Magere
jaren
en
onbehagen
Paasliturgie spreekt steeds minder gelovigen aan
PZC/ opinie en achtergrond
Geen loonsverlaging
Mes
terzake
Coördinatie
In de steek gelaten
Overleg
Experiment
stemmen uit de kerken
Beleving
VRIJDAG 28 MAART 1986
(Door Cees Keizert
Nederland heeft te veel ambtenaren. Vooral de rijksoverheid kent diensten waar het
ambtenarenbestand de afgelopen jaren met tientallen procent is gegroeid. Hoofdzakelijk
beleidsambtenaren, die regels opstellen ten behoeve van ambtenaren van lagere organen -
bijvoorbeeld gemeenten - die ze weer moeten uitvoeren. „Dagelijks komen kilo's stukken het
gemeentehuis binnen en je vraagt je af wat je er mee moet. Niemand heeft tijd om ze te lezen,
ook ik niet", zegt een burgemeester in een middelgrote gemeenten.
Het ambtenarenkorps, ofwel de vierde
macht. De laatste tijd volop in discus
sie. Wijlen minister Koos Rietkerk is
bijna vier jaar lang bezig geweest om
met de kaasschaaf het aahtal rijks
ambtenaren - met uitzondering van
de politie, defensie en de belasting
dienst - te verminderen. Het huidige
kabinet had gesteld dat er in vier jaar
tijd 8 procent ambtenaren moesten
verdwijnen. Kort voor zijn overlijden
erkende Rietkerk dat die 8 procent
niet was gehaald.
Tijdens de rit stelde het kabinet een
andere prioriteit vast, namelijk de
instroom van jongeren in het ambte
narenkorps, de uitbreiding van het
aantal deeltijdbanen, opvulling van
vrijkomende werktijd door arbeids
tijdverkorting met nieuwe mensen.
„Het is moeilijk aan te geven wat er in
de afgelopen jaren precies is gebeurd,
omdat er tegengestelde bewegingen
zijn geweest. Overigens betekent ar
beidstijdverkorting en toename van
deeltijdwerkers wel dat er meer amb
tenaren komen, maar daarmee neemt
niet het arbeidsvolume toe. Vast
staat, dat er in de komende maanden
besluiten moeten vallen", zegt de di
recteur-generaal voor de rijksbegro
ting op het ministerie van financiën,
drs. J. K. T. Postma.
Ministers als Rudolf de Korte, de
nieuwe minister van binnenlandse za
ken, Jan de Koning van sociale zaken
en werkgelegenheid, maar ook pre
mier Lubbers vinden dat de gehan
teerde kaasschaafmethode geen zo
den aan de dijk heeft gezet. Zij staan
de komende weken voor de opgave
om bij het opstellen van de rijksbegro
ting voor 1987, en wellicht ook van het
regeerakkoord voor het komende ka
binet na de verkiezingen op 21 mei,
duidelijke doelstellingen aan te ge
ven.
„Als er geen keuze wordt gedaan om
taken af te stoten, kom je geweldig
knijp te zitten", zegt directeur-gene
raal Postma. „Dan moet hetzelfde
werk met minder mensen worden ge
daan". Voor hem is het duidelijk dat
als de overheid in het verleden voor
een bepaalde taak meer geld ter be
schikking stelde, het aantal voor die
taak benodigde beleidsbepalende en
uitvoerende ambtenaren onevenredig
groeide. „Nu ook in de komende jaren
grote bedragen bezuinigd moeten
worden - in de verkiezingsprogram
ma's is sprake van tussen de 10 en 20
miljard in vier jaar - zullen niet alleen
de uitgaven van de departementen,
maar ook het aantal rijksambtenaren
moeten dalen".
„Als bijvoorbeeld de huursubsidies en
de onderwijsuitgaven in bepaalde sec
toren omlaag gaan, moet je je afvra
gen of dat tegelijkertijd geen persone
le gevolgen moet hebben. Een andere
doelstelling is om 1 a 2 procent on
doelmatigheden eruit te snijden. Dat
wil zeggen arbeidsplaatsen laten ver
dwijnen op taken die helemaal niet
meer nodig zijn. Ten derde zal naar
iedere dienst nauwkeurig gekeken
moeten worden of er niet tot inkrim
ping van het personeel kan worden
overgegaan".
Postma, maar ook de nieuwe minister
van binnenlandse zaken, dr. Rudolf
de Korte, weet zich gesteund door
vrijwel alle politieke partijprogram
ma's die voor de verkiezingen in mei
zijn opgesteld. „Er is wèl een politieke
keuze nodig. Als in de partijprogram
ma's staat dat het aantal ambtenaren
moet worden verminderd, moet de
politiek ook aangeven waar dat moet
gebeuren. Tijdens de kabinetsforma
tie, de komende zomer, zal moeten
worden aangegeven waar het ambte
lijke voorzieningenniveau terug
moet".
Volgens Postma moet men zich ook
afvragen of er niet te veel ambtenaren
zijn die zich bezighouden met regelge
ving. Daarnaast zijn er volgens hem
overheidstaken die veel beter door
het bedrijfsleven verricht kunnen
worden, de zogenaamde privatisering,
die volgens hem beslist kan leiden tot
vermindering van het aantal over
heidsdienaren.
„Zo zijn er veel invalshoeken om tot
de noodzakelijke afslanking van het
overheidsapparaat te komen. Het
moet niet onverhoeds gebeuren,
maar je moet wel ergens beginnen.
Daarom is het van groot belang dat
er bij de kabinetsformatie duidelijke
afspraken worden gemaakt. De aan
zetten die de afgelopen jaren zijn
gemaakt, moeten worden doorgezet".
Al geruime tijd wordt in een ambtelij
ke werkgroep bekeken hoe een afslan
king van het ambtelijke apparaat kan
worden bereikt. Het wordt, ook in de
politiek, steeds duidelijker dat er in
de toekomst minder mogelijkheden
zijn om de ambtenaren op hun inko
men te korten. In april moet ook al de
zogeheten pakketvergelijking komen,
waaruit zal blijken dat in een groot
aantal gevallen de overheidssalaris-
sen zijn achtergebleven bij het be
drijfsleven. Bezuinigen door de inko
mens van de ambtenaren aan te tas
ten, lijken daardoor niet voor de hand
te liggen.
Postma: „Het zal ook moeten komen
van beter en efficiënt werken, maar
ook van een beter management".
Voor Postma, die zegt dat vanuit
ervaring deskundigen van de ministe
ries van financiën en van binnenland
se zaken het overheidsapparaat in
alle geledingen goed in kaart hebben,
is het nu al duidelijk dat er, gezien de
financiële situatie weinig mogelijkhe
den zijn voor het nieuwe kabinet om
nieuwe zaken aan te pakken. „Zou het
dat wel doen. dan zou dat alleen maar
betekenen dat het aantal regelgeven
de en uitvoerende ambtenaren weer
omhoog gaat".
Minister Rudolf de Korte meent dat
in de komende vier jaar een groot
aantal rijkstaken afgestoten dient te
worden om daarmee het aantal amb
tenaren te verminderen. Dat is vol
gens hem het enige alternatief om
verdere bezuinigingen op de ambte
narensalarissen te voorkomen. Het
inkrimpen van het ambtenarenkorps
moet dan volgens hem niet meer met
de kaasschaaf gebeuren. Het mes
moet er in.
De minister denkt dat een dergelijke
operatie bij de ambtenarenbonden
minder weerstanden zal oproepen dan
het steeds maar opnieuw beknibbelen
op de arbeidsvoorwaarden. Hij wil wel
proberen gedwongen ontslagen te
voorkomen, maar een harde garantie
wil en kan ook hij hiervoor niet geven.
Minister De Koning en premier Lub
bers voelen vooralsnog voor het voort
zetten van het kaasschaafmodel. Ie
der jaar twee procent ambtenaren
eruit betekent een afslanking in vier
jaar tijds met zo'n 50.000 arbeidsjaren.
Het Sociaal en Cultureel Planbureau
heeft berekend dat op bijvoorbeeld
het ministerie van volksgezondheid
een wildgroei is ontstaan van duizen
den banen. Van 1975 tot 1982 steeg de
personeelssterkte bij de inspecties
van de volksgezondheid met maar
liefst 25 procent. De rekening: in 1975
kostte het totale ambtelijke apparaat
van volksgezondheid nog 1 miljard
gulden; in 1984 1,7 miljard gulden.
Nog een voorbeeld van wildgroei. De
centrale dienst uitvoering rechtsposi
tionele regelingen van het ministerie
va onderwijs en wetenschappen groei
de in de periode 1977 tot 1985 met 71
procentEr komen steeds meer
ambtenaren die regels dicteren voor
andere overheidsdienaren", consta
teert het Planbureau. „Bestuurlijke
netwerken op verschillende niveaus
kunnen wellicht worden gereduceerd,
evenals inefficiënte uitvoeringsorga
nisaties. Ondoelmatigheden moeten
zonder meer worden weggehaald", al
dus Postma op Financiën.
Een andere deskundige, drs. Gerrit
Terpstra, nu nog econoom van het
CNV, straks Tweede-Kamerlid voor
het CDA, meent dat veel ambtelijke
werkuren kunnen worden vermin
derd door arbeidstijdverkorting. Vol
gens hem moeten de vrijkomende
uren niet worden herbezet. Hierdoor
krijg je volgens Terpstra minder
ambtenaren en tegelijkertijd wordt
er bezuinigd. Maar er wordt dan ook
gezorgd dat er geen ambtenaren
werkloos worden. Een werkloze amb
tenaar kost de overheid immers ook
geld.
Terpstra is van mening dat de politiek
bij de formatie van het nieuwe kabi
net een deal moet maken over de
taken die de overheid wel en niet
moet uitvoeren en de daarbij behoren
de aantallen ambtenaren. Terpstra:
„Als de overheid nu een gemeente
niet eens een bepaald aantal wonin
gen toewijst, maar alleen voor wo
ningbouw het geld geeft, dan kun je in
Den Haag op het ministerie met min
der ambtenaren toe". Volgens hem
zoekt de gemeente wel uit hoeveel
woningen voor dat geld gebouwd kun
nen worden. Nu regels de rijksover
heid beide zaken en controleert zij op
verschillende niveaus of de te bouwen
woningen wel aan de eisen voldoen.
„Weg ermee", zegt Terpstra. „Dat
kunnen de gemeenten wel uitzoeken".
Terpstra vindt dat de rijksoverheid
meer moet overgaan tot het beschik
baarstellen van budgetten aan zie
kenhuizen, universiteiten, aan het he
le onderwijsveld. Dit betekent vol
gens hem dat taken bij de rijksover
heid kunnen verdwijnen. „Er moet
eerst wel een goed overlegstelsel ko
men tussen de ambtenarenbonden en
de overheid. Als dat er is, geloof ik dat
politici zich weinig of helemaal niet
meer met ambtenarenzaken behoe
ven bezig te houden".
Drs. Postma, de eerder geciteerde
directeur-generaal voor de rijksbegro
ting, is het niet helemaal met Terp
stra eens. „Het invoeren van arbeids
tijdverkorting over de gehele linie kan
niet. Er zijn nu toch op sommige
plaatsen al knelpunten. Die knelpun
ten ga je met arbeidstijdverkorting
nog vergroten". Wel vindt Postma
dat, als worden besloten bepaalde
taken af te stoten, de overheid als
werkgever ook moet kijken of ambte
naren kunnen worden omgeschoold
en een baan kunnen krijgen in een
andere overheidssector of een andere
dienstverlenende sector.
Zowel minister De Korte als de heer
Postma zegt niet te kunnen garande
ren dat de afslanking van het over
heidsapparaat niet gepaard zal gaan
met gedwongen ontslagen. Zo vindt
Postma, maar ook anderen, dat de
mogelijkheden onderzocht moeten
worden of ambtenaen die overbodig
worden kunnen worden ingezet in
andere functies. Dat zal niet van de
ene op de andere dag kunnen. Duide
lijk is dat de overheid thans werkt
aan een personeelsbeleid waarom de
ambtenarenbonden al jarenlang heb
ben gevraagd. Waarover ook studies
zijn gemaakt, met als slotresultaat
dat de overheid tot nu toe geen
personeelsbeleid heeft gevoerd.
En de ambtenarenbonden? „Ik heb de
bonden tijdens onze kennismaking
duidelijk gezegd wat ik van plan ben
en wat er onder een volgend kabinet
moet gebeuren. Inkrimping van de
overheidstaken, met alle personele
gevolgen van dien, met als tegenbod
geen gemorrel aan de arbeidsvoor
waarden. De bonden hebben het ge
hoord en hebben niet gepiept", zegt
De Korte.
De bonden wachten af. Ze zien ook
wel dat het ambtenarendom op ver
schillende plaatsen uit de krachten is
gegroeid. „Dat hebben de politici be
werkstelligd. Ze lossen het zelf dan
ook maar op", zegt Ton de Jong, de
voorzitter van de CNV-bond voor
ambtenaren en trendvolgers CFO.
Volgens de ambtenarenbonden moe
ten erdringend twee zaken van de
grond komen: een goed overlegstelsel
en een personeelsbeleid bij de over
heid.
Duidelijk is dat over een afslanking
van het ambtelijke apparaat met de
bonden best valt te praten. Als ze
weten waar ze aan toe zijn, zijn ze nog
wel bereid ondersteuning te geven
aan een beleid dat tot inkrimping
leidt. Maar niet zoals het de afgelopen
jaren is gegaan. Toen werd het ene
personeelsgat weer met het andere
gestopt, met als uiteindelijk resultaat
dat de ambtenaar dat via zijn salaris
zakje zelf moest betalen.
„Natuurlijk gebeuren er gekke dingen
in het ambtenarendom. Als iemand
ambtenaar wordt, komt-ie niet in een
bedrijf, maar bij een cultuur terecht.
Als ik als CFO-voorzitter een brief
schrijf, onderteken ik hem en gaat-ie
op de post. Maar toen ik nog bij de
PTT werkte en een brief had geschre
ven, kreeg ik hem na een week terug
met 10 parafen erop. Is dat nou nodig,
vraag je je af'.
Volgens De Jong maken politici zich
druk op niks. „Ze moeten eerst maar
eens bij zichzelf te rade gaan. Tjeenk
Willink, de regeringscommissaris, en
Vonhof hebben dikke boeken geschre
ven over hoe het nu verder moet met
de overheid. Nou, we kennen het
resultaat. Het parlement hoorde
Tjeenk Willink aan en donderde zijn
studie meteen maar in de prullebak.
Zo doen ook de bazen op ieder minis
terie, de secretarissen-generaal".
De ministeries moeten volgens De
Jong veel meer vrijheid krijgen om de
eigen zaakjes te regelen. Alles hangt
nu af van wat er via binnenlandse
zaken wordt geregeld. „Als een amb
tenaar een extra periodiek heeft ver
diend, moet binnenlandse zaken daar
over beslissen. Hoeveel personeel
heeft de Raad van State er niet bij ge
kregen na de invoering van de Arob-
procedure? Onze nationale ombuds
man Rang is alleen begonnen, maar is
nu al bezig een eigen ministerie op te
bouwen, want er komen steeds meer
vragen en klachten".
De Jong is ervan overtuigd dat bij de
kabinetsformatie alle politici weer
over elkaar heen zullen rollen als het
om ambtenaren gaat. „De een zal dan
nog wel een mooier en beter verhaal
hebben dan de ander. Ik moet nog
zien of er iets van terecht komt. Wat
levert het allemaal op? Slechts enke
le tientallen miljoenen, op 10 a 20
miljard. Allemaal gelul van een dron
ken aardbei. Meer is het niet".
De onrust in de landbouw, de
stagnatie van het beleid en de
overschotsituatie op de markten,
doen mij de laatste tijd vaak aan
het oude verhaal van Jozef denken.
Immers, een kleine 4.000 jaar gele
den droomde een tengere, verwen
de, Egyptische jongeman een
droom. „Zeven mooie welvarende
koeien doken op uit de Niji en
gingen grazen langs de kant. En
nogmaals gebeurde hetzelfde. Al
leen waren het nu magere lelijke
scharminkels van koeien. En de
lelijke vraten vervolgens de mooie
op". De jongeman die droomde was
een Farao van Egypte. Een andere
jongeman legde hem de dromen uit:
de zeven mooie koeien waren zeven
jaren van welvaart, de zeven mage
re koeien betekenden zeven jaar
van armoede en hongersnood. Die
andere jongeman, aanvankelijk ook
verwend thuis en daarna als slaaf
verkocht, heette Jozef. Zijn uitleg
werd beloond met het onderkoning
schap van Egypte.
Sinds een paar jaar leeft agrariscn
Nederland in het tijdperk van de
superheffing voor de melk. Een be
scheiden superheffing geldt overi
gens allang in de akkerbouw voor
suikerbieten. En het zou best eens
kunnen, nu er zoveel graan op de
wereldmarkt is, dat ook daar maat
regelen als in de zuivel komen. De
droom van Farao is mij de laatste
maanden vaak door het hoofd ge
gaan.
Dat er nog een aantal magere jaren
voor de deur staan voor de veehou
derij en voor de akkerbouw, lijkt wel
haast zeker. De magere koeien uit de
Egyptische droom vragen wel om
een 20-eeuwse uitleg. De magerte
wordt door ons niet veroorzaakt
door te weinig, maar door teveel! De
Nederlandse boeren gaan haast aan
vlijt ten onder. Zij en hun Westeuro-
pese collega's produceren zo goed en
zoveel dat niemand het meer op kan.
Daardoor stijgen de voorraden zoda
nig dat de prijzen kelderen.
Eigenlijk is de huidige voedselsitua
tie bij ons een uiterste consequentie
van welvaart, overvloed en luxe.
Voor de Westerse consument al
thans. Want die bevindt zich in de
uiterst riante situatie van overvloe
dig veel en goed voedsel dat in feite
door het teveel spotgoedkoop is. De
boeren daarentegen die op straffe
van te weinig inkomen wel veel
moesten produceren, kijken tegen
magere jaren aan.
Zolang er teveel is, zal er een sterke
druk op de prijzen zijn. In dat licht
gezien, zijn maatregelen als de su
perheffing op de melk noodzakelijk.
Als de markt niet gereguleerd wordt,
blijft het uit de hand lopen.
De wijze waarop gereguleerd wordt,
met andere woorden de manier
waarop het landbouwbeleid gestalte
krijgt, is de bron van veel onbehagen
en wrevel bij de boeren. Vooral de
wijze waarop tegelijkertijd een aan
tal maatregelen en voornemens tot
beleid over elkaar heen struikelen, is
oorzaak van enorme irritatie. Te
recht? Zeer zeker, je kunt het een
sector die - voor het grootste export
volume van ons land zorgt - toci
niet aandoen om tegelijkertijd ëi
vanuit Brussel met een aantal prijs
verlagingen voor belangrijke pro
dukten te komen ën een serie mest
maatregelen op te leggen, die sterk
kostenverhogend werken. Zeker nie:
als je bovendien ook nog de negatie
ve WIR afschaft en tegelijkertijc
met rigoureuze voorstellen ronc
pachtverhoging komt. Dat is bi
elkaar een beetje teveel van hel
goede. Dan krijg je als boer het idee
dat er niet alleen geen waardering
bestaat voor je nuttig werk, maai
dat je bovendien door een grooi
aantal mensen tegelijk uitgeklee:
en geplukt wordt.
Het is toch eigenlijk haast onvoor
stelbaar dat er zo weinig coördina
tie bestaat op regeringsniveau. Op
zich hebben de boeren best begrip
voor nodige maatregelen. Bijvoor
beeld op het gebied van de mest
Waar teveel is, moet gereguleen
worden.
Als dat dan maar op praktische ei
nuttige wijze gebeurt. En dat is me:
de mestmaatregelen zoals die uitge
broed worden in ambtelijke Haagsi
kringen lang niet altijd het geval
Vandaar dat de boeren en hun orga
nisaties protesteren en met aan dl
praktijk aangepaste voorstellen ko
men.
Een soortgelijk verhaal voor pach
taanpassing, voor prijsvoorstellen
voor fiscale maatregelen, voor zelf
standigenbeleid, voor aanpassini
van de superheffing, voor.... en noen
maar op. Maar het is toch op z'i
minst een psychologische blunde
van de eerste orde te noemen da
Braks, Brussel, Ruding en Ploej
volstrekt ongecoördineerd en tege
lijkertijd met hun portie zwartgallig
heid en negatief uitwerkende maat
regelen de boeren en tuinders besto
ken. Dat vraagt om wrevel, onbeha
gen en irritatie bij een bevolkings
groep die ondanks hard werken
innoveren en investeren, het toch a
zo moeilijk heeft de laatste jaren.
Daar komt tenslotte nog bij, dal
agrarisch Nederland zich door zijt
volksvertegenwoordigers in de steet
gelaten voelt. De 'groene' Kamerle
den zijn öf ondeskundig öf lopen aai
de leiband van anderen. Invloet
oefenen ze nauwelijks zichtbaar uit
Piet Blokland, een prominente zui
veldeskundige die met gezag, O]
basis van de deskundigheid en nie:
op basis van emotie spreekt, heef
onlangs publiekelijk en ongebruike
lijk fel de agrarische Kamerleden di
mantel uitgeveegd: „Ze lopen di
boeren voor de voeten, ze controle
ren de minister niet en zijn niet goet
op de hoogte met de gang van zakei
van de landbouw in Nederland. Wai
de superheffing betreft verkondigei
ze soms meningen die thuis horen ii
de categorie: onzin!"
Als Blokland die normaliter de pa
bliciteit eerder schuwt dan zoele
zulke krasse woorden spreekt, weel
hij zich de spreekbuis van vele dut
zenden boeren die geïrriteerd zijl
door een combinatie van ongecoör
dineerd ambtelijk beleid en ondes
kundige Kamerleden.
De geladen stemming is een gevoli
van beide.
mr. Gerard W. Smalleganffi
Theologisch onjuist, maar psychologisch zeer
verklaarbaar: Pasen moet het steeds meer
afleggen tegen Kerstmis. Trekt het Kerstfeest nog
ieder jaar volle kerken, de Paaswake met een rijke
liturgie spreekt steeds minder mensen aan. En dan
te bedenken dat het Tweede Vaticaans Concilie
zich heeft ingespannen de liturgie juist dichter bij
de mensen te brengen. Wat is er precies misge
gaan?
Sociologen kunnen aantonen dat onze maatschap
pij steeds meer de nadruk is gaan leggen op
doelmatigheid, het nuttigheidsdenken viert hoogtij.
Alles wordt onderzocht en alles moet inzicelijk
worden gemaakt. Daarmee is er van onze wereld en
ons leven als een geheimzinnige werkelijkheid niet
veel meer overgebleven. Maar op het eerste gezicht
vreemd genoeg, deze ontwikkeling heeft toch niet
het bevrijdende gevoel gebracht, noch het mense
lijk geluk, dat men zich ervan voorgesteld had. Het
tegenovergestelde heeft plaatsgevonden.
De platte wereld, waarin we ongemerkt terecht zijn
gekomen, heeft aan de zingeving van het menselijk
bestaan minder ruimte gelaten en dat heeft weer
geleid tot een nieuwe vorm van zelfvervreemding en
vervreemding van de samenleving. Men heeft over
het hoofd gezien dat men niet straffeloos aan iets
zeer wezenlijks in de mens voorbij kan gaan: zijn
religieuze ervaring. Het is daarom ook veelzeggend
dat zich met name in Amerika, waar alles meestal
iets eerder gebeurt dan bij ons, een nieuwe gods
dienstige opbloei aankondigt. Maar laten we niet te
vroeg juichen! Het is niet alles goud wat er blinkt.
Voor een gedeelte manifesteert zich deze godsdien
stige heropleving in een soort godsdienstig funda
mentalisme. zoals dat hier en daar in de wereld van
de Islam merkbaar is en dat eerder bedreigend dan
bevrijdend op ons afkomt. Parallel daarmee kun je
ook een soort politiek fundamentalisme vaststellen.
Ook in eigen land zijn de aanzetten daartoe duide
lijk zichtbaar. Daarnaast is er een moeilijk grijpbare
ontwikkeling van religieuze opleving gaande, die
zich veelal in christelijke basisgemeenschappen
manifesteert. Is het dan toch waar dat het bloed
kruipt, waar het niet gaan kan? Maar waarom gaat
deze ontwikkeling aan de bestaande kerkinstituten
voorbij?
Natuurlijk is de crisis in de liturgie al lang
onderkend en ook voortdurend onderwerp van
studie. Onlangs nog heeft het Landelijk Pastoraal
Overleg van de Nederlandse Kerkprovincie zich
drie dagen (21 tot 23 februari) hierover in Noord-
wijkerhout beraden. Helaas is de glorietijd van
dergelijke beraden, die zowel in binnen- als buiten
land veel belangstelling trokken en waarnaar
hoopvol werd uitgezien, al lang voorbij.
Maar dat het dit keer zo minimaal is geweest als
weekblad De Tijd van 28 februari doet voorkomen,
lijkt mij sterk overdreven! Er zijn natuurlijk zeer
aanvechtbare en voor ons moderne levensgevoel
nauwelijks te verteren voorwaarden aan deze nieu
we vorm van overleg gesteld. Zo stelt het Statuut
van het Overleg onder meer vast dat het vaststellen
van de agenda een zaak is die de bisschoppen alleen
kunnen regelen en dat de bisschoppen bovendien
de aanbevelingen van het overlegorgaan zonder
nadere verklaring naast zich neer kunnen leggen.
Dat gaat natuurlijk op veel enthousiaste medewer
kers op langere duur frustrerend werken. In feite
hebben in de loop van de jaren dan ook veel mensen
afgehaakt. Maar het mag toch niet de aandacht
afleiden van hetgeen er werkelijk gebeurt.
Er is in de eerste jaren na het Tweede Vaticaans
Concilie een ware explosie van experimenten op
het gebied van de liturgie ontstaan. En zoals
gebruikelijk was er vaak ook veel kaf onder het
koren. Inmiddels heeft men deze wilde experimen
ten een halt toegeroepen. Sommigen zullen vinden
dat dit te laat is gebeurd en ze zijn van mening dat
men in de vernieuwingsdrang onherstelbare scha
de heeft aangericht door kritiekloos waardevolle
dingen over boord te zetten zonder daarvoor iets
zinnigs in de plaats te stellen.
Soms zal deze kritiek ongetwijfeld juist zijn. Het is
natuurlijk niet voor niets dat er tegenwoordig vaak
wordt geklaagd dat men alleen nog de eucharistie
viering heeft overgehouden, die dan vaak te pas en
te onpas de leemten moet opvullen. Daarbij wor dt
echter meestal ook aan de vraag voorbijgegaan hoe
deze afgeschafte vormen van liturgische vieringen
in feite gefunctioneerd hebben.
Op het Pastoraal Overleg was in ieder geval het
geluid te horen dat de tijd van het experiment nog
veel te kort was geweest, nog niet als afgesloten
mocht worden beschouwd. Er werd juist een sterk
pleidooi gehouden voor meer onderzoek naar wat
mensen nu eigenlijk beleven in de liturgie! Pas
wanneer men daarin wat meer inzicht heeft gekre
gen, wordt het misschien mogelijk vormen te
ontwikkelen waarin het geloof inderdaad gevierd
kan worden, omdat de aanwezigen in het geheel van
woorden, gebaren en riten zichzelf kunnen herken
nen. Maar vooralsnog schijnt de ruimte daarvoor
erg klein te zijn. Telkens opnieuw immers kon men
de waarschuwende opmerking van de bisschoppen
horen dat zij hun kerk niet meer meenden te
herkennen in de geluiden die vanuit de beraadsla
gingen te horen waren.
Bij dit zoeken naar nieuwe belevingsvormen kan
het nuttig zijn te kijken naar wat zich buiten de
muren van het kerkgebouw afspeelt. De ervaring
van het sacrale, het heilige, waarvan men waar
schijnlijk dacht dat het alleen binnen de liturgi
sche vormgeving in het kerkgebouw mogelijk was,
lijkt zich op dit moment soms verlegd te hebben
naar gebeurtenissen, waarbij geëngageerde men
sen bijeen komen, bijvoorbeeld voor een vredesbe-
toging, om te protesteren tegen het onrecht in de
wereld, om aandacht te vragen voor een zorgvuldi
ger beheer van onze aarde. Maar voor veel mensen
zal die stap vooralsnog wel te groot zijn.
Toch getuigt het van openstaan voor deze nieuwe
ontwikkeling, wanneer bijvoorbeeld de Raad voor
Israël op het Pastoraal Overleg een voorstel doet
om op de liturgische kalender een dag in te ruimen
voor een herdenking van de zes miljoen joden uit de
oorlog. Gedachtenis in liturgische zin is immers
veel meer dan alleen maar terugdenken aan. Het
verleden behoort ook altijd actueel te zijn. In dit
geval dus een voortdurende oproep tot waakzaam
heid om te voorkomen dan zo'n onrecht nog eens
opnieuw een kans krijgt.
Terugkerend naar de Paasliturgie: pas wanneer het
liturgisch vieren van het lijden, de dood en de
opstanding van Jezus van Nazareth ervaren wordt
als een actueel gebeuren, als een proces wat zich
nog steeds voltrekt en dus medebepalend is voor
ons menselijk handelen van nu, wordt het mogelijk
dat de romantiek van Kerstmis wordt ingeruild
voor de dynamiek van de Paaswake. De Paaslitur
gie is rijk genoeg aan riten en symbolen om tot de
ervaringswereld van de moderne gelovige mens te
kunnen spreken.
dr G. H. Buijssen
I