de jacht op
't vliegent hart
GOUDKOORTS
HEEFT
TOEGESLAGEN
PZC/ weekendkrant
ongewenste
belangstelling
voor
wrak
van de
oostindië-
vaarder
meen in musea aantreffen geeft een
beeld van de beschaving van de bo
venlaag van de vroegere samenleving,
het rijke en uitzonderlijke. Maar de
vraag komt dan op: hoe leefde de rest.
de gewone mensen, die andere 90 tot
95 procent? En dat is een vraag die
moeilijk te beantwoorden is. want
daarvan is weinig bewaard. Dit wrak
biedt een enorme kans. het is als het
ware een verzonken dorp. een comple
te samenleving die plotseling is ver
steend. Het is wel kapot en heeft
zwaar te lijden gehad, maar het blijft
niettemin een soort kijkgat in de tijd.
dat uiterst bruikbaar is. Je moet je
eens voorstellen: een gewone jongen
van het Walcherse platteland, die zich
in 1735 voor maar liefst tien jaar
verbindt aan de compagnie, tien jaar
naar de oost. Zo n man zag dan vaak
kans om een kredietje van 150 gul
dens los te krijgen, eigenlijk een klein
fortuin in die tijd. Hij zal voor vertrek
de bloemetjes eens een keer buiten
hebben gezet, maar verder koopt hij
van dat geld zaken die hem het ver
blijf aan boord, geen pretje in die tijd.
enigszins kunnen veraangenamen.
Die aangekochte zaken stopt hij weg
in zijn zeemanskist voor onderweg, 't
Vliegent Hart is vlak na vertrek ver
gaan dus moeten we aannemen dat
dat alles nog in die zeemanskisten of
wat daarvan over is aanwezig is. En
daar zijn we op uit, daaruit halen we
informatie. In dat achterschip van "t
ed reindersma
Vliegent Hart, waarin we vorig jaar
voorzichtig zijn begonnen, waren we
nu net bezig een laag aan te snijden
waarin we bijvoorbeeld het verpak
kingsmateriaal (de kisten) van de ge
vonden wijnflessen aantroffen, maar
ook stuitten we op fragmenten van
zeemanskisten. Daar is nu de ploeg
doorgegaan. Ik vrees dat daar veel
materiaal verloren is gegaan".
identificatie
Overigens is het zo. dat men het wrak
waarop wordt gewerkt nog steeds
niet officieel heeft geïdentificeerd als
dat van 't Vliegent Hart'. Bas Kist:
..Met aan zekerheid grenzende waar
schijnlijkheid is het inderdaad 't
Vliegent Hart. maar bewezen hebben
we dat nog niet. We hebben een
ZATERDAG 25 JUNI 1983
is juni 1983 en de jacht op het wrak van de Indiëvaarder 't Vliegent Hart in 1735 voor
Walcherse kust vergaan lijkt nu pas goed op gang te komen. Niet alleen door de
landse bergingsexpeditie, die sinds vorig jaar het wrak van het Nederlandse
zijn geheimen en andere waardevolle zaken probeert te ontfutselen. Er zijn kapers op
kust. Overtrokken verhalen over grote muntenvondsten trekken ongewenste belangstel
de goudkoorts heeft menigeen kennelijk te pakken. En dan gaat het met grof geweld.
een moment dat ze dachten zeer
zaken boven water te
halen werden de duikers van het
Hart vorige
met een ware
op de plaats van het wrak:
hele gebied was letterlijk omge
ploegd. Al het naar beneden gebrach
te bergingsmateriaal lag her en der
verspreid, het grid-systeem (een bui
zenconstructie voor plaatsbepaling
op het wrak) was grondig vernield en
- het ergst van alles een vindplaats
die er zeer veelbelovend uitzag was op
slag van alle waardevolle zaken be
roofd. Sonarmetingen toonden aan
'dat een vissersschip met de boomkor
of trawl-net de hele zaak moet hebben
'aangeveegd', een operatie die wel erg
schril afsteekt bij de zorgvuldige ma
nier waarop de officiële bergers met
de vindplaats omspringen. Rex Co-
wan, een van de leiders van de North-
sea Archeological Group, die de ber
ging uitvoert: „Op de sonarkaart kan
jjjje duidelijk zien, dat de dader in een
cirkel om de wrakboei heen is geva
ren, daarbij is de bodem tot op vijftig
centimeter diepte omgeploegd. Het is
gewoon een geval van piraterij"
Afgelopen woensdag herhaalde dat
zich nog eens. Cowan en zijn collega
John Rose zijn ziedend, maar willen
ijl de naam van de vermoedelijke dader
dei (nog?) niet noemen- „De dader is een
visser, daar kun je zeker van zijn. Het
gaat hier om een opzettelijke aanslag
op ons werk, dat is nu duidelijk. Alles
wat we in de afgelopen vier jaar
hebben opgebouwd dreigt op deze
manier de mist-in te gaan. Er zal eerst
Iets moeten gebeuren van overheids-
voor we met ons werk kunnen
doorgaan, want alles wat je doet
wordt gelijk weer verwoest".
Cowan zou het liefst zien dat een
'gunboat' van de Nederlandse marine
af en toe eens een oogje in het zeil zou
houden. Het zal een paar weken hard
buffelen worden voor men weer aan
het eigenlijke onderzoek toekomt.
John Rose: „Wat we nog hebben
kunnen bovenhalen is een stuk van
een zeemanskist met een kam, die
waarschijnlijk in die kist heeft geze
ten. De rest is verdwenen, voorgoed
ik aanneem. Hoe kan iemand nu
verwachten met zo'n boomkor iets
heel boven te halen. Wijnflessen, por
selein en bijvoorbeeld zo'n glaasje
als we vorig jaar hebben gevonden
gaat dan toch allemaal in puin. Er is
daar niet zomaar even goud of zilver
te halen. Het gaat gewoon om pure
vernieling".
Rose wordt daarin bijgevallen door
professor Bas Kist, conservator van
het Amsterdamse Rijksmuseum en de
ld man die aan Nederlandse kant een
wetenschappelijk oogje in het zeil
houdt bij de berging: „Degeen die dit
doet is iets verbazend stoms aan het
doen. Puur vandalisme, in wezen een
stuk cultuurvernietiging".
Een terugslag van vele weken, net op
een moment dat men dacht door te
dringen tot datgene waar men eigen
lijk de meeste belangstelling voor
heeft: het inwendige van het achter
schip van 't Vliegent Hart. Het werk
van vorig jaar was voor het overgrote
deel nog van verkennende aard, dit
laar begint men met het eigenlijke
fle uitgraven van wrakresten, een zeer
zorgvuldig en tijdrovend werk. twin-
JJ. tig meter onder de waterspiegel in.
wat de duikers gemeenlijk aanduiden
een soort water dat meer van soep
weg heeft bij een zicht van ongeveer
twintig centimeter. Daarbij wordt het
vinden van munten in ieder geval
door de Nederlanders alleen maar
als hinderlijk ondervonden. Bas Kist:
„Het is nu eenmaal onvermijdelijk dat
je die dingen aantreft. Iedere Oostin-
dièvaarder had een kas aan boord en
daar komen ze vandaan. Door het zeer
agressieve water en modder (che
misch afval) ter plaatse zyn vooral de
zilveren munten in buitengewoon
slechte conditie. Het kost in wezen
meer om die bruikbaar te maken dan
dat ze opleveren. De gouden munten
zijn in betere conditie, maar daar zijn
er niet veel van. En als de mensen nu
maar alsjeblieft eens wilden geloven
dat we voor die munten absoluut met
r bezig zijn. We hebben ook uit andere
"j wrakken zat van die dingen en voor
jn een museum bijvoorbeeld zijn het
L eigenlijk alleen maar vervelende ob-
jj. Jecten. Waar wij echt in geïnteres
seerd zijn is de informatie die we nog
niet hebben. Wat wij over het alge
tinnen bord naar boven gehaald met
de initialen 'I.A.I.' erop. maar via de
monsterrol die we hebben en die op
de expositie in het stedelijk museum
te zien is, kunnen wé die initialen
niet thuisbrengen. Nu is het zo dat
het schip al eerder een reis had
gemaakt, dus het is mogelijk dat dat
bord van die eerste reis aan boord
was gebleven. Maar zeker weten
doen we dat niet".
Een zaak waarover men dit seizoen
ook duidelijkheid hoopt te krijgen is
de precieze ligging van het wrak. De
mogelijkheid dat men een geheel of
gedeeltelijk gave romp zal aantreffen
is nihil. Het staat vast dat de resten
van 't Vliegent Hart aan stukken zijn;
de situatie op de zeebodem maakt dat
overduidelijk. Via grondboringen
moet zijn vast te stellen hoe die resten
erbij liggen. En wellicht dat er Iets
meer aan het licht komt over de
opvarenden van het schip. Bas Kist:
„Tot nu toe hebben we maar af en toe
eens een menselijke rib gevonden.
Maar mocht dat meer gaan voorko
men. dan hebben we een afspraak met
de Leidse patholoog-anatoom, die ook
de stoffelijke resten die van Spitsber
gen zijn gehaald heeft onderzocht. De
stoffelijke resten van die oude Neder
landse walvisvaarders op Spitsbergen
hebben na al die eeuvten veel zeer
interessante gegevens opgeleverd.
Het zou boeiend zijn ook de resten
van opvarenden van 't Vliegent Hart
te onderzoeken. Er zouden uiteinde
lijk. zo nemen we aan. nog meer dan
honderd stoffelijke overschotten aan
boord kunnen zijn. Het schip had 257
opvarenden. Bij het uitvaren lag meer
maat bevredigend is. En dat blijkt
iedere keer weer: de vrijwilligers van
gen geen cent, maar blijven terugko
men. En vergeet nou maar dat man
nen als Cowan en Rose er aan het eind
van de nt zakelijk gezien uitspringen
Ze doen het voor de kick. een man als
Rose wil kapitein zijn op z'n schip en
net als Cowan wil hij er gewoon bij
zijn, bezig zijn met gewaagde dingen".
archeologie
Onderwaterarcheologie komt in do
belangstelling, maar is vooralsnog
vooral een Engelse aangelegenheid.
Toch komt daarin verandering. In
dat opzicht kan de operatie 't Vlie
gent Hart een doorbraak betekenen.
dan de helft daarvan onderdeks, zee
ziek weggekropen in een bed of een
hoekje We weten dat uit de oude
papieren. Toen het schip verging en
dat ging snel hebben die geen
schijn van kans gehad uit het schip te
komen. Er zijn uiteindelijk van maar
enkele tientallen mensen stoffelijke
resten aangespoeld, dus er moet ma
teriaal genoeg zijn".
samen werking
Cowan, Rose en Kist zijn hel over één
ding meer dan eens: de samenwer
king tussen Engelsen en Nederlan
ders loopt voortreffelijk. Het gaat
uiteindelijk om vogels van velerlei
pluimage.
„Natuurlijk hebben Cowan en Rose
vaak een andere invalshoek Ze zijn
minder wetenschapper en meer ber
ger. Maar een man als Cowan levert
een geweldige portie know-how en
samen met Rose maken ze zo'n onder
neming als deze uiteindelijk materieel
mogelijk Zij leveren de organisatie,
de schepen, het gespecialiseerde ma
teriaal, de deskundigen, kortom de
hele infrastructuur op basis waarvan
het onderzoek wordt gedaan en ze zijn
bovendien ook nog bereid naar weten
schappers te luisteren. Het is mis
schien niet de meest ideale combina
tie die denkbaar is. maar wel de vorm
die het in de toekomst zal doen.
anders is onderwaterarcheologie in
Nederland niet mogelijk. Het is een
koppelmg van een stel avonturiers
met het wetenschappelijke establish
ment, waarbij voor beiden het kli-
Met behulp van deze kaart kon men
het wrak van 't Vliegent Hart terug
vinden, de stippellijn geeft de route
van het schip aan
Engelsen zorgen dat ons land over
niet al te lange tijd over een groep
duikers zal beschikken die ervaring
hebben op het gebied van onderwate
rarcheologie. Naarmate de operatie
vordert leren Nederlandse duikers
meer van Engelse deskundigen. Er
vindt een belangrijke ken
nisoverdracht plaats.
Bas Kist. „Je moet dat niet onder
schatten. Er is grote kans dat volgend
jaar zomer een nieuw onderzoek zal
plaatsvinden op het wrak van de
Oostindievaarder Amsterdam, die in
het strand verzonken ligt bij het En
gelse Hastmg Ik heb goede hoop. dat
daarbij een groep Nederlanders be
trokken kan wordenCowan is het
met hem eens: „Wij hebben erg goede
ervaringen met alle Nederlandse dui
kers hier, maar vooral die van Ter
schelling Die mensen zijn gewend in
ruw water te werken, ze zijn zeer
bruikbaar. We hebben hier te maken
met een hele moeilijke berging, eigen
lijk de lastigste die ik in de veertien
jaren dat ik nu met scheepswrakken
in de weer ben heb meegemaakt. Het
wrak ligt ver weg, het zand is een
complicerende factor, de stromingen
zijn een probleem en het zicht is
helemaal een ramp. Maar de ploeg die
we hier op het ogenblik aan het werk
hebben is geweldig"
John Rose „In Engeland is de ber
ging van de Mary Rose inmiddels
achter de rug en veel van de specialis
ten die daaraan hebben meegewerkt
zitten nu bij ons Dat betekent een
geweldige brok know-how. Daar kun
nen de Nederlanders hun voordeel
mee doen Maar de omstandigheden
die je als duiker af en toe aantreft, je
moet soms iets tegen je neus houden
om het te kunnen zien. Alles gaat op
de tast, kun je je voorstellen wat er
gebeurt als je beneden komt, erop
voorbereid een bepaalde situatie aan
te treffen en tot de ontdekking komt
dat alles is verdwenen doordat de
zaak is omgeploegd. Loshangende
netten en kabels die allemaal ineens
van plaats zijn veranderd Levensge
vaarlijk".
vondsten
seumwereld heeft het recht te kopen
wat ze wil, dus de eerste keus. Daar
betalen we gewoon een prijs vqor.
Met de vondsten van vorig jaar is dat
dus gebeurd. Denk nu niet dat het om
tonnen gaat of zo, het gaat om hele
bescheiden bedragen.
Die aangekochte vondsten zijn op dit
moment te zien in het Vlissingse
stedelijk museum. Uit erkentelijkheid
voor de verleende medewerking heb
ben we Vlissingen de primeur gege
ven. Maar het blijft jammer dat Vlis
singen zelf mets aankoopt. Geen gejd,
zo wordt gezegd, men wil het gratis
hebben. We zullen er als Rijksmu
seum voor zorgen dat Vlissingen ook
wat krijgt, maar we hadden het leuk
gevonden als de gemeente wat mèer
voor ons had kunnen dóen. Al was het
maar voor de aantrekkingskracht die
er uit gaat van onze activiteiten len
die. naar ik heb begrepen, goed aan
sluiten bij het toeristisch acquisitie
beleid van de gemeente Overigens
hebben -we met die vondsten van
vorig jaar nog een leuke ontdekking
gedaan. De hoorn die toen is opgetast
en inmiddels aangekocht leek
ons eerst gewoon een signaalhoorn te
zijn. die in die tijd veel op schepen
werd gebruikt. Deskundigen hebben
ons verzekerd, dat het om een muziek
instrument gaat. dat in een orkest
thuishoort. Wat doet zo n ding op een
Oostindievaarder vraag je je dan df
Nee. bevestigen John Rose en Rex
Cowan. we zijn van de opbrengsten
van de vondsten van vorig jaar niet
rijk geworden Het is niet zo, dat.de
hele operatie van de opbrengsten kan
draaien. John Rose „We zijn al blij als
we onze lopende kosten kunnen dék
ken Binnenkort zullen er zilveren
munten uit 't Vliegent Hart te koop
zijn Daar zijn kettingen van gemaakt
En met dat kanon ben ik alle muSea
van Nederland af geweest. Niemand
wilde het dus heb ik het zelf maar
genomen Voorlopig blijft het in Vlis
singen liggen"
Rex Cowan: „John en ik voelen pns
avonturiers. We zijn geen heiligen en
dragen geen stralenkrans om óns
hoofd, maar we worden hier niet rijk.
Inmiddels zijn veel van de vondsten
die vorig jaar zijn gedaan verkocht
aan het Rijksmuseum. Bas Kist: „We
hebben eigenlijk alles gekocht wat is
gevonden behalve de munten en het
kanon. Die moeten de Engelsen zelf
verkopen. Want dat beding hebben
we gemaakt: de Nederlandse mu-
John Rose (links) en Rex Cowan op de
brug van het bergingsschip The
Flying Hart.
Als het erom ging de zaken uit 't
Vliegent Hart zo snel mogelijk; te
bergen dan zou het anders kunnen. In
drie maanden. We weten allebei ge
noeg van bergingswerk om dat zeer
snel te kunnen klaren. Maar we Wij
ven hier gewoon doorgaan op Jiie
manier die tot dusver is gevolgd,
ondanks alle tegenslagen. Je zou kun
nen zeggen, dat wij nu afmaken wat
onze landgenoot captain Evans in
1736 begon: het bergen van 't
Vliegent Hart".