De boer gaat
aan vlijt
ten onder
■l PZC/
opinie en achtergrond
Twee kanten
Nederlands
terzake
Middenschool
te gast
Uitvallers
WOENSDAG 9 APRIL 1986
Door Taco Slagter)
De Arbeiderspartij en het rechtse Likoedblok in Israël voeren een psychologische
oorlogsvoering met als inzet al dan niet de val van het nationale kabinet. Pas tijdens de
wekelijkse ministerraad van komende zondag zal blijken of premier Peres zijn voornemen
zal doorzetten de Likoed-minister van financiën Itzchak Moda'i te ontslaan. Op de
dinsdagavond geopende conventie van de Arbeiderspartij in Jeruzalem herhaalde de premier
dat hij geen andere keus heeft dan Moda'i uit zijirfunctie te ontheffen. Niettemin zullen tot
begin vólgende week beschuldigingen en compromissen afwisselend de revue passeren.
Afgelopen maandag brak de kabinets
crisis uit over scherpe, weliswaar za
kelijke, en beledigende uitlatingen
van Moda'i in kranteninterviews aan
het adres van de premier. De minister
verweet Peres dat hij over de rug van
de belastingbetaler tot de machtige
vakbond Histadroet behorende faillie
te bedrijven met overheidsteun wil
redden, terwijl de begroting daarvoor
eigenlijk geen ruimte laat. Behalve de
beschuldiging een berijder van socia
listische stokpaarden te zijn, haalde
Moda'i fel uit naar de persoon van de
premier. Zo hekelde hij hem als ie
mand die geen verstand heeft van
economie en maar al te graag buiten
landse snoepreizen maakt.
Voor Peres was daarmee de maat vol,
vooral omdat Moda'i er blijk van had
gegeven de honderden miljoenen gul
dens voor de reddingsoperatie van het
socialistische bedrijfsleven niet be
schikbaar te stellen. Moda'i kon op
krassen.
Ogenschijnlijk lijkt het er op dat
Peres spijt heeft de zaak zo hoog te
hebben opgenomen. Maandagavond
nam hij al een beetjes gas terug. Het
ontslag van Moda'i zou alleen betrek
king hebben op diens functie als mi
nister van financiën. Als bewindsman
zonder portefeuille zou hij in het kabi
net gehandhaafd kunnen worden.
Maar de Likoed-leider en vice-premiei
Itzchak Sjamir weigerde al bij voor
baat daarmee akkoord te gaan en
dreigde dat met het ontslag van Mo
da'i alle Likoed-ministers zullen op
stappen.
Het is duidelijk dat de crisis twee
kanten heeft: een economische en een
politieke. Peres denkt economische
groei te bereiken met overheidsteun;
Moda'i daarentegen ziet pas licht aan
het het eind van de tunnel na met
grote werkloosheid gepaard gaande
forse bezuiningen. Het politieke as
pect van de crisis is dat de socialis
ten, inclusief voorman Peres, er
steeds minder voor voelen volgens
afspraak met de Likoed het premier
schap in oktober aan Sjamir over te
dragen. Het probleem is echter hoe
de Likoed kan worden 'geloosd', zon
der dat de geloofwaardigheid van de
Arbeiderspartij, en in het bijzonder
die van Sjimon Peres, bij het electo
raat een forse deuk oploopt. Of beter
gezegd: hoe kan met de Likoed wor
den gebroken zonder daarvan de
schuld te krijgen. Want ook in de
Israëlische politiek geldt: wie breekt,
betaalt.
Daar komt nog bij dat Peres de hete
adem in de nek voelt van de 'dissiden
ten' in zijn partij, onder wie de meeste
ministers, die de wisseling van de
wacht in oktober onder geen beding
willen laten doorgaan. Op de partij
conventie in Jeruzalem bleek overdui
delijk dat dit thema de komende
dagen centraal zal staan. Zonder de
crisis zou Peres met slim vernuft
hebben moeten laveren tussen de
voor- en tegenstanders van de rotatie.
Hijzelf wil zijn populariteit onder het
volk niet verspelen door zich een
diktaat van de partij te laten opleg
gen de overeenkomst met Sjamir te
schrappen.
eind staat. En of dat zal leiden tot een
val van het kabinet - en daarmee een
geruisloze liquidatie van de rotatie -
zal afhangen van de Likoed, zo zal een
sluwe Peres met een politiek 'zuiver'
geweten de oppositie in zijn partij
gerust kunnen stellen.
stel van de economie er zonder meer
onder lijden. En die redelijk stabiele
economie van dit moment is het enige
dat voor de meeste Israëliërs telt. Het
vertrouwen dat Peres en Moda'i met
het economisch beleid bij het volk
hebben gewonnen is daar onlosmake
lijk mee verbonden. Het gaat er bij
deze kabinetscrisis niet zozeer om wie
er breekt, maar wat de gevolgen daar
van zijn. Is dat weer gierende inflatie
door het wegvallen van beheersing
van prijzen en lonen, dan kost dat de
Premier Peres
Hoewel politieke waarnemers in Jeru
zalem nog geen sluitende verklaring --r 1 1
hebben voor het wellicht impulsieve 1 WlJjelüCmlg
handelen van Peres, de voorspelbare
turbulente conventie van de socialis
ten kan een motief voor de premier
zijn geweest politiek slecht uitkomen
de moties van het congres met een
kabinetscrisis al op voorhand te pare
ren. Nu kan hij, zonder direct aan een
breuk met de Likoed te refereren, de
conventie voorhouden dat zijn plan
Moda'i te ontslaan, nog recht over-
Of dat allemaal zo zal werken, is
twijfelachtig. Daarvoor zijn twee rede
nen. De Likoed heeft toch meer troe
ven in handen dan vaak wordt veron
dersteld. Gaat de regering van natio
nale eenheid er aan en komen er
vervroegde verkiezingen - een ander
alternatief is hoogstwaarschijnlijk
niet voorhanden - dan zal het met
moeite tot stand gekomen lichte her-
Minister van financiën Modaï
Arbeiderspartij talrijke stemmen en is
een voortzetting van het premier
schap voor Peres defintief bekeken.
De afgelopen 24 uur is er nog een
troefkaart van de Likoed op tafel
gekomen. De rijen sloten zich in deze
op de laatste conferentie gebleken
sterk verdeelde partij. Een tegenval
ler voor Peres die dat niet had ingecal
culeerd. Commentatoren van Israëli
sche kranten menen dan ook dat de
premier het ontslag van Moda'i met
een had moeten uitvoeren en geen
ruimte had moeten laten voor hand
having van de omstreden minister in
het kabinet zonder een departement.
Dat wordt in Jeruzalem gezien als een
halfslachtig beleid van Peres dat te
vens diens zwakte bloot legt.
Zo er alsnog een compromis wordt
gevonden - wat is bemoeilijkt door
de stellige uitspraak van Peres op de
partijconventie - dan zal die impres
sie over Peres bij het Israëlische
publiek lang in de herinnering blij
ven. En dat zal hoe dan ook negatief
uitpakken bij de volgende verkiezin
gen.
Door tien tiogmans)
De middelbare schoolexamens in
de moderne vreemde talen
(Frans, Duits, Engels en Spaans) wor
den de komende jaren drastisch ge
wijzigd: ze gaan op vakantie. De
verandering is dit jaar al merkbaar
in de examens van het lager beroeps
onderwijs en mavo. Een deel van de
inmiddels overbekende meerkeuze
vragen over teksten in de vreemde
taal, wordt vervangen door meerkeu
zevragen over stukjes tekst die een
duidelijke boodschap hebben: adver
tenties, spoorboekjes, theaterpro
gramma's en dergelijke. Het pro
bleem om daar snel de juiste infor
matie uit te halen, kom je als je op
vakantie bent, dagelijks tegen.
„In het verleden werd, enigszins over
dreven, gezegd dat de middelbare
scholieren wel een boek uit het Frans
konden vertalen, maar op vakantie in
Parijs niet in staat waren om in de
winkel een tandenborstel te kopen"
zegt drs. Ton Luijten van het Centraal
Instituut voor Toetsontwikkeling (Ci-
to) in Arnhem. „Daar komt nu veran
dering in. Het aantal teksten met de
gebruikelijke meerkeuzevragen wordt
teruggebracht van vijf naar vier en in
plaats daarvan komen er 'communi
catieve items', zoals dat in examenjar
gon heet". 'Coco-items' is de afkorting
die erbij hoort.
Overeenkomstig het examenbeleid
van staatssecretaris Ginjaar-Maas
van onderwijs, zijn het 'gesloten vra
gen'. Bij open vragen mag de leerling
zelf opschrijven wat hij of zij wil
antwoorden, bij gesloten vragen wor
den er een paar antwoorden gegeven
en moet de leerling het beste ant
woord aankruisen. Het voordeel van
gesloten vragen is dat ze snel en
objectief kunnen worden nagekeken.
Nieuw is dat de vragen in het Neder
lands gesteld worden en vóór de tekst
staan afgedrukt. Bij de traditionele
meerkeuzevragen moeten de leerlin
gen eerst een tekst lezen en daarna
vragen beantwoorden, in de nieuwe
opzet is dat precies andersom. Luij
ten: „Met deze methode testen we hoe
de leerlingen zich in dagelijkse situa
ties in het buitenland zouden redden:
Hoe laat vertrekt de trein van Parijs
naar Perpignan en waar moet ik over
stappen? Wat wordt er in deze adver
tentie precies aangeboden? We leggen
een grotere nadruk op de functie van
taal. Dat is overigens een proces dat
al tien jaar aan de gang is: we zijn op
zeker moment ook overgestapt van
literaire teksten naar krante-artike-
len. De vragen worden in het Neder
lands gesteld, omdat we ervan uit
gaan dat iemand die twee weken op
vakantie is in een vreemd land in het
Nederlands blijft denken".
Van de vijftig vragen bij de mavo en
lbo-examens in de moderne vreemde
talen zullen er dit jaar tien 'coco-
items' zijn. Afhankelijk van de erva
ringen daarmee wordt dat aantal al
dan niet uitgebreid en ingevoerd in de
havo- en vwo-examens. Eind vorig
jaar hebben de scholen wat voorbeel
den toegestuurd gekregen, zodat er de
afgelopen maanden ongetwijfeld druk
geoefend is met de nieuwe vragen en
opdrachten.
Meer nadruk op het gebruik van taal
in de praktijk: dat is ook de achter
grond van veranderingen in het exa
men Nederlands van dit jaar. Tot nu
toe bestond het onderdeel
schrijfvaardigheid voor het mavo
louter uit het schrijven van een op
stel over opgegeven onderwerpen.
Luijten: „We hebben dit jaar voor het
eerst voor het lbo en mavo een zoge
heten 'functionele schrijfopdracht'.
De leerlingen krijgen bijvoorbeeld de
opdracht om een formulier in te vul
len, een stukje voor de schoolkrant te
schrijven of een envelop te adresse
ren. In tegenstelling tot het schrijven
van een opstel zijn dat de zaken
waarmee ze in de toekomst vaak in
aanraking zullen komen".
Deze verandering is doorgevoerd om
dat het lbo en mavo voor een aantal
vakken hetzelfde examen krijgen. Het
lbo had bij Nederlands nog geen
schrijfopdracht en de docenten in het
lager beroepsonderwijs verwachtten
weinig heil van een opstel-examen.
Daarom krijgt het lbo dit jaar 'func
tionele schrijfopdrachten'. De mavo
leerlingen kunnen kiezen of ze aan het
nieuwe examen meedoen of het 'oude
vertrouwde' opstel schrijven.
De examenperiode begint dit jaar
maandag 21 april om negen uur 's
ochtends met het vak Nederlands
voor lbo, mavo en vwo en met han
delswetenschappen en recht voor het
havo. Alleen een deel van de lbo'ers
heeft de week daarvoor al machine-
schrijven gedaan. Maandag 12 mei
worden de laatste examens afgeno
men: Russisch voor het havo en vwo.
De tweede examenperiode loopt van 3
juni tot 18 juni en de derde van 14
november tot 28 november. Er doen
dit jaar 250.000 leerlingen eindexa
men en dat zijn er 10.000 minder dan
vorig jaar. Het effect van de daling
van de leerlingenaantallen begint
merkbaar te worden.
Sommige boeren denken de laat
ste maanden dat ze de slachtof
fers van een boosaardig complot
zijn. Allerlei onheil dat op hun
afkomt van verschillende kanten
wordt ervaren als het resultaat van
een samenzwering van hun vijan
dig gezinde mensen, media en in
stanties. Zo'n opvatting is best be
grijpelijk. Zeker omdat alles tege
lijk komt bij ons. En aankondiging
van prijsverlagingen c.q. bevrie
zing èn berichten van kostenverho
gingen in de vorm van mestinveste-
ringen, pachtprijsvoorstellen èn af
schaffing van fiscale voordelen als
bijvoorbeeld negatieve WIR. Som
mige media wakkeren het idee van
een complot tegen de boeren nog
bekwaam aan door een gekleurde,
aangezette en soms anti-agrarische
toonzetting.
Maar los van die toonzetting van
sommige berichten en het ongeluk
kige samenvallen van een aantal
maatregelen en voornemens daartoe
(Braks c.s. hebben wat dat betreft
een grote verantwoording en een
psychologisch goed inzicht nodig
dat niet altijd aanwezig blijkt) is er
in wat wijder verband geen sprake
van een complot. We hebben mon
diaal te maken met omstandighe
den in de land- en tuinbouw die
globaal gezien overal hetzelfde beeld
geven. In de ontwikkelde landen
althans. De uitgangspunten van het
landbouwbeleid zijn èn in de EG èn
in de USA en Canada en het Austra
lisch continent èn elders destijds
overal zo'n beetje op dezelfde wijze
geformuleerd. Genoeg en gevarieerd
voedsel voor alle consumenten, ge
paard aan redelijke inkomens voor
de boeren dat was het streven
overal in de Westerse wereld zo'n 35
a 40 jaar geleden. Een herstructure
ring van de landbouw (ruilverkave
lingen, uitstoot van overtollige ar
beidskrachten, grootschaliger
werken en dergelijke) moest zorgen
voor een beter en vooral overvloedig
voedselpakket. De doelstellingen
van dit beleid zijn overal ruim ver
wezenlijkt. Het succes van het land
bouwbeleid is in wezen de oorzaak
van de problemen waarmee de agra
rische sector nu overal in de Wester
se wereld te kampen heeft. De enor
me economische, maar vooral tech
nische ontwikkelingen en het inspe
len hierop door bekwame, agrari
sche ondernemers, hebben tot over
schotten op een heleboel onderdelen
en markten geleid.
De boeren dreigen overal ten onder
te gaan aan hun eigen vlijt, ijver en
ondernemingslust.
Als het getij verloopt, moet je de
bakens verzetten. Dat geldt ook
voor de landbouw en het in de
meeste landen sterk door politieke
factoren bepaalde landbouwbeleid.
In dat keerpunt van de tijd, in de
overgang van zo'n situatie zit de
landbouw overal ter wereld.
Voor iedere betrokkene en geïnte
resseerde is duidelijk dat tengevolge
van de huidige ontwikkelingen
velerlei gebied, een heroriëntatie en
een nieuw formuleren van gewenste
doelstellingen, hard nodig is. Zo
niet, dan zal de domme wal van het
teveel, het agrarische schip keren. In
de troebele situatie die dan ontstaat
en nu al zo nu en dan, als gemeld,
de kop opsteekt zullen alleen de
sterksten overwinnen. Niet tenge
volge van boze complotten of zo,
maar op grond van spijkerharde
economische wetten, die niks men
selijks meer hebben.
Overal in de Westerse wereld zijn
regeringen bezig nieuw landbouwbe
leid te vormen of ingrijpende aan
passingen voor te bereiden. De USA-
regering heeft onlangs tot een nieu
we landbouwwet besloten. Daarin
wordt voor de komende vier jaar het
bestek uitgezet. Deze farmbill mikt
naast een aantal beschermende
maatregelen voor de US-boeren
vooral in de granen en soja op lagere
prijzen, tot twintig procent toe. De
export wordt grote subsidie-steun
toegezegd. Kort gezegd komt de
nieuwe US-landbouwwet erop neer
dat intern de teugels en de bruikrie-
men worden aangetrokken en ex
tern de situatie van de US-landbouw
versterkt wordt.
Het doel van dat alles is natuurlijk
de positie van de Amerikaanse boe
ren op langere termijn sterker te
maken ten opzichte van die van hun
Europese, Australische, Canadese
en andere collega's. De eerlijkheid
gebiedt te zeggen, dat US-boeren de
laatste jaren nogal wat terrein verlo
ren hebben.
De Amerikaanse landbouw is toon
aangevend. heeft een volstrekte lei
dersrol in de hele wereld. Hoewel de
Westeuropese landbouw steeds be
langrijker wordt, kan ook bij ons het
US-landbouwleiderschap geenszins
ontkend worden. Dat betekent, dat
alle andere landbouwlanden of
-blokken zich bezinnen op de samen
stelling, de inhoud van een nieuwe
landbouwkoers. Met in het achter
hoofd de maatregelen die de USA
heeft genomen. De harde koers van
die USA kan niet anders dan conse
quenties ook voor de EG hebben.
Hardere concurrentie, nog scherpere
prijzen en elkaar bestoken op de
wereldmarkten staat ons allen te
wachten. Want met de agarisch-
technische ontwikkelingen op biolo
gisch en bio-technologisch gebied
voor ogen, zal de produktie alleen
nog maar verder toenemen. Hoogste
tijd voor de EG èn voor de afzonder
lijke landen om een nieuw beleid te
formuleren. Een beleid dat enerzijds
rekening houdt met het economisch
gure klimaat dat ons te wachten
staat en anderzijds zorgt voor op
vang van de mensen die daardoor
uit de boot dreigen te vallen. Want
de risico's van het landbouwbeleid
en de economische ontwikkelingen
mogen niet alleen maar afgewenteld
worden op de boeren. Daar is voed
sel, daar zijn vooral de betrokken
mensen veel te belangrijk voor.
mr. Gerard. W. Smallegange
Basisvorming in onderwijs: haalbare zaak?
Het rapport 'Basisvorming in nei
Onderwijs', opgesteld door de
Wetenschappelijke Raad voor het
Regeringsbeleid, werd vorige week
tijdens een congres te Ede aan de
regering aangeboden. Kranten en
vakbladen hebben al heel wat aan
dacht besteed aan de inhoud van het
advies, waarvan de hoofdpunten op
het volgende neerkomen:
1 Alle leerlingen moeten op alle
scholen in de eerste jaren van het
voortgezet onderwijs hetzelfde pak
ket van 14 vakken volgen.
2 Het onderwijs wordt per vak op 2
niveaus gegeven en afgesloten met
'eindtermen'.
3 Verdere scholing en beroepskeuze
wordt uigesteld tot 15/16 jaar.
Als algemeen doel wordt gesteld: het
verhogen van het peil van het onder
wijs. Ook wordt gesuggereerd dat
rnet dit advies de polarisatie, ont
staan door eindeloze onderwijskun
dige en politieke discussies over de
gewenste structuur van het onder
wijs, wordt doorbroken. Niet de
structuur, maar de inhoud van de
leerstof staat centraal.
Als de gewenste verandering zou
worden ingevoerd (in 10 jaar) zouden
de inhouden er vakken en de eindtèr-
men centraal zijn vastgesteld, maar
behouden de scholen de vrijheid hoe
zij de leerlingen indelen en welke
methoden en didactiek zij willen
gebruiken. De nader te bepalen ba
sisstof zou in drie jaar beheerst en
getoetst moeten worden. Voor lang
zame leerlingen zou er maximaal een
jaar bij kunnen komen, voor vlugge
re is een hoger niveau per vak voor
zien. Een derde groep, die de basis
vorming combineert met lager be
roepsonderwijs, zou er maximaal 5
jaar over kunnen doen.
De 14 verplichte vakken vullen 80
van de lesuren, de 20 'vrije ruimte'
kan door de school zelf worden inge
vuld, b.v. door een derde vreemde
taal, voor klassieke talen, uitbrei
ding van vakken, verdieping van
leerstof, herhaling of voor levensbe
schouwelijk onderwijs. Dit is in een
notedop waar het advies op neer
komt.
De commentaren in de pers en tij
dens het congres komen neer op
overwegende bijval van de zijde
van de drie grote politieke partijen
en zeer verdeelde kritiek uit de
onderwijswereld.
De politieke bijval is wel verklaar
baar. Immers heeft de meningsvor
ming 15 jaar lang geleid tot polarisa
tie, met name vóór of tegen de
Middenschool. Op vaak behendige
wijze ontsnapt het WRR-advies aan
deze verstarring in standpunten.
Beide richtingen vinden wat van hun
ideeën terug. En terwijl de grote
strijd destijds vooral ging over de
gewenste structuur van het onder
wijs, legt de WRR de nadruk op de
inhoud en laat de organisatie over
aan de scholen zelf. De vrees bij de
onderwijspraktijk is nu gewekt, dat
politici, het vechten over structuren
beu, zich door dit nieuwe compromis
laten leiden en het zullen overne
men.
Welke grote bezwaren kleven er aan
het advies van de WRR?
Ten eerste wordt er niet voorzien in
enig experiment. We weten, dat ex
perimenten op dit terrein lang niet
altijd bewijsbare resultaten voor het
hele onderwijs opleveren, maar van
een wetenschappelijk college had
men toch de wens naar een aantal
evalueerbare experimenten ver
wacht.
Ten tweede spreekt het advies alleen
over het onderwijs aan 12-15 jarigen,
terwijl basisvorming zou moeten be
ginnen bij het Basisonderwijs. Aller
eerst nodig zijn eindtermen voor de
basisscholen, zodat men weet wat de
instromende leerlingen in het voort
gezet onderwijs kunnen en kennen.
Ook wordt de aansluiting qua in
houd van het basisonderwijs naar
het voortgezet onderwijs niet bespro
ken.
Ten derde: zijn de beide niveaus
voldoende? Komen begaafde leerlin
gen niet tekort en kunnen meer
praktisch dan cognitief ingestelde
leerlingen het basisniveau wel halen
in 3 a 4 jaar? Waar blijven de uitval
lers? De heer Rauwenhoff van Phi
lips verwoordde op het congres te
Ede de aarzeling van het bedrijfsle
ven te dien aanzien. En prof. Mat-
thijssen maakte zich zorgen over de
motivatie van de zwakke leerlingen.
Ten vierde: het Middenschoolplan
had als vervolg gedacht aan een
'Bovenschool'. Het advies zwijgt
over het vervolgonderwijs na de Ba
sisvorming. Evenals de Mammoet
wet wordt de middenmoot veran
derd, terwijl de Basisschool eerder,
los van deze nieuwe ideeën, pas is
ingevoerd en het vervolgonderwijs
inhoudelijk nog geenszins aansluit.
Ten vijfde: heeft men overwogen,
welk een enorme operatie de om
scholing van de leraren inhoudt? De
lerarenopleidingen zullen hun pro
gramma ook ter dege moeten aan
passen. Een invoeringstermijn van
10 jaar lijkt dan ook rijkelijk optimis
tisch.
Ten zesde: vrijwel geruisloos is de
onderbouw van het gymnasium ver
dwenen. Latijn en Grieks zullen in de
beperkte vrije ruimte moeten con
curreren tegen een derde moderne
vreemde taal, meer exacte vakken,
godsdienst enz. Een duidelijke verar
ming dus voor de begaafden, die juist
op deze leeftijd sterke uitdaging van
hun talenten nodig hebben.
Tenslotte vraag ik me af, of een
dergelijke rigoureuze verandering in
het onderwijs ter beslissing kan wor
den overgelaten aan de politici en
onderwijskundigen alleen.
Waar is de inbreng van de consumen
ten, dus van de ouders en van de
uitvoerders, de leraren en schoollei
ders? Zonder de gemotiveerde on
dersteuning van juist deze groeperin
gen is de hele operatie bij voorbaat
tot mislukken gedoemd.
Dr. A. Schaper
oud-rector Goese Lyceum
7