ZEELAND
HELPT NEPAL (3)
TIEN
JAREN
PLAN?
overheid neemt probleem kinderporno niet serieus
PZC/ week-in 27
kees van der maas
eigen houtje
handicap
m
pM
jos heymans
omdat één groepering zich ertegen verzet."
Juist omdat over dit onderwijsproject voor
Nepal informatie naar de Zeeuwse
samenleving toe van vitaal belang is liggen
er voor de bewustwording hier en voor
contacten met Nepal mogelijkheden. Het is
de bedoeling dat er voor de hoogste klassen
van de basisscholen in Zeeland een
onderwijspakket over Nepal wordt
samengesteld. In voorbereiding ook is de
samenstelling van een informatiepakket
voor scholen van voortgezet onderwijs en
andere doelgroepen die belangstelling
hebben. Daarmee houden zich bezig het
Regionaal Pedagogisch Centrum Zeeland
RPCZen een afdeling Zeeland in
oprichting van de Nationale Commissie
Ontwikkelingssamenwerking en
bwustwording (NCO). Unicef Walcheren
heeft een rondreizende expositie in
voorbereiding. Video- en diapresentaties
over Nepal zijn in wording. Maar moet er
niet meer gebeuren: een rechtstreekse band
tussen Zeeland en Nepal bijvoorbeeld?
Boertien: „Het zou prachtig zijn als er met
enige regelmaat mensen uit Nepal naar
Zeeland zouden kunnen komen en
omgekeerd. Het probleem van dergelijke
contacten met een ver land is alleen de
financiering. Reizen erheen zijn peperduur.
Wat dat betreft mag niets ten koste gaan
van de opbrengst van het onderwijsproject
waarvoor de actie is bedoeld. Toch is het
van belang dat we zoveel mogelijk bronnen
aanboren en kanalen openen om over en
weer een regelrechte betrokkenheid op te
bouwen tussen alle mensen die dit
Unicef-project tot een succes willen maken.
Het zou goed zijn als we snel konden
beschikken over informatie van een stadje
of een dorp dat model kan staan voor het
karakter van dit stuk hulpverlening aan het
onderwijs. En misschien kunnen we mensen
die toch eens de richting van Nepal opgaan
zover krijgen dat ze een ommetje maken
langs 'onze' projectgemeenschap daar.
Misschien kunnen we Nepalezen die in
Nederland verblijven eens naar Zeeland
uitnodigen."
Belangrijk voor een actie, zoals nu op gang
komt, is altijd ook de financiële
verantwoording achteraf: wat is er met de
bestede gelden gedaan, is de bevolking
ginds er iets mee opgeschoten? Na afloop
van de actie 'Zeeland helpt Rwanda' was
dat wat magertjes. Gaat dat dit keer
anders?
Boertien: „We hebben destijds rapporten
gekregen van Unicef met daarin een
overzicht van de besteding aan
waterputten. Maar het was allemaal óf te
gedetailleerd of te lastig technisch-Engels.
Daar hebben we van geleerd. En dat zullen
we anders gaan doen. Het is logisch dat er
voor het uiteindelijke resultaat, met de
actie bereikt, ook grote belangstelling is.
Daar moet je als organisatie duidelijk op
inspelen. Bovendien houdt het juist de
band met het bewuste land en de bevolking
daar levend. Trouwens van méér
ervaringen bij de vorige actie hebben we
veel opgestoken. Daar kunnen we in de
komende paar jaar dat Zeeland Nepal gaat
helpen ons voordeel mee doen. En dat is
dan mooi meegenomen.
[et zou machtig mooi zijn als je een
Lverbond zou kunnen sluiten tussen
land en Nepal voor een periode van
aorbeeld tien jaar. Een soort van
elage, zoals sommige gemeenten in
provincie wel hebben met steden en
pen elders in Europa. Een duurzaam
tact met de bevolking ginds en dan de
kntie eronder dat Zeeland ieder jaar
Vast bedrag op tafel legt voor een
rject waaraan grote behoefte is. Maar ik
l dat het nü nog een te hooggestemd
is. Je mag de mensen in Nepal geen
Se hoop geven als je niet zeker weet dat
ctie 'Zeeland helpt Nepal' in de
l ^.ïerstkomende twee jaar volledig slaagt. En
lat is onze eerste zorg."
,PenDr j^ees Boertiencommissaris der
'in koningin in Zeeland en in die functie
'e ''spreekbuis voor de tweede hulpactie die
br,hiè| van start gaat voor een Unicef-project
,erljnde Derde Wereld, is even voorzichtig als
1 P'ïntfoousiast over de kansen om
'el Ontwikkelingssamenwerking vanuit
Jk bros ncies en gemeenten de toegevoegde
W"wlarde van een persoonlijker gebaar te
en. teven naar de mensen voor wie het in de
kaa$S|ste plaats bestemd is. Wat de
htslNféderlandse rijksoverheid aan
let Ontwikkelingssamenwerking doet (en
"daarmee slaat het internationaal geen gek
var5raur) loopt voornamelijk via de
lera|>elastingen. Zo draagt elke Nederlander
defijn aandeel bij, maar het blijft een
e8' automatisme. 'Samenwerking' met de
va: Derde Wereld is méér dan alleen een
lde:kwestie van helpen met geld. Het is
contacten leggen over en weer, begrip
et 'fcWeken voor eikaars omstandigheden, je
)lleikunnen verplaatsen in de problemen van de
Ott4,ngeiijke verdeling van welvaart en vrijheid
P' '"'inde wereld. Bewustwording is daarom
lt" gaandeweg verheven tot zoiets als een
sn tweede poot' van
1 ^ontv ïkkelingssamenwerking. Zijn acties
om f/an onderop, zoals ook veel
ler prajiculiereorganisaties die ondernemen,
een i aiddel om dat ideaal van meer
bewustwording tot een beetje werkelijkheid
temaken? Gemeenten en provincies
men zich dat tegenwoordig af te
Ze hebben de behoefte er iets aan te
En gaan er hier en daar ook inderdaad
k>ver. Maar het verschijnsel is nieuw.
aar of tien, twaalf geleden zelfs niet
De 'lagere overheid' werd toen
van het terrein van
geweerd. Dr
heeft er van nabij mee te maken
Hij was in die tijd minister van
elingssamenwerking. Initiatieven
aantal gemeenten om via eigen
ergens in de Derde Wereld de
hand toe te steken werden in die
tegengehouden. In hoogste instantie
ie men zich op het standpunt dat,
tal gemeenten hier geen taak hadden.
|rtien: „Binnen het kabinet-Biesheuvel
hebben we toen overleg gevoerd en gezocht
"naar een formule om ook lagere overheden
v rtgjthte te bieden zich met
ui ontwikkelingssamenwerking bezig te
houden. We hebben ons de vraag gesteld:
tit als een gemeente ertoe overgaat om een
ia uitwisseling (een jumelage) op te zetten met
an een andere gemeente ergens in Europa,
wordt dat dan door de Kroon
tegengehouden? Het antwoord was:nee.
jrOEH
Welnu, wat is er dan tegen een jumelage van
een Nederlandse gemeente met een arme
gemeenschap in de Derde Wereld wanneer
er tegen uitwisselingen van twee
welvarende gemeenten in Europa geen
bezwaren bestaan? Er was nog een ander
argument. Het was gemeenten wel
toegestaan zich bezig te houden met
bewustwordingsacties op allerlei terreinen
(volksgezondheid, milieu, verkeer,
openbare veiligheid). Waarom geen acties
om de burgers eens wat dieper te laten
nadenken over
ontwikkelingssamenwerking? Langs die
lijnen redenerend hebben we toen
vastgesteld dat projecten van lagere
overheden voor arme landen voortaan
zouden worden goedgekeurd. Ze behoorden
Boertien
foto wim riemens
...een verbond tussen zeeland
en nepal zou prachtig zijn...
dan wél te voldoen aan enkele
voorwaarden. Het zouden niet alleen maar
pure geldinzamelingsacties moeten zijn.
Nee, gemeenten en provincies zouden in
hun acties op dit vlak moeten streven naar
een bijzondere band met het land, de streek
en de bevolking voor wie het geld bestemd
is. Bovendien zou er in de actie zelf het
nodige aan bewustwording over het doel
van het project moeten worden gedaan."
Zat er ook niet in Den Haag een beetje de
angst bij dat provincies en gemeenten via
ontwikkelingssamenwerking op eigen
houtje buitenlandse politiek zouden gaan
bedrijven? Precies zoals er nogal wat
bedenkingen zijn tegen buitenlandse
promotie-reizen van gemeentenbesturen
tegenwoordig?
Boertien: „Dat heeft inderdaad
meegespeeld. Euitenlands beleid is het
terrein van het ministerie van buitenlandse
zaken. Men is daar huiverig voor zaken die
verwarring kunnen wekken. Toen wij
destijds onze eerste actie in Zeeland
opzetten voor Rwanda hebben wat hier ook
gemerkt. Begrotingsposten die wij voor dat
doel hadden opgevoerd waren in Den Haag
aanleiding om toch ook nog maar even
contact op te nemen met het ministerie van
buitenlandse zaken."
Heeft u nu het gevoel dat de provincie
Zeeland in samenwerking met alles wat u
denkt te mobiliserenzo'n project voor
verbetering van het onderwijs in Nepal
aantoonbaar dichter bij de eigen bevolking
kan brengen dan Den Haag dat kan?
Boertien: „Hoever we nu voor Nepal
komen kan ik natuurlijk moeilijk
voorspellen, maar het is ons de vorige keer
voor Rwanda op een buitengewoon
aardige manier gelukt. Zonder de steun
van radio en televisie, maar wél die van de
regionale pers hebben we Rwanda en de
nood in de drinkwatervoorziening daar
eigenlijk gedurende de hele actieperiode
vrijwel doorlopend in de belangstelling
van het Zeeuwse publiek kunnen brengen.
Dat is op zichzelf al bijzonder. Doorgaans
krijgt ontwikkelingssamenwerking in het
nieuws alleen maar belangstelling als het
gaat over het algemene beleid, over zeer
brede problemen als mensenrechten,
voedselgebrek. Afzonderlijke projecten
komen zelden aan bod. Dat was tóen wel
het geval. Rwanda 'leefde' onder de
bevolking. Op scholen, bij
sportorganisaties, bij de Zeeuwse
brandweer, bij de regionale
Unicef-comités, in allerlei clubs en
verenigingen. In Den Haag heeft men
daarover verbaasd gestaan. Dat was nog
zelden vertoond."
Dit keer gaat het over een samenhangend
project ter verbetering van het lager
onderwijs in Nepal in de breedste zin. Daar
valt tamelijk veel over uit te leggen. Is dat
geen handicap om mee van start te gaan?
Boertien: „Rwanda was een heel simpel
project naar het publiek. Het land had een
bijzonder gebrekkige
drinkwatervoorziening. Dat moest worden
verbeterd. Ziedaar. Nepal is heel wat
anders. Het gaat om alles wat te maken
heeft met basiseducatie. Misschien daarom
ook wat moeilijker over te brengen. Maar
moet dat een reden zijn om het dan maar
niet te doen? We hebben dit doel heel
zorgvuldig uitgezocht. Vorige keer richtten
we ons op Afrika, Rwanda. Ditmaal is het
Azië geworden, Nepal. Azië heeft als
continent met de grootste
bevolkingsdichtheid ter wereld te kampen
met onvoorstelbare armoede-problemen.
Langzamerhand begint de filosofie veld te
winnen dat hulp aan de Derde Wereld pas
werkelijk effect heeft als je aansluit bij de
bestaande cultuur aan de onderkant van de
samenleving, waar de grootste
moeilijkheden zitten. En als je dan bij het
begin wil beginnen kom je al gauw terecht
bij het onderwijs, wat kun je kinderen
meegeven? Niet alleen - zo wordt het vaak
versimpeld weergegeven - een vis aanreiken
om op te eten, maar een hengel om te leren
vissen. Nepal is een land met veel armoe,
een hoge kindersterfte. Als we daar met
onze bescheiden middelen iets kunnen doer
mogen we het eigenlijk niet laten. Een
poging bij te dragen aan de ontwikkeling
van de jeugd, zoals men die daar zelf ziet.
Misschien is er zo iets op te bouwen
waarvan de volgende generatie profijt kan
trekken: een beetje meer hoop, een beetje
meer perspectief. Tenslotte zit de kern van
het probleem in de Derde Wereld in twee
hoofdpunten: armoe en gebrek aan
ontwikkeling van mensen. En dat laatste
begint bij de kinderen. En juist dat gebrek
aan kennis, al je dat mag helpen opheffen
dan ben je natuurlijk wezenlijk bezig."
Zeeland heeft gemeend opnieuw met
Unicef in zee te moeten gaan voor een
project. En Nepal is daarbij uit de bus
gekomen als een land met een project dat
'niet omstreden' wordt genoemd. Waarom
dat zo nadrukkelijk aangezet, ook in
landen met wel omstreden regimes en
politiek zijn de problemen van de
bevolking soms erg groot?
Boertien: „We hebben gezocht een doel voor
de actie waar zoveel mogelijk Zeeuwen
achter kunnen staan. Unicef, internationaal
kinderfonds, werkt over de hele wereld en
stelt zich overal neutraal op. De
Nederlandse rijksoverheid heeft ook in een
gróót aantal landen van uiteenlopende
politieke signatuur ontwikkelingswerk
onder handen of levert er financiële voor.
Wij in Zeeland kunnen ons maar met één
project bezighouden.In zo'n geval moetje
uitkijken datje niet een keus maakt die
ertoe leidt dat een bepaalde groep in de
samenleving zegt: daar moetje nóóit aan
beginnen, daar geven wij onze medewerking
niet aan. Nee, dan moet je zoeken naar een
project dat om die reden nergens tot
problemen aanleiding geeft. En dat vergt nu
eenmaal enige terughoudendheid. We
moeten een project aanpakken dat overal
aanslaat, bij de Gereformeerde Gemeente,
maar ook bij het Humanistisch Verbond, bij
links en bij rechts en bij alles wat daar
tussenin zit. Zo'n actie mislukt wanneer ze
in een vervelende discussie terechtkomt
2 MAART 1985
Ontwikkelingssamenwerking van onderop brengt de Derde Wereld met
r al haar problemen dichterbij. Zeeland kan dat in de komende twee jaar
met een grootscheepse actie voor verbetering van het onderwijs in het
yerre Nepal opnieuw laten zien. Vandaag in de PZC een gesprek met dr
j. C. Boertien (57), commissaris der koningin in Zeeland en groot
pleitbezorger van de actie. In het kabinet-Biesheuvel (1971-1973) was
Boertien minister van ontwikkelingssamenwerking, voordien en nadien
tweede Kamerlid voor de ARP en als zodanig woordvoerder buitenland-
Se zaken. Toen hij een klein jaar in Zeeland als eerste burger werkzaam
was, eind 1975, trok de stichting Nederlands Comité Unicef (kinderfonds
van de Verenigde Naties) Boertien aan als landelijk voorzitter. 'Zeeland
helpt Nepal' is in deze provincie de tweede hulpactie onder de vlag van
Unicef.
ag K
nw w*':'
tv|
\m
■kn.
en: (8
pro
be:
;nt£-
d
i.
t
m
Dndanks de ontkenningen van
de minister van justitie be
staat kinderporno in Nederland wel
dé|elijk. De overheid is alleen niet
bereid kinderporno als een serieus
Pl&bleem te zien. Het bestaan ervan
woedt ontkend, gekleineerd of in het
belichelijke getrokken. Dat is psy
che logisch gezien een begrijpelijke
|Hctie. Het gaat immers om een
taboe. Er is vrees dat het probleem
we bestaat. Dat te moeten toege
veris zeer slecht voor je imago".
jHifessor mr. J. E. Doek, hoogleraar
sR de Vrije Universiteit van Am
sterdam, vertegenwoordigt de Ne
derlandse afdeling van Defence for
Children. In een brief aan minister
Ko hals Altes van justitie heeft hij
ge\ aagd een wetenschappelijk en
flStitieel onderzoek in te stellen naar
,|®derpornografie in ons land. Het
onderzoek moet de werkelijke om-
Vfifig duidelijk maken. Teveel, aldus
Jaap Doek, wordt tot ny toe afge
gaan op geruchten.
Nederland heeft al jarenlang en met
name in de Verenigde Staten een
slechte reputatie op het gebied van
kinderporno. Het waren dan ook de
Amerikanen, die eind vorig jaar de
kat de bel aanbonden. Een congres
van Defence for Children, waar ge
wag werd gemaakt van een kinder
veiling in Amsterdam voor de pro-
duktie van pornografisch materiaal,
trok de aandacht van een Ameri
kaanse Senaatscommissie. Het leid
de tot brieven aan de Nederlandse
regering, die de beschuldiging na
drukkelijk ontkende.
Volgens Doek is de in Amerika be
staande beeldvorming van Neder
land niet helemaal correct. „Dat ver
haal van die veiling klopt niet, maar
dat is ook niet de essentie van het
probleem. Het gaat erom dat ons
land in de Verenigde Staten bekend
staat als een belangrijk exporteur
van kinderpornografisch materiaal.
De grote hoeveelheden die door de
Amerikaanse douane in beslag is
genomen, onderstrepen die indruk",
aldus de Amsterdamse hoogleraar.
In de Verenigde Staten is de wetge
ving op dit gebied in 1977 aanmerke
lijk verscherpt. De produktie van
kinderpornografisch materiaal is
daardoor tot nul gereduceerd. De
Amerikanen zijn volgens Doek hele
maal aangewezen op import, waar
door de prijs van de handel sterk is
gestegen. „Bekend is dat de Amster
damse onderwereld in deze handel
is geinteresseerd. In Nederland kun
je namelijk zonder problemen por
noblaadjes produceren en verstu
ren. Alleen het maken van kinder
pornografische plaatjes is straf
baar; het afdrukken van die foto's in
blaadjes niet".
In tegenstelling tot de minister van
justitie, is Doek ervan overtuigd dat
in ons land kinderpornografisch ma
teriaal wordt geproduceerd. „De mi
nister zegt daarvoor geen bewijzen te
hebben. Dat is niet juist. De politie in
Den Haag is vorig jaar bij toeval
gestuit op het restant van een grote
hoeveelheid brochures en boeken.
Die blaadjes dateerden uit 1982. De
rest van die partij is dus twee jaar
lang zonder enige moeite doorver
kocht".
Daarom wil de professor dat een
onderzoek naar de omvang wordt
ingesteld. „We draaien nu zo'n beetje
om de hete brei heen. We weten het
niet precies. Wil je een effectief beleid
tegen deze handel voeren, dan moet
je toch eerst over gegevens beschik-
ken. De vermoedens zijn talrijk,
maar die moeten wel worden onder
zocht. Volgens de Amsterdamse poli
tie gaat het om een miljoenenhandel,
waarbij zo'n 200 kinderen worden
geëxploiteerd", aldus Doek.
In zijn brief aan de minister pleit
Doek voor een grondig onderzoek,
deels wetenschappelijk en deels jus
titieel. Hij vindt dat beduidend beter
dan de maatregel van de bewinds
man om op het ministerie een con
tactambtenaar te benoemen, die tips
uit de Verenigde Staten natrekt.
Doek: „Dat is volstrekt onvoldoende
om tegen deze vorm van kinderex
ploitatie met succes te kunnen op
treden". In zijn voorstel tot een on
derzoek wordt Doek gesteund door
een aantal politici, de rijkspolitie en
de chefs van de kiderpolitie.
Het onderzoek zal zich op de eerste
plaats moeten richten op een inven
tarisatie van het beschikbare mate
riaal. Justitie heeft al materiaal, dat
in 1984 door de Haagse en Amster
damse politie in beslag is genomen.
Bovendien zou de lectuur kunnen
worden opgevraagd, die de Ameri
kaanse douane vanuit Nederland
heeft onderschept. Ook de gegevens
van de behandeling van kinderen
die het slachtoffer van de produktie
van kinderporno zijn geworden,
dient in het onderzoek betrokken te
worden.
Aan de hand van het materiaal
hoopt Doek een aantal gegevens
boven tafel te kunnen krijgen, zoals
de omvang en de herkomst van het
materiaal, de aard van de pornografi
sche afbeeldingen, leeftijd en ge
slacht van de kinderen en de rol van
volwassenen. Doek: „Die gegevens
zullen resulteren in een uitvoerig
onderzoeksverslag, dat als basis kan
dienen voor een goed gedocumen
teerd en goed gefundeerd beleid op
langere termijn".
Het onderzoek moet worden verricht
door zowel wetenschapsmensen als
politiefunctionarissen. Doek denkt
aan een rechercheteam van elf man,
waaraan wetenschappelijke onder
steuning wordt toegevoegd. De poli
tie zal met name verzendadressen
moeten achterhalen. Mogelijk kan
het recherche-onderzoek aanleiding
geven tot strafvervolging. Daarom
moet volgens Doek ook een officier
van justitie aan het team worden
toegevoegd.
De suggestie van een woordvoerder
van het ministerie van justitie dat
het uit financieel oogpunt onmoge
lijk zal blijken een speciaal recher
cheteam in het leven te roepen, wijst
Doek van de hand. „Als er een moord
wordt gepleegd of wanneer biermag
naat Heineken wordt ontvoerd, let
men ook niet op de kosten. Dan
wordt ogenblikkelijk een speciaal
rechercheteam geformeerd. Waarom
mag dat ook niet gelden voor de
bestrijding van kinderporno? Het
belang van dit probleem rechtvaar
digt een dergelijk onderzoek".
Het onderzoek, waarover de minis
ter overigens nog geen besluit heeft
genomen, hoeft volgens Doek niet
langer dan zes maanden te duren.
Het zou onmiddellijk in gang kun
nen worden gezet. De kosten voor
het wetenschappelijk deel heeft
Doek begroot op ruim 63.000 gulden.
„Een schijntje gezien het belang van
het probleem van de kinderporno",
aldus Doek.