WACHTEN..
;;y
De lange weg naar
een ruilverkaveling in
West Zeeuwsch- Vlaanderen
PZC/streek
VRIJDAG 16 DECEMBER 1983
„Vrijwillige kavelruil heeft onvoor
stelbaar grote voordelen", meent de
Oostburgse wethouder A. de Feyter.
Hij heeft lange tijd meegelopen m het
landbouwkundig onderzoek en is be
trokken geweest bij de ruilverkave
ling op Noord-Beveland. Het pro
bleem bij een onderlinge kavelruil is
echter dat er minstens drie deelne
mers gevonden moeten worden, die
tot overeenstemming kunnen komen.
Zo gauw één van de gegadigden uit
stapt, loopt de zaak spaak. Aangezien
vrijwel iedere boer ervan overtuigd is.
dat hij een kwalitatief slechter perceel
voor zijn ingeleverde kavels terug
krijgt, zijn de mislukte onderlinge
ruilen talrijk
Kostenfactor
Maar er zijn nog meer mogelijkheden.
Omdat de waterbeheersing en de ont
sluiting op peil zijn, zou een ruilverka
veling relatief goedkoop kunnen wor
den doorgevoerd. Geschat wordt dat
de uitgaven voor West-Zeeuwsch-
Vlaande.ren. ruim vijftig procent lager
zouden liggen dan elders. De omvang
rijke operaties op Zuid-Beveland (De
Poel en Kapelle/Wemeldinge) kwa
men uit op 6.000 a 7.000 gulden per
hectare. Bij het opstellen van een
prioriteitenschema wordt nauwelijks
rekening gehouden met de kostenfac
tor van een landinrichting. Geweste
lijk CBTB-vice-voorzitter Ramondt
heeft stille hoop op een fundamentele
beleidswijziging op dat punt: „Op het
moment dat de kosten medebepalend
worden voor de prioriteit, maken we
kans".
J Ramondt, uice-voorzitter van de
CBTB: 'versnippering van de kavels
kan tienduizenden guldens per jaar
schelen'.
In het ontwerp landinrichtingswet,
dat over twee maanden in behande
ling zal worden genomen, is een heel
klein openingetje voor de goedkope
categorie te vinden. Per jaar zou er
2.000 hectare buiten de reeds vastge
stelde urgentiegebieden om op het
landinrichtingsschema kunnen wor
den opgevoerd. In politiek Den Haag
wordt zelfs voorzichtig gedacht over
een verdere versoepeling. Volgens
Van Meegen is het evenwel niet zeker
dat West-Zeeuwsch-Vlaanderen van
die regeling zal kunnen profiteren.
„Het hele gebied is als één blok
aangevraagd. Wanneer daaraan
wordt vastgehouden, valt er weinig te
verwachten". Vorige week kwam bij
de landbouworganisaties een brief
binnen van de Provinciale Raad voor
Bedrijfsontwikkeling, waarin eenzelf
de mening werd geformuleerd.
Het gebied westelijk van de Braak
man beslaat in totaal ongeveer 30.000
hectare cultuurgrond. De suggesties
voor een gefaseerde aanpak zijn in
landbouwkringen niet met bijster
veen enthousiasme ontvangen. ZLM-
secretaris Risseeuw: „Het zou echt
doodzonde zijn als er tot opdeling in
blokken inocst worden overgegaan.
Je krijgt dan meteen te maken met
het probleem hoe groot zo'n blok
moet zijn en wie er al dan niet invalt.
Verder mis je ook de stimulans die
van een niet-versnipperde aanpak
uitgaat".
Risseeuw ziet in feite maar één andere
oplossing: de zogenaamde admini
stratieve ruilverkaveling, ook wel 'ka
velruil bij overeenkomst' genoemd.
Zo'n operatie heeft nog het meest weg
van een in het groot uitgevoerde
vrijwillige kavelruil. „Een goedkope
oplossing", zegt Risseeuw. „die met
lichte overheidsdwang kan worden
uitgevoerd. Aan de waterbeheersing
of het wegennet wordt in dat geval
niets veranderd. Het voordeel zou zijn
dat we het gebied toch als een geheel
kunnen aanpakken".
De uiteindelijke strategie van de land
bouworganisaties zal noodgedwongen
afhangen van de door de politiek
geboden ruimte. Zoals het er voorlo
pig uitziet valt er alleen voor de
omgeving van Cadzand en Retranche-
ment iets te verwachten. In agrari
sche kringen is de verbazing over het
feit dat juist deze streek wél op het
prioriteitenschema is ingetekend, al
gemeen. Niemand weet wie daartoe
eigenlijk een aanvraag heeft inge
diend. Door de landinrichtingsdienst
wordt medegedeeld dat Cadzand dan
ook niet primair vanwege het land
bouwbelang is opgevoerd. De land
schappelijke disharmonie zou de
doorslaggevende factor geweest zijn.
Overigens heeft Van Meegen goede
hoop dat ook een gebied rond Aarden
burg op korte termijn op het voorbe
reidingsschema kan worden gezet. In
het bestuurlijk overleg tussen de mi
nister en gedeputeerde staten is daar
in elk geval over gesproken. Maar
zelfs als daartoe wordt besloten is er
nog altijd geen uitzicht op de door de
boeren gewenste totale aanpak.
Kemphanen
In het begin werd al opgemerkt dat
bij een landinrichting terdege reke
ning wordt gehouden met de belan
gen van natuur en landschap. Land
bouw en natuur staan in Nederland
over het algemeen als kemphanen
tegenover elkaar. Het standpunt van
de Wcst-Zeeuws-Vlaamse natuuror
ganisatie "t Duumpje' past deze keer
niet in hel conflictschema. Voorzitter
T. Kramer zegt over een eventuele
landinrichting: „Wij staan daar in
eerste instantie niet negatief tegen
over. Je moet in die zaken niet te
bang zijn. Bij een landinrichting heb
ben we als natuurvereniging meer
kansen dan bij de vroegere herverka
velingen. Voor ons zal er dus ook een
taak zijn weggelegd".
Verdere navraag leert al vlug dat de
meningen binnen de natuurbescher
mingsorganisaties niet helemaal met
elkaar overeenstemmen. Zo ziet de
Stichting Zeeuws Landschap weinig
heil in de aanvraag van de boeren.
Stichtingsvoorzitter J. Willemse is
van mening dat er bij het opnieuw
inrichten een te strikte schelJl
wordt gemaakt tussen natuur-
landschapsgebieden. Zegt: J
streeft er naar de natuur zo sca
mogelijk te omgrenzen. Wat daar:
binnen valt, wordt aan de grootstii
ge landbouw overgeleverd. Vo!(
mij moet er naar een grotere v®
ning van natuur en landbouw wort
toegewerkt De boer heeft nu eerar
een bepaalde verantwoordelijk
ten opzichte van het landschap da
zelf heeft gemaakt" Willemse k
daarbij wel op, dat hij zich bews
voor een idealistische benader^
kiezen. De door de Europese pri
men opgedrongen schaalvergis
en intensivering staan op gesps
voet met vermenging van lanóla
en natuur. Niet naast elkaar, i
met elkaar, is het devies vani
Zeeuws Landschap. Dat daarbij w
rang behoort te worden gegeven i
de natuurbelangen. staat buiten 1
Willemse vindt zijn ideeën vera
in de regeringsnota over de relt
tussen natuur en landbouw. Des
tienota voorziet in 'beheersgebied!
waar geen intensieve landbouwpla
mag vinden. Met een minimaal j
bruik van chemische bestrijdlngaa
delen en aangepaste zaai- en oogS
den zouden dieren en planten zou
mogelijk ontzien moeten worden;
gederfde inkomsten worden doorl
rijk vergoed. Naast beheersgebls
noemt de nota ook reservaalia
nen. waar de landbouw hela
wordt teruggedrongen. Het voos
ge plan gaat uit van ongeveer S
hectare relatienotagebied Ook cc
kaart is West-Zeeuwsch-Vlaand;
vooralsnog een bijna witte vlet
vraag of de boeren zich daardii!
eveneens zorgen om maken, Sb
nauwelijks een antwoord. In Wis
wijk maakten de agrariërs op ot:
belzinnige wijze hun opvatting
baar. Ze dreigden zelfs met m
voor parkwachter waren ze niette
wieg gelegd.
De voorzitter van het Zeeuws L
schap stelt duidelijk, dat hij deë
relatienota aangedragen oplost
prefeeert boven landinrichting. C
de plannen voor Cadzand islujs
erg positief: „Wat de natuur aanp
heb je misschien te maken mei!
meest waardevolle buitengebied
West-Zeeuwsch-Vlaanderen, Cada
laat een rijke cultuurhistorie zieai
rondlopende dijken en sloten. L
bouw-technisch gezien is dat niell
aal. Er zijn veel kleine kavelt
verwacht dat als er tot landing
wordt besloten, dat er dan genui
lijk ccn spanningsveld tussen nü
en landbouw kan ontstaan".
Het gebied rond Cadzand belooft!
proefproject te worden wat de la
inrichting in West-Zeeuwscb-W
deren betreft. In de rest vu
gebied lijkt een administratieve
verkaveling voorlopig het b
haalbare. Landbouw-staatssecn#
A. Ploeg bevestigde dat v«
maand tijdens een werkbezoek!
Zeeland. In eerste instantie wt6
op de mogelijkheid om via vrij*
ge kavelruil de bedrijfsomstandif
den te verbeteren. „Ik geef toe;
daarvoor niet zoveel belangstel
is, maar misschien wordt dat ui
al er een wettelijk kader voor
creèerd wordt, waarbij men ged*
gen wordt mee te doen", zei ft
Hij doelde daarmee op de adfl
straüeve ruilverkaveling,
schappelijke waarden zijn dU
niet in het geding. Een botsingtö
natuur- en landbouwbelangen^
in Winterswijk, zal waarschip
niet plaatsvinden. Voordat hel W
aanwijzing van beheers- en rt
vaalgebieden komt, hebben dek
partijen nog tijd genoeg oml"
dekken op welke punten nak*
landbouw elkaar ontmoeten- j
schien dringt de conclusie, dit
den alles met elkaar te maken'
ben, zich nog bijtijds op. In de*
sporen van de bioloog Mid»1
kers, die zich sterk maakt v«*
natuurlijke landbouw zonderdd
ren tot parkwachter te degri»
zou er een landschap kunns*
staan waar zowel de natuurW
bers als de agrariërs tevredd'
zijn- 0 jan van D&
Ruilverkaveling. Of, zoals het tegenwoordig heet, landinrichting. Bij dat woord gaat elke
West-Zeeuws-Vlaamse boer op het puntje van zijn stoel zitten en spitst zijn oren. De
laatste jaren hebben de drie landbouworganisaties ZLM, NCB en CBTB geprobeerd om
West-Zeeuwsch-Vlaanderen ingetekend te krijgen op de landinrichtingskaart voor Neder
land. Daar staan alle gebieden op die in uitvoering zijn of uitgevoerd zullen worden. Een
bonte lappendeken, zo op het eerste gezicht. Het gebied ten westen van de Braakman is echter
maagdelijk wit. Alleen de omgeving van Cadzand is gearceerd. Dat betekent dat er voor
vrijwel geheel West-Zeeuwsch-Vlaanderen de eerste, pakweg tien jaar weinig of niets in de
pen zit.
waterstand worden gehandhaafd".
Ook het wegennet is door het water
schap in een goede conditie gebracht.
Het streven om in principe elke boer
derij aan een verharde weg aan te
laten palen, is vrijwel gerealiseerd. De
conclusie van Boekhout ligt voor de
hand: ..Het lijkt me nu te laat om tot
een landinrichting over te gaan. Meer
dan hier en daar eens een kavelruil zie
ik niet gebeuren. De grote lijnen lig
gen door de afwateringen al vast,
zodat het geen zin heeft het land op de
schop te nemen De regering zal bo
vendien niet bereid zijn tot weer zo'n
grote investering. Nee. de boeren had
den beter actie ondernomen in 1961.
Maar toen bestond er kennelijk geen
behoefte
Kortom, de agrariërs hebben hun
kans voorbij laten gaan en nu is het te
laat. In landbouwkringen wordt dit
onderkend. De kringsecretaris van de
ZLM. J. Risseeuw, beaamt dat er in
het begin van de zestiger jaren op de
plannen van het waterschap had moe
ten worden ingespeeld.
Betekent dat nu dat West-Zeeuwsch-
Vlaanderendoor die voorbije kans
volledig de boot heeft gemist? De
schoen wringt vooral ten aanzien van
de versnippering van de percelen. De
mogelijkheid om via vrijwillige kavel
ruil verbetering te bewerkstelligen is
m elk geval aanwezig. Tot nu toe is er
van die van rijkswege gestimuleerde
regeling de overheid betaalt onder
meer de kosten van landmeter, kadas
ter en notaris weinig gebruik ge
maakt.
J Willemse. voorzitter van de Stich
ting Zeeuws Landschap, 'ik zie meer
in beheersgebieden'
Het begrip landinrichting geeft nog
regelmatig aanleiding tot spraakver
warring. Dikwijls wordt daarbij alleen
gedacht aan een 'simpele" ruilverka
veling. die vooral de landbouw ten
goede komt. Landinrichting omvat
meer. In de 'Landkrant', een uitgave
van de landinrichtingsdienst van het
ministerie van landbouw en visserij,
wordt landinrichting omschreven als
'het beter geschikt maken van delen
van het landelijk gebied voorbestaan
de of nieuwe vormen van gebruik'.
Deze algemene definitie heeft niet
uitsluitend betrekking op de agrari
sche sector. Bij een landinrichting
wordt ook gekeken naar de land
schappelijke, natuurlijke en recreatie
ve functies van een gebied. Tussen de
verschillende sectoren wordt een be
langenafweging gemaakt. Behalve de
verbetering van het wegennet, de wa
terbeheersing en de verkaveling, die
bij een ouderwetse ruilverkaveling
werd doorgevoerd, wordt er bij een
meuwe aankleding van een streek ook
gewerkt aan de landschapsbouw het
verbeteren van het landschap en het
versterken van het karakter ervan,
door onder meer aanplant van bomen
en struiken. Tevens worden de land
schappelijk waardevolle delen be
schermd
In 1977 en 1978 trok ing W. A. van
Meegen, hoofd van de landinrich
tingsdienst afdeling Zeeland, door
West-Zeeuwsch-Vlaanderen. Op ver
zoek van de gewestelijke landbouwor
ganisaties. maar ook deels op eigen
initiatief, bezocht hij samen met de
ZLM-voorlichter J. Markusse de ver
schillende landbouwvergaderingen
(16 in totaal), om uitleg te geven over
het begrip landinrichting. Het directe
gevolg was dat de boeren enthousiast
werden en hun landbouworganisaties
opdroegen stappen te ondernemen.
Eind 1978 werd er een landinrichting
aangevraagd bij de Centrale Cultuur
technische Commissie (CCC). een ad
viesorgaan van de minister van land
bouw. Inmiddels is bekend geworden
dat de CCC afwijzend heeft gerea
geerd. Uiteraard tot grote ontsteltenis
van de West-Zeeuws-Vlaamse agrari
sche wereld, die er net zin in had
gekregen Op advies van de in Goes
zetelende landinrichtingsdienst ver
klaarde de CCC Walcheren, dat begin
1979 een verzoek had ingediend, ur
genter. Achteraf zijn de landbouwor
ganisaties in West-Zeeuwsch-Vlaan
deren niet erg te spreken over de gang
van zaken.
Karretje
Toen Van Meegen informatie kwam
verstrekken, moet hij al op de hoogte
zijn geweest van de Walcherse plan
nen. zo wordt er geredeneerd. Hij
maakte de boeren warm voor een
landinrichting en liet ze vervolgens
in de kou staan. Het hardnekkige
gerucht doet nu de ronde, dat er
vanuit Goes initiatieven in de rich
ting van West-Zeeuwsch-Vlaanderen
werden ontplooid, omdat men bang
was voor een in het kader van de
bezuinigingen dreigende inkrimping
van de dienst, als er niet genoeg werk
voorhanden was. Met andere woor
den, de West-Zeeuws-Vlaamse agra
riërs voelen zich enigszins voor het
karretje van Goes gespannen. Ing
Van Meegen wijst dat verwijt perti
nent van de hand. „In de eerste plaats
is het nooit de bedoeling geweest om
de mensen enthousiast te maken.
Verder was ik toen nog niet op de
hoogte van de Walcherse aanvraag.
Daar was nog niets van bekend", zegt
Van Meegen.
Het gerucht over de dreigende bezui
nigingen noemt hij volledig uit de
lucht gegrepen. „Overigens kan ik me
levendig voorstellen dat de West-
Zeeuws-Vlaamse boeren teleurge
steld zijn".
Dat aan Walcheren voorrang wordt
gegeven is volgens het hoofd van de
Zeeuwse landinrichtingsdienst wel
volkomen begrijpelijk. „De gegevens
duiden uit dat Walcheren urgenter is
Het bedrijfsmkomen ligt er relatief
laag en er bestaat een disharmonie
tussen het landschap en de functie die
het moet vervullen". Toch wekt de
voorkeur voor Walcheren verbazing.
Het eiland, dat na de oorlogsinunda
ties van eind 1944 zwaar gehavend
was, werd in de periode 1947-1960
opnieuw ingericht. Er werd een stelsel
van 300 kilometer landbouwwegen
aangelegd en 280 kilometer watergan
gen gegraven. Daarnaast werden er
goed ontwaterde kavels gevormd
door egalisatie, drainage en de aanleg
van nieuwe sloten. Nog geen twintig
jaar later zouden het landschap en de
landbouw alweer aan een grondige
opknapbeurt toe zijn? Dat schijnt nu
inderdaad het geval te zijn. De ver
snippering van de kavels is door ver
erving en uitbreiding van steden en
industrieën sterk toegenomen. Bo
vendien zou het afwateringssysteem
aan verbetering toe zijn. Voorzichtig
stelt Van Meegen dat de vorige her
verkaveling misschien wat haastig is
uitgevoerd. Het eindresultaat was
voor de kavelconcentratie en de afwa
tering niet optimaal.
Blijft de vraag over of er in West-
Zeeuwsch-Vlaanderen sprake is van
een lagere urgentie dan op Walcheren.
Iedereen, die iets met landinrichting
te maken heeft dus ook de boeren
beantwoorden die vraag bevesti
gend Het enige probleem waar de
landbouw in de uiterste zuidwest
hoek van Zeeland mee te kampen
heeft, is de versnippering van het
grondbezit. Gemiddeld heeft elk be
drijf vijf kavels. Vergeleken met ande
re gebieden, die met grootscheeps
aangepakt zijn, is dat een normaal
gemiddelde. Ten opzichte van wel
heringerichte streken, waar de meest
ideale omstandigheden van één kavel
per bedrijf dikwijls echt wordt bena
derd, kan er van een duidelijke ach
terstandssituatie worden gesproken.
..Gelet op die gegevens is een landin
richting voor West-Zeeuwsch-Vlaan-
deren zeker gewenst", constateert
Van Meegen dan ook. De landbouwor
ganisaties zijn het daar van harte mee
eens.
J. Ramondt, vice-voorzitter van de
gewestelijke CBTB-afdeling en sta
tenlid voor het CDA, signaleert dat
de versnippering van het grond-ezit
tot hogere kosten en lagere opbreng
sten leidt. Exacte cijfers over het
rendementsverlies zijn niet beschik
baar. Ramondt schat evenwel dat een
bedrijf met een ongunstige kavel
spreiding tienduizenden guldens per
jaar minder aan inkomsten binnen
kan halen. Hij zegt: „Het zit 'm in de
capaciteit per uur. Met de voortgaan
de mechanisatie, de inzetbaarheid
van grote machines, komt er steeds
meer behoefte aan grote percelen. De
opbrengst ligt daar beduidend hoger,
omdat je minder kosten en afval
hebt". Zolang er geen groots aange
pakte herinrichtingsoperatie wordt
doorgevoerd, zal de situatie volgens
Ramondt alleen maar slechter wor
den. De opsplitsing van boerderijen
door boedelscheiding en vererving
zet gewoon door. En werd bedrijfs-
vergroting vroeger nog wel eens in de
hand gewerkt, omdat een boer ergens
anders naar toe trok of ander werk
zocht, sinds de economische crisis
voelbaar werd zit iedereen muur
vast.
Afgezien van de kavelconcentratie
heeft de West-Zeeuws-Vlaamse boer
weinig of niets over de inrichting van
zijn omgeving te klagen. Aan verbete
ring van de waterbeheersing en de
ontsluiting bestaat nauwelijks be
hoefte. Deze gunstige situatie heeft
alles te maken met de door het water
schap 'Het Vrije van Sluis' uitgevoer
de werken. In 1961 werd het 'plan
verbetering waterbeheersing' aange
nomen. Op het moment verkeert de
realisatie van de in dat kader geplan
de werkzaamheden in de afrondings
fase, Het afwateringskanaal Bakkers-
dam-Cadzand komt in 1984 gereed.
Vervolgens moet er enkel nog een
leiding worden gegraven tussen de
Pyramide en Biervliet, Alle bestaande
polderwaterleidingen zijn ondertus
sen aangepast. „Volgens mij is de
ontwatering hier erg goed geregeld",
vertelt J. Boekhout, hoofd van de
technische dienst van het Vrije „We
kunnen het pe) tot op enkele centime
ters nauwkeurig regelen. Door de 120
met de hand bediende schutjes kan
voor elk gebiedje de gewenste grond-
Volgens W. Avan Meegen. hoofd van
de Zeeuwse landinrichtingsdienst, is
een gefaseerde landinrichting in
West-Zeeuwsch-Vlaanderen waar
schijnlijk.
De Polderweg in Cadzand