Dagboek van Leen Becu, waterbouwer in Zeeland Waterverontreiniging intensief aangepakt Fotohandelaar moedeloos van serie inbraken SCHOOLKINDEREN VIEREN FEEST OP VÜRSE GATDAM Waterstaatsman Oorlog Oosterschelde Levensecht Foto-passie PZC/ provincie 11 LoENSDAG 18 JUNI 1986 De deltawerken van binnenuit bekeken op een wijze die de menselijke beleving uittilt boven alle technische hoogstandjes, die tientallen jaren lang het gezicht van Zeeland hebben bepaald. Kort sa mengevat is dat de rode draad door het pas verschenen boek Dagboek van een waterbouwer, 1944-1986. Leen Becu, afkomstig uit Cadzand, gunt zijn lezers een kijkje in de keuken van waterstaat. Niks ge heimzinnig of kwasi-wetenschappe- lijk, maar gewoon het leven van alle dag opgetekend, tegen de achter grond van de naoorlogse ontwikke lingen in de delta. De PZC-verslaggevers K. Cijsouw en A. J. Snel hebben Becu's dagelijkse aantekeningen gebruikt voor een le zenswaardig, zeer menselijk verhaal over meer dan veertig jaar verande ringen in Zeeland als gevolg van de uitvoering van de deltawerken. Aan geschreven materiaal over de afsluitingswerken in de delta en alles wat daarmee samenhangt bestaat geen gebrek. De afgelopen jaren zijn tal van boeken en brochures versche nen, die een keur aan informatie bevatten over de wereldwijd aan dacht trekkende deltawerken in het zuidwesten van Nederland. Dagboek van een waterbouwer,, is één van de weinige uitzonderingen. In dit boek staat de mens centraal en niet de techniek. Hier is nummer één de man achter het werk, die zich bewust is van zijn tekortkomingen en van zijn twijfels. Becu is een waterstaatsman in hart en nieren. Bijna elk dagboekfrag ment getuigt daarvan. De dienst is zijn lust en zijn leven. Bij alles wat hij denkt en doet is waterstaat na drukkelijk aanwezig. Dat is één kant van zijn veelzijdige persoon lijkheid. Er is ook een andere Leen Becu; één die zich er sterk van bewust is dat het leven meer te bieden heeft dan alleen maar dam men aanleggen om de zee te temmen en persoonlijk succes na te jagen. Als een aannemer hem eind 1966 een baan aanbiedt met het daaraan ver bonden riante salaris dat bijna een verdubbeling is van zijn traktement bij waterstaat, weet Becu vrijwel meteen dat hij negatief zal reageren. In zijn dagboek noteert hij die avond: 'Gesprek met ir. Lievense over be trekking bij de aannemer. Gezegd er niet zo veel voor te voelen. Kan 25.000 - 30.000 gulden verdienen oj misschien nog meer. Thuis bespro ken. Sien hoeft geen twee bontjassen per jaar. En ik geen Mercedes. Nog even met Biezeveld gepraat. Bood schappen gedaan in Zierikzee.' In de laatste twee regels proeft de lezer dan al dat Becu zijn dienst trouw zal blijven. Hij hoeft niet zo nodig. Trouw aan mensen en ideeën: het is Leen Becu ten voeten uit. Rijkswa terstaat begrijpt welk een waardevol medewerker en bijzonder mens zij in huis heeft. Tien dagen later wordt Becu bevorderd tot technisch hoofd ambtenaar eerste klas. noodgedwongen twee maanden door niemandsland moet zwerven, het gebied tussen Eeklo en Cadzand, waar in de herfst van 1944 zo zwaar is gevochten. Hij neemt vrijwillig de plaats in van boer De Bruine bij wie hij is ondergedoken, als deze door de Duitsers met paard en wa gen wordt gevorderd om geschut richting Antwerpen te vervoeren. De jonge Leen Becu komt tijdens deze tocht in aanraking met de wreedheden van de oorlog en hij gruwt ervan. Fragment uit zijn dagboek: Dinsdag 12 september. Lockristie: 'Negen jongens die geen paarden meer hebben proberen te voet thuis te komen. Vandaag vier mensen zien opbrengen. Waren niet herkenbaar door het bloed, dat uit neus en oren liep. Heel de bevolking van Lockris tie roste er maar op los. scheurde hen de kleren van het lijf enz. Heb een vrouw met een mes zien lopen, ze probeerde een vastgebonden vrouw te bereiken. Witte Garde moest in de lucht schieten. De bevolking leek wel gek het dierlijke in de mens). Vroe- volgen die de uitvoering van de noodzakelijk geachte werken in de delta kunnen hebben. Als hij rond de jaren zestig met vrouw en kind in Bruinisse gaat wonen, komt iets van dat gewetens conflict - een groot woord in dit verband - aan de oppervlakte. In het vissersdorp aan de Grevelingen wordt de dammenaanleg met lede ogen gadegeslagen. Met nuchtere zelfkennis noteert Becu: 'Ik ben na tuurlijk wel die vent van die dienst, die de visserij hier onmogelijk komt maken'. Die van Bru interesseren Becu. Hij stort zich in zijn schaarse vrije tijd in het verenigingsleven. Al gauw voelfc hij zich één met de mensen in het vissersdorp. De acceptatie is volledig als hij na enkele jaren voor Gemeen tebelang - de plaatselijke VVD-va- riant - in de gemeenteraad komt en zelfs bijna wethouder wordt. Het lot bespaart hem die functie. Dinsdag 6 september 1966 schrijft hij in zijn dagboek: 'Goed weer. Bestek voor Schelphoek Uit: Dagboek van een waterbouwer. 1944-1986. Dagboek van een waterbouwer opent met het laatste oorlogsjaar, augustus, september en oktober 1944, als de 26-jarige Leen Becu ger las je zoiets in boeken over de Middeleeuwen. Later gehoord dat ze in Gent zijn gefusilleerd. Iemand van de Witte Garde gesproken. Vertelde dat hij een dag tevoren een vader en z'n zoon naar Gent had gebracht. Bij de vader was een stuk van zijn schouder weggeschoten. De gardist vertelde trots, dat hij zolang met een spijker in de wond had geprikt tot hij er moe van werd. Hier ging ik even tegenin, maar heb vlug mijn mond gehouden, daar ik de hoogste ruzie zou krijgen.' Eindelijk terug in bevrijd Neder lands gebied meldt Becu zich voor de militaire dienst. Niet omdat Hij zo graag in het leger wil gaan, dat zeker niet. Hij doet het uit een soort plichtsbesef; je niet aan je verant woordelijkheid onttrekken. Maar lie ver zou hij aan de wederopbouw van Nederland willen meehelpen. 'Wat zou ik graag op Walcheren gaan werken. Kwam daar maar eens een goed bericht vandaan,' constateert hij in zijn dagboek als hij er melding van maakt te hebben gesolliciteerd bij de droogmaking. Leen Becu komt uit zijn dagboek naar voren als een man die zich soms pijnlijk bewust is van de ge- enz. maken, 's Avonds half acht gemeenteraad. Eén man (sgp) afwe zig, been gebroken. Beëdigd. Dan wethoudersverkiezingen. Voor de eerste wethouder: drie stemmingen. Elke keer Bal (pvdai 3. Jumelet (chul 3 - na loting Jumelet benoemd. Voor tweede wethouder ook drie stemmin gen: 3 Becu tvvdlgemeentebelang), 3 Van Gilst (sgp). Na loting Van Gilst benoemd. Zeer wonderlijke stem ming. Maar goed dat Van Gilst ge loot is. Hij is beter op de hoogte met de echte Bruse zaken. Ik heb er nog altijd moeite mee om te herkennen wie ze bedoelen als ze over personen praten. Ze zeggen: Marien van Joos van de Bru 63 wil een stukje grond kopen. Weet iedereen over wie ze het hebben, behalve ik. 't Is net als in België. Als je daar vraagt waar iemand woont zeggen ze: Drei huize- kes voorbij het stamminee van Ma rie. Daar gebruiken ze het café als richtlijn, in Bruinisse wordt iemand aangeduid via zijn mosselboot.' Becu heeft dan al eerder ervaren dat binnen Zeeland de verschillen in mentaliteit groot kunnen zijn. Be gin jaren vijftig is hij betrokken bij de inpoldering van de Braakman. Hoek wordt zijn eerste Zeeuwse standplaats als waterstaatsman. Er zullen er meer volgen, want gedu rende dertig jaar reist hij tussen 1953 en 1983 zijn werk in de delta achter na. Becu moet in het Midden- Zeeuws-Vlaamse Hoek al meteen constateren dat de verhoudingen aan het veranderen zijn, maar óók dat het openleggen van Zeeland bot singen tussen oude en nieuwe 'cultu ren' veroorzaakt. Zijn tempo van veranderingen is niet altijd dat van zijn omgeving. Als dochter Joke wordt geboren wil hij de baby in de plaatselijke hervormde kerk laten dopen. Hij is buitenkerkelijk; zijn vrouw Sien lidmaat van de hervorm de kerk. De plaatselijk predikant stelt echter een voor Leen Becu onaanvaardbare voorwaarde: hij moet zes zondagen achtereen de kerkdiensten bijwonen. Becu wei gert. Dan Joke maar niet laten do pen. Becu weet zeker dat hem zoiets in het meer vrijzinnige Cadzand niet zou zijn overkomen. De Braakman laat ook andere spo ren na bij Becu. De inpoldering van dit gebied bepaalt in latere jaren voor een belangrijk deel zijn denken over en handelen voor de veiligheid in de delta. Hij heeft er goede nota van genomen dat de verkorting van de zeewering daar er in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 voor heeft gezorgd dat het achterland veilig was voor de vernietigende stormvloed. Leen Becu De Oosterschelde neemt, hoe kan het ook anders, een dominerende plaats in het boek van en over Becu in. Hij heeft het er niet gemakkelijk mee als in het begin van de jaren zeventig de Oosterscheldedam ter discussie wordt gesteld en het mi lieu met zijn eisen komt. Onder 18 mei 1973 staat in zijn dagboek: 's Morgens Burghsluis, ver gadering waterloop, 's Middags staf vergadering. dus de gehele dag pra ten over de Oosterschcldeproble- men, wel of niet doorgaan. Tempori seren van het iverk???' Vier dagen later constateert hij gelaten: 'Veel verhalen over en rond het Ooster- scheldeproject, wel of niet doorgaan. Eigenlijk is het onbekommerd en enthousiast werken voorbij. Rondom ons is er grote beweging van actie groepen, die overal dingen zien, die vreesaanjagend zijn. Milieu. Het is klein begonnen, maar het is aan het rollen. Er gaat zelfs een verhaal dat het 'begin' bekend is, namelijk dat drie lui in een cafeetje in Veere zaten en tegen elkaar zeiden: 'Moet de Oosterschelde eigenlijk wel dicht.' Moeilijk allemaal.' In de periode voorafgaande aan het grote debat in de Tweede Kamer over ja of nee tegen de stormvloedke ring, vloeien de volgende woorden uit zijn pen: 'Het is een beetje een wilde tijd. Sommige ingenieurs rij den op rolschaatsen door de keet. De botsing komt nog, denk ik. Ik zoek mezelf een beetje.' 23 maart 1976: 'Pijlerbeslissing. Eerste indruk brrr...' Het werk en alles daaromheen zorgt voor één van de drukste perioden in het werkzame leven Van Becu. Er moet veel worden geëxperimenteerd en geïmproviseerd, want de bouw Uit: Dagboek van een waterbouwer, 1944-1986. van de stormvloedkering vormt zo ongeveer de grootste technici uitda ging van de eeuw. Er gaat nogal eens wat fout. Becu maakt er heel eerlijk melding van in zijn dagboek. Eind 1980 schrijft hij: 'Bespreking met 24 man over tijd en geld. Niemand tevreden. Zijn we wel eerlijk me 1985?' En korte tijd later: 'Ooster schelde veel tijd, veel geld. Wat moe ten we ermee.' Weer wat later: 'Ik moet proberen gemotiveerd te blij ven.' Hij neemt nu zeer beslist geen blad meer voor de mond. Zijn toon wordt scherper; soms ook wat klagerig. Hij lijkt minder greep op de mensen en het werk te hebben. De leeftijd gaat kennelijk een woordje meespreken. Zo rond de jaren tachtig noteert hij: 'De opzichter, die op het werk met een uitvoerder van de aannemer een stuk asfalt bekijkt en controleert, raakt de laatste jaren steeds meer op de achtergrond. De man met de nota's en de papieren is in aanzien gestegen. Dat er minder waardering voor die practijkman is gekomen, dat is niet goed voor de waterstaat. Die mensen met dat stuk feeling voor het werk, die zul je zo hard nodig houden.' In 1982 constateert hij nog eens: 'Ik ben een kantoorbaasje geworden. Het interesseert me de ballen. Het front wordt een vergeten zorgenkind. Rijkswaterstaat verliest vakmensen. Het worden witte boorden. De aan nemer is daar niet gelukkig mee.' Op 1 oktober van dat jaar gaat Leen Becu met VUT. Zijn dagboek maakt melding van 'mooi zonnig, lekker weer.' 's Avonds kijkt hij t.v.hij leest een beetje en drinkt een glaasje. En als uitsmijter: 'Denk niet aan rijks waterstaat. Het blijkt wel te kloppen. De VUT- ter Becu voelt zich eindelijk vrij. Nauwelijks een maand later ver trouwt hij zijn dagboek toe: 'Denk wel eens: heerlijk, morgen niet naar het werk.' Het bezige baasje Becu blijft het druk hebben. 'Ik kan me zeer goed bezighouden. Gelukkig zelfs tijd tekort', laat hij nog een keertje weten. Het is de grote verdienste van Cij souw en Snel dat Dagboek van een waterbouwer zo'n levensecht ver haal is geworden. Zij hebben de dagboekfragmenten 'aan elkaar' ge schreven, daarbij gebruik makend van en aansluitend op hun ervarin gen als verslaggever gedurende een reeks van jaren in Zeeland (Cij souw) en Den Haag (Snel). Cijsouw was jarenlang kind aan huis bij de waterbouwers in het deltagebied, Snel was erbij toen in Den Haag de Deslissing viel een stormvloedke ring in de monding van de Ooster schelde te bouwen in plaats van een dam. Becu, Cijsouw en Snel- onge wild vullen zij elkaar aan. Dagboek van een waterbouwer is mede daardoor een uniek stukje ge schiedschrijving over Zeeland en de werken in de delta delta, over veran deringen en over de teloorgang van veel waardevolle zaken. Een oude samenleving gaat op in een nieuwe. Het andere, het nieuwe maakt het recente verleden tot geschiedenis. Niet iedereen went even gemakke lijk. Ook Becu heeft bij tijd en wijle zijn twijfels gehad, maar hij kende het doel: een veilige delta. Dat was zijn houvast. De vele zwart-wit en kleurenfoto's van de Middelburgse fotograaf Wim Riemens vertellen hun eigen ver haal over een veranderd Zeeland en over de Deltawerken. De foto's zijn evenzovele getuigen van de vak manschap en de liefde waarmee Riemens zijn onderwerpen bena dert. Zijn keuze verraadt de geëngageerde fotojournalist, die een grote kennis heeft van Zeeland: van het land en van de mensen. Riemens heeft een passie voor zijn vak. Het telkens verspringend fotobeeld van vroeger naar nu, van oud naar nieuw, van, wat men zou kunnen noemen, con trasteren van de werkelijkheid, geeft een extra dimensie aan Becu's dag boek. Ook hier is de wisselwerking tussen Becu, Cijsouw. Snel en Rie mens haast voelbaar aanwezig. Dat alles bestempelt Dagboek van een waterbouwer tot een uniek boek. M. P. Dieleman Dagboek van een waterbouwer. 1944-1986 Den Boer Middelburg Tekst:L. Becu. K. Cijsouw en A. J. Snel Fotografie: Wim Riemens Vormgeving: Leonard Snelders Prijs 29.75 MIDDELBURG - De directie Zeeland van Rijkswaterstaat zal hoge prioriteit geven aan het toezicht op en de opsporing van verontreiniging van de oppervlaktewateren. Dat zal gebeuren in nauwe samenwerking met de rijkspolitie te water, het openbaar ministerie en het Directoraat Generaal Scheepvaart en Maritieme zaken (dgsm) district Scheldemond. Dit werd dinsdag bekend gemaakt op een bijeenkomst die Rijkswaterstaat in Middelburg hield voor vertegenwoordigers van deze diensten. De handhaving (toezicht en opsporing) van de wet verontreiniging oppervlaktewateren (wvo) wordt door Rijkswaterstaht ook landelijk aangepakt, maar in Zeeland werd hierover de eerste informatiebijeenkomst gehouden. Mr A. de Jong Ihoofd afdeling bestuursjuridische zaken) zei dinsdag in zijn inleiding in de Zeeuwse Bibliotheek: ..Het is niet zo dat we in Zeeland al te maken hebben gehad met grote milieuschandalen door lozingen, maar we willen ze ook graag voorkomen, vandaar de bundeling van krachten op dit gebied". Er is inmiddels ook een 'wvo-contactteam' opgericht. Het bestaat uit vertegenwoordigers van de regionale directies van Rijkswaterstaat, die maandelijks bijeen zullen komen om de stand van zaken wat betreft de wvo te bespreken. Ing R. Vroegop (hoofd onderafdeling handhaving wvo) vertegenwoordigt Zeeland in het team. Hij zei dinsdag: ..Wij streven niet alleen naar meer bedrijfscontroles. maar ook naar een intensievere patrouille met schepen. Een samenwerking tussen rijkspolitie te water. DGSM en Rijkswaterstaat is noodzakelijk voor een goede taakverdeling en afstemming van de werkzaam heden". VLISSINGEN Net niet meer op vrijdag de dertiende werd er bij fotohandel De Grave in Oost-Souburg voor de dertiende keer ingebroken. Volgens het bekende recept: ruitje inslaan - proberen iets mee te grissen - en wegwezen. „Je zou er moedeloos van worden", verzucht de fotohandelaar. Hij overweegt nu de aanschaf van een metalen rolluik voor de gevel. „U weet wel: dan ziet het er van buiten net zo uit als een gevangenis. Maar ik zal wel moeten. Mijn verzekeringsagent heeft me trouwens ook verteld dat ik zo'n ding moest aanschaffen". De Grave heeft in zijn zaken in Vlis- singen en Souburg al van alles gepro beerd om inbrekers te verjagen. Zo heeft hij een aantal maanden een 'schietklare' camera in de etalage gehad die was aangesloten op de alarminstallatie. „Zodra iemand de ruit in zou slaan, zou hij op de foto worden gezet". Maar juist in die tijd ondernam nie mand een inbraakpoging. „Ik ben er na een half jaar maar mee opgehou den. want het was niet zo best voor de camera om hem de hele nacht aan te laten staan". Ongeveer acht jaar geleden kreeg De Grave voor het eerst met het feno meen 'inbreken' te maken. „Fotospul len zijn gewilde artikelen, en boven dien zijn ze gemakkelijk te vervoeren, dus we kunnen onze lol op". Zelf woont hij boven zijn zaak in Vlissingen. „Als ik 's avonds of 's nachts weer glasgerinkel hoor, race ik naar beneden, maar ze zijn altijd al vertrokken eer ik buiten ben". Volgens de fotohandelaar komt het niet zo vaak voor dat het de inbrekers ook nog lukt om iets uit de etalage mee te nemen. „Daar hebben ze vaak geen tijd voor. Zodra het glas rinke lend kapot gaat. worden de omwonen den natuurlijk gewaarschuwd". En mocht het wel lukken om iets mee te grissen, dan gaat het volgens De Grave altijd om beschadigde appara tuur. „Want door het inslaan van die ruiten, gaan de spullen altijd kapot. Eigenlijk hebben die inbrekers er dan toch niks meer aan, want veel geld krijgen ze niet voor kapotte came ra's...." Filiaalhouder P. Stroo van de fotozaak De Grave in Oost-Souburg. VEERE WISSENKER- KE - Kinderen van ba sisscholen uit Kamper land en Vrouwenpolder trekken vrijdagmorgen omstreeks elf uur spe lenderwijs door een ere- boog op de Veerse Gat- dam. Onder toeziend oog van de burgemees ters G. W. van Mont- frans-Hartman van Vee- re en P. Wisse van W'is- senkerke herdenken ze op die manier het feit dat het Veerse Gat vijf entwintig jaar geleden werd afgesloten. De vie ring vindt plaats in het kader van de Veerse Meerdagen. Met de boot 'Veerse Gat MS' vertrekken burge meester Van Montfrans- Hartman en een aantal genodigden rond half elf naar Kamperland vanaf de steiger bij de Camp- veerse Toren in Veere. Daar schepen burge meester Wisse en de rest van het gezelschap in. Vervolgens wordt koers gezet naar de loswal aan de Veerse Gatdam, waar kinderen van de lagere scholen spelen houden op de gemarkeerde grens tussen de twee ge meentes. Rond half twaalf uur vaart men te rug naar Veere. Een half uur later opent burge meester Van Montfrans- Hartman een tentoon stelling in het stadhuis over de afsluiting, ge volgd door een receptie.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1986 | | pagina 11