Magere jaren en onbehagen Paasliturgie spreekt steeds minder gelovigen aan PZC/ opinie en achtergrond Geen loonsverlaging Mes terzake Coördinatie In de steek gelaten Overleg Experiment stemmen uit de kerken Beleving VRIJDAG 28 MAART 1986 (Door Cees Keizert Nederland heeft te veel ambtenaren. Vooral de rijksoverheid kent diensten waar het ambtenarenbestand de afgelopen jaren met tientallen procent is gegroeid. Hoofdzakelijk beleidsambtenaren, die regels opstellen ten behoeve van ambtenaren van lagere organen - bijvoorbeeld gemeenten - die ze weer moeten uitvoeren. „Dagelijks komen kilo's stukken het gemeentehuis binnen en je vraagt je af wat je er mee moet. Niemand heeft tijd om ze te lezen, ook ik niet", zegt een burgemeester in een middelgrote gemeenten. Het ambtenarenkorps, ofwel de vierde macht. De laatste tijd volop in discus sie. Wijlen minister Koos Rietkerk is bijna vier jaar lang bezig geweest om met de kaasschaaf het aahtal rijks ambtenaren - met uitzondering van de politie, defensie en de belasting dienst - te verminderen. Het huidige kabinet had gesteld dat er in vier jaar tijd 8 procent ambtenaren moesten verdwijnen. Kort voor zijn overlijden erkende Rietkerk dat die 8 procent niet was gehaald. Tijdens de rit stelde het kabinet een andere prioriteit vast, namelijk de instroom van jongeren in het ambte narenkorps, de uitbreiding van het aantal deeltijdbanen, opvulling van vrijkomende werktijd door arbeids tijdverkorting met nieuwe mensen. „Het is moeilijk aan te geven wat er in de afgelopen jaren precies is gebeurd, omdat er tegengestelde bewegingen zijn geweest. Overigens betekent ar beidstijdverkorting en toename van deeltijdwerkers wel dat er meer amb tenaren komen, maar daarmee neemt niet het arbeidsvolume toe. Vast staat, dat er in de komende maanden besluiten moeten vallen", zegt de di recteur-generaal voor de rijksbegro ting op het ministerie van financiën, drs. J. K. T. Postma. Ministers als Rudolf de Korte, de nieuwe minister van binnenlandse za ken, Jan de Koning van sociale zaken en werkgelegenheid, maar ook pre mier Lubbers vinden dat de gehan teerde kaasschaafmethode geen zo den aan de dijk heeft gezet. Zij staan de komende weken voor de opgave om bij het opstellen van de rijksbegro ting voor 1987, en wellicht ook van het regeerakkoord voor het komende ka binet na de verkiezingen op 21 mei, duidelijke doelstellingen aan te ge ven. „Als er geen keuze wordt gedaan om taken af te stoten, kom je geweldig knijp te zitten", zegt directeur-gene raal Postma. „Dan moet hetzelfde werk met minder mensen worden ge daan". Voor hem is het duidelijk dat als de overheid in het verleden voor een bepaalde taak meer geld ter be schikking stelde, het aantal voor die taak benodigde beleidsbepalende en uitvoerende ambtenaren onevenredig groeide. „Nu ook in de komende jaren grote bedragen bezuinigd moeten worden - in de verkiezingsprogram ma's is sprake van tussen de 10 en 20 miljard in vier jaar - zullen niet alleen de uitgaven van de departementen, maar ook het aantal rijksambtenaren moeten dalen". „Als bijvoorbeeld de huursubsidies en de onderwijsuitgaven in bepaalde sec toren omlaag gaan, moet je je afvra gen of dat tegelijkertijd geen persone le gevolgen moet hebben. Een andere doelstelling is om 1 a 2 procent on doelmatigheden eruit te snijden. Dat wil zeggen arbeidsplaatsen laten ver dwijnen op taken die helemaal niet meer nodig zijn. Ten derde zal naar iedere dienst nauwkeurig gekeken moeten worden of er niet tot inkrim ping van het personeel kan worden overgegaan". Postma, maar ook de nieuwe minister van binnenlandse zaken, dr. Rudolf de Korte, weet zich gesteund door vrijwel alle politieke partijprogram ma's die voor de verkiezingen in mei zijn opgesteld. „Er is wèl een politieke keuze nodig. Als in de partijprogram ma's staat dat het aantal ambtenaren moet worden verminderd, moet de politiek ook aangeven waar dat moet gebeuren. Tijdens de kabinetsforma tie, de komende zomer, zal moeten worden aangegeven waar het ambte lijke voorzieningenniveau terug moet". Volgens Postma moet men zich ook afvragen of er niet te veel ambtenaren zijn die zich bezighouden met regelge ving. Daarnaast zijn er volgens hem overheidstaken die veel beter door het bedrijfsleven verricht kunnen worden, de zogenaamde privatisering, die volgens hem beslist kan leiden tot vermindering van het aantal over heidsdienaren. „Zo zijn er veel invalshoeken om tot de noodzakelijke afslanking van het overheidsapparaat te komen. Het moet niet onverhoeds gebeuren, maar je moet wel ergens beginnen. Daarom is het van groot belang dat er bij de kabinetsformatie duidelijke afspraken worden gemaakt. De aan zetten die de afgelopen jaren zijn gemaakt, moeten worden doorgezet". Al geruime tijd wordt in een ambtelij ke werkgroep bekeken hoe een afslan king van het ambtelijke apparaat kan worden bereikt. Het wordt, ook in de politiek, steeds duidelijker dat er in de toekomst minder mogelijkheden zijn om de ambtenaren op hun inko men te korten. In april moet ook al de zogeheten pakketvergelijking komen, waaruit zal blijken dat in een groot aantal gevallen de overheidssalaris- sen zijn achtergebleven bij het be drijfsleven. Bezuinigen door de inko mens van de ambtenaren aan te tas ten, lijken daardoor niet voor de hand te liggen. Postma: „Het zal ook moeten komen van beter en efficiënt werken, maar ook van een beter management". Voor Postma, die zegt dat vanuit ervaring deskundigen van de ministe ries van financiën en van binnenland se zaken het overheidsapparaat in alle geledingen goed in kaart hebben, is het nu al duidelijk dat er, gezien de financiële situatie weinig mogelijkhe den zijn voor het nieuwe kabinet om nieuwe zaken aan te pakken. „Zou het dat wel doen. dan zou dat alleen maar betekenen dat het aantal regelgeven de en uitvoerende ambtenaren weer omhoog gaat". Minister Rudolf de Korte meent dat in de komende vier jaar een groot aantal rijkstaken afgestoten dient te worden om daarmee het aantal amb tenaren te verminderen. Dat is vol gens hem het enige alternatief om verdere bezuinigingen op de ambte narensalarissen te voorkomen. Het inkrimpen van het ambtenarenkorps moet dan volgens hem niet meer met de kaasschaaf gebeuren. Het mes moet er in. De minister denkt dat een dergelijke operatie bij de ambtenarenbonden minder weerstanden zal oproepen dan het steeds maar opnieuw beknibbelen op de arbeidsvoorwaarden. Hij wil wel proberen gedwongen ontslagen te voorkomen, maar een harde garantie wil en kan ook hij hiervoor niet geven. Minister De Koning en premier Lub bers voelen vooralsnog voor het voort zetten van het kaasschaafmodel. Ie der jaar twee procent ambtenaren eruit betekent een afslanking in vier jaar tijds met zo'n 50.000 arbeidsjaren. Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft berekend dat op bijvoorbeeld het ministerie van volksgezondheid een wildgroei is ontstaan van duizen den banen. Van 1975 tot 1982 steeg de personeelssterkte bij de inspecties van de volksgezondheid met maar liefst 25 procent. De rekening: in 1975 kostte het totale ambtelijke apparaat van volksgezondheid nog 1 miljard gulden; in 1984 1,7 miljard gulden. Nog een voorbeeld van wildgroei. De centrale dienst uitvoering rechtsposi tionele regelingen van het ministerie va onderwijs en wetenschappen groei de in de periode 1977 tot 1985 met 71 procentEr komen steeds meer ambtenaren die regels dicteren voor andere overheidsdienaren", consta teert het Planbureau. „Bestuurlijke netwerken op verschillende niveaus kunnen wellicht worden gereduceerd, evenals inefficiënte uitvoeringsorga nisaties. Ondoelmatigheden moeten zonder meer worden weggehaald", al dus Postma op Financiën. Een andere deskundige, drs. Gerrit Terpstra, nu nog econoom van het CNV, straks Tweede-Kamerlid voor het CDA, meent dat veel ambtelijke werkuren kunnen worden vermin derd door arbeidstijdverkorting. Vol gens hem moeten de vrijkomende uren niet worden herbezet. Hierdoor krijg je volgens Terpstra minder ambtenaren en tegelijkertijd wordt er bezuinigd. Maar er wordt dan ook gezorgd dat er geen ambtenaren werkloos worden. Een werkloze amb tenaar kost de overheid immers ook geld. Terpstra is van mening dat de politiek bij de formatie van het nieuwe kabi net een deal moet maken over de taken die de overheid wel en niet moet uitvoeren en de daarbij behoren de aantallen ambtenaren. Terpstra: „Als de overheid nu een gemeente niet eens een bepaald aantal wonin gen toewijst, maar alleen voor wo ningbouw het geld geeft, dan kun je in Den Haag op het ministerie met min der ambtenaren toe". Volgens hem zoekt de gemeente wel uit hoeveel woningen voor dat geld gebouwd kun nen worden. Nu regels de rijksover heid beide zaken en controleert zij op verschillende niveaus of de te bouwen woningen wel aan de eisen voldoen. „Weg ermee", zegt Terpstra. „Dat kunnen de gemeenten wel uitzoeken". Terpstra vindt dat de rijksoverheid meer moet overgaan tot het beschik baarstellen van budgetten aan zie kenhuizen, universiteiten, aan het he le onderwijsveld. Dit betekent vol gens hem dat taken bij de rijksover heid kunnen verdwijnen. „Er moet eerst wel een goed overlegstelsel ko men tussen de ambtenarenbonden en de overheid. Als dat er is, geloof ik dat politici zich weinig of helemaal niet meer met ambtenarenzaken behoe ven bezig te houden". Drs. Postma, de eerder geciteerde directeur-generaal voor de rijksbegro ting, is het niet helemaal met Terp stra eens. „Het invoeren van arbeids tijdverkorting over de gehele linie kan niet. Er zijn nu toch op sommige plaatsen al knelpunten. Die knelpun ten ga je met arbeidstijdverkorting nog vergroten". Wel vindt Postma dat, als worden besloten bepaalde taken af te stoten, de overheid als werkgever ook moet kijken of ambte naren kunnen worden omgeschoold en een baan kunnen krijgen in een andere overheidssector of een andere dienstverlenende sector. Zowel minister De Korte als de heer Postma zegt niet te kunnen garande ren dat de afslanking van het over heidsapparaat niet gepaard zal gaan met gedwongen ontslagen. Zo vindt Postma, maar ook anderen, dat de mogelijkheden onderzocht moeten worden of ambtenaen die overbodig worden kunnen worden ingezet in andere functies. Dat zal niet van de ene op de andere dag kunnen. Duide lijk is dat de overheid thans werkt aan een personeelsbeleid waarom de ambtenarenbonden al jarenlang heb ben gevraagd. Waarover ook studies zijn gemaakt, met als slotresultaat dat de overheid tot nu toe geen personeelsbeleid heeft gevoerd. En de ambtenarenbonden? „Ik heb de bonden tijdens onze kennismaking duidelijk gezegd wat ik van plan ben en wat er onder een volgend kabinet moet gebeuren. Inkrimping van de overheidstaken, met alle personele gevolgen van dien, met als tegenbod geen gemorrel aan de arbeidsvoor waarden. De bonden hebben het ge hoord en hebben niet gepiept", zegt De Korte. De bonden wachten af. Ze zien ook wel dat het ambtenarendom op ver schillende plaatsen uit de krachten is gegroeid. „Dat hebben de politici be werkstelligd. Ze lossen het zelf dan ook maar op", zegt Ton de Jong, de voorzitter van de CNV-bond voor ambtenaren en trendvolgers CFO. Volgens de ambtenarenbonden moe ten erdringend twee zaken van de grond komen: een goed overlegstelsel en een personeelsbeleid bij de over heid. Duidelijk is dat over een afslanking van het ambtelijke apparaat met de bonden best valt te praten. Als ze weten waar ze aan toe zijn, zijn ze nog wel bereid ondersteuning te geven aan een beleid dat tot inkrimping leidt. Maar niet zoals het de afgelopen jaren is gegaan. Toen werd het ene personeelsgat weer met het andere gestopt, met als uiteindelijk resultaat dat de ambtenaar dat via zijn salaris zakje zelf moest betalen. „Natuurlijk gebeuren er gekke dingen in het ambtenarendom. Als iemand ambtenaar wordt, komt-ie niet in een bedrijf, maar bij een cultuur terecht. Als ik als CFO-voorzitter een brief schrijf, onderteken ik hem en gaat-ie op de post. Maar toen ik nog bij de PTT werkte en een brief had geschre ven, kreeg ik hem na een week terug met 10 parafen erop. Is dat nou nodig, vraag je je af'. Volgens De Jong maken politici zich druk op niks. „Ze moeten eerst maar eens bij zichzelf te rade gaan. Tjeenk Willink, de regeringscommissaris, en Vonhof hebben dikke boeken geschre ven over hoe het nu verder moet met de overheid. Nou, we kennen het resultaat. Het parlement hoorde Tjeenk Willink aan en donderde zijn studie meteen maar in de prullebak. Zo doen ook de bazen op ieder minis terie, de secretarissen-generaal". De ministeries moeten volgens De Jong veel meer vrijheid krijgen om de eigen zaakjes te regelen. Alles hangt nu af van wat er via binnenlandse zaken wordt geregeld. „Als een amb tenaar een extra periodiek heeft ver diend, moet binnenlandse zaken daar over beslissen. Hoeveel personeel heeft de Raad van State er niet bij ge kregen na de invoering van de Arob- procedure? Onze nationale ombuds man Rang is alleen begonnen, maar is nu al bezig een eigen ministerie op te bouwen, want er komen steeds meer vragen en klachten". De Jong is ervan overtuigd dat bij de kabinetsformatie alle politici weer over elkaar heen zullen rollen als het om ambtenaren gaat. „De een zal dan nog wel een mooier en beter verhaal hebben dan de ander. Ik moet nog zien of er iets van terecht komt. Wat levert het allemaal op? Slechts enke le tientallen miljoenen, op 10 a 20 miljard. Allemaal gelul van een dron ken aardbei. Meer is het niet". De onrust in de landbouw, de stagnatie van het beleid en de overschotsituatie op de markten, doen mij de laatste tijd vaak aan het oude verhaal van Jozef denken. Immers, een kleine 4.000 jaar gele den droomde een tengere, verwen de, Egyptische jongeman een droom. „Zeven mooie welvarende koeien doken op uit de Niji en gingen grazen langs de kant. En nogmaals gebeurde hetzelfde. Al leen waren het nu magere lelijke scharminkels van koeien. En de lelijke vraten vervolgens de mooie op". De jongeman die droomde was een Farao van Egypte. Een andere jongeman legde hem de dromen uit: de zeven mooie koeien waren zeven jaren van welvaart, de zeven mage re koeien betekenden zeven jaar van armoede en hongersnood. Die andere jongeman, aanvankelijk ook verwend thuis en daarna als slaaf verkocht, heette Jozef. Zijn uitleg werd beloond met het onderkoning schap van Egypte. Sinds een paar jaar leeft agrariscn Nederland in het tijdperk van de superheffing voor de melk. Een be scheiden superheffing geldt overi gens allang in de akkerbouw voor suikerbieten. En het zou best eens kunnen, nu er zoveel graan op de wereldmarkt is, dat ook daar maat regelen als in de zuivel komen. De droom van Farao is mij de laatste maanden vaak door het hoofd ge gaan. Dat er nog een aantal magere jaren voor de deur staan voor de veehou derij en voor de akkerbouw, lijkt wel haast zeker. De magere koeien uit de Egyptische droom vragen wel om een 20-eeuwse uitleg. De magerte wordt door ons niet veroorzaakt door te weinig, maar door teveel! De Nederlandse boeren gaan haast aan vlijt ten onder. Zij en hun Westeuro- pese collega's produceren zo goed en zoveel dat niemand het meer op kan. Daardoor stijgen de voorraden zoda nig dat de prijzen kelderen. Eigenlijk is de huidige voedselsitua tie bij ons een uiterste consequentie van welvaart, overvloed en luxe. Voor de Westerse consument al thans. Want die bevindt zich in de uiterst riante situatie van overvloe dig veel en goed voedsel dat in feite door het teveel spotgoedkoop is. De boeren daarentegen die op straffe van te weinig inkomen wel veel moesten produceren, kijken tegen magere jaren aan. Zolang er teveel is, zal er een sterke druk op de prijzen zijn. In dat licht gezien, zijn maatregelen als de su perheffing op de melk noodzakelijk. Als de markt niet gereguleerd wordt, blijft het uit de hand lopen. De wijze waarop gereguleerd wordt, met andere woorden de manier waarop het landbouwbeleid gestalte krijgt, is de bron van veel onbehagen en wrevel bij de boeren. Vooral de wijze waarop tegelijkertijd een aan tal maatregelen en voornemens tot beleid over elkaar heen struikelen, is oorzaak van enorme irritatie. Te recht? Zeer zeker, je kunt het een sector die - voor het grootste export volume van ons land zorgt - toci niet aandoen om tegelijkertijd ëi vanuit Brussel met een aantal prijs verlagingen voor belangrijke pro dukten te komen ën een serie mest maatregelen op te leggen, die sterk kostenverhogend werken. Zeker nie: als je bovendien ook nog de negatie ve WIR afschaft en tegelijkertijc met rigoureuze voorstellen ronc pachtverhoging komt. Dat is bi elkaar een beetje teveel van hel goede. Dan krijg je als boer het idee dat er niet alleen geen waardering bestaat voor je nuttig werk, maai dat je bovendien door een grooi aantal mensen tegelijk uitgeklee: en geplukt wordt. Het is toch eigenlijk haast onvoor stelbaar dat er zo weinig coördina tie bestaat op regeringsniveau. Op zich hebben de boeren best begrip voor nodige maatregelen. Bijvoor beeld op het gebied van de mest Waar teveel is, moet gereguleen worden. Als dat dan maar op praktische ei nuttige wijze gebeurt. En dat is me: de mestmaatregelen zoals die uitge broed worden in ambtelijke Haagsi kringen lang niet altijd het geval Vandaar dat de boeren en hun orga nisaties protesteren en met aan dl praktijk aangepaste voorstellen ko men. Een soortgelijk verhaal voor pach taanpassing, voor prijsvoorstellen voor fiscale maatregelen, voor zelf standigenbeleid, voor aanpassini van de superheffing, voor.... en noen maar op. Maar het is toch op z'i minst een psychologische blunde van de eerste orde te noemen da Braks, Brussel, Ruding en Ploej volstrekt ongecoördineerd en tege lijkertijd met hun portie zwartgallig heid en negatief uitwerkende maat regelen de boeren en tuinders besto ken. Dat vraagt om wrevel, onbeha gen en irritatie bij een bevolkings groep die ondanks hard werken innoveren en investeren, het toch a zo moeilijk heeft de laatste jaren. Daar komt tenslotte nog bij, dal agrarisch Nederland zich door zijt volksvertegenwoordigers in de steet gelaten voelt. De 'groene' Kamerle den zijn öf ondeskundig öf lopen aai de leiband van anderen. Invloet oefenen ze nauwelijks zichtbaar uit Piet Blokland, een prominente zui veldeskundige die met gezag, O] basis van de deskundigheid en nie: op basis van emotie spreekt, heef onlangs publiekelijk en ongebruike lijk fel de agrarische Kamerleden di mantel uitgeveegd: „Ze lopen di boeren voor de voeten, ze controle ren de minister niet en zijn niet goet op de hoogte met de gang van zakei van de landbouw in Nederland. Wai de superheffing betreft verkondigei ze soms meningen die thuis horen ii de categorie: onzin!" Als Blokland die normaliter de pa bliciteit eerder schuwt dan zoele zulke krasse woorden spreekt, weel hij zich de spreekbuis van vele dut zenden boeren die geïrriteerd zijl door een combinatie van ongecoör dineerd ambtelijk beleid en ondes kundige Kamerleden. De geladen stemming is een gevoli van beide. mr. Gerard W. Smalleganffi Theologisch onjuist, maar psychologisch zeer verklaarbaar: Pasen moet het steeds meer afleggen tegen Kerstmis. Trekt het Kerstfeest nog ieder jaar volle kerken, de Paaswake met een rijke liturgie spreekt steeds minder mensen aan. En dan te bedenken dat het Tweede Vaticaans Concilie zich heeft ingespannen de liturgie juist dichter bij de mensen te brengen. Wat is er precies misge gaan? Sociologen kunnen aantonen dat onze maatschap pij steeds meer de nadruk is gaan leggen op doelmatigheid, het nuttigheidsdenken viert hoogtij. Alles wordt onderzocht en alles moet inzicelijk worden gemaakt. Daarmee is er van onze wereld en ons leven als een geheimzinnige werkelijkheid niet veel meer overgebleven. Maar op het eerste gezicht vreemd genoeg, deze ontwikkeling heeft toch niet het bevrijdende gevoel gebracht, noch het mense lijk geluk, dat men zich ervan voorgesteld had. Het tegenovergestelde heeft plaatsgevonden. De platte wereld, waarin we ongemerkt terecht zijn gekomen, heeft aan de zingeving van het menselijk bestaan minder ruimte gelaten en dat heeft weer geleid tot een nieuwe vorm van zelfvervreemding en vervreemding van de samenleving. Men heeft over het hoofd gezien dat men niet straffeloos aan iets zeer wezenlijks in de mens voorbij kan gaan: zijn religieuze ervaring. Het is daarom ook veelzeggend dat zich met name in Amerika, waar alles meestal iets eerder gebeurt dan bij ons, een nieuwe gods dienstige opbloei aankondigt. Maar laten we niet te vroeg juichen! Het is niet alles goud wat er blinkt. Voor een gedeelte manifesteert zich deze godsdien stige heropleving in een soort godsdienstig funda mentalisme. zoals dat hier en daar in de wereld van de Islam merkbaar is en dat eerder bedreigend dan bevrijdend op ons afkomt. Parallel daarmee kun je ook een soort politiek fundamentalisme vaststellen. Ook in eigen land zijn de aanzetten daartoe duide lijk zichtbaar. Daarnaast is er een moeilijk grijpbare ontwikkeling van religieuze opleving gaande, die zich veelal in christelijke basisgemeenschappen manifesteert. Is het dan toch waar dat het bloed kruipt, waar het niet gaan kan? Maar waarom gaat deze ontwikkeling aan de bestaande kerkinstituten voorbij? Natuurlijk is de crisis in de liturgie al lang onderkend en ook voortdurend onderwerp van studie. Onlangs nog heeft het Landelijk Pastoraal Overleg van de Nederlandse Kerkprovincie zich drie dagen (21 tot 23 februari) hierover in Noord- wijkerhout beraden. Helaas is de glorietijd van dergelijke beraden, die zowel in binnen- als buiten land veel belangstelling trokken en waarnaar hoopvol werd uitgezien, al lang voorbij. Maar dat het dit keer zo minimaal is geweest als weekblad De Tijd van 28 februari doet voorkomen, lijkt mij sterk overdreven! Er zijn natuurlijk zeer aanvechtbare en voor ons moderne levensgevoel nauwelijks te verteren voorwaarden aan deze nieu we vorm van overleg gesteld. Zo stelt het Statuut van het Overleg onder meer vast dat het vaststellen van de agenda een zaak is die de bisschoppen alleen kunnen regelen en dat de bisschoppen bovendien de aanbevelingen van het overlegorgaan zonder nadere verklaring naast zich neer kunnen leggen. Dat gaat natuurlijk op veel enthousiaste medewer kers op langere duur frustrerend werken. In feite hebben in de loop van de jaren dan ook veel mensen afgehaakt. Maar het mag toch niet de aandacht afleiden van hetgeen er werkelijk gebeurt. Er is in de eerste jaren na het Tweede Vaticaans Concilie een ware explosie van experimenten op het gebied van de liturgie ontstaan. En zoals gebruikelijk was er vaak ook veel kaf onder het koren. Inmiddels heeft men deze wilde experimen ten een halt toegeroepen. Sommigen zullen vinden dat dit te laat is gebeurd en ze zijn van mening dat men in de vernieuwingsdrang onherstelbare scha de heeft aangericht door kritiekloos waardevolle dingen over boord te zetten zonder daarvoor iets zinnigs in de plaats te stellen. Soms zal deze kritiek ongetwijfeld juist zijn. Het is natuurlijk niet voor niets dat er tegenwoordig vaak wordt geklaagd dat men alleen nog de eucharistie viering heeft overgehouden, die dan vaak te pas en te onpas de leemten moet opvullen. Daarbij wor dt echter meestal ook aan de vraag voorbijgegaan hoe deze afgeschafte vormen van liturgische vieringen in feite gefunctioneerd hebben. Op het Pastoraal Overleg was in ieder geval het geluid te horen dat de tijd van het experiment nog veel te kort was geweest, nog niet als afgesloten mocht worden beschouwd. Er werd juist een sterk pleidooi gehouden voor meer onderzoek naar wat mensen nu eigenlijk beleven in de liturgie! Pas wanneer men daarin wat meer inzicht heeft gekre gen, wordt het misschien mogelijk vormen te ontwikkelen waarin het geloof inderdaad gevierd kan worden, omdat de aanwezigen in het geheel van woorden, gebaren en riten zichzelf kunnen herken nen. Maar vooralsnog schijnt de ruimte daarvoor erg klein te zijn. Telkens opnieuw immers kon men de waarschuwende opmerking van de bisschoppen horen dat zij hun kerk niet meer meenden te herkennen in de geluiden die vanuit de beraadsla gingen te horen waren. Bij dit zoeken naar nieuwe belevingsvormen kan het nuttig zijn te kijken naar wat zich buiten de muren van het kerkgebouw afspeelt. De ervaring van het sacrale, het heilige, waarvan men waar schijnlijk dacht dat het alleen binnen de liturgi sche vormgeving in het kerkgebouw mogelijk was, lijkt zich op dit moment soms verlegd te hebben naar gebeurtenissen, waarbij geëngageerde men sen bijeen komen, bijvoorbeeld voor een vredesbe- toging, om te protesteren tegen het onrecht in de wereld, om aandacht te vragen voor een zorgvuldi ger beheer van onze aarde. Maar voor veel mensen zal die stap vooralsnog wel te groot zijn. Toch getuigt het van openstaan voor deze nieuwe ontwikkeling, wanneer bijvoorbeeld de Raad voor Israël op het Pastoraal Overleg een voorstel doet om op de liturgische kalender een dag in te ruimen voor een herdenking van de zes miljoen joden uit de oorlog. Gedachtenis in liturgische zin is immers veel meer dan alleen maar terugdenken aan. Het verleden behoort ook altijd actueel te zijn. In dit geval dus een voortdurende oproep tot waakzaam heid om te voorkomen dan zo'n onrecht nog eens opnieuw een kans krijgt. Terugkerend naar de Paasliturgie: pas wanneer het liturgisch vieren van het lijden, de dood en de opstanding van Jezus van Nazareth ervaren wordt als een actueel gebeuren, als een proces wat zich nog steeds voltrekt en dus medebepalend is voor ons menselijk handelen van nu, wordt het mogelijk dat de romantiek van Kerstmis wordt ingeruild voor de dynamiek van de Paaswake. De Paaslitur gie is rijk genoeg aan riten en symbolen om tot de ervaringswereld van de moderne gelovige mens te kunnen spreken. dr G. H. Buijssen I

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1986 | | pagina 4