Demonstratieve
verkiezingen
tegen Brits-
Iers akkoord
NOORD IERLAND
Het wonder
van Japan (1)
Pessimisme
Bescheiden
Afgedwongen
Schaduw
Zuid-Afrika
Kritiek
Leger
WOENSDAG 22 JANUARI 1986
Eenzijdige
expansie
gaat boven
samen doen
(Door Jaap van der Doef)
Het was erg noodzakelijk dat ook Nederlandse parlementariërs zich nader gingen
oriënteren op dat economische wonder dat Japan heet. Een land met een moderne
economie, met officieel weinig werkloosheid en bezig de wereld te veroveren met de meest
geavanceerde apparatuur en produkten.
In West-Europa en de Verenigde Sta
ten wordt met argwaan en soms met
grote zorg gekeken naar de resultaten
van Japan. Westerse industrieën zien
hoe delen van hun afzetgebied worden
overgenomen door Japan en dat dit
land voor miljarden per jaar meer
uitvoert naar het westen dan ander
som. In Europa rijden vele miljoenen
Japanse auto's, terwijl in Japan enke
le tienduizenden auto's uit Europa
rijden. Vooral in de modernste tech
nologische ontwikkelingen, elektroni
ca, robots en dergelijke, lijkt Japan de
rol van de Verenigde Staten te hebben
overgenomen. Het is dan ook geen
toeval dat in de Verenigde Staten de
roep om beschermende maatregelen
nog harder klinkt dan in Europa.
Maar ook het Nederlandse Philips-
concern heeft ons gedocumenteerd en
als boodschap meegegeven dat be
langrijke delen van dit concern drei
gen verloren te gaan als er niet beper
kingen komen op de toegang die
Japanse produkten hebben op de
open Europese markt. De grote klacht
is dat het westerse bedrijven zeer
moeilijk wordt gemaakt om Japan
binnen te komen, terwijl Japan wel
kan profiteren van de open westerse
economie.
Het doel van het bezoek, dat ik met
vier collega's breng aan Japan, is om
dat wonder te bestuderen. Om na te
gaan hoe de Japanse economie werkt,
welke rol de overheid daarin speelt,
wat de positie is van de werknemers
en welke specifieke Japanse culturele
eigenheden bijdragen tot dat grote
succes.
Maar ook willen we weten of er een
achterkant is van dat gelijk en welke
prijs betaalt de Japanse bevolking
voor haar economisch succes. Is het
alles goud dat er blinkt, of zijn er ook
andere feiten en andere ontwikkelin
gen. Wat kunnen we leren van Japan
en wat kunnen we zeker niet overne
men.
De Nederlandse ambassade speelt
een cruciale rol voor iedere Neder
landse onderneming die belangen
heeft, dan wel wil verwerven, in
Japan. Meer dan tweehonderd Neder
landse bedrijven hebben een belang
in Japan. Sommige al tientallen ja
ren, zoals Philips, anderen, zoals de
Nationale Nederlanden, sinds kort.
Wie meent dat het Nederlandse minis
terie van economische zaken een
overzicht kan leveren van deze bedrij
ven, zoals het Japanse ministerie dat
kan over Japanse bedrijven in Neder
land, heeft het mis. Het Japanse mi
nisterie, het beroemde Miti, produ
ceert desgevraagd alle gegevens van
deze Japanse bedrijvigheid, hun in
vesteringen, hun groei en rendement
en het aantal arbeidsplaatsen. Neder
landse diplomaten zijn vol lof over dit
departement, dat zijn kracht kenne
lijk niet ontleent aan regels en wetten,
maar aan kennis en gezag.
Onze diplomaten hebben ontzag voor
Japanse economische kracht in de
wereld en verklaren deze sterke posi
tie vanuit de geschiedenis van het
land, dit grote eiland, dat weinig eigen
grondstoffen heeft en over een oerwil
beschikt om sterk en onafhankelijk te
zijn. Sommigen spreken over arrogan
tie, anderen over trots. Zonder uitzon
dering spreekt iedereen met ontzag
over dat ingewikkelde netwerk van
relaties tussen de ambtenarij, de poli
tieke bazen, het bedrijfsleven en de
financiële wereld in Japan, welke rela
tiepatroon vaak oncontroleerbaar,
maar feitelijk leidt tot uitkomsten, die
in het belang van Japan zijn. Als er
een onzichtbare hand is die Japan
bestuurt, dan is het de hand van het
gemeenschappelijke nationale be
lang. In dit belang past het om voor
Europese begrippen schandelijke vor
men van belangenverstrengeling, bij
voorbeeld voor politici en bedrijven,
en corruptie te aanvaarden. Een di
plomaat zei mij zelf getuige te zijn
geweest van een uitspraak van een
belangrijk ondernemer die zei: „Ik
schakel mijn parlementslid in en dan
wordt het geregeld". Dat bedrijf had
dan ook een invloedrijk parlementslid
op zijn loonlijst.
„Denk erom, die is Azië", zegt de
Nederlandse ambassadeur ons en
licht dit wijselijk niet toe. Het Japan
se belang, zo zeggen al mijn Neder
landse zegslieden, is de economische
groei te blijven bevorderen, vooral via
export van vernieuwde en nieuwe
produkten op een steeds hoger tech
nologisch niveau. De fïnancieel-eco-
nomische situatie verdraagt niet an
ders en sluit feitelijk uit dat Japan
meer gaat doen aan binnenlandse
bestedingen ten laste van de export
naar het westen. Dat wil zeggen: meer
import van goederen uit het westen
en andere Aziatische landen, meer
financiële ruimte bij de particuliere
huishoudens en dat wil zeggen: belas
tingverlaging.
Het financieringstekort van Japan is
een veelvoud van dat van Nederland,
terwijl een groot deel van de over
heidsinspanningen wordt gefinan
cierd door de burgers, niet alleen via
de belastingen, maar ook door hun
hoge spaartegoeden die zonder uit
zondering door de overheid worden
gebruikt. Een behoorlijke belasting
verlaging, zo zeggen mijn Nederland
se informanten is uitgesloten. Het
zou de overheid in onoverkomelijke
problemen brengen.
Zowel de VS als de Europese landen
klagen over de geringe invoer door
Japan uit hun landen en over de
gigantische Japanse export die tal
van westerse bedrijven in hun be
staan bedreigt. Zij dreigen met be
schermende, de Japanse export be
perkende, bepalingen, als Japan dat
niet vrijwillig en snel doet. Ik heb
weinig Nederlanders ontmoet die ge
loven dat dit in betekenende mate zal
gebeuren. Wel veel intenties en des
noods beloften, maar weinig daden, zo
wordt mij voorspeld.
Een Amerikaanse missie van senato
ren en congresleden is ook nu in Tokio
om de Japanse overheid te waarschu-
Jaap van der Doef, Zeeuws tweede
kamerlid voor de PvdA, reist met een
parlementaire delegatie door Japan.
Hij schrijft - in drie artikelen - zijn
indrukken op voor de PZC. Vandaag
zijn eerste bijdrage. Daarin meldt hij
wat - naar het oordeel van Nederlan
ders die in Japan werken - de lessen
en mogelijkheden van het land zijn. In
zijn tweede artikel belicht hij de op
vattingen van Japanse autoriteiten en
ondernemers. Van der Doef sluit de
kleine serie af met de presentatie van
zijn eigen conclusies.
wen. Zij spreken een wat directer taal
dan onze Nederlandse delegatie. Hun
teleurstelling kon wel eens groter zijn
dan de onze, als zij merken dat de
Japanse overheid wel veel kan belo
ven, maar weinig kan en wil afdwin
gen. De besluitvorming in Japan
loopt via overleg, overeenstemming
en vanuit een gemeenschappelijk be
sef van wat het belang van Japan is.
Zo gaan overheid en bedrijfsleven met
elkaar om en zo gaat het proces ook
binnen de overheid. Japan heeft niet
alleen van het economische succes
geproefd, het heeft zijn toekomst af
hankelijk gemaakt van het voortzet
ten ervan. Dat wil zeggen: voortdu
rende technologische vernieuwingen,
kwaliteit verbeteren, service verlenen
en doorgaan met de wereld te verove
ren voor zijn produkten.
Is Japan gevoelig voor de westerse
kritiek dan zal het zijn beleid meer
willen richten op industriële samen
werking, dan op eenzijdige expansie.
Ik heb geen Nederlanders in Tokio
gesproken doe hierover optimistisch
zijn. De visie van de vertegenwoordi
ging van de EEG in Japan, geleid
door de Nederlander Laurens Jan
Brinkhorst, is al even somber.
Onwil is het, bepaald geen onmacht.
Met talloze voorbeelden wordt ons
duidelijk gemaakt met welke midde
len de invoer en distributie van Euro
pese produkten wordt tegengewerkt,
ook als het gaat om zaken waarin
Japan zelf niet goed is en zeker niet
goedkoop. De remedie die de EEGH-
ambtenaren ons voorhouden is die
van de harde onderhandelingen,
waarin Europa zaken heeft te vragen
en andere zaken heeft aan te bieden.
Verstrengeling van belangen en het
meer internationaliseren van de Ja
panse economie zou het doel moeten
zijn. De algemene indruk uit de vele
gesprekken met Nederlanders en
EEG-officials in Japan is, dat zij be
zorgd zijn over het gebrek aan even
wicht in de handel tussen Nederland
en Japan, maar overigens iedere elke
van afscherming van de Nederlandse
of Europese markt volstrekt afwijzen.
Er lijkt geen plaats voor optimisme
over het tempo waarin veranderingen
werkelijk zullen worden gerealiseerd.
(Door Henk Dam)
De verkiezingen voor Lagerhuis
zetels in vijftien van de zeven
tien Noordierse kiesdistricten zijn
in de eerste plaats een demonstra
tie. De protestantse politici willen
ermee aantonen hoe diep de afkeer
van hen en hun volgelingen is ten
aanzien van het Brits-Ierse akkoord
dat Ierland zeggenschap geeft in
Noordierse zaken.
Die opzet zal zeker slagen. In dertien
van de vijftien districten zal de
Unionistische kandidaat (degene die
de Unie met de rest van Groot-
Brittannië wil handhaven) zeker
met grote overmacht gaan winnen.
De twee twijfelgevallen (waarover
verderop meer) doen aan het princi
pe niets af.
En dus zullen dominee dr. Ian Pais
ley van de Democratie Unionist Par
ty (DUP) en James Molyneaux van
de iets minder radicale Official Unio
nist Party (OUP) vrijdag, als de
uitslag bekend is, tegen premier
mevrouw Thatcher kunnen zeggen:
„Ziet u nu wel".
„Ziet u nu wel", zullen ze zeggen,
„dat de meerderheid van de Noord
ierse bevolking niets moet hebben
van uw akkoord? Ziet u nu wel, dat
uw verdrag met de Ierse Republiek
ondemocratisch, ongewenst en ons
opgelegd is?".
Dat echter weet de Britse premier
ook wel zonder tussentijdse verkie
zingen. De reden waarom de Noord
ierse bevolking niet van tevoren
geraadpleegd werd, is juist omdat er
bij niemand twijfel over bestond dat
de meerderheid van hen tegen zou
zijn.
De meerderheid, dat wil zeggen:
vrijwel alle protestanten, die ruim 60
procent van de bevolking uitmaken.
Voor deze bevolkingsgroep is Ier
land het Babyion uit de Bijbel, het
land van de Filistijnen, om een
andere oud-testamentische vergelij
king te gebruiken.
Zij voelen zich door dit akkoord
verraden. Voor hen maakt het deel
uit van een in Londen en Dublin
gesmeed complot, dat Ulster uitein
delijk een provincie zal maken van
het paapse Ierland. Het woord „ver
raad" wordt tijdens de verkiezings
campagne dan ook veelvuldig ge
hoord.
Het akkoord, dat in november in
het Noordierse kasteel Hillsbo
rough door mevrouw Thatcher en
haar Ierse collega FitzGerald werd
ondertekend, geeft Ierland maar op
heel bescheiden, niet-bindende wij
ze enige inspraak in zaken die be
trekking hebben op Noord-Ierland.
De grote gedachte daarachter is dat
de zich Ier voelende rooms-katholie-
ken in Noord-Ierland nu een soort
grote broer hebben die voor hun
belangen opkomt, en hen verdedigt
tegen de protestantse en zich Brits
voelende meerderheid.
Dat, zo gaat de gedachte verder, zou
hen zich minder vervreemd moeten
voelen. Zo zouden ze misschien er
toe kunnen worden gebracht hun
steun te staken aan terroristische
bewegingen als het verboden Ierse
Republikeinse Leger (IRA).
Dat die steun massaal is, blijkt uit
cijfers van voorgaande verkiezingen
Sinn Fein, de elektorale arm van di
IRA, vergrootte haar stemmenper
centage onder de katholieken van I
in 1975 tot bijna 40 bij de algemeni
verkiezingen van 1983.
Het verdrag tussen Engeland
Ierland is dus in de eerste plaat
bedoeld als rem op die zich versnel
lende neiging van de rooms-katho
lieke minderheid om voor het
weid te kiezen. Maar een boeme
rang-effect kan het niet gewenst;
effect van het akkoord zijn.
Want straks gaan de Noordierst
protestanten dus met de uitslag van
de verkiezing die ze zelf hebbel
afgedwongen door hun Lagerhuis
zetel ter beschikking te stellen naai
mevrouw Thatcher met hun: „Zie
u nu wel? Ons referendum heef
bewezen dat we dit akkoord nie
willen".
En wat dan? De premier kan nie
meer antwoorden dan: „Alles goei
en wel, maar het akoord bestaat, ei
daar kan en wil ik geen letter mee:
aan veranderen". Wat kunnen Pais
ley en zijn mannen dan nog doen
Hun constitutionele mogelij khedei
zijn vrijwel uitgeput.
Ze zouden een staking kunnen uil
roepen, maar peilingen onder di
protestantse bevolking hebben
duidelijk gemaakt dat de animt
daarvoor gering is. De hoge werk
loosheid maakt ook in Noord-Ier
land de mensen voorzichtig.
Er bestaat ook een meer siniste:
scenario. In hun hoofdkwartierei
staan para-militaire groepen als df
Ulster Defence Association (UDA)a!
klaar. Zij hebben verklaard op df
politici te willen wachten. Maar, al!
die geen resulaat boeken, daarm
hun eigen gewelddadige weg te zul
len kiezen.
Sommige commentatoren in Enge
land menen dan ook dat het ak
koord en de verkiezingen van dor
derdag niet meer dan het begin zijn
van een van de treurigste en geweld
dadigste hoofdstukken uit het toch
al met bloed doordrenkte Boek van
Noord-Ierland.
In de slagschaduw van zo'n groot
treurspel kunnen zich donderdag
enkele kleinere tragedieën afspe
len. Van twee van de vijftien protes
tanten is het nog niet zo zeker dal
zij hun Lagerhuiszetel zullen be
houden. De eerste is Jim Nicholson
die het in het district Newry and
Armagh mogelijk moet afleggen te
gen de gematigde katholiek Seamus
Mallon.
De tweede is de bekende politicus
Enoch Powell, die bij de algemem
verkiezingen van 1983 maar net, mei
zegge en schrijve 548 stemmen ver
schil zijn Lagerhuiszetel behaalde.
Voor de 73-jarige Powell, die om zijn
scherpe inzicht en niet minder
scherpe tong in het Lagerhuis nog
altijd bewonderd respectievelijk i
vreesd wordt, zal verlies van zijn
zetel een persoonlijke ramp zijn.
Hij zit al 35 jaar in het Lagerhuis, dat
bij wijze van spreken zijn hele levea
is. Wordt deze raspoliticus nu het
zoveelste slachtoffer van de sectari-
sche strijd in Noord-Ierland?
Lesotho, koninkrijk in de bergen
(Door Ruud de Wit)
De betrekkelijk korte geschiedenis van het
koninkrijk Lesotho kan worden opgehangen
aan twee personen: de stichter koning Moshoeshoe
I en zijn politieke nazaat Chief Leabua Jonathan.
Voor koning Moshoeshoe moet worden terugge
gaan naar het einde van de 18e eeuw en aan de
nagenoeg grenzeloze macht van minister-president
Jonathan kwam officieel zondagnacht een einde.
Lesotho, met een oppervlakte die gelijk is aan die
van België en een van de armste landen van de
wereld, is volledig omgeven door Zuid-Afrika en ligt
ingeklemd tussen de Oranje Vrijstaat in het noor
den, de Oost-Kaap in het noordwesten, het thuis
land Transkei in het zuiden en Natal in het oosten.
Het is een indrukwekkend bergland met circa 1,5
miljoen inwoners. Tijdens de stammenoorlogen die
zuidelijk Afrika aan het einde van de 18e eeuw
teisterden, welke bekend staan onder de naam
'Mfecane', slaagde de Basoetho-chief Moshoeshoe
erin een groot aantal getrouwen om zich heen te
verzamelen, die zich terugtrokken in wat nu de
Drakensbergen heet.
Aldus wisten zij buiten het oorlogsgeweld te blijven
van enerzijds de Zulu's en andere stammen, onder
leiding van de Shaka, terwijl ze aldus ook de Boeren
en de Engelse kolonisten konden weerstaan. Toen
na de Boerenoorlogen in 1910 de Unie van Zuid-
Afrika werd opgericht, bleef het een aparte status
houden en werd het een Brits protectoraat met de
naam Basoetoland.
In 1966 werd het onafhankelijk en kwam Chief
Jonathan aan de macht. Hij had de verkiezingen
met zijn Basoetho National Party, die voorafgingen
aan de onafhankelijkheid, gewonnen en op de
persconferentie die hij daarna in de hoofdstad
Maseru gaf, sprak hij de legendarische woorden uit:
„Ik heb geen universitaire graden zoals de leden
van de oppositie (hij doelde op de partizanen van de
Basoetho Congress Party). Ik heb slechts lagere
school, maar ik ben minister-president en dat is het
verschil".
Dezelfde oppositie inclusief koning Moshoeshoe II
zou al snel merken hoe autoritair Jonathan's macht
zou zijn. Jonathan zag op 30 oktober 1914 in
Noord-Lesotho het levenslicht als zoon van de Chief
Jonathan Molapo. Hij doorliep een missie-school en
vertrok daarna, op 19-jarige leeftijd, naar de goud
mijnen van de Zuidafrikaanse Transvaal, zoals
zovele inwoners van Lesotho nog altijd doen. Na
vier jaar mijnwerker te zijn geweest keerde hij terug
naar zijn geboorteland en werd assistent van een
oom, Chief Jonathan Mathealira, in het district
Tsikoane. Hier kreeg hij zijn traditioneel-adellijke
Basoetho-training, die hem tot op de dag van
vandaag is bijgebleven.
Jonathan's politieke carrière wordt gekenmerkt
door wisselende sympathieën, maar ironisch ge
noeg begon hij met de steun van de Zuidafrikaanse
regering, die nu verantwoordelijk kan worden
gesteld voor zijn val. Of zoals de Zuidafrikaanse
minister van buitenlandse zaken, Roelof 'Pik'
Botha, maandagochtend vlak voor de machtsover
name fijntjes opmerkte: „Minister-president Jona
than vergeet blijkbaar dat hij zijn politieke carriè
re te danken heeft aan de financiële steun die hij
van ons heeft ontvangen".
Botha refereerde hiermee onder meer aan de verkie
zingscampagne die Jonathan in 1970 kon houden op
Zuidafrikaanse grondgebied onder Lesotho- mijn
werkers. Deze verkiezingen, de laatste die Lesotho
sindsdien heeft gekend, verklaarde hij evenwel vlak
voordat de uitslag bekend gemaakt kon worden
ongeldig, naar alle waarschijnlijkheid omdat bleek
dat zijn politieke tegenstander Ntsu Mokhehle een
ruime overwinning aan het behalen was.
Jonathan riep de noodtoestand uit, de grondwet
werd buiten werking gesteld en de oppositie kwam
achter de tralies terecht. Zelfs koning Moshoeshoe,
die door Jonathan werd verdacht van sympathieën
met de oppositie, werd gearresteerd. Moshoeshoe
verdween voor bijna een jaar als balling naar
Nederland, zijn jonge vrouw als regentesse achterla
tend en zijn broer als gijzelaar onder arrest. In
december 1970 kon Moshoeshoe weliswaar weer
terugkeren, maar niet nadat hij een verklaring had
ondertekend, waarin hij beloofde geen deel te zullen
hebben aan politieke activiteiten.
Sindsdien regeerde Jonathan met haast absolute
macht. Hij doopte de eerste helft van de zeventiger
jaren tot een 'vakantie voor de politiek' en liet een
wet uitvaardigen die het communisme in het land
verbood. Al die tijd kon hij rekenen op de steun van
Zuid-Afrika, niet in het minst door de volledige
economische afhankelijkheid van het land. Het
grootste deel van de beroepsbevolking van Lesotho
is in Zuid-Afrika werkzaam en 65 procent van het
bruto nationaal product wordt in het machtige
buurland verdiend.
Onder druk van de frontlijnstaten veranderde
Jonathan langzamerhand zijn politieke oriëntatie
en ging hij zich kritischer opstellen tegenover de
apartheidspolitiek in Zuid-Afrika, niet in het
minst om aldus de aandacht af te leiden van zijn
falend economisch beleid, waarvoor hij Zuid-
Afrika verantwoordelijk stelde.
Lesotho werd opgenomen binnen het economische
monsterverbond van de SADCC (Southern African
Development Coordination Conference) dat eind
zeventiger jaren was opgericht om de frontlijnsta
ten economisch minder afhankelijk te maken van
de gemeenschappelijke vijand. Het is onder invloed
van deze landen dat Jonathan ook de grenzen van
Lesotho ging openstellen voor Zuidafrikaanse poli
tieke vluchtelingen, terwijl er tevens diplomatieke
contacten werden gelegd met communistische lan
den als Rusland, Roemenië en Noord-Korea.
In december 1982 kwam het voor het eerst tot een
ernstige confrontatie tussen Lesotho en Zuid-Afri
ka, toen Zuidafrikaanse commando's een aanval
uitvoerden op Maseru, waarbij zeker 40 politieke
vluchtelingen en burgers uit Lesotho werden ge
dood. Ook in mei het jaar daarop ging Zuid-Afrika
door met Lesotho te belagen, onder meer door een
blokkade van de grenzen, zoals de afgelopen weken
heeft plaatsgevonden. Verder kreeg Lesotho te
maken met sabotagedaden van de door Zuid-Afrika
gesteunde Lesotho Liberation Army (LLA). Maar
ofschoon Lesotho bleef ontkennen dat het ANC-
guerilla's herbergde en zelfs bereid was met de
regering in Pretoria daarover te onderhandelen,
veranderde er weinig aan de feitelijke situatie.
In 1984 kondigde Jonathan onverwacht aan dat in
september het jaar daarop verkiezingen zouden
worden gehouden, maar de oppoitie in de persoon
van vooral de leider van de United Democratie
Party, Charles Molefi, weigerde akkoord te gaan
met de procedures. Hierop verklaarde Jonathan de
verkiezingen als overbodig, aangezien er toch geen
tegenkandidaten waren gesteld.
Hoewel de machtspositie van Jonatahan schijn
baar onaantastbaar was, heeft hij blijkbaar toch
een persoon over het hoofd gezien, namelijk gene-
raal-majoor Justin Lekhanya, die het bevel voert
over het kleine para-miliataire leger dat Lesotho
kent. Lekhanya wordt beschouwd als een een
loyaal ondersteuner van koning Moshoeshoe en
een voorstander van nauwere economische banden
met Zuid-Afrika. Niet zozeer omdat hij een voor
stander van de Zuidafrikaanse binnenlandse poli
tiek is, maar om pragmatsiche redenen.
Dit laatste moet voor Zuid-Afrika de ingang zijn
geweest om de sterker wordende aanwezigheid van
het ANC in Lesotho uit te schakelen, alsmede de
steeds groter wordende oostblok-betrokkenheid in
het land. De eerste waarschuwing vormde een
aanval door 'onbekende' commando's op een twee
tal huizen in december vorig jaar, waarbij negen
mensen werden gedood, waaronder 6 Zuidafrikaan
se politieke vluchtelingen. De tweede was de blok
kade van de grens met Lesotho, die op 1 januari
aanving en die het land in een situatie van ernstige
voedsel- en benzineschaarste bracht.
De laatste waarschuwing kwam vorige week woens
dag toen generaal-majoor Lekhanya het regerings
gebouw omsingelde en de hele regering, inclusief
Jonathan, gedurende korte tijd gijzelde. Dat Jona
than niet reeds toen officieel is afgezet, kan alleen
maar worden verklaard door de voorzichtigheid
waarmee Zuid-Afrika moet opereren. Een directe
Zuidafrikaanse betrokkenheid bij een staatsgreep
in Lesotho zou namelijk tot internationale reper
cussies kunnen leiden.
„Een ezel stoot zich niet driemaal aan dezelfde
steen" heet het in Nederland, maar Jonathan deed
dat wel. Toen hij zondagavond in een televisie
interview opnieuw verklaarde dat Lesotho geen
ANC-gureilla's herbergde en hij daarentegen de
komst van een hoge Cubaanse delegatie onder
leiding van de minister van buitenlandse zaken
Isiodoro Malmierca bekendmaakte, was zijn lot
beslist.
Naast de aanwezigheid van 30.000 Cubanen in
Angola wil de regering-Botha beslist niet nog meer
Cubaanse invloed in zijn machtsgebied dulden.
Waarschijnlijk heeft Lekhanya daarop het fiat van
Pretoria gekregen om de macht nu volledig naar
zich toe te trekkken en die heeft dat met haast
Zuidafrikaanse precisie gedaan. Zeker is dat Preto
ria op deze manier voorlopig heeft afgerekend met
een lastige opponent zonder dat dat tot vervelende
internationale ontwikkelingen zal leiden.