emancipatie rolstoel-experiment 'WAAR LIEFDE HEERST' HET PUBLIEK HAD HET NIET IN DE GATEN VRIJDAG 24 APRIL 1981 Redactie en administratie Terneuzen, ^ieuwstraat 22, tel. 01150-94457. Hulst, Steenstraat 6, tel. 01140-4058. PSC Zeeuwsch-Vlaanderen Extra Het was in de gemeenteraad van Oostburg, dat de discussie op het onderwerp 'vrouwenemanci patie' kwam. Gemengde gevoelens. Het raadslid A. I. Verhage wikkelde er geen doekjes om. „Waar liefde heerst, is geen emancipatfe nodig", had hij opgetekend uit de mond van een vrouw. De uitspraak waaierde uit over Zeeuwsch-Vlaanderen, ging een eigen leven leiden, en kreeg zelfs een ereplaatsje op het prikbord tijdens de emancipatiedag in Oostburg, een paar maanden gele den. „Die ga ik nog eens boven m'n bed hangen", zegt Jannie de Hartigh-Leunis, 'Rooie vrouw', lachend. Overigens wordt er niet zoveel gelachen in het emancip tiewereldje. Humor en idealisme verdragen elkaar immers slecht. Wie zich sterk wil maken voor vrouwenemanciaptie raakt al gauw verzeild in een papierlawine van nota's, inspraakprocedures, herziene nota's, subsidieregelingen, welzijnsplanning, rijksbijdrageregelingen en overlegcom missies. „Die papierwinkel is verschrikkelijk", zegt Jannie den Hartigh aan het einde van een ruim anderhalf uur durend ge sprek. „Kun je je voorstellen dat we soms zeggen: we stoppen er mee? Je praat alleen maar óver iets. Aan het echte werk kom je bijna niet toe". Emancipatie in Zeeuwsch-Vlaanderen kwam een jaar of vijf, zes geleden pas goed op gang. Een p ar vrouwencafés openden voorzichtig hun deuren. De VOS-cursussen draaien overal goed. Vrouwenpraatgroepen, het Oostburgse vrouwencontact 'Lotje', en een enkele VIDO-cursus (Vrouwen in de Overgang) trekken re delijk veel vrouwen uit de streek. Sinds een halfjaar lopen er in Zeeland twee emancipatiewerksters rond, die het 'nieuwe vrouwenwerk' waar nodig begeleiden en van adviezen dienen. Bertie van Gelder uit ggroede deelt die baan met Puck Hartman uit Arnemui- den. Bettie: „Je hebt twee soorten vroulen- bewegingen. De nieuwe groepen en de meer traditionele verenigingen. Die laatsten zijn vaak confessioneel inge steld. Ze doen goed werk, op hun ma nier dan. In hun optiek doen ze al vijftig Jaar aan emancipatie. Het nieuwe werk vinden ze vaak te radicaal. Het gaat er maar om: wat wil je? De maatschappij structuren doorbreken of niet". Door die tegenstellingen zijn pogingen, cm alle vrouwenbewegingen onder één noemer te brengen in een werkgroep in West-Zeeuwsch-Vlaanderen mislukt. Bertie van Gelder vindt d tniet erg. „Naar mijn mening is het een flktie dat alle vrouwen het met elkaar eens moeten worden. Als je dat pro beert krijg je een soort grootste gemene deler, en dat is onmogelijk met behoud van principes". Marijke Hoorman van het vrouwencafé 'Het Wuufje' in Axel denkt er ook zo over. „Bij emancipatie moet je je afvragen; hoever ben je zelf, wat verwacht je, en waar wil je naar toe? En dat ligt voor elke vrouw weer anders. Daarom zijn er ook zoveel verschillende groeperingen. De KVO kan best eman ciperend bezig zijn, maar wel op een heel andere manier dan lij...". (Geertje De Die uit Sas van Gent, huisvrouw, over vrouwenemanci patie:) „Wat ik van emancipatie vind? NoU, ik ben er wel voor, ook al doe ik er zelf niet actief aan mee. Dat ligt niet zo in mijn lijn. Ik ben wel lid van een vrouwenbeweging. 'Elk naar haar krachten', een Ne derlands-Hervormde vrouwenor ganisatie. Dat is erg prettig. Het is erg leuk om eens met vrouwen over allerlei dingen te praten. Ik ben niet zo fanatiek als sommige ande re vrouiven zijn. Soms slaan ze wel een beetje door, vind ik". „In een goed huwelijk kun je ook emanciperen. Er zijn zo van die ge vestigde standpunten die zo van zelfsprekend lijken, maar het toch eigenlijk niet zijn. Dat een vrouw steeds moet thuiszitten bijvoor beeld...". bureau Het emancipatiewereldje wordt het laatste jaar grotendeels gedomineerd door de discussies over de (on)zin van een provinciaal emancipatiebureau. Staatssecretaris Jantien Kraayeveldt van CRM lanceerde het plan in het na jaar van 1979. In de ins raakronden die erop volgden wezen de emancipatie groeperingen een dergelijk bureau af. Dinke Raaphorst-Hol, 'Rooie vrouw' in Terneuzen: „We zijn bang dat er op die manier een soort overheidscontrole komt op emancipatie. Zo'n bureau werkt betuttelend. Straks gaan ze aan geven hoever je in je emancipatiewerk mag gaan". Jannie den Hartigh-Leunis: „Zo'n bu reau heeft een hoge drempel. Het wordt erg ambtelijk, en het uitvoerende werk moet toch weer door de vrijwilligsters worden gedaan. We hebben tijdens de inspraakprocedure duidelijk gekozen voor een regionale aanpak. Zeker hier in Zeeuwsch-Vlaanderen, met z'n geiso- leerde geografische ligging. Er is be hoefte aan steunpunten, maar die moe ten dan wel gemakkelijk bereikbaar zijn. Bijvoorbeeld in de vorm van eman cipatiewerksters. Dat draait in Zeeland nu een half jaar. en het gaa goed. Die staan veel dichter bij de vrouwen. En, voegt ze daaraan toe, „vernieuwingsbe wegingen komen per definitie nit van bovenaf, maar ontstaan aan de basis. Het zal van e vrouwen zelf moeten ko- De Provinciale Emancipatie Commis sie Zeeland (PZEC) bracht begin dit jaar de tweede emancipatienota uit: 'Een Zeeuws plan voor de provinciale steunfunctie emancipatie'. Maar daar in wordt volgens de Zeeuws-Vlaamse vrouwenorganisaties nog steeds vast gehouden aan het plannetje van de staatssecretaris voor e realisering van één provinciaal emancipatiebureau. De vrouwencafés van Terneuzen en Axel, de 'Rooie vrouwen' het VOS-project en de vrouwenpraatgroep in Terneuzen schreven dan ook een brief op poten aan de Zeeuwse emancipatiecommis sie. Daarin weigerden ze mee te werken aan de bijgevoegde vragenlijst en ver wezen naar de inspraakprocedures van vorig jaar. Toen is een aantal alternatie ve mogelijkheden aangegeven, maar nog niet uitgewerkt. Enkele van die mo gelijkheden, een regionale opzet met emancipatiewerksters, een informatie krant, en het uitwisselen van informa tie. Met die taken zijn de emancipatie werksters momenteel al hard bezig. (Een Terneuzense huisvrouw, vroe ger van beroep typografe. over emancipatie:) „Goeie genade, ik sta net te wassen. Wilt u dat nu met een weten? Eigenlijk heb ik wel een paar uur nodig om daar m'n me ning over te geven. Kijk, ik ben niet zoals die vooruitstrevende vrou wen die op de barricaden klimmen, maar ik zie toch wel goeie dingen. Er zijn de laatste tijd toch wel een heleboel positieve dingn uil voort gekomen. Gelijke lonen en zo. Maar ik zit niet in een vrouwenbeweging. Ik ben actief in m'n eigen huwelijk, niet voor anderen...". bedreigende vrouwen? Jannie den Hartigh: „We kiezen duide lijk voor de horizontale structuren. Van onderaf werken. In die optiek past geen provinciaal emancipatiebureau. De staatssecretaris heeft dan wel uit drukkelijk gezegd: dit bureau, of niks, maar daar geloven we niet in. De pro vincie is bang dat we drie ton subsidie kwijtraken, als we het bureau niet pik ken. We hopen echt dat het geld in ei- der geval naar Zeeland komt, want er zijn nog genoeg behoeften. Kinderop vang bijvoorbeeld, en een vrouwen huis hier in Zeeuwsch-Vlaanderen, waar alle vrouwengroeperingen te recht kunnen. En betere oplidingsmo- gelijkheden voor de vrouw. Maar ja, ook de opleidingsmogelijkheden voor mannen liggen hier niet zo best...". Bertie van Gelder: „Met zo'n bureau kost het veel meer tijd en geld om nog regionaal bezig te zijn; Dat is dan bijna met doenlirk meer. Als de provincie het bureau toch doorzet, zal er toch echt stront komen, hoor. Daar doe ik in ieder geval niet aan mee". De samenwerking met de gemeenten. Een heet hangijzer. Dineke Raaphorst- Hol (Rooie Vrouw) trekt een vies ge zicht als het onderwerp ter sprake komt. Jannie vult in: „Ieder jaar weer wordt er in de raad van Terneuzen veel over ge praat als de subsidieverzoeken worden behandeld. Maar discussies zijn weinig inhoudelijk. De Terneuzense raadsle den zijn duidelijk niet op de hoogte van de ontwikkelingen". Dineke: „Vrouwen mogen wel emanci peren, maar het mag geen geld kosten". Jannie: „Je merkt gewoon dat veel mannen het als een soort bedreiging voelen. Naarmate het economisch slechter wordt, groeit de agressie tegen vrouwengroepen en feminisme. Het gekke is dat veel mensen wel positief tegenover de zaak staan, maar erg ne gatief ten opzichte van de vrouwen die zich er actief mee bezighouden. Dat merken wij heel sterk". (Jannie Hoogsteder-Baas uit Sas van Gent. werkzaam bij haar man in het bedrijf, over emancipatie „De naam zegt het al, hé? M'n man zegt altijd: ik ben Hoogsteder, en m'n vrouw is Baas, hahaha". Serieus: „Ik sta erg positief tegen over emancipatie, ofschoon ik er zelf niet actief bij betrokken ben. Ie dereen moet dat voor zich maar uit zoeken. De beweging heeft vrouwen meer rechten gegeven, en zorgt er voor dat een vrouw méér vrouw kan zijn, méér naar buiten kan tre den. Eigenlijk geldt dat ook voor mannen. Dat ze méér man kunnen zijn door zich te ontplooien, zich te ontwikkelen. Dat kan als man al leen, of als vrouw alleen, maar ook in een relatie. Daar doe je dat met z'n tweeën, naar een gemeenschap pelijke toekomst". hulpverlenend De 'nieuwe vrouwengroepen' trekken de meeste aandacht. Ze timmeren het duidelijkste aan de weg, met demon straties, kleine acties, activiteiten en roldoprbrekende uitgangspunten. De meer traditioneel ingestelde, vaak con fessionele vrouwenorganisaties hebben heel wat meer aanhang. Ze stellen zich veel gematigder op, hebben geen be hoefte aan verregaande structuurwijzi gingen en laten daarom veel minder van zich horen. Bij de subsidieaanvra gen voor emancipatorische activiteiten vallen ze vaak uit de boot. De over- heidsopvattingen over wat emancipa torisch is, en wat met, zijn veel strikter, en vaak op het lijf geschreven van de 'nieuwe vrouwengroepen'. De cursus sen en lezingèn hebben niet als doel. vrouwen bewust maken van hun 'ach terstand'. Ze zijn praktischer gericht. Lezingen over bloemschikken en belas tingformulieren invullen, cursussen maccramé. het organiseren van inza melingsacties voor 'goede doelen', en het maken van liefst leerzame uitstap jes vormen vaak de hoofdmoot van de bezigheden. Geen emancipatie, vindt het rijk, en dus geen subsidie. Sommige conventionele vrouwenorganisaties houden zich intensief bezig met dienst verlening aan 'hulpbehoevenden'. Der gelijke activiteiten worden meestal uit eigen middelen betaald. Ook in de vrou wenbeweging is er sprake van een soort 'zwijgende meerderheid'. (Mevrouw M. Andreas-Mast uit Hulst, van beroep huisvrouw, over emancipatie:) ,Jn principe ben ik nogal conserva tief. In het huishouden werken is toch de taak die je op je neemt als je trouwt? Waarlrouwje anders voor. Nee, ik ben niet zo voor die vrou wentoestanden, tegenwoordig. En je hoeft echt niet altijd te werken hoor. Er blijft nog genoeg tijd over voor leuke dingen, hobbies. Ik zie het wel in m'n ei omgeving, dat de vrouw en de man werkt. De kinde ren worden dan naar een creche gebracht, of vinden niemand thuis als ze uit school komen. Ik heb dat nooit zo gedaan. De taak van de vrouw ligt in het huishouden. In mijn tijd bestonden die organisa ties nog niet, maar zelfs al was ik jong, dan zou ik er nog niet aan meedoen, geloof ik. De man heeft een baan, en de vrouw werkt thuis. Zo zie ik dat". eigen naam (Jeanne Straetmans uit Sas van Gent van beroep Erg-therapeute. ,Jk ben er alleen indirect bij betrok ken, niet via groeperingen. Voor mezelf wil ik wel bepaalde dingen rechttrekken. Dat draag je toch ook wel een beetje naar buiten uit. Vlnr. Jannie den Hartigh-Leunis Rooie Vrouw), Dineke Raaphorst-Hol Rooie Vrouw), Marijke Hoorman (Vrouwen café 't Wuujje) en Marion van der Put ten (Vrouwencafé 't V/uvfje). Dat gaat samen. Dat vrouwen hun eigen naam blijven houden, bij voorbeeld. dat vind ik wel belang rijk voor mezelf, als vrouw zijnde. En dat vrouwen hun baan blijven houden, waar ze een bepaalde vol doening in kunnen vinden. Je moet naast je man blijven leven, maar toch ook wel eigen dingen blijven doen". (Een huisvrouw uit Hoek:) „Ach. ik verdiep me daar niet zo in. Ik zou er eigenlijk niks over kunnen zeggen. Ik doe gewoon m'n eigen gangetje en daar voel ik me prettig bij. Er is hier wel een clubhuis, maar daar ga ik nooit naar toe. nee. Anders nog iets? Dan ga ik verder met lezen" (Een 74-jarige huisvrouw uit Hoofd plaat:) „Emancipatie, wat is dat? Nee, daar heb ik nog nooit van gehoord. Belt u m'n schoondochter maar". (Een Engelstalige vrouw uit Ter neuzen, gescheiden van haar Ne derlandse man:) „Ik ben heel erg voor emancipatie. Vrouwen zijn hier erg onderdrukt, vind u ook niet? Ze zouden meer geholpen moeten worden. Weet u. ik heb veel gereist in Canada en Amerika, en daar hebben de vrou wen het veel beter. Ze blijven veel vaker werken, ook als ze getrouwd zijn. Daar leven de vrouwen niet al leen bij de gratie van him huwelijk, hun man. Ze zijn er niet zo afhanke lijk van, ze denken ook aan zichzelf. De wetten zijn hier in Nederland wel erg goed, maar vrouwen verlie zen het toch vaak van mannen, in elk opzicht. In het werk, in een rela tie moeten vrouwen veel meer vechten voor hun rechten dan man nen. In Nederland klampen de vrouwen zich veel meer vast aan hun huwelijk, aan hun affectie voor een man. In Amerika en Canada hebben vrouwen ook hun relaties en hun huwelijken, maar ze denken ook aan zichzelf'. De grote angst van Jachintha de Clerck (20) uit Phi lippine en Caroline Meulblok uit Oostburg (17), leerling ziekenverzorgsters die deelnamen aan het rol stoel-experiment van de ziekenverzorgstersschool 'In fra Scaldem', was om bekenden tegen te komen. Die kwam men (gelu (gelukkig) niet tegen. Dat was weer een probleem minder: als rolstoel-gebruiker heb je er al genoeg aan je hoofd. Jachintha en Caroline zagen het hele experiment aan vankelijk niet zo zitten. Ook hun ouders hadden er moei te mee. Jachintha: „Thuis waren ze er niet zo voor. Men vroeg zich af waar het allemaal voor nodig was". Haar mede-leerlinge Caroline: „M'n ouders waren bang dat we er een lolletje van zouden maken". Achteraf zijn ze blij te hebben meegedaan. „We hebben er veel van geleerd", verklaren Jachintha en Caroline in koor. Toen de meisjes met een 'invaliden'-busje naar het cen trum van Terneuzen werden gebracht, hebben ze wel even moeten lachen. Jachintha: „Toen ik in dat karretje ging zitten, lag ik dubbel van het lachen. Het is ook allemaal zo raar. Toen we echter eenmaal in de Noord straat waren, waren we allebei bloedserieus". In een grootwinkelbedrijf deden ze een nare ervaring op. Caroline: „We stonden voor de trap. Een winkelbediende zei ons op onvriendelijke toon dat we toch moesten we ten dat we met zo'n karretje niet de trap op konden. Hij zei ons echter niet dat er een lift was. Dat weten we omdat leerlingen van 'Infra Scaldem' een vorige keer wel gebruik hadden mogen maken van de lift". Enkele Surinaamse vrouwen schoten te hulp Jachtin- the: „Ze boden aan om de rolstoel naar boven te dragen. Zo zie je maar weer, ze zeggen wel eens wat van Surina- mers. maar voor my zijn het lieve mensen. Ze helpen je tenminste". In de snackbar die werd bezocht was de bediening daar entegen prima. Jachintha: „Die LTS'ers die normaal vervelend doen, waren nu heel behulpzaam". Gehandicapten die afhankelijk zijn van een rolstoel, hebben het volgens Jachintha en Caroline niet gemak kelijk. Ze kunnen meepraten uit eigen ervaring: „De ob stakels zijn enorm. Vaak ook zijn de gangpaden veel te smal en ook de artikelen staan dikwijls veel te hoog". Wat betekent het om aan een rolstoel gekluisterd te zijn? Een aantal leerlingen van 'Infra Scaldem', een opleiding voor ziekenverzorgsters in Terneuzen, weet er van mee te praten. Ze namen deel aan een uniek eperiment: men ging winkelen in een rolstoel, om te ervaren wat rolstoel-patiënten dagelijks moeten doormaken. Hun conclusie: rolstoelge bruikers hebben het niet bepaald gemakkelijk. Caroline als patiënt; Jachinta als begeleidster Jachinta als patiënt; Caroline als begeleidster De man achter het rolstoel-experiment' is Ger Rienties, die als verpleegkundig docent is verbonden aan Infra Scaldem. Rienties vindt het belangrijk dat zie kenverzorgsters. die in hun werk dage lijks met rolstoelpatiènten omgaan, we ten wat het betekent om afhankelijk te zijn van een rolstoel. De deelnemers aan het experiment moesten in een rol stoel een aantal winkels bezoeken in Terneuzen of Axel. De proef duurde een paar uur. De 'patiënten' werden bege leid door een mede-leerling. Na een uur werden de rollen omgedraaid. Ger Rienties heeft de indruk dat het Ter neuzense en Axelse publiek nauwelijks iets van het experiment heeft gemerkt. Dat blijkt ook wel uit het aantal reac ties: Rienties heeft er tot nu toe geen een gehad. „We hebben de leerlingen op het hart gedrukt er geen spelletje van te maken. Dat hebben ze ook niet gedaan. Het pu bliek heeft volgens mij dan ook niet in de gaten gehad dat in de rolstoellen geen echte patiënten zaten maar leer lingen in Infra Sacldem". Voordat de docent verpleegkunde van 'Infra Scaldem' met het rolstoel-experi ment begon heeft hij de leiding van de verpleegtehuizen Ter Schorre i Terneu zen) en De Stelle (Oostburg) naar hun mening gevraaed. Rienties: „Zij ston den achter het experiment. Je zou je namelijk kunnen voorstellen dat ze pro blemen maakten. Ook ik heb wel eens gedacht, kunnen we dit wel maken. De mensen vinden het niet leuk dat er met gehandicapten gespot wordt". De ziekenverzorgsters die aan het expe riment hebben deelgenomen, hebben hun rol goed gespeeld. „Ik heb de eerlingen gevraagd zo serieus mogelijk te zijn, opdat niemand zich er aan zou kunnen ergeren. Dat is gplukkig ook niet gebéurd". Een rolstoel-patiènt spelen valt niet al tijd mee. Rienties geeft een voorbeeld: „In een supermarkt in Axel kon een leerling met z'n rolstoel niet door de kasse heen. omdat deze te smal was. De leerling had in dat geval gemakkelijk kunnen uitstappen, ze heeft het echter niet gedaan. Men is door de achterdeur naar buiten gegaan". klachten De Infra Scaldem-leerlingen weten nu hoe het is om afhankelijk te zijn van een rolstoel. Tijdens de nabespreking 'regende' het klachten: drempels die te hoog waren, gangpaden die te smal wa ren en artikelen die voor een rolstoel gebruiker zonder begeleider onbereik baar waren. Nog een grief: de te kleine paskampers, die totaal niet geschikt bleken voor rolstoel-gebruikers. Rien ties: „Een meisje dat een broek ging passen, moest dat doen in een prive- vertrek". Verder viel het veel leerlin gen op dat de bediening een stuk beter was dan normaal. „De winkeliers waren veel behulpza mer, soms zelfs op het overdrevene af. In een winkel mocht een rolstoelpatiënt van ons zelfs voorgaan bij de kassa. Overigens ervaarden de leerlingen die extra service als negatief Je zou daar uit de conclusie kunnen trekken dat rolstoel-gebruikers niet betutteld wen sen te worden". Enkele leerlingen had den uitermate negatieve ervaringen. Ze werden nors behandeld. Ook voorbij gangers reageerden nogal eens vreemd. Een leerlinge: „Sommigen lopen voor bij en kijken 20 meter verder om. Weer andere gapen je stom aan". Wanneer leerlingen door kennissen werden herkend, wat een enkele keer gebeurde, liepen deze meestal vlug door, of ze niks gezien hadden. tevreden Ger Rienties is tevreden over het rol stoel-experiment. Hij is ervan over tuigd dat de ziekenverzorgsters er wat aan gehad hebben. Dat bleek trouwens ook uit de reacties achteraf. „De mees ten waren niet bepaald enthousiast toen ik hun voorstelde boodschappen te doen in een rolstoel. Men vond het nogal eng. De grote angst was een be kende tegen te komen, wat begrijpelijk is. de meeste meisjes komen tenslotte uit de streek. Achteraf is alles echter meegevallen. Het rolstoel-experiment werd door de leerlingen ervaren als een reéele situatie. Men heeft zich echt ge voeld als iemand die aan een rolstoel gebonden is". Rienties vervolgt: „Gebleken is bij voorbeeld dat een rolstoel-gebruiker behoorlijk afhankelijk is van z'n bege leider. Die bepaalt in een winkel waar naar gekeken wordt. Als je als ouder met je kind gaat winkelen, ga je ook kijken naar de dingen die jij leuk vindt". De docent verpleegkunde van Infra Scaldam wil voorlopig nog geen punt zetten achter het experiment. „Het rol stoel-project heeft z'n nut bewezen. Waarom zouden we er dan mee stop pen?". Rienties heeft geen plannen om iets concreets met de resultaten van het ex periment te doen. „We gaan geen zaken aanklagen. Het belangrijkste doel van het rolstoel-experiment was de leerlin gen in de praktijk te laten ervaren wat het is om in een rolstoel te zitten. En daar zijn we in g

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1981 | | pagina 31