van
francis bacon
oek de jong CIRKEL IN HET GR A S
PZC/ week-uit
2(
herik dai
duisternis
jeugd
levenslustig
LETTERKUNDIGE KRONIEK
hans warren
ZATERDAG 15 JUNI 1985
DE HEL
ik hoop
dat ik dood
neerval als
ik aan het
werk ben...
een opvallend levenslustig ma
Misschien moet je ook wel zeggi
dat hij juist daarom zo graag uit
band mag springen. Gokken, m
name aan de roulettetafel, hee
hem menigmaal aan de rand van i
armoe gebracht hoewel dat, met
prijzen die zijn doeken opbrenge
natuurlijk steeds snel weer gecori
geerd was. Hij heeft een reputat
als drinker en (homoseksueel) avo
turier.
Op goede dagen kan men de 7
jarige schilder nóg, met een fl
champagne in elke hand, door zj
favoriete drinkgelegenheid, de Col
ny Club in de Londense pretwi
Soho, zien gaan, de glazen bijvullei
van een ieder die hij tegenkom
Maar die muur van losbandigheid
bonhommie verbergt een niet altf
even vrolijk privé-leven.
Een van de grootste klappen d
Bacon ooit te incasseren kreeg, wi
de zelfmoord van zijn vriend Georj
Dyer, het onderwerp van vele po
tretten. Dyer bracht zichzelf in 19'
op een toilet in Parijs om het leve
vlak vóór de opening van een gro
tentoonstelling van Bacon's werkf
in het Grand Palais, en enige maai
den nadat Dyer Bacon bij de polit
had aangegeven wegens drugsg
bruik (Bacon werd daarvan vrijg
sproken).
Bacon schildert nog steeds, en m
dat ook blijven doen. In een gespn
met de zondagskrant The Observ
zei hij hierover: „Ik wil alleen ma;
dat mijn werk beter wordt. Ik hoo
dat ik, tussen het drinken en gokke
door, door kan gaan met schildere
tot ik er dood bij neerval. En ik hoo
dat ik dood neerval terwijl ik aan h(
werk ben".
De tentoonstelling van het werk vt
Francis Bacon is tot 18 augustus
de Tate Gallery te zien. Toegang:
pond.
Wanneer noem je iemand de
grootste levende schilder ter
wereld? Als de Britse minister van
kunst dat zegt? Als de directeur van
een van 's werelds grote musea hem
op één lijn stelt met Rembrandt en
Van Gogh? Of als één schilderij van
hem 1,5 miljoen gulden opbrengt?
Het geldt allemaal voor de 76-jarige
Britse schilder Francis Bacon van
wie momenteel een overzichtsten
toonstelling te zien is in de Tate
Gallery in Londen. In 1962 exposeer
de hij ook al in het prestigieuze
museum vlakbij de Thames, en dat
alleen al illustreert zijn uitzonderlij
ke formaat.
In de Tate Gallery hangen 126 van
Bacon's doeken, waarvan het oudste
uit 1944 dateert. De nadruk ligt
evenwel op schilderijen die hij na zijn
eerste Tate-expositie maakte; de na
druk ligt daarbij in het bijzonder op
de vele grote drieluiken van zijn
hand.
Bacon's werk is niet bedoeld voor
mensen met een hypernerveus ge
moed. Velen hebben zijn werk shoc
kerend genoemd, en op goede gron
den. Uit vrijwel al zijn schilderijen
spreekt angst, geweld, bloeddorstig
heid zelfs. Steeds is er daarnaast
sprake van een overweldigende een
zaamheid.
De gangbare mening over Bacon's
werk luidt, dat de mens erin wordt
gepresenteerd zoals hij werkelijk is,
niet zoals hij zich graag voordoet.
Het menselijk onderbewustzijn
wordt erin getoond, de duisternis en
het redeloze geweld dat zich in ons
allen bevindt.
Bacon zelfheeft altijd gezegd dat zijn
schilderijen niet voor het verstand
zijn bedoeld, maar voor het gevoel.
Het gaat hem niet om het 'verhaal
tje' van een schilderij maar om „het
opendraaien van de ventielen van
het gevoel, om daarmee de kijker
gewelddadiger met het leven te con
fronteren".
Menselijke lichamen, vaak geschil
Vanwaar Bacon's fascinatie door
geweld? Zelf heeft hij gezegd te
denken dat zijn in Ierland doorge
brachte jeugd er veel mee te maken
heeft. Hij werd in 1909 in Dublin uit
Engelse ouders geboren, en herin
nert zich nog hoe de Britse cavalerie
langs hun huis galoppeerde, en hoe
dat huis met zandzakken tegen aan
vallen van Ierse nationalisten be
veiligd moest worden.
Zijn vader, een trainer van renpaar
den, zette Francis op z'n 16e het huis
uit, nadat de jongen was betrapt op
het proberen van moeders onder
goed. Niet veel later reisde Francis
als een halve zwerver naar Berlijn, en
vervolgens naar Parijs, waar hij ge
fascineerd raakte door het werk van
Picasso dat hij op een tentoonstel
ling zag.
Aan het eind van de jaren '20 begon
hij, zonder enige opleiding, zelf met
schilderen, en in 1934 had hij, in een
Londense galerie, zijn eerste eigen
expositie. Veel van dat vroege werk
vernietigde Bacon in de oorlog, na
dat hij inmiddels zijn eigen richting
had gevonden en zich voor de eerste
probeersels was gaan schamen.
Na de oorlog vestigde hij snel zijn
naam, al was het alleen maar omdat
vooral het Britse publiek zijn werken
zo eng vond. „Zijn schilderijen zijn
het produkt van een verbeelding die
zo excentriek is dat deze op geen
enkele wijze serieus kan worden ge
nomen", schreef een kriticus in die
jaren.
Maar in 1948 kocht het toonaange
vende Museum of Modern Art in New
York een doek van hem, en sindsdien
steeg zijn reputatie snel naar het
zenith. Nu wordt hij, zoals gezegd,
door velen, en dan met name in
Frankrijk en Amerika, als de groot
ste levende schilder ter wereld ge
zien.
Bacon werkt in Engeland, in Londen.
In een klein huis in de wijk Kensing
ton heeft hij daar een studio die in de
buurt enige bekendheid geniet om
dat het er zo'n onvoorstelbare bende
is. Hij werkt er bij voorkeur alleen;
ook als hij portretten schildert doet
hij dat van foto's, en niet naar levend
model.
Voor iemand die in zijn schilderijen
zó bezig is met geweld, de dood,
wanhoop en eenzaamheid, is Bacon
derd als blauwgrijzige hompen vlees,
zijn Bacon's voornaamste onder
werp. Vrijwel altijd gaat het om
mensen alleen, in een hooguit rudi
mentaire omgeving, zonder voorwer
pen die men als symbool zou kunnen
zien. Dat onderstreept nog eens dat
hij geen verhaal te vertellen heeft.
Gezichten komen steeds gruwelijk
vervormd op het doek. Niettemin:
ondanks die vervormingen blijven de
mensen herkenbaar. Wie wel eens
een foto van Bacon gezien heeft,
haalt moeiteloos de zelfportretten
uit de series portretten die er in de
Tate Gallery van hem hangen.
Inspiratie voor zijn rauwe, bloederi
ge schilderijen haalde Bacon onder
meer uit een tweedehands franstalig
boek over mondziekten, met grote
met de hand gekleurde platen daar
in. Monden, angstige monden, wrede
monden vaak met roofdierengebit
ten daarin, figureren prominent in
vele van zijn werken.
Een van Bacon's andere obsessies
was het portret dat de Spaanse schil
der Velasquez ooit maakte van paus
Innocentius X. Die brandende be
langstelling resulteerde in een aantal
van zijn meest vermaarde doeken, de
„schreeuwende pausen" met hun si
nistere en dreigende atmosfeer.
In 1977 debuteerde Oek de Jong met de verhalen
bundel 'De hemelvaart van Massimo'. Twee jaar
later verscheen zijn roman 'Opwaaiende zomerjur
ken' die een ongekend succes had. Zoveel
weerklank brengt een jong auteur licht in verwar
ring. Er wordt van alle zijden aan hem getrokken:
kom snel met een nieuw boek, de lezers zien er naar
uit. De Jong heeft zich niet zo gek laten maken, hij
zweeg tot hij vond dat de tijd gekomen was om het
zwijgen te doorbreken.
Er werd al enige jaren geleden een roman van hem
aangekondigd met als titel 'De archaïsche glim
lach', later kreeg het boek de titel 'Schoonheid van
het lot' en enkele weken geleden verscheen het werk
dan eindelijk onder de titel 'Cirkel in het gras'. Het
is zeker dat het steeds om hetzelfde boek is gegaan.
In 'Cirkel in het gras' vinden we daar de aanwijzin
gen voor. Een van de verhaalfiguren denkt na over
de schoonheid van het lot. Ook speelt een gebeeld
houwde archaïsche kop van een vaag glimlachende
vrouw een rol in de roman.
De titel die De Jong uiteindelijk koos is afkomstig
uit zijn motto. Met die titel is iets merkwaardigs aan
de hand. Het motto is een fragment Griekse lyriek
dat dikwijls aan Sappho wordt toegeschreven. De
tekst is ons overgeleverd via Hephaestions hand
boek over de metra en het is" lang niet zeker of de
regels wel bij elkaar horen. Voor de vuist weg
vertaald luidt de tekst ongeveer:
De Kretenzische vrouwen hielden eens zo goed de
maat
toen ze met behoedzame tred rond het altaar van de
liefde dansten,
zacht beroerend de tere bloemen in het gras.
Oek de Jong is uitgegaan van een welluidende
Amerikaanse vertaling door
Mary Barnard:
Rhythmically, as tender
feet of Cretan girls
danced once around an
altar of love, crushing
a circle in the soft
smooth flowering grass
Welluidend, maar juist de 'Cirkel in het gras' is een
eigen vinding van de vertaalster. Een toevoeging
waar De Jong dus op voortborduurt. In de af
scheidsbrief van de vrouwelijke hoofdfiguur Hanna
Piccard aan haar geliefde Andrea Simonetti op de
laatste pagina van het boek fantaseert zij hoe ze al
dansend een cirkel in het gras plet. 'Ik kan de cirkel
verlaten maar ik wil het niet' (431) - het is een
symbool voor hoe zij het besluit om de liefde te
beëindigen nog wel had kunnen terugdraaien maar
niet meer wil terugdraaien.
Op talrijke plaatsen in de roman wordt gerefereerd
aan het flard Griekse poëzie en dan meestal meer
ter zake. De versregels werden zoiets als een
'Leitmotiv'.
Deze roman wil in de eerste plaats een rituele dans
rond het altaar van de liefde zijn. Met alle
verhevenheid en breedsprakigheid vandien. Een
fatale liefde, een proces van aantrekken en afsto
ten, wordt in al zijn facetten ontleed.
De term ritueel is hier opzettelijk gebruikt. De
Jongs roman wordt bepaald door mystiek en soms
is die van een moeilijk te verteren soort. Mystieke
gevoelens zijn zeker niet op voorhand verwerpelijk.
Een criticus heeft al opgeworpen naar aanleiding
van dit boek dat schrijven over een wereld achter
deze wereld uit den boze zou zijn. Er is niet ëën
zinnige reden te bedenken waarom - onze erva
ringswereld bestaat niet alleen uit concrete dingen.
In 'Opwaaiende zomerjurken' waren er boeiende
mystiek getinte gedachten en soms is dat ook het
geval in dit nieuwe boek.
Zoals hoofdfiguur Edo Mesch in de vorige roman
een evenwicht zocht tussen gevoel en verstand,
natuur en cultuur enzovoorts zo zoeken nu De
Jongs verhaalfiguren opnieuw naar een dialectisch
evenwicht. 'Te willen voelen dat je in leven bent en
levenloos willen zijn* (225), is iemands streven. Een
ander voelt zich tegelijkertijd 'zowel onmetelijk
groot als onmetelijk klein' (296).
Maar doorgaans is De Jong mystieke noties gaan
gebruiken om meer te suggereren dan hij waar kan
maken. Een kleine greep uit de titels van de
hoofdstukken illustreert dat het nogal eens een
mistig gedoe is: 'Lichtflits in het water', 'De nacht
van de vallende sterren', 'In de wolken', 'Geboren
uit een vrouw', 'Niet de schaduw maar de wolk'.
Nu maar niet langer om de hete brij heenge-
draaid: voor ik begon te lezen had ik zeer hoge
verwachtingen van 'Cirkel in het gras' en in die
verwachtingen werd ik bladzij na bladzij teleurge
steld. Bezwaren rezen niet alleen tegen de wazige
theorieën die worden geuit. Maar ook tegen het feit
dat De Jong zijn verhaal overmatig uitspint,
dingen die hij ëënmaal had kunnen zeggen drie
maal herhaalt. Verder dat hij aan zijn vlechtwerk
zoveel losse draden heeft laten hangen. De roman
is onmiskenbaar mëër een produkt van constructie
dan van innerlijke dwang. Dat komt onder meer
tot uiting in de gewrongen stijl, de auteur verliest
zich dikwijls in slingers en krullen.
Toch is ook een mislukt boek van een schrijver van
het niveau van De Jong een interessant boek. Zijn
niveau laat zich vooral herkennen in het feit dat hij
tot de selecte groep prozaïsten behoort die een
eigen universum hebben weten op te bouwen,
herkenbaar in de grootste en de kleinste dingen, de
gebeurtenissen verlopen volgens vaste wetten, de
verhaalfiguren zijn steeds uit hetzelfde hout gesne
den. Zijn hoofdpersonen zijn altijd overgevoelige
figuren, hun liefde achter tirannie verbergend. Met
zulke lieden is ook dit boek weer bevolkt. Liefdesre
laties mislukken: men zoekt elkaar, maar steeds is
er een belemmering voor de absolute overgave. Ook
dat element vinden we in deze roman terug. Zijn
werk is steeds doordrenkt van heimwee naar de
Oudheid - volgens hem een tijd toen men zich nog
argeloos over kon geven aan godsdienst, magie,
gemeenschapsleven. Voor ons zijn deze schatten
afgesloten. 'Wat zijn wij dan? Goddomme. Armoedi
ge, armoedige moderne mensen' (54), zegt iemand in
'Cirkel in het gras'. Wat Edo Mesch uit 'Opwaaiende
zomerjurken' en Andrea Simonetti in deze roman
zoeken is te verstaan als een poging zich te
verzoenen met dat ideale verleden.
Jflirkel in het gras' is een meestal rechtlijnig
V/vertelde, scenisch opgebouwde roman. Plaats
van handeling is voornamelijk Rome. Het verhaal
speelt tussen 1976 en 1978 en als straatrumoer op
de achtergrond is er de ontvoering van Aldo Moro.
De vier hoofdfiguren zijn Hanna Piccard, Andrea
Simonetti, Leda Simonetti en Federico Zuccarelli.
Hanna Piccard is een vrouw van even in de dertig
die correspondente voor NRC/Handelsblad in Ro
me wordt. Het leven dat zij voordien geleid heeft
blijft duister, wet is er sprake van een mislukte
liefde. Met veel nadruk maakt De Jong duidelijk dat
de kennelijk niet onaantrekkelijke Hanna naar een
nieuwe liefde hunkert. Het geeft nauwelijks van
welk soort. Door een taxichauffeur wordt ze voor
een hoer aangezien. Ze heeft vluchtige contacten
met manhen. Ze is verliefd op een Nederlandse
vriendin die op bezoek komt. Maar dan ontmoet ze
door een reeks toevalligheden de tweeëndertigjari-
ge Andrea Simonetti. Deze knappe man is werk
zaam bij het Museum voor Moderne Kunst in de
stad, hij mag zich een Caravaggiospecialist noemen
en hij schrijft gedichten. Hij heeft een dochter van
dertien, Leda genaamd. Al vele jaren woont zij bij
haar vader, haar moeder Marina heeft het kind bij
de scheiding aan hem afgestaan met de verklaring:
'Ik geef haar aan jou. Het is goed voor je. Je zult
nooit meer een kind krijgen van een ander.' (179).
Leda ziet Hanna als een indringster en doet weinig
moeite haar jalouzie te verbergen. Later vat Leda
een puberale liefde op voor een Nederlandse lange-
afstandzwemmer. Ze bouwt wilde fantasieën rond
om hem.
Zuccarelli is een oudere man van grote eruditie.
Hij is directeur van het museum waar Andrea
werkt en een gevierd Morandikenner. Hij kan
eveneens gevoelens van jalouzie niet onderdruk
ken, ook zijn betrekkingen met Andrea worden
door Hanna's verschijnen in gevaar gebracht. Zijn
zoveel jongere vriend is zich toch reeds langzaam
aan zijn invloed aan het ontworstelen.
De Jong laat subtiel doorschemeren dat Zuccarelli
liefde voor zijn pupil koestert. De dorpelingen in de
plaats waar de man een schitterend buitenhuis
heeft beweren veelbetekenend glimlachend dat
Andrea de aangenomen zoon van Zuccarelli is. In
een van haar laatste brieven veronderstelt Hanna
dat ook Andrea homosexuele neigingen heeft.
Waarom mislukt de liefde tussen Hanna en
Andrea? Zeker niet om die reden. Zeker niet
door de wiggen die vooral de jaloerse Leda tussen
hen tracht te drijven. Een psychologische verkla
ring zou volstaan: onverenigbaarheid van karak
ters. Maar het is tekenend dat De Jong dit een
zwaar aangezette mytische allure heeft willen
geven.
In 'Opwaaiende zomerjurken' verwees hij al naar
Titiaans beroemde schilderij 'Amor Sacro e Amor
Profano', de hemelse en de aardse liefde. In 'Cirkel
in het gras' vertegenwoordigt Hanna de aardse
liefde en Andrea de hemelse liefde. Hanna wordt
ergens met een varken vergeleken, het meest aardse
dier dat er is. In een brief schrijft Andrea haar: 'Jij
zou een week door het paradijs kunnen wandelen
zonder ook maar iets te zien' (308). Terwijl Hanna
haar geliefde bij voortduring met een engel verge
lijkt, die zelfs over bovennatuurlijke krachten zou
beschikken. Zij is geneigd tot overgave, hij tot
ontkenning. Voor haar is het lichaam en het leven
alles. Hij veracht in wezen het lichaam en het leven.
Al met al een ingewikkelde omweg om te zeggen dat
ze niet bij elkaar passen.
Het is Hanna die het initiatief neemt een verhou
ding te beginnen. Ze verschijnt onverwacht op zijn
kantoor en eist hem bruusk op. Maar het is Andrea
die haar vraagt bij hem in te trekken in zijn huis aan
de Piazza Farnese. Meteen begint daar de verwijde
ring. Deze scène wijst daar op: 'Even verlangde ze
ernaar dat Simonetti haar in de kast zou nemen,
maar ze liet het niet merken, Simonetti wilde haar
nemen in de kast, maar hij deed het niet.' (98). De
kloof wordt almaar breder. Tenslotte kan Simonetti
haar aanwezigheid bijna niet meer verdragen. Tege
lijkertijd verlangt hij intens naar haar en walgt hij
diep van haar. Steeds sterker wordt de drang haar
te kwetsen. De haat komt tot een uitbarsting.
Andrea slaat Hanna in elkaar en smijt haar letter
lijk het huis uit. Hanna dus af, ze schrijft hem
verwijtend: 'Er is zoveel liefde in je, Andrea, en ik
heb er zo weinig van gekregen.' (303).
Andrea is inmiddels begonnen aan een onthech
tingsproces, hij streeft naar verlichting, hij am
bieert 'waarlijke intelligentie'.
Het is waarschijnlijk heel diep bedoeld maar die
oefeningen in onthechting zijn voornamellijk ondui
delijk. 'Het was tot hem doorgedrongen dat hij het
ritme diende te volgen, het ritme dat elk mens
beheerst.' (342). Zo'n zin is moeilijk anders te zien
dan als een vrijblijvend cliché, een slap aftreksel
van noties uit Oosterse religies. Ook wordt Andrea
weer verteerd door verlangen naar de Hollandse
journaliste - zoals helaas gebruikelijk in dit boek
zegt De Jong het zes keer op zes bladzijden.
Toegerust met zijn nieuwe mentaliteit meent hij dat
hij nu alles aan kan, dat hij nu met haar het zalige
evenwicht zal kunnen bereiken. Hij heeft buiten de
vastbeslotenheid van Hanna gerekend, die welis
waar van hem is blijven houden maar definitief een
punt achter de verhouding heeft gezet.
Een keer zien ze elkaar echter nog. De vier hoofdfi
guren treffen elkaar in het buitenhuis van Zuccarel
li voor een dramatische ontknoping. Zuccarelli
komt om het leven. Leda wordt op schokkende
wijze met haar zwemmer geconfronteerd. Hanna en
Andrea hebben een laatste volmaakte liefdesnacht.
Terug in Nederland schrijft zij die symbolische
woorden: 'Ik kan de cirkel verlaten, maar ik wil het
niet'.
Vreemd hoe een roman voor een deel op een
vertaalfout gebouwd kon worden. Maar dat is lang
niet de enige tekortkoming van dit werk. Er is
daarom geen aanleiding in te stemmen met de
soms tot hysterische proporties aanzwellende lof
die andere boekbesprekers deze roman toezwaai
en.
Oek de Jong: Cirkel in het gras, 432 pag., paperback
34,50, gebonden 49,50. Meulenhoff, Amsterdam.