BEZEMER VOLTOOIT MONUMENT Patstelling in Suriname Tambach- documenten Frontsoldaat Apocalyps terzake Plichten Konvooien Zwarte bladzijden Verbijsterend Drama's DONDERDAG 13 NOVEMBER 1986 Koopvaardij droeg zeker bij tot de overwinning Deze zeevarenden werden bij het uit breken van de oorlog eensklaps tot frontsoldaat 'gepromoveerd'. De scheepsjongen en de stuurmans-leer- ling, en al die anderen die hadden ge kozen voor een loopbaan ter zee, kre gen nu te maken met de dreiging van de 'onbeperkte duikbootoorlog', die de Duitse marine al in de Eerste We reldoorlog had geintroduceerd. Op 3 september 1939, de eerste oor logsdag, werd het Britse passagiers schip 'Athenia' (13.581 ton) getorpe deerd door de Duitse onderzeeboot U- 30. Volgens U-bootcommandant Lems had de 'Athenia' zig-zag en met ge doofde lichten buiten de normale rou te gevaren, waarom hij meende met een Britse hulpkruiser te maken te hebben. was verdwenen, hield de U-44 een Ita liaans schip aan om naar de sloepen om te zien. Uit de scheepsverklaring van de 'Arendskerk' en het journaal van de onderzeeboot concludeert Be- zemer, dat Mathes zich humaan heeft gedragen. Tijdens de oorlogspatrouilles toonden de commandanten van de U-boten grote onderlinge verschillen, maar over het algemeen hebben zij volgens Bezemer op dezelfde wijze geageerd als hun geallieerde tegenstanders. Maar het lijdt geen twijfel, dat de meestal niet voor het oorlogsbedrijf opgeleide Nederlandse zeelieden het U-bootgevaar vreesden als de pest. Uit de oceaan, ogenschijnlijk vredig en 'leeg van schepen', kan opeens het apocalyptische beeld opdoemen van 'het beest uit zee met tien horens en zeven koppen'. Dat kan een vijandelij ke onderzeeboot zijn, een Duitse 'rai der' op jacht naar weerloze buit, een mijnen-veld, een uit het wolkendek neerduikende jachtbommenwerper of een als geallieerd oorlogsschip ver momd vestzakslagschip. De Duitse minister van propaganda, Joseph Goebbels, schoof het incident in de schoenen van Churchill. De En gelsen zouden hun eigen schip tot zin ken hebben gebracht om de Duitsers te kunnen beschuldigen. De Duitse vlootcommandant, admiraal Raeder, toonde zich bijzonder ontstemd over (Door Jan van Beek en Cor Dekkers De Nederlandse koopvaardij heeft onze belangrijkste en meest effectieve bijdrage tot de geallieerde overwinning in de Tweede Wereldoorlog geleverd". Tot die conclusie komt de zeehistoricus K. W. L. Bezemer in zijn deze week verschenen 'Geschiedenis van de Neder landse Koopvaardij in de Tweede Wereldoorlog'. Toen de oorlog uitbrak bedroeg de totale tonnage van de Nederlandse koopvaardijvloot (de vierde ter wereld) 2.849.238 ton. Ongeveer de helft daarvan, 387 schepen, is in de strijd ter zee ten onder gegaan. Van de ruim 18.500 Nederlandse en Indonesische opvarenden hebben bijna 3500 zeelieden het offer van hun leven gebracht. Bezemer heeft eerder twee grote boeken ge schreven over de verrichtingen van de Koninklijke Marine in de Tweede Wereldoorlog, 'Zij vochten op de zeven zeeën' en 'Verdreven doch niet verslagen'. Aan zijn nieuwe standaardwerk over de geschiedenis van de koopvaardij, heeft Bezemer zestien jaar gewerkt. Volgens de beschrijver van de geschie denis van ons land in de Tweede We reldoorlog, dr. L. de Jong, verdient de Nederlandse koopvaardij 'een monu ment in boekvorm'. Bezemer heeft dit opgericht met zijn tweedelige monu mentale door Elsevier verzorgde uit gave van ruim 1400 pagina's, rijk geil- lustreerd met foto's en kaarten. Omvangrijk speurwerk in binnen- en buitenlandse archieven ligt ten grondslag aan het nagenoeg volledige overzicht, dat Bezemer geeft van de lotgevallen van de bijna 390 Neder landse schepen, die door vijandelijke actie verloren zijn gegaan. Omdat de auteur ook inzicht wilde geven in het geen de bemanningen doorstonden en presteerden, heeft hij velen geïnter viewd die alles aan den lijve hebben ondervonden. Belangrijke informatie kon ook wor den geput uit de zogenaamde 'Scheeps-verklaringen', de officiële do cumenten waarin door of namens de gezagvoerders bijzonderheden om trent incidenten tijdens hun reizen zijn vastgelegd. Ruim 90 procent van de Nederlandse koopvaardijvloot bevond zich op 10 mei 1940 op zee of in buitenlandse ha vens: 465 schepen voor de grote vaart, 182 koopvaarders voor de korte vaart, 109 kustvaarders, 49 zeesleepboten en 38 vissersvaartuigen, met in totaal 18.500 koppen aan boord. goed (o.a. staafijzer en prikkeldraad) onderweg was van Antwerpen naar Zuid-Afrika, werd bij Oeussant aan gehouden door de U-44 onder com mando van de luitenant ter zee L. Ma thes. Deze motiveerde zijn besluit om de 'Arendskerk' (die volgens hem 'contrabande' aan boord had en radio- seinen aan de vijand had gegeven) tot zinken te brengen en gaf de beman ning een half uur om in de sloepen te gaan. Nadat de 'Arendskerk' in de golven Vijf overlevenden van de Zaandam hadden een vlot weten te bereiken. Twee van hen overleden en de andere drie werden 83 dagen na de ondergang van hun schip door een Amerikaans escortschip opgepikt. Archieffoto RIOD). deze 'dwaze en nutteloze propaganda- actie'. Zes dagen later, op 9 september 1939, ging het eerste Nederlandse zeeschip door het oorlogsgeweld ten onder. Het was de negen jaar oude 'Mark' (1514 ton) van de Rotterdamse rederij Hout vaart, die met een lading hout onder weg was van Finland naar Rotterdam en midden op de Noordzee in een Duits mijnenveld liep. De 7906 metende 'Arendskerk', die op 15 januari 1940 met een lading stuk- Van onze militaire medewerker M. von Meyenfeldt De bevolking van Oost-Suriname lijkt voorlopig het slachtoffer te worden van het conflict tus sen het regime-Bouterse en de verzetsgroep-Bruns- wijk. Zij is voor haar voortbestaan onder meer af hankelijk van een geregelde aanvoer van goederen en diensten vanuit Paramaribo. Sinds het optreden van de groep-Brunswijk worden aan deze aanvoer mede door de Surinaamse overheid beperkin gen opgelegd. Bouterse weet dat het verzet van de groep-Brunswijk wordt gesteund door een deel van de Boslandcreolen, die wonen in nederzettingen zuidelijk van Paramaribo en langs de middenloop van de grote rivieren en Midden- en Oost-Suriname. Deze Boslandcreolen zijn tot het uiterste getergd, o.a. door het gewelddadige en soms misdadige (o.a. diefstal) optreden van leden van de Surinaamse krijgsmacht. Door nu te proberen hen te isoleren, hoopt Bouterse hen weer in het gareel te brengen. De keuze voor deze wijze van optreden maakt duide lijk dat Bouterse geen controle heeft over belangrij ke delen van Suriname. Dat is ook niet onbegrijpe lijk. Direct na de Tweede Wereldoorlog hebben wij in Indonesië geleerd dat een voorwaarde voor een doel matige controle over een bepaald gebied is dat mili tairen vrijwel dagelijks in dat gebied hun gezicht la ten zien. Dat geeft rust en zekerheid bij hen die het overheidsbeleid steunen en beperkt de mogelijkhe den van hen die dit beleid afwijzen om openlijk naar de wapens te grijpen. Bouterse kan aan deze voorwaarde echter niet vol doen. Daarvoor zijn twee redenen aanwijsbaar. De eerste is dat het gebied waarin Brunswijk optreedt, moeilijk toegankelijk is. De tweede, meest belangrij ke, houdt verband met de omstandigheid dat hij niet de noodzakelijke militaire middelen heeft om een doelmatige controle uit te oefenen. De regering in Paramaribo beschikt slechts over enkele duizenden militairen, rond 20 gepantserde voertuigen, negen patrouilleschepen en vier vliegtuigen. En dat poten tieel is ten enenmale onvoldoende om naast de taken die er liggen in de rest van Suriname ook nog een min of meer opstandig gebied, ongeveer zo groot als de helft van Nederland, onder controle te brengen en te houden. Bouterse beperkt zijn militaire optreden dan ook tot het blokkeren van de verbindingen van Paramaribo naar Oost-Suriname en tot het uitvoeren van ter- reuraanvallen op nederzettingen van Boslandcreo len met vliegtuigen die granaten en bommen afwer pen en, waar mogelijk, met patrouillevaartuigen. Het antwoord van het verzet op het militaire op treden van Bouterse tegen Oost-Suriname om vat onder meer het opvoeren van de druk op Para maribo. Dat is mijn conclusie uit berichten over mogelijke aanvallen op het internationale vlieg veld Zanderij, de hydro-elektrische centrale bij Afobaka in het district Brokopondo en het afsnij den van de verbindingen van Paramaribo naar be langrijke bauxietvindplaatsen, o.a. in de omgeving van Moengo. In hoeverre deze druk als bedreigend wordt ervaren, is moeilijk te zeggen. Wel lijkt mij de steun die Brunswijk ontvangt van (een deel van) de Boslandcreolen (een bevolkingsgroep van naar schatting 30.000 personen op een bevolkingstotaal van rond 371.000) onvoldoende om van guerrilla-ac tiviteiten over te schakelen op een min of meer ge regeld militair optreden. De militaire situatie in Suriname laat zich als volgt samenvatten. Bouterse mist de militaire mogelijk heden om zijn macht in heel Suriname te laten gel den. Dat geeft het verzet veel bewegingsvrijheid. De groep-Brunswijk kan echter voorlopig nog geen vuist maken. Een militaire patstelling dus. Wel heeft Brunswijk het voordeel dat hij zijn krachten kan concentreren op één punt: Paramaribo. Bouterse daarentegen moet zijn beperkte krachten verdelen over een groot gebied (181.455 vierkante kilometer; Nederland: 41.160). De militaire situatie in Suriname kan veranderen wanneer de partijen die in het huidige conflict tegen over elkaar staan, voldoende steun van buiten krij gen in de vorm van financiële, materiële en personele middelen. Die steun wordt nu reeds, zij het in be perkte mate, ontvangen. Een beperking in dit ver band voor Bouterse die goede conctacten onder houdt met o.a. Libië en Cuba is, dat Amerika nooit zal toestaan dat Suriname in een tweede Cuba ver andert. Of deze steun ten slotte een van de partijen in staat zal stellen een beslissing te forceren, moet wor den afgewacht. Mocht het tot een beslissende con frontatie komen, dan zal deze vrijwel zeker plaat- vinden in, of in de omgeving van, Paramaribo. Dat zijn tenslotte de beste infrastructurele mogelijk den voor een militair optreden van enige omvang. Of een dergelijke beslissing voor de Surinaamse!» volking een verbetering betekent, is onzeker. Ee ontwikkeling als in Nicaragua behoort tot de mop lijkheden. Brunswijk aan de macht; Bouterse Bouterse-getrouwen, die zich met de wapens in d hand tegen de nieuwe machthebbers verzetlteo Bepalend voor het ontstaan van een dergelijke 'tuatie is de houding van de Surinaamse bevolk® Zeker voor het geografisch betrekkelijk geisolee de Suriname geldt, dat zonder steun van de beve king geen guerrilla-oorlogvoering mogelijk is- wilde wel dat Bouterse zich van deze waarhei meer bewust was. Dan zou hij niet streven naarni isoleren van de bevolking van Oost-Surinam maar naar het overbruggen van tegenstelling0 naar verzoening. Zolang hij dat echter niet wiK op de huidige weg blijft doorgaan, moet hij reS! ning houden met de mogelijkheid dat hij mei middelen waarmee hij zelf aan de macht kwam, slotte van zijn 'troon' gestoten zal worden. Terecn denk ik. In dat licht gezien is het begrijpelijk, dat de Nederlanders aan boord van de twintig koopvaarders in de havens van New York niet stonden te popelen om medio mei 1940 een heldenrol tegen wil en dank te vervullen. Maar op 6 juni 1940 vaardigde de regering in Londen een Koninklijk besluit uit, dat de re ders en de bemanningen verplichtte hun werk te blijven doen. 'Bepaald moedig zijn we niet', moest een scheepsofficier in zijn dagboek er kennen. 'We hebben ook angst voor hen die in Nederland achterbleven, maar wij zijn nog banger ons eigen hachje erbij in te schieten'. Dat Koninklijk besluit bepaalde, dat de monsterrol van alle Nederlandse koopvaardijschepen permanent gel dig was zolang de oorlog mocht duren. Vele zeelieden onttrokken zich aan hun plicht, zodat de historie ook mel ding maakt van stakers en deserteurs. Hun aantal werd in november 1941 op 600 a 700 geschat. Op 13 oktober 1942 kon het worden vastgesteld op 113 offi cieren en 783 minderen, ongeveer zes procent van het totaal. Het uitbreken van de Tweede Wereld oorlog bracht allerlei wijzigingen te weeg in het complex van rechten en plichten, waarin de zeeman zich had leren bewegen. In het imposante boek van Bezemer komt dat alles aan de or de, hetzij in afzonderlijke hoofdstuk ken, hetzij bij de behandeling der in dividuele gevallen. De auteur is erin geslaagd, al die uit eenlopende onderwerpen aan te snij den zonder in herhalingen te verval len. Soms heeft hij de chronologie moeten doorbreken of op een reeds vermeld feit moeten teruggrijpen, maar dat werkt nergens storend. Het accentueert echter wel de betekenis van het uitgebreide register. Begrippen als 'Mare Clausum' en 'Ma re Liberum', door Hugo de Groot al geanalyseerd in het begin van de ze ventiende eeuw, zeeroverij, contra bande, onbeperkte duikbootoorlog, bezitsvordering, vaarplicht en andere aspecten van het zeerecht komen aan de orde in het boek van Bezemer, dat voor het overige grotendeels gewijd is aan fatale momenten uit de geschiede nis van de Nederlandse koopvaardij. Het is waar, dat die geschiedenis veel meer omvat dan verhalen van onder gang en vernietiging. Het is waar dat de helft van de Nederlandse koopvaar dijvloot en meer dan 3.500 opvarenden zijn geofferd in de strijd tegen de over weldigers. Maar het is ook waar, dat de andere helft tot het einde toe de geal lieerde gevechtskracht heeft onder-: steund door het vervoeren van men sen, wapens en grondstoffen. Van buitengewone betekenis is daar bij de konvooivaart geweest. Zonder de gigantische transporten naar Moermansk en Archangelsk zouden de Russische legers niet in staat zijn geweest, de Duitse opmars te weer staan. Stalin heeft dat in een brief aan Churchill erkend. In de periode van 3 september 1939 tot juni 1945 zijn meer dan 3000 oceaan konvooien met in totaal 86.000 vracht schepen geregistreerd, alsmede 8000 zgn. kustkonvooien met 175.000 deel nemende schepen. Geen wonder, dat de Duitse marine, later gesteund door de 'Luftwaffe', die konvooivaart mee dogenloos heeft aangepakt. Feitelijk kwamen vrachtvaarders en oorlogs schepen pal tegenover elkaar te staan. Van 'non-belligerente' koopvaardij schepen was geen sprake meer. De be wapende koopvaarder was al in 1938 een 'normale' verschijning op de zeven zeeën. Maar de harde feiten noopten na 3 september 1939 tot meer activiteit op dit gebied. Koopvaardijschepen gingen van zich afbijten en deden vaak al het mogelijke om hun aanvaller te rammen. Ook de bewapening van vrachtschepen werd steeds meer effec tief. In juli 1944 waren er vijfhonderd Nederlandse zeelieden met het brevet koopvaardij kanonnier. Consciëntieus behandelt Bezemer de onvermijdelijke zwarte bladzij den uit het beschreven stuk koop- vaardijhistorie. Zo bijvoorbeeld de dramatische 'Van Imhoff-affaire, die in de Duitse pers en de Nederlandse politiek beroering heeft gewekt tot in de jaren zestig. De 2980 ton metende 'Van Imhoff van de KPM werd in januari 1942 ingescha keld om 473 in Indonesië geinterneer- Bij zijn research voor zijn studie over de Nederlandse zeevaart tij dens de Tweede Wereldoorlog heeft Bezemer in de archieven van de Britse Admiraliteit te Lon den ook toegang gehad tot de Tambach-documenten. Deze in het slot Tambach bij Co- burg aangetroffen documenten omvatten het complete archief van de Duitse marine-leiding uit de jaren 1828 tot 1945. Het materiaal kwam onder de hoede van admiraal K. G. Schus ter, die tot elke prijs moest voor komen dat het in geallieerde handen zou vallen. Het werd evenwel niet tijdig vernietigd. Een oprukkende Amerikaanse legerafdeling ontdekte de archie ven in het slot Tambach. Op grond van de afspraak, dat de Amerikanen zich zouden ontfer men over buitgemaakte legerdo- cumenten en de Engelsen over die van de marine, kwamen de 'Tambach-documenten' terecht in het Britse admiraliteitsar chief. Geen geringe aanwinst, want het ging om naar schatting 50 miljoen documenten (o.a. de 'Kriegs-Tagebücher' van alle Duitse onderzeeboten in de twee wereldoorlogen) in 250.000 ban den. Het transport van al dit mate riaal (ruim 400 ton zwaar) bete kende alleen al drie weken werk voor honderd man. Maar sinds dien kunnen de historici „over de schouder van de vijand meekij ken" terwijl zij de strijd ter zee be schrijven. Een Amerikaanse B24 Liberal schermt een konvooi tegen aan: van U-boten. de Duitsers naar Brits-Indië te gen. Op 19 j anuari werd het schip, da; het verlaten van de Sumatraan, ven Sibolga, voor de kust van i land Nias getroffen door een vliegtuigbom. De hele bemannii koppen) en het 62 man sterke kingsdetachement gingen in de met achterlating van de Duitser als 'onbetrouwbaar' en 'gevai werden gekenschetst. De groep bestond evenwel uit z lingen, priesters, kunstenaars e leerden, die min of meer als ent ten konden worden beschouwd, gang van zaken uitvoerig te hi beschreven, stelt Bezemer zonde wegen de gezagvoerder van de Imhoff, kapitein H. J. Hoeksen gebreke. Vooral omdat hij zijngf tot het laatst toe heeft willen scl praten. Hij heeft kennelijk zelfnii len aanvaarden, dat hij verantwo lijk kon worden gesteld voor de van 411 geïnterneerden. Hetwa aan hem te danken, dat er doorti lige omstandigheden 62 overlevi waren. Verbijsterend is ook het verhaa de 'Tjisadane' (9229 ton), die twi gen na de ondergang van de 'Va hoff uit Soerabaja vertrok m( stemming Paramaribo. Aanbooi vonden zich 146 geintem NSB'ers onder bewaking vam mariniers. Daar de NSB'ers in geval in handen van de vijand ten vallen, moest kapitein W. Burger zijn schip in geval van tot zinken brengen. In opdracht van admiraal C. E.T. frich werden in diep geheim twee den torpedokoppen, verpakt in) met materiaal 'voor een onderzot de dieptanks van het schip gepl: met een geheime elektrische vi ding met de hut van de gezagvol Een contact-klok zou de bemai voldoende tijd geven om het scl I verlaten. Achteraf zou het heelp bel zijn, dat de 'Tjisadane' eem lottige voltreffer had gehad. Di verliep evenwel zonder probleme Vermoedelijk zou niemand vanh cident hebben geweten, als ka) Burger zich nooit had aangemelc de 'Gesp Java Zee', vanwege de risico's die hij gelopen had... Wie zal zich erover verwonderei het boek van Bezemer een aai schakeling van drama's behels® worden beschreven in een even' tige stijl, die niet neigt naar het telijke rapport, maar evenmin overschatting van het sentiment Niettemin blijkt overduidelijk, zemer steeds achter de gebeurten de mens heeft gezien. De mens, r temidden van de elementen en kif het oorlogsgeweld. 'Zij waren het die onze handels] varend hebben gehouden', schrijf zemer. Daarom voor hen dit im wekkende monument in boekij waaraan hij lang en hartstoch heeft gewerkt.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1986 | | pagina 4