|teeds meer bijenvolken
estuivers in fruitteelt
skunde en handel
en 'rare vraagjes'
Boerenkarrenmaker
'IK WEET ELK
STUKJE NOG'
PZC/ provincie
WERHEID BEVORDERT BESTUIVING DOOR INSECTEN
JDAG 10 MEI 1983
15
lELANDE/HILVARENBEEK De inzet van bijenvolken voor de bestuiving van
jtfewassen neemt na een dieptepunt in de jaren zestig steeds meer toe. De dieren
len vooral door de telers van appels en peren veel gevraagd. Door de vereniging tot
(ordering van de bijenteelt in Nederland, afdeling Bevelanden, werden vorig jaar zo'n
ehonderd volken uitgezet; voor dit jaar wordt het aantal geschat op 275 tot driehonderd,
voor de bestuiving van kleinfruit (als bessen, aardbeien, frambozen) wordt de
langstelling voor de 'bijenmethode' weer groter. Volgens de consulent voor de bijenteelt te
iieï rarenbeek, J. J. Pettinga, heeft een proef met zwarte bessen bij Goes aangetoond dat de
irengst zonder bijenbestuiving ongeveer dertig procent lager lag.
etaris J P. Jansens van de Beve- tijd voor het houden van byenaldus bijenvolken te bestuiven. Voor een
se bijenhoudersveremging uit Jansens. Hij becijfert dat er voor de
-lande, constateert dat er sprake dieren nog heel wat werk aan de
m een forse groei van het aantal winkel is. In Nederland is een opper
en dat aan de Zeeuwse fruittelers vlakte van 27.000 hectare ingeplant /"V/c/c
hikbaar wordt gesteld. Hij wijst methardfruit Zo'n tien procent ervan
dat. niet alleen de fruittelers er staat op Zuid-Beveland (1650 hectare
:by hebben, maar ook de amateu- appels, 1100 hectare peren, honderd
hectare pruimen'kersen). Voor de be
stuiving van één hectare appels zijn er
drie bijenvolken nodig, voor pruimen
en kersen wel vyf volken per hectare.
Het grootste aantal aanvragen van
fruittelers komt voor appels; voor
peren zijn de aanvragen in opmars
Overigens zal het nooit nodig zijn de
totale fruitopstand met behulp van
M
ter
aanzienlijk deel gebeurt dat op na
tuurlijke wijze.
sre zélf „De bloesem van de
bomen is voor het bijenvolk best
- ngrijk. Het is weliswaar geen
izaak om over die bloesem te
ten beschikken, maar het bete
vooral een versterking voor het
ivolk" Wanneer de vraag om bij-
hlken blijft toenemen, dan kan de
Jandse afdeling daar niet meer
voldoen. Jansens zegt dat zono-
idere afdelingen dn Zeeland zijn
er) ingeschakeld worden.
.vliegen op de fruitbloesems is
axlG de bijen na de winterpauze (door-
acht in bijenstallen, met als voe-
verdunde suiker) het eerste grote
een nieuw seizoen. Uit de
isems halen de dieren voorname-
stuifmeel en een beetje honing.
Stuifmeel wordt gebruikt (door de
ibljen) om de jonge bijen mee te
Voor de fruittelers zorgen de
iteiten van de insecten voor be
ring, zodat er een goede vrucht-
tng kan plaatsvinden. Secretaris
vertelt dat er vroeger nogal
fruittelers lid waren van de bijen-
svereniging. later kwam daar
klad in ma de oorlog telde de
ng circa tweehonderd leden,
tachtig). „Bijen houden is een
fcnsief werk De fruittelers kregen
percelen en daardoor minder
Min of meer tegelijk met de eerste
fruitteeltcrisis daalde ook de inzet
van bijenvolken. Niet zozeer omdat
het de telers slecht ging, verklaart
Jansens. „De neergang werd destijds
vooral veroorzaakt door de opkomst
van chemische bestrijdingsmidde
len. Men dacht de appels aan de
bomen te spuiten. Dat is sterk veran
derd.
De fruittelers zijn veel bewuster be-
ladio-opnamen
Jkro-Diligence'
r: Heinkenszand en
F Vingen
^HEINKENSZAND Vandaag,
ni' dinsdag, maakt de Avro in 'De
tenge' in Heinkenszand opna-
ncn voor het radioprogramma
ir!; )e Avro-Diligence'.
iinsdag 21 juni wordt het pro-
m smma van 13 20 tot 13.57 uur
la Hilversum 1 uitgezonden. De
asten, die medewerking verle-
en aan het programma zijn:
UekeTelkamp. Willy Caron, liet
eer ocktail Trio en het Zeeuwse
ccordeonduo 'De Zusjes Wou-
rse'. Het geheel wordt muzi-
aal omlijst door het Diligence
rkest onder leiding van Pierre
lersma. Gastheer is Henk van
en Berg en de produktie en
egie zijn in handen van Reinout
feidema De opnamen begin
gen ora 14.30 uur.
orgen, woensdag, gaat het
am van 'De Avro Diligence' in
Issingen aan boord van het ms
au Britannia. Tussen 15.00 en
[e'. 1.00 uur is er een muzikaal
nusementsprogramma. dat
nsdag 17 mei van 13.20 tot
uur via Hilversum 1 is te
'luisteren.
strijdingsmiddelen gaan gebruiken.
Er wordt niet tijdens de bloei gespo
ten. We hebben ook vrijwel geen
spuitschade meer de laatste jaren.
Het komt nog wel eens voor. maar dan
meestal door bespoten slootkanten".
De bijenvolken worden door de im
kers zelf naar de boomgaarden ge
bracht Bij voorkeur niet in de buurt
van de vaste standplaats, maar ten
minste vijf kilometer er vandaan, om
dat anders de dieren terugkomen.
Tijdens de bloeiperiode van de bomen
blijven de dieren uitgeleend. Voor de
vervoerskosten, plaatsing en controle
krijgt de imker een vergoeding. Door
het Landbouwschap is een bestui-
vingsregeling opgesteld. Jansens
vindt dat, „om moeilijkheden te voor
komen". wel een goede zaak. „Als de
imker zich niet aan de regels houdt,
dan wordt hij geweigerd. De fruitte
lers moeten ervan op aan kunnen dat
ze volwaardige volken krijgen".
De secretaris van de bijenhouders-
vereniging en ook de consulent voor
de bijenteelt en bestuiving van cul
tuurgewassen Pettinga, beklemtonen
dat er in Zeeland geen problemen zijn
vanwege specifieke bijenziektes (die
elders in het land al tot vervoersver-
boden leidden). Jansens onderstreept
voorts dat bijen geen overbrengers
zijn van bacterievuur. „Dat is ook
nooit aangetoond. Bovendien bloeit
de meidoorn pas na de peren. De bij is
bloemvast; als hij op de peer vliegt,
vliegt hij niet op de meidoorn"
Telling
De bijen kruipen uit de kasten, net ontwaakt uit hun winterslaap
7-sm
In de bloeiende boomgaarden worden bijenvolken ondergebracht. In iedere
kist woont een volk.
Consulent Pettinga laat weten dat er
geen concrete getallen bekend zijn
over de inzet van bijenvolken. „We
kunnen dat moeilijk meten. Het is
wel eens geprobeerd het met de jaar
lijkse mei-telling mee te nemen,
maar dat kwam niet voldoende uit de
verf'. Hij is er wel van overtuigd dat
de belangstelling van de zijde van de
fruittelers toeneemt. De consulent
heeft daar enkele verklaringen voor.
„De fruittelers zijn overgeschakeld op
een ander assortiment Die andere
rassen ste-len hogere eisen aan de
bestuiving. En door de sanering lig
gen de fruitbedrijven met allemaal
meer bij elkaar, waardoor de bijenvol
ken niet automatisch van de ene
boomgaal-d naar de andere vliegen".
Pettinga herinnert eraan dat in Zee
land lang het verhaal is gegaan dat de
wind het (bestuivingsiwerk wel deed.
Ten onrechte, meent hij. „Appels en
peren zijn geen windbestuivers. Het
zijn insectenbloemen en je hebt dus
bijen nodig. De wind is niet zonder
meer van invloed, wel op het gedrag
en de aanwezigheid van insecten".
Consulent Pettinga brengt naar voren
dat de noodzaak om over bijenvolken
te kunnen beschikken, van jaar tot
jaar wat kan verschillen. Vooral tij
dens koude en natte voorjaren is de
aanwezigheid van een volk zinvol,
omdat dan de natuurlijke bestuiving
door insecten in de knel komt. Door
de kou en regen zoals het voorjaar
'831 vliegen de insecten minder vaak
en minder ver. Pettinga betoogt dat
de rijksoverheid de ontwikkelingen
op het gebied van de bijenbestuiving
toejuicht. „Het is ook de eerste reden
dat de overheid de bijenteelt steunt".
Hij is ermee in zijn sas dat de aan
dacht van imkers en telers niet tot het
hardfruit beperkt blijft en zich mede
richt op het zachtfruit (ook onder
glas). De proefneming met zwarte
bessen (in samenwerking met het
proefstation voor de fruitteelt, in Wil-
helminadorp) heeft naar zijn mening
het nut ervan aangetoond.
(NEUZEN De meeste eindexa-
(kandidaten zullen het maandag
bepaald gemakkelijk hebben ge
voor zover zij tenminste geen
Sje vrij' waren. Aardrijkskunde
tk voor zowel de twee MAVO-
eausals het HAVO geen gemakke-
ekluif. De VWO-ers hadden het in
iets gemakkelijker, al kregen
je maken met een paar 'rare'
'fc.
ban was er 'Handelswetenschap
voor het lagere beroepsonder-
MAVO en HAVO: vanouds geen
u uiair vak bij de leerlingen, die er
irom beslist wel moeite mee gehad
i hebben, temeer omdat de exa-
tof dit jaar als 'redelijk pittig'
JE «keven werd.
aardrijkskunde kregen de VWO-
■ragen over demografie (redelijk
akkelijk' volgens docent Fred
ters van het Terneuzense Zelden-
coüegei, geografie, de diensten
or (allebei niet moeilijk), een kool-
mgloop (niet gemakkelijk, maar
n), en twee landen. Indonesié en
s -'SR. Indonesié was erg gemak-
k, de USSR was evenmin moei-
vond Cramers, De vragen over
blok "milieu'milieubeheer" had-
hogal wat problemen opgeleverd,
was een rare vraag bij over de
julling door fosfaten. Dat gebeurt
wasmiddelen. De tweede 'vervui
moesten de leerlingen omschry-
bet ging om menselijke uitwerp
selen. Sorry hoor, maar dat vond ik
een vreemde vraag." Ook met een
vraag over de verspreiding van rook
uit een schoorsteen hebben de VWO-
ers 'een beetje gerommeld", vond Cra
mers. Als geheel vond hij het examen
'goed te maken'. De leerlingen waren
na afloop redelijk te spreken.
De HAVO-ers hadden het moeilijker.
Ze kregen meer 'kennisvragen' voor
geschoteld over demografie (met veel
moeilijk' rekenwerk), diepgravende
theorievragen over Italië, en nogal
wat grafieken. Docent Eric Colsen van
het Petrus Hondiuscollege in Temeu-
den, etc.). De docenten moeten dan
maar zien dat ze genoeg lesstof te
pakken krijgen, met het risico dat in
de examens nog veel verder wordt
doorgevraagd dan was verwacht.
„Het HAVO-examen was zonder meer
moeilijk", constateerde Eric Colsen
dan ook na afloop.
MAVO
EXAMEN
zen „dat is een tendens in de aara-
rijkskunde-examens dat leerlingen
steeds vaker met grafieken te maken
krijgen Daar blyven de meesten nog
moeilijkheden mee hebben". Daar
naast werd er met moeilijke begrip
pen gewerkt, zoals fysisch-geografisch
en sociaal-geografisch.
Bij aardrijkskunde kan het nog voor
komen dat leerlingen worden gecon
fronteerd met vragen over zaken die
niet uitgebreid, en soms zelfs hele
maal niet in de les aan de orde zijn
gesteld Dat heeft te maken met het
feit dat aan het begin van het jaar de
geexamineerde onderwerpen worden
bekendgemaakt (zoals Italië, de Wad-
Het MAVO-c-niveau (het gemakke
lijkste) was volgens Colsen op het
eerste gezicht niet erg moeilijk. „Veel
directe lesstof, puur leerwerk', zei
hij. „Minder begripsvragen dan bij
HAVO. en dat hoort ook". In het
vragenblokje over demografie zaten
enkele doordenkertjes, ep een vraag
over groeikernen en leeftijdopbouw
is niet letterlijk in hel studieboek
terug te vinden. Over Italië werden
een paar 'pietluttige' vraagjes ge
steld. onder meer naar het financiële
centrum van dat land. „Volgens mij
is dat Genua", meende Colsen, maar
na raadpleging van het antwoordvel
bleek dat Bologna werd bedoeld.
„Kijk, dat wist ik zelf niet eens
precies. Dat bedoel ik nou: dergelijke
vragen, daar ben ik helemaal niet
weg van".
Het MAVO-d-mveau was volgens Col
sen nogal moeilijk „Veel denkvragen
en zeker geen gemakkelijke modellen,
zoals die van het bevolkingsverloop.
Dat kom je in vrijwel geen enkel boek
tegen". Met het model moesten toe
passingen worden verricht die vol
gens Colsen 'ver buiten de gebruikelij
ke leerstof liggen". „Bepaald niet ge
makkelijk". was zijn slotconclusie.
Handelswetenschappen 'oude stijl'
voor de MAVO-leerlingen die het vo
rig jaar zakten, was volgens een Ter
neuzense docent 'redelijk te doen', al
werd heel wat parate kennis veronder
steld en vonden de leerlingen het
nogal pittig. Het examen-nieuwe-stijl
bestond uit dertig meerkeuzevragen,
die feitelijk meer dan 'economie' dan
met handelskennis te maken hadden.
Er waren enkele rekenvragen. de bui
tenlandse handel kwam aan de orde.
de problematiek van een ontwikke
lingsland werd met Indonesië als
voorbeeld behandeld, en inkomenspo
litiek in verband met belastingverla
ging en groei van de werkgelegenheid
hoorden tot de onderwerpen Dat
sloot volgens de docent redelijk goed
aan bij de lesstof: het ouderwetse
boekhouden was nauwelijks nog ver
tegenwoordigd.
„Handelswetenschappen" voor de
HAVO-ers was volgens de docent van
het Zeldenrustcollege 'niet gemakke
lijk". Van de vier uitgewerkte vragen
was de laatste verreweg het moeilijk
ste. De laatste opgave behandelde
financiële rekenkunde samengestel
de intrest- en annuiteitenberekenin-
gen, verwerkt in éen model. „Daar
zullen de leerlingen wel problemen
mee. gehad hebben", veronderstelde
hij.
Hij reed meer dan vijftien jaar op onvervalste Zeeuwse boerenkarren
rond. Vanaf omstreeks 1930. Elk onderdeel van de met paarden
bespannen wagens leerde L. de Bruine uit Rilland daardoor kennen. En
hoewel hij daarna tientallen jaren tal van andere werkzaamheden
verrichtte, kon hij de karren niet vergeten. Toen De Bruine op zijn
vijfenzestigste van zijn welverdiende rust ging genieten, kwam het idee
bij hem op de oude karren, compleet met paarden, in het klein na te gaan
maken. Want stilzitten, dat lukte na vijfenzestig jaar werken niet meer.
Zonder omhalen vertelt De Bruine neer ik eens een boodschap
dat hij in zyn leven hard heeft
gewerkt, 'eel ard' zelfs. Vader en
moeder De Brume namen hem op
zijn negende levensjaar mee naar
het land In de omgeving van Kam
perland hielp de jonge Zeeuw zyn
ouders de eindjes aan elkaar te
knopen. „We hadden het met zo
breed", zegt hij. Niet dat het erg
vond. bekent De Bruine eerlijk
heidshalve. Het naar school gaan
beviel toch met zo. „Maar je mist
die schoolopleiding wel later"
De Kamperlandse familie kreeg het
korte tijd daarop zo moeilijk, dat er
werk buiten Zeeland gezocht moest
worden. L de Bruint* was vijftien,
toen het gezin naar Rotterdam ver
huisde. Zelf kwam de Rillander te
recht op een glasfabriek, waar hij
wit glas sleep. Langer dan één jaar,
hield de familie het niet uit in
Rotterdam. „Mijn ouders konden
niet wennen in de grote stad", her
innert De Bruine zich. „Alles was
vreemd. We hadden daarvoor zelfs
nog nooit een trein gezien".
Dus toog het gezin weer naar Zee
land. Dit keer belandde de familie
in Rilland. L. de Bruine had het nu
meer naar zijn zin. In de polders
rond Rilland, zoals de Bathpolder,
maakte hij menige rit met de boe
renkarren. Eerst als boerenknecht,
later als los werkman.
De Bruine trouwde in Rilland en
werkte tot aan de watersnood
ramp door op het land. De schade
vergoeding. die hij en zijn gezin na
de ramp ontvingen, stelde de fami
lie in staat een eigen huisje in
Rilland te kopen. Daar wenen De
Bruine en zijn vrouw nu nog. On
danks het feit dat de Rillander de
jaren tot zijn pensioen steeds in
andere plaatsen zijn brood ver
diende. Zoals met liet spinnen van
nylon in Breda en het helpen fabri
ceren van kasten en keukens in een
fabriek te Bergen op Zoom. De
laatste vijfjaar van zijn loopbaan,
werkte De Bruine bij een houthan
del in Middelburg. Een verknelde
nekspier veroorzaakte hem vlak
voor zijn pensioengerechtigde leef
tijd zoveel nekkrampen, dat hij de
pijp aan Maarten moest geven.
„Het doet nog wel veel zeer", zegt
hij. „Maar de dokter beweert dat ik
er wel negentig mee kan worden".
De trots van de inmiddels tweeënze
ventig jarige Rillander is zyn werk
plaats. waar allerhande instrumen
ten tot zijn beschikking staan. De
nonchalante manier, waarmee de
verschillende materialen en gereed
schappen in de zes bij vier metende
schuur zijn neergezet, verraden een
intensief gebruik. Toch is De Bruine
geen neurotische knutselaar. „Wan-
mijn vrouw moet doen, laat ik alles
gewoon liggen", vertelt hij. Boven
dien gaat de karrenmaker regelma
tig naar de bejaardensoos. om zijn
vaardigheid op het groene biljartla
ken wat by te schaven. Alleen als hij
er écht zin in heeft, slijt hij zijn tijd
wel eens 's avonds in de werkplaats.
Momenteel richt De Bruine zijn
aandacht op het vervaardigen van
een zogenaamde kerkbrik. „Toen ik
vroeger bij de boer werkte, hadden
we op zondagen altijd thuiswach-
ters". legt hij uit. „Een van ons ging
dan altijd met de boer en de zijn
vrouw naar de kerk met zo'n rijtuig.
De ander moest op de beesten pas
sen".
'eerste exemplaar dat de Rillan
der van een tekening maakt. Nor
maal gesproken maakt hij de wa
gens uit zijn hoofd. Elk onderdeel
van de zelfgemaakte karren is de
monteerbaar, precies zoals het in
werkelijkheid het geval was „Ik
weet elk stukje nog", zegt De Brui
ne met gepaste trots. De paarden
maakt de knutselende Zeeuw door
gaans van plexiglas. De wagens zelf
van verscheidene houtsoorten, zo
als mahonie- en notenhout De kar
ren zyn qua vorm en kleur allemaal
van Zeeuwse oorsprong De Bruine
vervaardigde in de afgelopen zeven
jaar zo'n elf exemplaren: boerenwa
gens. een öriewielskar. een kruiwa
gen. Daarnaast zette hij twee mo
lens in elkaar Een daarvan siert,
ongeveer één meter hoog. de voor-
turn, met vrolijk draaiende wieken
De zoons van De Bruine hebben de
hobby van hun vader min of meer
overgenomen. Ze zijn fervente mo
delbouwers. De Rillander maakt
evenwel onderscheidt. Wanneer je
de onderdelen zelf vervaardigt, is
het veel mooier, vindt hij. Voorlo
pig blijft hij ook doorgaan met de
wagens. Daarnaast is tuinieren een
grote liefhebberij van de Reimers-
waler. Vorig jaar leverde zijn tuin
hem nog dertig kilo druiven en tien
kilo bramen op. Naast de werk
plaats, bouwde De Bruine zijn ei
gen kas. „Ach, ik vindt het alle
maal even fijn", maakt hij duide
lijk. „AI doe ik het wel rustigjes
aan". Dan kijkt de Rillander op zijn
horloge. De tijd dringt, verduide
lijkt hij. Het groene laken wacht.
René Groeneveld
ADVERTENTIEI
PINKSTERAANBIEDING
Op alle blazers,
im. Alcantara jasjes, rokken
jumpers en pantalons
15 korting!
Goes, Lange Kerkstraat 46.
Bakswedstrijden
VEERE Op Hemelvaartsdag, don
derdag 12 mei, begint bij het Scout
centrum in Vcere een drie dagen
durende bakswedstrijd voor landelij
ke scoutinggroepen. De organisatie
van dit evenement is in handen van
de landelijke commissie bakswed
strijden in samenwerking met de
admiraliteit Zeeuwse Stromen.
Twintig bakken elk bestaand uit
groepjes zeeverkenners van maxi
maal zeven jongens of meisjes, nemen
er aan deel
De wedstrijden beginnen donderdag
om 13 00 uur en de prijsuitreiking
staat voor zaterdagmiddag 16 00 uur
op het programma In de tussentijd
wordt gekampeerd op het Scoutcen
trum waar drie projecten moeten wor
den afgewerkt.
Een zeiltocht met nautische hinder
nissen. een 'overlevings'-project en
een bezoek aan Veere vormen onder
meer de onderdelen Ook moet per
bak een warme maaltijd worden be
reid op een houtvuur.
De winnaar komt in het bezit van het
Wisselschild, dat vorig jaar werd ge
wonnen door de Scheldezwervers uit
Vlissingen.