vliegreis aan geluidei ervaringen kan verwachten, helpt vaak enorm als men dit sq| met een (niet vliegangstigei pa,\ of toekomstigereisgenoot doen. Ook is van belang zich goedl\ formeren over gedrag en j ding vlak voor de vliegreis en t boord. Vliegmaatschappijen blij in dit opzicht heel erg in gebrek zijn zeer slordig. Om een paarn beelden te noemen: koffie, tha chocolade versnellen over het a meen de hartslag. Mensen die hebben van vliegangst moeten kort voor vertrek en tijdens deck deze stoffen niet gebruiken. Verdi de lucht in een vliegtuig cabine ui mate droog, vergelijkbaar met droogte in de Sahara. Dat kantot lerlei vervelende symptomen ieia zoals een droge mond, hoofdpijn dergelijke. Voor een passagier^ van belang veel vocht te gebrail om uitdroging tegen te gaan en 1 vooral gewoon water, omdat 1 dranken en alcohol de dorst ai|J maar vergroten. Veel alcohol- boord zo overvloedig verkrijgbaa is slecht omdat het ook de harts versnelt, zweterigheid kan doent nemen en (nerveuze) maagkramp kan verergeren. Ten slotte is heti verstandig, zeker op lange vluch als men het beste wat kan slapen, eiwitrijke maaltijden te gebruik, Het beste kan men veel koolhydra eten, bijvoorbeeld spaghetti 2om vlees, want dat helpt het licha zich voorbereiden op rustperiode Het leren zich te ontspannen is v belang om de verhoogde spzerspl ning, waarmee angst nu eenmaal tijd gepaard gaat, zoveel mogeliji\ kunnen verminderen. Er zijn i schillende manieren om spierol spanning te leren. Maar het bel lijkt het om naar een deskundige! dit gebied toe te gaan, meestal f psycholoog-gedragstherapeut, hem of haar te vragen een persoon ke ontspanningsinstructie maken, die vervolgens op een cas| tebandje wordt opgenomen, bandje kunt u dan bij de vi bereiding en tijdens de vlucht rel matig via een walkman a/spell Niemand komt zo te weten wat ua| het doen bent en u hebt van een J chologisch consult nog vele m| ontspannen plezier. De derde stap omvat de volgeM dingen. Tijdens de voorbei ding op uw eerste vlucht: ontspan regelmatig met het bandje en beifl aansluitend boeken of verhalen 0 vliegtuigen en vliegreizen. Word| daar gespannen van, leg het 1 riaal dan weg totdat u een volgent keer weer ontspannen bent en bekt het dan weer. Dit steeds herhalen\ Vermijd over vliegen te praten 11 mensen die zelf vliegangstig Maar praat wel met mensen die 2I hun vliegangst ovenoonnen heblf en probeer zoveel mogelijk te 1 te komen van de dingen die heni holpen hebben. Alsu andere 'eenmI diger' angsten hebt zoals voor lijïe| tunnels en hoogte, begin die 1 aan te pakken ivant ze hebben mee al met uw vliegangst te maken, i zoek bijvoorbeeld een hoog 1 Doe dat eerst in uw fantasie na el ontspanningsoefeningen rercf gens in werkelijkheid zo vaak t angst behoorlijk verminderd is. vervolgens met een goede kennis I partner een luchthaven bezoeken doe daar leuke dingen (geen koffiet Zo gauw u angstig wordt, ga erwt maar herhaal uw bezoek een volge de keer. Als u de kans hebt, bekijk dan ol een toestel van binnen. Prent u ail wat u ziet zo goed mogelijk in en bel haal die beelden in uw fantasie af het einde van uw ontspanningsoejt ning. Maak, ten slotte, uw eerste i beslist korte vlucht (een uur) metefc goede kennis. Bereid u er op col door rustig de tijd te nemen voor til oefeningen en door haast te rerrof den. Kijk aan boord niet naar b en leidt uzelf af. Doe wel ten minst één keer uw ontspanningsoejeni gen. (Doe na afloop van die vlucht iel héél leuks. Maar doe het niet mei f steward!essanders bent u voor d] volgende vlucht toch weer te wonden Rudolf Hess

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1987 | | pagina 4