Demonstratieve verkiezingen tegen Brits- Iers akkoord NOORD IERLAND Het wonder van Japan (1) Pessimisme Bescheiden Afgedwongen Schaduw Zuid-Afrika Kritiek Leger WOENSDAG 22 JANUARI 1986 Eenzijdige expansie gaat boven samen doen (Door Jaap van der Doef) Het was erg noodzakelijk dat ook Nederlandse parlementariërs zich nader gingen oriënteren op dat economische wonder dat Japan heet. Een land met een moderne economie, met officieel weinig werkloosheid en bezig de wereld te veroveren met de meest geavanceerde apparatuur en produkten. In West-Europa en de Verenigde Sta ten wordt met argwaan en soms met grote zorg gekeken naar de resultaten van Japan. Westerse industrieën zien hoe delen van hun afzetgebied worden overgenomen door Japan en dat dit land voor miljarden per jaar meer uitvoert naar het westen dan ander som. In Europa rijden vele miljoenen Japanse auto's, terwijl in Japan enke le tienduizenden auto's uit Europa rijden. Vooral in de modernste tech nologische ontwikkelingen, elektroni ca, robots en dergelijke, lijkt Japan de rol van de Verenigde Staten te hebben overgenomen. Het is dan ook geen toeval dat in de Verenigde Staten de roep om beschermende maatregelen nog harder klinkt dan in Europa. Maar ook het Nederlandse Philips- concern heeft ons gedocumenteerd en als boodschap meegegeven dat be langrijke delen van dit concern drei gen verloren te gaan als er niet beper kingen komen op de toegang die Japanse produkten hebben op de open Europese markt. De grote klacht is dat het westerse bedrijven zeer moeilijk wordt gemaakt om Japan binnen te komen, terwijl Japan wel kan profiteren van de open westerse economie. Het doel van het bezoek, dat ik met vier collega's breng aan Japan, is om dat wonder te bestuderen. Om na te gaan hoe de Japanse economie werkt, welke rol de overheid daarin speelt, wat de positie is van de werknemers en welke specifieke Japanse culturele eigenheden bijdragen tot dat grote succes. Maar ook willen we weten of er een achterkant is van dat gelijk en welke prijs betaalt de Japanse bevolking voor haar economisch succes. Is het alles goud dat er blinkt, of zijn er ook andere feiten en andere ontwikkelin gen. Wat kunnen we leren van Japan en wat kunnen we zeker niet overne men. De Nederlandse ambassade speelt een cruciale rol voor iedere Neder landse onderneming die belangen heeft, dan wel wil verwerven, in Japan. Meer dan tweehonderd Neder landse bedrijven hebben een belang in Japan. Sommige al tientallen ja ren, zoals Philips, anderen, zoals de Nationale Nederlanden, sinds kort. Wie meent dat het Nederlandse minis terie van economische zaken een overzicht kan leveren van deze bedrij ven, zoals het Japanse ministerie dat kan over Japanse bedrijven in Neder land, heeft het mis. Het Japanse mi nisterie, het beroemde Miti, produ ceert desgevraagd alle gegevens van deze Japanse bedrijvigheid, hun in vesteringen, hun groei en rendement en het aantal arbeidsplaatsen. Neder landse diplomaten zijn vol lof over dit departement, dat zijn kracht kenne lijk niet ontleent aan regels en wetten, maar aan kennis en gezag. Onze diplomaten hebben ontzag voor Japanse economische kracht in de wereld en verklaren deze sterke posi tie vanuit de geschiedenis van het land, dit grote eiland, dat weinig eigen grondstoffen heeft en over een oerwil beschikt om sterk en onafhankelijk te zijn. Sommigen spreken over arrogan tie, anderen over trots. Zonder uitzon dering spreekt iedereen met ontzag over dat ingewikkelde netwerk van relaties tussen de ambtenarij, de poli tieke bazen, het bedrijfsleven en de financiële wereld in Japan, welke rela tiepatroon vaak oncontroleerbaar, maar feitelijk leidt tot uitkomsten, die in het belang van Japan zijn. Als er een onzichtbare hand is die Japan bestuurt, dan is het de hand van het gemeenschappelijke nationale be lang. In dit belang past het om voor Europese begrippen schandelijke vor men van belangenverstrengeling, bij voorbeeld voor politici en bedrijven, en corruptie te aanvaarden. Een di plomaat zei mij zelf getuige te zijn geweest van een uitspraak van een belangrijk ondernemer die zei: „Ik schakel mijn parlementslid in en dan wordt het geregeld". Dat bedrijf had dan ook een invloedrijk parlementslid op zijn loonlijst. „Denk erom, die is Azië", zegt de Nederlandse ambassadeur ons en licht dit wijselijk niet toe. Het Japan se belang, zo zeggen al mijn Neder landse zegslieden, is de economische groei te blijven bevorderen, vooral via export van vernieuwde en nieuwe produkten op een steeds hoger tech nologisch niveau. De fïnancieel-eco- nomische situatie verdraagt niet an ders en sluit feitelijk uit dat Japan meer gaat doen aan binnenlandse bestedingen ten laste van de export naar het westen. Dat wil zeggen: meer import van goederen uit het westen en andere Aziatische landen, meer financiële ruimte bij de particuliere huishoudens en dat wil zeggen: belas tingverlaging. Het financieringstekort van Japan is een veelvoud van dat van Nederland, terwijl een groot deel van de over heidsinspanningen wordt gefinan cierd door de burgers, niet alleen via de belastingen, maar ook door hun hoge spaartegoeden die zonder uit zondering door de overheid worden gebruikt. Een behoorlijke belasting verlaging, zo zeggen mijn Nederland se informanten is uitgesloten. Het zou de overheid in onoverkomelijke problemen brengen. Zowel de VS als de Europese landen klagen over de geringe invoer door Japan uit hun landen en over de gigantische Japanse export die tal van westerse bedrijven in hun be staan bedreigt. Zij dreigen met be schermende, de Japanse export be perkende, bepalingen, als Japan dat niet vrijwillig en snel doet. Ik heb weinig Nederlanders ontmoet die ge loven dat dit in betekenende mate zal gebeuren. Wel veel intenties en des noods beloften, maar weinig daden, zo wordt mij voorspeld. Een Amerikaanse missie van senato ren en congresleden is ook nu in Tokio om de Japanse overheid te waarschu- Jaap van der Doef, Zeeuws tweede kamerlid voor de PvdA, reist met een parlementaire delegatie door Japan. Hij schrijft - in drie artikelen - zijn indrukken op voor de PZC. Vandaag zijn eerste bijdrage. Daarin meldt hij wat - naar het oordeel van Nederlan ders die in Japan werken - de lessen en mogelijkheden van het land zijn. In zijn tweede artikel belicht hij de op vattingen van Japanse autoriteiten en ondernemers. Van der Doef sluit de kleine serie af met de presentatie van zijn eigen conclusies. wen. Zij spreken een wat directer taal dan onze Nederlandse delegatie. Hun teleurstelling kon wel eens groter zijn dan de onze, als zij merken dat de Japanse overheid wel veel kan belo ven, maar weinig kan en wil afdwin gen. De besluitvorming in Japan loopt via overleg, overeenstemming en vanuit een gemeenschappelijk be sef van wat het belang van Japan is. Zo gaan overheid en bedrijfsleven met elkaar om en zo gaat het proces ook binnen de overheid. Japan heeft niet alleen van het economische succes geproefd, het heeft zijn toekomst af hankelijk gemaakt van het voortzet ten ervan. Dat wil zeggen: voortdu rende technologische vernieuwingen, kwaliteit verbeteren, service verlenen en doorgaan met de wereld te verove ren voor zijn produkten. Is Japan gevoelig voor de westerse kritiek dan zal het zijn beleid meer willen richten op industriële samen werking, dan op eenzijdige expansie. Ik heb geen Nederlanders in Tokio gesproken doe hierover optimistisch zijn. De visie van de vertegenwoordi ging van de EEG in Japan, geleid door de Nederlander Laurens Jan Brinkhorst, is al even somber. Onwil is het, bepaald geen onmacht. Met talloze voorbeelden wordt ons duidelijk gemaakt met welke midde len de invoer en distributie van Euro pese produkten wordt tegengewerkt, ook als het gaat om zaken waarin Japan zelf niet goed is en zeker niet goedkoop. De remedie die de EEGH- ambtenaren ons voorhouden is die van de harde onderhandelingen, waarin Europa zaken heeft te vragen en andere zaken heeft aan te bieden. Verstrengeling van belangen en het meer internationaliseren van de Ja panse economie zou het doel moeten zijn. De algemene indruk uit de vele gesprekken met Nederlanders en EEG-officials in Japan is, dat zij be zorgd zijn over het gebrek aan even wicht in de handel tussen Nederland en Japan, maar overigens iedere elke van afscherming van de Nederlandse of Europese markt volstrekt afwijzen. Er lijkt geen plaats voor optimisme over het tempo waarin veranderingen werkelijk zullen worden gerealiseerd. (Door Henk Dam) De verkiezingen voor Lagerhuis zetels in vijftien van de zeven tien Noordierse kiesdistricten zijn in de eerste plaats een demonstra tie. De protestantse politici willen ermee aantonen hoe diep de afkeer van hen en hun volgelingen is ten aanzien van het Brits-Ierse akkoord dat Ierland zeggenschap geeft in Noordierse zaken. Die opzet zal zeker slagen. In dertien van de vijftien districten zal de Unionistische kandidaat (degene die de Unie met de rest van Groot- Brittannië wil handhaven) zeker met grote overmacht gaan winnen. De twee twijfelgevallen (waarover verderop meer) doen aan het princi pe niets af. En dus zullen dominee dr. Ian Pais ley van de Democratie Unionist Par ty (DUP) en James Molyneaux van de iets minder radicale Official Unio nist Party (OUP) vrijdag, als de uitslag bekend is, tegen premier mevrouw Thatcher kunnen zeggen: „Ziet u nu wel". „Ziet u nu wel", zullen ze zeggen, „dat de meerderheid van de Noord ierse bevolking niets moet hebben van uw akkoord? Ziet u nu wel, dat uw verdrag met de Ierse Republiek ondemocratisch, ongewenst en ons opgelegd is?". Dat echter weet de Britse premier ook wel zonder tussentijdse verkie zingen. De reden waarom de Noord ierse bevolking niet van tevoren geraadpleegd werd, is juist omdat er bij niemand twijfel over bestond dat de meerderheid van hen tegen zou zijn. De meerderheid, dat wil zeggen: vrijwel alle protestanten, die ruim 60 procent van de bevolking uitmaken. Voor deze bevolkingsgroep is Ier land het Babyion uit de Bijbel, het land van de Filistijnen, om een andere oud-testamentische vergelij king te gebruiken. Zij voelen zich door dit akkoord verraden. Voor hen maakt het deel uit van een in Londen en Dublin gesmeed complot, dat Ulster uitein delijk een provincie zal maken van het paapse Ierland. Het woord „ver raad" wordt tijdens de verkiezings campagne dan ook veelvuldig ge hoord. Het akkoord, dat in november in het Noordierse kasteel Hillsbo rough door mevrouw Thatcher en haar Ierse collega FitzGerald werd ondertekend, geeft Ierland maar op heel bescheiden, niet-bindende wij ze enige inspraak in zaken die be trekking hebben op Noord-Ierland. De grote gedachte daarachter is dat de zich Ier voelende rooms-katholie- ken in Noord-Ierland nu een soort grote broer hebben die voor hun belangen opkomt, en hen verdedigt tegen de protestantse en zich Brits voelende meerderheid. Dat, zo gaat de gedachte verder, zou hen zich minder vervreemd moeten voelen. Zo zouden ze misschien er toe kunnen worden gebracht hun steun te staken aan terroristische bewegingen als het verboden Ierse Republikeinse Leger (IRA). Dat die steun massaal is, blijkt uit cijfers van voorgaande verkiezingen Sinn Fein, de elektorale arm van di IRA, vergrootte haar stemmenper centage onder de katholieken van I in 1975 tot bijna 40 bij de algemeni verkiezingen van 1983. Het verdrag tussen Engeland Ierland is dus in de eerste plaat bedoeld als rem op die zich versnel lende neiging van de rooms-katho lieke minderheid om voor het weid te kiezen. Maar een boeme rang-effect kan het niet gewenst; effect van het akkoord zijn. Want straks gaan de Noordierst protestanten dus met de uitslag van de verkiezing die ze zelf hebbel afgedwongen door hun Lagerhuis zetel ter beschikking te stellen naai mevrouw Thatcher met hun: „Zie u nu wel? Ons referendum heef bewezen dat we dit akkoord nie willen". En wat dan? De premier kan nie meer antwoorden dan: „Alles goei en wel, maar het akoord bestaat, ei daar kan en wil ik geen letter mee: aan veranderen". Wat kunnen Pais ley en zijn mannen dan nog doen Hun constitutionele mogelij khedei zijn vrijwel uitgeput. Ze zouden een staking kunnen uil roepen, maar peilingen onder di protestantse bevolking hebben duidelijk gemaakt dat de animt daarvoor gering is. De hoge werk loosheid maakt ook in Noord-Ier land de mensen voorzichtig. Er bestaat ook een meer siniste: scenario. In hun hoofdkwartierei staan para-militaire groepen als df Ulster Defence Association (UDA)a! klaar. Zij hebben verklaard op df politici te willen wachten. Maar, al! die geen resulaat boeken, daarm hun eigen gewelddadige weg te zul len kiezen. Sommige commentatoren in Enge land menen dan ook dat het ak koord en de verkiezingen van dor derdag niet meer dan het begin zijn van een van de treurigste en geweld dadigste hoofdstukken uit het toch al met bloed doordrenkte Boek van Noord-Ierland. In de slagschaduw van zo'n groot treurspel kunnen zich donderdag enkele kleinere tragedieën afspe len. Van twee van de vijftien protes tanten is het nog niet zo zeker dal zij hun Lagerhuiszetel zullen be houden. De eerste is Jim Nicholson die het in het district Newry and Armagh mogelijk moet afleggen te gen de gematigde katholiek Seamus Mallon. De tweede is de bekende politicus Enoch Powell, die bij de algemem verkiezingen van 1983 maar net, mei zegge en schrijve 548 stemmen ver schil zijn Lagerhuiszetel behaalde. Voor de 73-jarige Powell, die om zijn scherpe inzicht en niet minder scherpe tong in het Lagerhuis nog altijd bewonderd respectievelijk i vreesd wordt, zal verlies van zijn zetel een persoonlijke ramp zijn. Hij zit al 35 jaar in het Lagerhuis, dat bij wijze van spreken zijn hele levea is. Wordt deze raspoliticus nu het zoveelste slachtoffer van de sectari- sche strijd in Noord-Ierland? Lesotho, koninkrijk in de bergen (Door Ruud de Wit) De betrekkelijk korte geschiedenis van het koninkrijk Lesotho kan worden opgehangen aan twee personen: de stichter koning Moshoeshoe I en zijn politieke nazaat Chief Leabua Jonathan. Voor koning Moshoeshoe moet worden terugge gaan naar het einde van de 18e eeuw en aan de nagenoeg grenzeloze macht van minister-president Jonathan kwam officieel zondagnacht een einde. Lesotho, met een oppervlakte die gelijk is aan die van België en een van de armste landen van de wereld, is volledig omgeven door Zuid-Afrika en ligt ingeklemd tussen de Oranje Vrijstaat in het noor den, de Oost-Kaap in het noordwesten, het thuis land Transkei in het zuiden en Natal in het oosten. Het is een indrukwekkend bergland met circa 1,5 miljoen inwoners. Tijdens de stammenoorlogen die zuidelijk Afrika aan het einde van de 18e eeuw teisterden, welke bekend staan onder de naam 'Mfecane', slaagde de Basoetho-chief Moshoeshoe erin een groot aantal getrouwen om zich heen te verzamelen, die zich terugtrokken in wat nu de Drakensbergen heet. Aldus wisten zij buiten het oorlogsgeweld te blijven van enerzijds de Zulu's en andere stammen, onder leiding van de Shaka, terwijl ze aldus ook de Boeren en de Engelse kolonisten konden weerstaan. Toen na de Boerenoorlogen in 1910 de Unie van Zuid- Afrika werd opgericht, bleef het een aparte status houden en werd het een Brits protectoraat met de naam Basoetoland. In 1966 werd het onafhankelijk en kwam Chief Jonathan aan de macht. Hij had de verkiezingen met zijn Basoetho National Party, die voorafgingen aan de onafhankelijkheid, gewonnen en op de persconferentie die hij daarna in de hoofdstad Maseru gaf, sprak hij de legendarische woorden uit: „Ik heb geen universitaire graden zoals de leden van de oppositie (hij doelde op de partizanen van de Basoetho Congress Party). Ik heb slechts lagere school, maar ik ben minister-president en dat is het verschil". Dezelfde oppositie inclusief koning Moshoeshoe II zou al snel merken hoe autoritair Jonathan's macht zou zijn. Jonathan zag op 30 oktober 1914 in Noord-Lesotho het levenslicht als zoon van de Chief Jonathan Molapo. Hij doorliep een missie-school en vertrok daarna, op 19-jarige leeftijd, naar de goud mijnen van de Zuidafrikaanse Transvaal, zoals zovele inwoners van Lesotho nog altijd doen. Na vier jaar mijnwerker te zijn geweest keerde hij terug naar zijn geboorteland en werd assistent van een oom, Chief Jonathan Mathealira, in het district Tsikoane. Hier kreeg hij zijn traditioneel-adellijke Basoetho-training, die hem tot op de dag van vandaag is bijgebleven. Jonathan's politieke carrière wordt gekenmerkt door wisselende sympathieën, maar ironisch ge noeg begon hij met de steun van de Zuidafrikaanse regering, die nu verantwoordelijk kan worden gesteld voor zijn val. Of zoals de Zuidafrikaanse minister van buitenlandse zaken, Roelof 'Pik' Botha, maandagochtend vlak voor de machtsover name fijntjes opmerkte: „Minister-president Jona than vergeet blijkbaar dat hij zijn politieke carriè re te danken heeft aan de financiële steun die hij van ons heeft ontvangen". Botha refereerde hiermee onder meer aan de verkie zingscampagne die Jonathan in 1970 kon houden op Zuidafrikaanse grondgebied onder Lesotho- mijn werkers. Deze verkiezingen, de laatste die Lesotho sindsdien heeft gekend, verklaarde hij evenwel vlak voordat de uitslag bekend gemaakt kon worden ongeldig, naar alle waarschijnlijkheid omdat bleek dat zijn politieke tegenstander Ntsu Mokhehle een ruime overwinning aan het behalen was. Jonathan riep de noodtoestand uit, de grondwet werd buiten werking gesteld en de oppositie kwam achter de tralies terecht. Zelfs koning Moshoeshoe, die door Jonathan werd verdacht van sympathieën met de oppositie, werd gearresteerd. Moshoeshoe verdween voor bijna een jaar als balling naar Nederland, zijn jonge vrouw als regentesse achterla tend en zijn broer als gijzelaar onder arrest. In december 1970 kon Moshoeshoe weliswaar weer terugkeren, maar niet nadat hij een verklaring had ondertekend, waarin hij beloofde geen deel te zullen hebben aan politieke activiteiten. Sindsdien regeerde Jonathan met haast absolute macht. Hij doopte de eerste helft van de zeventiger jaren tot een 'vakantie voor de politiek' en liet een wet uitvaardigen die het communisme in het land verbood. Al die tijd kon hij rekenen op de steun van Zuid-Afrika, niet in het minst door de volledige economische afhankelijkheid van het land. Het grootste deel van de beroepsbevolking van Lesotho is in Zuid-Afrika werkzaam en 65 procent van het bruto nationaal product wordt in het machtige buurland verdiend. Onder druk van de frontlijnstaten veranderde Jonathan langzamerhand zijn politieke oriëntatie en ging hij zich kritischer opstellen tegenover de apartheidspolitiek in Zuid-Afrika, niet in het minst om aldus de aandacht af te leiden van zijn falend economisch beleid, waarvoor hij Zuid- Afrika verantwoordelijk stelde. Lesotho werd opgenomen binnen het economische monsterverbond van de SADCC (Southern African Development Coordination Conference) dat eind zeventiger jaren was opgericht om de frontlijnsta ten economisch minder afhankelijk te maken van de gemeenschappelijke vijand. Het is onder invloed van deze landen dat Jonathan ook de grenzen van Lesotho ging openstellen voor Zuidafrikaanse poli tieke vluchtelingen, terwijl er tevens diplomatieke contacten werden gelegd met communistische lan den als Rusland, Roemenië en Noord-Korea. In december 1982 kwam het voor het eerst tot een ernstige confrontatie tussen Lesotho en Zuid-Afri ka, toen Zuidafrikaanse commando's een aanval uitvoerden op Maseru, waarbij zeker 40 politieke vluchtelingen en burgers uit Lesotho werden ge dood. Ook in mei het jaar daarop ging Zuid-Afrika door met Lesotho te belagen, onder meer door een blokkade van de grenzen, zoals de afgelopen weken heeft plaatsgevonden. Verder kreeg Lesotho te maken met sabotagedaden van de door Zuid-Afrika gesteunde Lesotho Liberation Army (LLA). Maar ofschoon Lesotho bleef ontkennen dat het ANC- guerilla's herbergde en zelfs bereid was met de regering in Pretoria daarover te onderhandelen, veranderde er weinig aan de feitelijke situatie. In 1984 kondigde Jonathan onverwacht aan dat in september het jaar daarop verkiezingen zouden worden gehouden, maar de oppoitie in de persoon van vooral de leider van de United Democratie Party, Charles Molefi, weigerde akkoord te gaan met de procedures. Hierop verklaarde Jonathan de verkiezingen als overbodig, aangezien er toch geen tegenkandidaten waren gesteld. Hoewel de machtspositie van Jonatahan schijn baar onaantastbaar was, heeft hij blijkbaar toch een persoon over het hoofd gezien, namelijk gene- raal-majoor Justin Lekhanya, die het bevel voert over het kleine para-miliataire leger dat Lesotho kent. Lekhanya wordt beschouwd als een een loyaal ondersteuner van koning Moshoeshoe en een voorstander van nauwere economische banden met Zuid-Afrika. Niet zozeer omdat hij een voor stander van de Zuidafrikaanse binnenlandse poli tiek is, maar om pragmatsiche redenen. Dit laatste moet voor Zuid-Afrika de ingang zijn geweest om de sterker wordende aanwezigheid van het ANC in Lesotho uit te schakelen, alsmede de steeds groter wordende oostblok-betrokkenheid in het land. De eerste waarschuwing vormde een aanval door 'onbekende' commando's op een twee tal huizen in december vorig jaar, waarbij negen mensen werden gedood, waaronder 6 Zuidafrikaan se politieke vluchtelingen. De tweede was de blok kade van de grens met Lesotho, die op 1 januari aanving en die het land in een situatie van ernstige voedsel- en benzineschaarste bracht. De laatste waarschuwing kwam vorige week woens dag toen generaal-majoor Lekhanya het regerings gebouw omsingelde en de hele regering, inclusief Jonathan, gedurende korte tijd gijzelde. Dat Jona than niet reeds toen officieel is afgezet, kan alleen maar worden verklaard door de voorzichtigheid waarmee Zuid-Afrika moet opereren. Een directe Zuidafrikaanse betrokkenheid bij een staatsgreep in Lesotho zou namelijk tot internationale reper cussies kunnen leiden. „Een ezel stoot zich niet driemaal aan dezelfde steen" heet het in Nederland, maar Jonathan deed dat wel. Toen hij zondagavond in een televisie interview opnieuw verklaarde dat Lesotho geen ANC-gureilla's herbergde en hij daarentegen de komst van een hoge Cubaanse delegatie onder leiding van de minister van buitenlandse zaken Isiodoro Malmierca bekendmaakte, was zijn lot beslist. Naast de aanwezigheid van 30.000 Cubanen in Angola wil de regering-Botha beslist niet nog meer Cubaanse invloed in zijn machtsgebied dulden. Waarschijnlijk heeft Lekhanya daarop het fiat van Pretoria gekregen om de macht nu volledig naar zich toe te trekkken en die heeft dat met haast Zuidafrikaanse precisie gedaan. Zeker is dat Preto ria op deze manier voorlopig heeft afgerekend met een lastige opponent zonder dat dat tot vervelende internationale ontwikkelingen zal leiden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1986 | | pagina 4