nationaal park
de hoge veluwe
bestaat 50 jaar j
PZC/ week-in
NIEUWE
AANPAK
BIJ
VERDRINKING
Kan iemand die langer
dan een half uur onder
het ijs heeft gelegen, nog in
leven zijn? Nee. Ook al zou
zich, door bijvoorbeeld
bemaling, onder de ijslaag
een grote luchtbel bevinden,
dan nog zou de drenkeling
binnen luttele minuten
bezwijken aan onderkoeling.
Alleen iemand die snel weer
op het droge wordt gehaald
en die zuurstof krijgt
toegediend, maakt een goede
kans te overleven.
onderkoeling
hartstilstand
opwarmen
medisch team
joop bouma
foto's gezocht
complicaties
in 't veld ie
weggegooid geld ten
pieter plcber
pro
wo
bel
che
rea
tab
we
vei
Pre
aar
ste:
der
Ch:
Ko
ge\
jus
kin
one
var
Jat
gaa
Nee
ZATERDAG 2 MAART 1985
'jf T |K I 1
j. i K 5 1
v. ff wi
Toch lopen er een paar mensen rond
die lang, veel te lang, in ijskoud
water hebben gelegen en dat
angstige avontuur overleefden. Zelfs
zonder enig nadelig gevolg. Er is een
geval bekend van een kind dat drie
kwartier lang in het bitter koude
water van een gletscher lag en toch
in leven bleef. In de Verenigde
Staten lag iemand geval vier uur in
ijzig water... en overleefde. In het
Franse wintersportgebied Val
d'Isère viel een paar jaar geleden een
meisje in een bergbeek en werd vele
honderden meters door het woeste
water meegesleurd. Hoewel in feite
verdronken, leefde het kind na
reanimatie nog acht uur. Ze overleed
echter aan schedelletsel.
Maar ook dichter bij huis is een
opmerkelijk voorbeeld voorhanden.
Kort geleden zakte een jongen door
het ijs van het Winschoterdiep in
Groningen. Hij werd veel te laat uit
het water gehaald, maar in het
ziekenhuis wisten artsen zijn leven te
redden. De jongen zit inmiddels weer
- gezond en wel - thuis.
Het lijkt een verhaal uit een
science-flction-boekje over
diepvries-lijken die tot leven worden
gewekt, maar toch zou - heel
misschien en onder zeer speciale
omstandigheden - een schaatser die
in een wak rijdt en pas veel later
wordt gevonden, nog gered kunnen
worden.
Over dat nog onontgonnen stukje
medische wetenschap gaat dit
verhaal. Een gesprek met de
Leeuwarder hartspecialist
Ferdinand Reijsoo, die vooraf dit
zegt: „We moeten hier heel
voorzichtig en terughoudend mee
zijn. We kunnen op dit moment nog
helemaal niet praten over een kans
op succes. We weten er nog te weinig
van. Maar het kan misschien, heel
misschien, leiden tot een nieuwe
aanpak van verdrinkingsgevallen in
de winter. Er zit een kansje in en ik
vind datje moet proberen om dat
eruit te halen..."
Het berichtje stond eind januari in
de Leeuwarder Courant: „Jongen
(10) lag ruim twee uur onder het ijs.
In Akademisch Ziekenhuis
overleden". De kop boven het
bericht wekte bevreemding. Iemand
ligt twee uur onder het ijs...?
Menselijkerwijs gesproken ben je
dan toch dood? Ja en nee. Er zijn
situaties denkbaar waarin er een
kans bestaat om te overleven. Zo ook
in dit geval. Dat het uiteindelijk mis
ging, had een andere oorzaak.
Vooral uit oogpunt van medeleven
met de familie van het slachtoffer,
wil dokter Ferdinand Reijsoo,
cardioloog in het Diakonessenhuis te
Leeuwarden, liever niet uitweiden
over deze zaak. „Maar ik kan me
goed voorstellen dat mensen zich
afvragen waarom iemand die zo lang
onder het ijs heeft gelegen, alsnog
wordt doorgestuurd naar een
ziekenhuis, waar een medisch team
hem probeert te redden."
Reijsoo werd die bewuste avond
opgebeld door de brandweer, die
vertwijfeld aan het zoeken was naar
de drenkeling. Wat moeten we doen,
was de vraag. Blijven zoeken, luidde
het advies van de hartspecialist.
Reijsoo wist uit verhalen in
medische bladen dat ijsdrenkelingen
in sommige gevallen nog een kans
hebben. Terwijl de brandweer,
gehinderd door honderden
nieuwsgierigen, de zoekactie
voortzette belde hij enkele collega's
af.
„Ik had wel eens wat gelezen over
drenkelingen die langdurig onder
het ijs hadden gelegen en die later
lopend het ziekenhuis hebben
verlaten. Uit mijn telefoontjes bleek
dat zelfs na langere duur een
drenkeling nog een kans zou kunnen
hebben."
Toen de jongen na twee en een half
uur eindelijk was gevonden is hij met
spoed naar het Akademisch
Ziekenhuis in Groningen gebracht,
waar hij werd aangesloten op de
hart-longmachine. Het slachtoffer
overleed echter diezelfde avond.
„Het is bekend uit de medische
literatuur dat een lichaam lange
tijd zonder zuurstof kan, mits de
lichaamstemperatuur uitzonderlijk
laag is", zegt Reijsoo.
„Hartchirurgen maken van dat
gegeven gebruik bij uitgebreide en
ingewikkelde hartoperaties. Het
lichaam wordt dan kunstmatig
onderkoeld tot 28 a 29 graden." De
normale lichaamstemperatuur is 37
graden.
„Bij kinderen wordt de
lichaamstemperatuur zelfs wel
teruggebracht tot 20 graden. Je
veroorzaakt dan in feite een
kunstmatige winterslaap. Alle
of vijf, zes ontstaan de eerste
beschadigingen aan de hersenen."
„Maar het wordt anders bij een soort
diepvries-effect. Immers, ook bij het
invriezen van produkten geldt de
regel, hoe sneller het afkoelt, hoe
beter de kwaliteit en houdbaarheid.
Ook bij erg koud water, als er ijs op
ligt bijvoorbeeld, kan een dergelijk
effect optreden."
Het doet bizar aan, maar in geval
van verdrinking in ijskoud water is
een acute hartstilstand voor een
late reddingsactie het beste
uitgangspunt. „Het hart moet acuut
stoppen. Dat is het meest gunstige.
De hele zaak staat dan in één keer
stil. Er wordt geen zuurstofarm
bloed meer door het lichaam
gepopmt en bovendien koelt het
lichaam in dat geval veel sneller af.
De warmte in het lichaam wordt
dan niet langer door het bloed
getransporteerd naar de organen."
Daar komt nog bij dat bij een acute
hartstilstand ook de ademreflex
direct stopt. „Er is dan sprake van
een zogenaamde droge verdrinking.
Er komt geen vocht in maag en
longen. Op zo'n moment ontstaat er
in feite een zelfde soort kunstmatige
van beide organen overneemt)
worden gelegd. Vervolgens kan
worden geprobeerd om heel
langzaam, graadje voor graadje, het
bloed op te warmen. De
zuurstofvoorziening moet
gedurende datm proces maximaal
zijn. Reijsoo: „Want de organen
mogen niet te snel warm worden,
zolang de bloedvoorziening nog niet
ideaal is. Door opwarmen stijgt de
vraag naar zuurstof en als het bloed
daar niet aan kan voldoen, is er kans
op afsterven van weefsel".
Ook al is de kans dat
'ijs-drenkelingen', die langer dan
enkele minuten in het water hebben
gelegen, alsnog kunnen worden
gered erg klein, Reijsoo vindt datje
in ieder geval een poging moet doen.
„Ik ben voor gek versleten toen ik
die jongen naar het Academisch
Ziekenhuis in Groningen liet
brengen. Maar ook al is de kans
minimaal, je moet het proberen".
Ervaringen op dit gebied zijn er nog
nauwelijks. Hoewel..., nog maar
enkele weken geleden raakte in
Groningen een jongen onder het ijs
van het Winschoterdiep. De knaap
lag meer dan tien minuten in het
ijskoude water. Hij had, achteraf, in
dubbel opzicht geluk. Het ongeluk
gebeurde pal voor het Akademische
Een groep medische specialisten gaat in het voorjaar in het
Akademisch Ziekenhuis (AZ) in Groningen praten over de
mogelijkheid om in het Noorden bij wijze van proef een
aangepaste vorm van hulpverlening op te zetten voor
drenkelingen die onder het ijs zijn geraakt. Er is namelijk een
kleine kans dat drenkelingen die langdurig in ijskoud water
hebben gelegen en in feite reeds zijn opgegeven, door snel
en deskundig medisch ingrijpen alsnog kunnen worden
'gereanimeerd'.
Samen met vertegenwoordigers van noordelijke hulpverle
ningsdiensten willen hartchirurgen, cardiologen, anesthe
sisten en internisten uit Groningen gaan praten over een
mogelijke nieuwe aanpak van verdrinkingsgevallen in de
winter.
Er zijn in de medische wetenschap voorbeelden bekend van
'ijs-drenkelingen' die zelfs nadat ze uren in het water hadden
gelegen, nog tot leven konden worden gewekt. Het slachtof
fer zou in dat geval zo spoedig mogelijk na de redding aan
een hart-long-machine moeten worden gelegd. Alleen in
uitzonderlijke gevallen zou er dan sprake zijn van een
reddingskans.
lichaamsfuncties komen op een heel
laag pitje te staan."
Reijsoo: „Bij een 'normaal'
verdrinkingsgeval overlijdt de
drenkeling door verstikking, omdat
er water in de longen komt. De
hartslag gaat in zo'n geval nog
geruime tijd door. Het kan minuten
duren voordat het hart stopt. Al die
tijd wordt er nog bloed
rondgepompt, in dit geval echter
bloed zonder zuurstof. Er ontstaat
daardoor ook al vrij snel schade aan
de hersenen".
„Je kunt zeggen dat schade aan de
hersenen sneller optreedt, naarmate
de buitentemperatuur en dus ook de
lichaamstemperatuur hoger is. Ons
ontstellend actieve brein kan niet
langer dan dertig seconden zonder
zuurstof. Als de zuurstoftoevoer
langer wordt onderbroken, treedt
bewusteloosheid op. Na een minuut
afkoeling als op de operatietafel. Je
hebt dan meer tijd voor de redding
van zo'n drenkeling."
De stofwisseling in het lichaam komt
door de snelle en diepe afkoeling
vrijwel stil te staan. ..Daarop is de
redding in feite gebaseerd. De
temperatuur in het lichaam wordt zo
laag dat de hoeveelheid zuurstof die
in de organen aanwezig is, voldoende
kan zijn voor langere tijd. Daarom is
het ook zo belangrijk dat het hart
meteen stopt. Er ontstaat geen
zuurstofarm bloed. Dat is een
belangrijk voordeel, want weefsel
dat geen zuurstof krijgt, gaat te
gronde."
Een drenkeling die uit ijswater is
gehaald, moet zo snel mogelijk aan
een hart-long-machine (een
apparaat dat tijdelijk de functies
Ziekenhuis. Het slachtoffer kon
razendsnel worden geholpen.
Een team van specialisten heeft de
drenkeling onmiddellijk aan de
hart-long-machine gelegd en is
begonnen het sterk onderkoelde
lichaam langzaam weer op
temperatuur te brengen. Hij heeft
nog een week aan het
beademingsapparaat gelegen en
kon na veertien dagen gezond uit
het ziekenhuis worden ontslagen.
Deze ervaring heeft de specialisten
in het AZ aan het denken gezet.
Daarom ook is het Leeuwarder
slachtoffertje destijds naar het AZ
gebracht. Inmiddels zijn er
contacten geweest tussen Reijsoo en
de AZ-artsen. In het voorjaar zal er
een gesprek plaats vinden met de
bedoeling een plan op te zetten, om
in breder verband te proberen iets
meer ervaring op te doen met het
'reanimeren' van ijs-drenkelingen.
Het is niet onmogelijk dat
hulpverleners, brandweer, politie en
ziekenhuizen, op den duur heel
anders moeten gaan reageren als er
sprake is van een vermiste
drenkeling onder het ijs. Want er
hoeft niet omheen te worden
gedraaid, dat haastige spoed bij
hulpverleners nu nog wel eens
achterwege blijft als een drenkeling
langer dan een kwartier in het water
ligt.
Reijsoo: „Misschien wordt er in de
toekomst nog eens medisch team
gevormd dat in Leeuwarden dit
soort gevallen gaat doen. Wie weet.
We zitten in een waterrijke
provincie, waar 's winters nogal
eens iemand door het ijs zakt. En het
is natuurlijk een probleem als je een
drenkeling dan nog helemaal naar
Groningen zou moeten brengen. Dan
gaat kostbare tijd verloren."
Het valt moeilijk te zeggen waar de
grens ligt. Er gaat een verhaal van
een drenkeling in de VS die vier uur
lang onder het ijs heeft geleden en
nog kon worden gered. „De haast bij
een verdrinkingsgeval in de winter
zou misschien moeten worden
uitgebreid tot uren. Ik weet het
niet."
„Er is eigenlijk niemand die er echte
ervaring mee heeft. Er wordt
bovendien iets gedaan, waarvan je
gevoelsmatig zegt, dat kan toch niet.
En er druppelen wat gegevens
binnen van her en der. Maar we zijn
er echt nog lang niet. We hebben
bijvoorbeeld nog geen flauw idee hoe
je moet handelen als zo'n drenkeling
uit het ijs wordt gehaald. Moetje dan
al bepaalde maatregelen treffen? We
weten het niet. Bij dat jongetje is er
'gewoon volgens intuitie gehandeld.
Maar daarnaast zit er ook een
ethische kant aan de zaak. Hoever
mag je gaan in dit soort gevallen?"
Rein van der Ven, hoofd van de
alarmcentrale van de brandweer- en
hulpverleningsdienst
Friesland-Noord en hoofd van de
Centrale Post Ambulancevervoer in
Leeuwarden, heeft regelmatig te
maken met drenkelingen die onder
het ijs schieten. De Leeuwarder
brandweer heeft een ploeg duikers
die in dit soort gevallen te hulp
komt.
Van der Ven: „We hebben de mensen
en het materieel om drenkelingen
uit het water te halen. Ook als er een
dikke laag ijs ligt. Maar de medici
moeten ons aangeven waar de
grenzen liggen. Dat willen we graag
eerst weten. Wij zijn natuurlijk
zonder meer bereid om taar eens
nader over te praten met de artsen."
„Het is allemaal nog erg
onduidelijk", zegt brandweerman
Van der Ven. „Uit onze eigen
leerboeken weten we dat er nog
reddingskansen zijn als iemand drie
kwartier tot een uur onder het ijs
heeft gelegen. Maar we praten nu al
over een veel langere periode. Dat
heeft consequenties voor het hele
apparaat. Er zullen dan sluitende
afspraken moeten worden gemaakt
over de bezetting van ambulances,
zodat er personeel op komt dat in
staat is ademwegen van slachtoffers
vrij te maken en er zullen afspraken
moeten worden gemaakt met
ziekenhuizen. Van het begin tot het
einde van de rit moet er van alles zijn
geregeld. Wij wachten op het nieuws
van de medici."
Vader :n zoon Fernhout
We hebben niet zo gek veel
tijd meer, maar we red-
Óen het wel. Volgens het schema
moet het net lukken. Maar dan
moet er niet nog al te veel tegen
zitten. Want we lopen al een stuk
achter op dat schema. De compo
nist Antoine Oomen, heeft na ons
nog een maand de tijd om passen
de muziek te schrijven, die onze
beelden moet begeleiden".
Cineast John Fernhout is er tij
dens het gesprek met zijn gedach
ten niet helemaal bij. Ondertus
sen bedient hij de lichtknoppen.
Zoon Douwes (41) vraagt af en toe
of de lampen 'aan' danwel 'uit'
kunnen. Het werk gaat door.
De tijd dringt. Daarover bestaat
geen twijfel. Terwijl pa tekst en
uitleg geeft over het hoe en waar
om van de film, 50 jaar Nationaal
Park De Hoge Veluwe, filmt zijn
zoon door. De laatste loodjes mo
gen dan doorgaans het zwaarst
wegen, vader Fernhout is ervan
overtuigd dat de nog te verrich
ten werkzaamheden niet meer zo
gek veel voeten in de aarde zullen
hebben.
„Er moet nog wel het een en
ander gebeuren, maar dat kan
bijna allemaal binnenshuis. De
moeilijkste opnamen hebben we
al gemaakt. Nog een paar shots
en dan kunnen we met knippen
en monteren beginnen", vertelt
de 71-jarige cineast.
Om zich volledig op de documen
taire te kunnen storten hebben de
Fernhouts zich tijdelijk gevestigd
in een woning in Hoenderlo, aan
de rand van het park De Hoge
Veluwe. Vader Fernhout woont
eigenlijk in Jeruzalem.
De historie van de familie Krol-
ler boeit hem sterk, evenals de
ontstaansgeschiedenis van het
huidige park. Tijdens ons ge
sprek wroet hij vrijwel onafge
broken in stapels historische fo
to's. Portretjes van museum-ar
chitect Berlage, Anton Kroller,
de bouw van het museum. Alles
staat op foto. Bijna alles. Vader
en zoon Fernhout zijn nog niet
helemaal tevreden over het tot
dusver verzamelde materiaal.
„We zitten nog verlegen om een
paar plaatjes, die om de docu
mentaire zo compleet mogelijk te
maken, onmisbaar zijn. Foto's
van de bouw van het Jachtslot
Sint Hubertus ontbreken nog.
Datzelfde geldt voor, 'de Krollers
in het park'. Ook daarvan hebben
we geen foto's. We zouden graag
in contact komen met mensen,
die juist over die foto's beschik
ken. Zij kunnen contact opnemen
bij het museum (05768 - 441 of
442)".
Het heeft vader en zoon cineast in
de afgelopen maanden niet mee
gezeten. Integendeel. De opna
men hebben het tweetal, volgens
John Fernhout al heel wat zweet
druppeltjes en slapeloze nachten
gekost. „Vooral in het begin heeft
alles ons tegen gezeten. Niets was
normaal. De winter bleef uit en in
het voorjaar was het veel te druk
om rustig te kunnen filmen. Op
namen in de sneeuw hebben we
gelukkig onlangs nog kunnen ma
ken. Maar we waren er vanuit
gegaan dat dat in de vorige winter
al was gelukt. Ja, vooral het weer
heeft ons danig parten gespeeld",
vindt Fernhout senior.
„Alle filmopdrachten zijn altijd
aantrekkelijk. Maar elke film
heeft ook zijn complicaties. Je
wordt geleid door het onder
werp. Dat hebben we ditmaal
wel erg nadrukkelijk geweten".
„Het interessante van het hele
karwei is, dat in dit park het
verband tussen natuur en cultuur
op zovele manieren tot uit.c:
king komt. Het vroegere mus>
is ook helemaal vanuit die
dachte verder uitgebouwd. El
kwam er het Rietveld-pavil
bij. Dat heeft niet alleen licht
pels in het plafond maar ook«
ruiten in de wanden. Zo krijgt?
relatie natuur-cultuur nog mijl
gestalte. Met écht daglicht, juip
Ook de Beeldentuin in het ijte$
benadrukt diezelfde gedador
Het is toch fantastisch dat zcjon
unieks met zo'n formaat (het gar;
heeft een oppervlak van 6000 jen
tare, red.) in zo'n klein la.iro
mogelijk is", meent de 71-jaÜjl
Fernhout. idee
ra
>er<
Vader en zoon hebben in tie, V
mer ettelijke nachten 'in 't v
ergens in het Park geslapenpr]
verzekerd te kunnen zijn <or-
bepaalde scènes, die in de dijpri
mentaire nog mogen ontbreaiel
„De bronstijd", zo herinnert H|
duo zich, „was vooral een i
de van tijd, geluk en heel
geduld. Maar uiteindelijk oro
ben we alles wat we wilj^j
hebben, kunnen vastleggen,
en met het traditionele schaak
op de gracht rond het Jachtslpj
De twee hebben ook in het;
seum tal van opnamen gemal
Tekeningen van de bouw vanj
museum zijn voor de camerak
haald. Bij de kleinste delf
wordt tekst en uitleg gegekt
Ook in het verre verleden vaag
Hooge Veluwe hebben vadeijj
zoon zich verdiept.
Zo is onder meer aan het Ijj
gekomen, dat Anton Kroller^
dertij d de weg Hoenderlo-Ottf^
die dwars door het park liep, If
laten verleggen. Fernhout:
heeft beide gemeenten een
zienlijk bedrag betaald. Nu lig)
weg langs het hek rondom,
park. Precies zoals Kroller j
wilde".
D6V
beg
De familie Kroller had aa vra
kelijk grootse plannen om,joe
hun toenmalige woning in ltoe
senaar een museum op te zei
Het oog echter viel volgens F;_
hout op De Hooge Veluwe. t
De cineast: „Stukje voor stiflM
werd het enorme landschap!»
elkaar gekocht. Toen hij b&9
alles had, belde hij een smii J|
een dorp op met de vraag o:j®
man ook hekwerken kon mali||
Meteen bestelde hij veertig IWM
meter om zijn bezit te omheinijuH
Op het moment dat de farJ
stel
VOO
Boe
heb
haar rijkdom wilde overdraï
aan de staat, verklaarde me|
een de overheid volgens Ferms
min of meer voor gek. „De Vela
was eem uithoek. Daar zou .iL_
hond komen. Weggegooid
Dacht men. Totdat de autc ont'
biel sterk in opmars kwam. hou
waarde bij die overdracht als
overigens wel dat de staat uitv
zorgen voor de bouw van eèn
tijdelijk museum. wor
De filmer: „De collectie k tegi
waaronder ettelijke Van Gogl
werd voor een totaalbedrag
800.000 gulden overgenonfB
Voor dat geld kun je tegenw
dig nog niet één Van Gogh I
pen".
Het tijdelijke museum van t; j|
staat er nu nog steeds. In de lTl
der jaren is het wel diverseI
len uitgebreid en opgekii;
Binnenkort wordt begonnent I
de volgende uitbreiding, W
wordt in het museum een pro ji
tiezaaltje ingericht, waar be;
kers mettertijd de document: 1/
waar nu de laatste hand
wordt gelegd, kunnen zien. sta;
deg