slootkanten
BELANGRIJKE
PLAATS VOOR
WILDE PLANTEN
MEESTERLIJKE PRESTA TIE
GROENENBOOM-FRESEN
ARABISCH SCHAAK
•l
n
even puzzelen
N
196 joAG 24 APRIL 1981
PZC/varia
17',
Rootkanten vormen een belangrijke plaats voor vele soorten wilde planten. Dat komt voorna- Bloeiwijze van muskuskruid
Jmelijk doordat een slootkant een overgang vormt tussen nat en droog, en overgangszones van
lerlei aard blijken steeds weer bijzonder rijk te zijn aan soorten, in vergelijking met landschap
pen waarin geen overgangen voorkomen. Van de zóne tussen nat en droog profiteren zowel
ihaduwplanten als planten die veel zon nodig hebben, zowel planten die natte voeten willen
fbben als planten die het droog willen houden.
alen die heel nadrukkelijk zijn aan-
«zen op dit soort overgangen, zijn
boomsoorten en struiken,
smd genoeg is dit juist een vergeten
j>p bij de vele wilde-plantenmin-
urs die er tegenwoordig zijn. De re-
ahiervoor is wellicht het feit, datje er
BS zo moeilijk bij kan, dat sommige
«lijk op naam zijn te brengen en dat
if weinig opvallend of vroeg bloeien.
»ral het laatste betekent, dat in de
aitr de aandacht meer getrokken
tidt door de kruidachtige planten,
abljkomend probleem is, dat bomen
>1 als wilde planten niet serieus wor-
agenomen, doordat er ook vele wor-
i aangeplant.
geoefende oog heeft echter snel
of we met spontane vestiging te
aken hebben of met aanplant. Is een
»rt netjes om de drie meter op een
crlzontaal stuk grond te vinden, dan is
i typerende hand van de rechtlijnig
takende Nederlander daarin duidelijk
skenbaar. Vinden we echter bomen
DStruiken alleenstaand of willekeurig
aonregelmatlg door elkaar op een ta-
id.dan is de invloed van de mens hoog-
lt Indirect geweest.
!et voorkomen in het wild van de cul-
airappel, de zwarte bes en in mindere
ute de peer is een voorbeeld van zo'n
directe beïnvloeding der natuur. In
iktaal heet zo iets een subspontane
Btigmg.
Samaast zijn er ook volledig wilde bo
en struiken, zoals zwarte els, wilge-
rorten, vlier, meidoorn, rozesoorten en
ïmi sterk opvallende sleedoorn. In de
Enen vinden we ook nog liguster, po
eieren, duindoorn en dergelijke.
ld dichtst bij het wateroppervlak, of
rib er zowat in, staan de vele soorten
rilgen. Ze bloeien vrijwel allemaal in
kmaanden april en mei. Een reden om
*(tns aandacht aan te besteden. Ze-
kr als we bedenken, dat wilgetakken
ilijd wel te plukken zijn: wilgen heb-
ta hoogstens een korte takloze stam
ategenstelling tot andere bomen.
mpn eens wat van die takken be-
ijkt, zal blijken, dat er nog heel wat
^schillende zijn. De bekendste is wel
fc schietwilg (Salix albai. omdat die
rkveel is gebruikt als knotwilg. In het
ze te herkennen aan de witte on-
»kant van de vrij langwerpige blaad-
i drie tot zes keer zo lang als
hed). iets waarop de wetenschappelij-
naam alba (is: wit) al duidt. Dit
ut, doordat die onderkant witte ha-
s bezit, die daaraan tevens een zijde-
tötige glans geven.
«ilgen zijn tweehuizig, wat wil zeggen,
lat een exemplaar óf mannelijke óf
wuwelljke bloemen bezit, hoewel
afwijkingen voorkomen. De man-
ïlijke bloemen zijn de mooiste, zoals
dat wel meer in de natuur voorkomt. Zij
bezitten de gele meeldraden, terwijl de
vrouwelijke bloemen de minder kleuri
ge stampers bevatten.
De bloeiwijzen of katjes zijn bij de
schietwilg lang, slank en vooral bij de
mannelijke katjes ijl. Het is een zeer al
gemeen voorkomende boom. die in het
landschap snel opvalt door z'n grote
hoogte en de vele. bijna verticale, tak
ken. Enigszins verwant is de weinig al
gemene kraakwilg (S. fragilisi. die let
terlijk vertaald breekbare wilg zou
moeten heten. Deze is al van verre te
onderscheiden van de schietwilg: aan
de sterkere dwarse vertakking en voor
al aan de geel-oranje gekleurde takken.
Dichterbij gekomen zijn er nog de ken
merken dat de takken gemakkelijk af
breken bij de plaats waar ze ontsprin
gen en dat de bladen vrijwel onbehaard
zijn.
Weer wat meer zien we de sterk op de
kraakwilg lijkende amandelwilg (S.
triandra) alleen zijn daar de takken ge
woon bruin van kleur en vallen de
blaadjes op door de glans op zowel Do
ven- als onderkant.
Als laatste uit de groep met de lang
werpige bladen valt te noemen de kat-
wilg IS. viminalis), die door de omkrul
lende en zeer langwerpige blaadjes ge
makkelijk vap de drie andere is te on
derscheiden. Ze is vrij algemeen.
De bittere wilg iS purpurea), die zeld
zaam is en purperen katjes heeft, laat ik
verder onbesproken.
Een tweede groep wordt gevormd door
de wilgen met bladen die grofweg min
der dan drie maal zo lang als breed zijn
Ze zijn moeilijker van elkaar te onder
scheiden, vooral ook, omdat wilgen ge
makkelijk kruisingen vormen, die dan
zelfs weer verder kunnen kruisen. Voor
al in deze groep komen zodoende veel
planten voor die niet meer zuiver zijn.
Het wordt dan vaak een schatting waar
de grens ligt en welke naam men de
plant geeft.
De meest algemene is de grauwe wilg
(S. cinerea), te herkennen aan de blad-
vorm die te vergelijken is met een om-
Amandelwilg mannelijke bloem
Muskuskruid
gekeerd ei de grootste breedte zit in de
bovenste helft van het blad. De manne
lijke katjes zijn dikker en minder ijl dan
bij de soorten uit de eerste groep. De
rijpe vrouwelijke katjes van de grauwe
wilg zijn zelfs een stevige vinger dik.
Deze grauwe wilg lijkt soms verdacht
veel op de nogal veranderlijke boswilg
(S caprea). die echter haast volvormige
mannelijke katjes heeft. Heeft men al
leen het blad als materiaal voor zich,
dan biedt eigenlijk maar één kenmerk
uitkomst en dat is het naar achteren
gebogen topje van hetboswilgblad. Een
grapje maar duidelijk kenmerk
De geoorde wilg (S. auritai en de kruip
wilg (S. repens) zijnde twee andere alge
meen voorkomende uit de tweede
groep, die ook onderling weer veel gelij
kenis vertonen. Beide bezitten kleine
bolvormige katjes en kleine blaadjes.
De eerste is echter meestal rechtop
staand en een paar meter hoog, terwijl
de kruipwilg over de grond kruipt en
nooit hoger dan een meter komt.
Een apart geval tenslotte is de roestige
wilg (S atrocinereai. Apart, omdat men
deze vroeger niet onderscheidde van de
grauwe wilg. Dat komt dan ook wel.
doordat ze waarschijnlijk haast ner
gens in Nederland zuiver voorkomt,
maar de bastaarden des te meer. Het
onderscheid zit voornamelijk in de ge
deeltelijk roestbruine beharing aan de
onderkant van het blad. Wie denkt een
vrij zuivere te hebben gevonden, mag
eens wat materiaal ervan opsturen. De
wetenschap is er mee gediend.
muskuskruid
Wie het kleine niet eert, is het grote niet
weerd. Onder dat motto neem ik u ten
slotte nog mee naar een plantaardig we
zen van totaal ander formaat: het mus
kuskruid (Adoxa moschatellina), dat
net niet in Zeeland voorkomt, maar wel
bij Woensdrecht en Sas van Gent (op
Belgisch grondgebied). Vooral laatstge
noemde vindplaats is een bijzonder
heid voor dit sierlijke bosplantje: een
slootkant Zes jaar geleden werd het
daar ontdekt, maar ook anno 1981 staat
het er nog steeds Dat het plantje ook in
een slootkant kan aarden, is nog met zo
vreemd: het is er vochtig en door de
ligging op het noordwesten bescha
duwd Dit plantje van een decimeter
hoogte bezit bladen die door hun drie
deling doen denken aan de bosane-
moon en de veel gekweekte blauwe ane
moon. Heel apart is de bloeiwïjze. die
een soort kubusje is. gevormd door en
kele geelachtige bloempjes
De naam heeft betrekking op de ver
spreiding van een zachte muskusgeur
door de bloemen.
Naast hel muskuskruid vallen in deze
bijzondere slootkant al de bekende wa
termunt en valeriaan op, maar ook
groeit er moerasspirea, watertorkruid,
engelwortel ert mannetjesvaren en
bloeit er de fraaie grootbloemige
muur. Verder siert een enkele pink
sterbloem de kanten.
Zó kennen we in Zeeland maar weinig
slootkanten.
J W. Jongepier
HORIZONTAAL: 1 haartooi: 6 hals
juk; 11 rivier in Ghana: 12 snijwerk-
tuig; 14 rivier in Egypte; 15 vrucht; 17
soepel; 19 grondsoort: 21 vliegeniers.
22 landvoogd; 23 maanstand; 24 strik;
25 water in Friesland; 26 vrucht, 28 he
vig; 30 beroep; 31 roeispaan; 33 nage
slacht; 34 Nederlandse rivier; 35 graan
tje; 38 schellen; 41 huisdier; 42 plechti
ge gelofte; 44 reeds; 46 erwtensoep; 48
muzieknoot; 49 ordenen: 51 ronddraai
en; 53 zonderling; 54 kweker; 56 woede;
57 rivier in Engeland, 59 troefkaart: 60
meisjesnaam. 61 plaats in Gelderland;
62 hondehuis
VERTICAAL: 1 beroep. 2 plas; 3 wild
dief; 4 voedsel; 5 dè mensen; 7 meisjes
naam. 8 rijk man: 9 meisjesnaam: 10
plaats in Z -Holland; 12 gids, 13 vloei
stof: 16 boom. 17 onderricht: 18 visje:
20 roem: 26 grillig; 27 verdriet. 28 per
soon van adel: 29 geholpen; 30 hond32
streep. 36 etsen, 37 soort van stof, 38
hartversterking; 39 alliéren; 40 Engel
se inhoudsmaat: 43 specerij; 45 meis
jesnaam, 46 tennisterm; 47 kever: 48
kippeeigenschap; 50 echtgenoot. 52
kluut; 55 watering; 58 water in Fries
land; 60 lidwoord (Fr.).
Uitslag vorige puzzël.
dammen/1. anderson
Wellicht Zeelands meest talent
volle, maar helaas nogal eens
wisselvallig optredende, speler
Bram Goedhart bevestigde zijn
grote kwaliteiten door niemand
minder dan de bekende nationale
lopdammer drs. Evert Bronstring
een gedecideerde nederlaag toe te
brengen. Toneel van de strijd was
de sporthal in de Bilt. waar de pro
vinciale teams het tegen elkaar op
namen met als inzet de landelijke
titel. De Zeeuwse ploeg deed liet
meer dan voortreffelijk door de
eerste plaats voor zich op te eisen I
Tegen Bronstring had Goedhart -
met wit spelend - voortdurend het
initiatief. Met zijn bekende voor
liefde voor het randspel zocht
Bronstring de flanken, terwijl
Goedhart naar hartelust kon ope
reren op het centrum. Viermaal 33-
28; driemaal 28-23 met tenslotte
een beslissende doorstoot 24-19 de
monstreerden zijn positioneel over
wicht. Reeds bij de 43e zet was
Bronstring een geslagen man. Een
meesterlijke prestatie van Goed
hart!.
Wit: Bram Goedhart - Zeeland
Zwart: Evert Bronstring - Zd. Hol
land
Gespeeld 28 maart 1981
1 34-29 17-21. 2 40-34 21-26; 3 45-40
11-17: 4 32-28 20-25; 5 50-45 17-21. 6
38-32 14-20: 7 42-38 10-14; 8 47-42 6-
11:9 29-24 20x2910 33x24 19x3011
35x24 11-17 12 34-29 18-22: 13 39-34
22x33. 14 32-27 21x32; 15 37x39 26-
x37:16 41x32 14-20:17 39-33 9-14.18
43-39 16-21: 19 32-28 4-10: 20 48-43
21-26; 21 46-41 12-18. 22 41-37 7-11;
23 37-32 11-16; 24 28-23 8-12; 25 40-35
17-21. 26 33-28 12-17; 27 23x12 17x8.
28 45-40 21-27; 29 32x21 26x17. 30
28-23 14-19; 31 23x14 10x30. 32 35-
x24 1-7. 33 39-33 7-12; 34 33-28 17-22.
35 28x17 12x2136 38-33 5-10; 37 33-
28 10-14; 38 44-39 8-12; 39 28-23 13-
18; 40 39-33 2-7; 41 33-28 7-11, 42 36-
31 11-17; 43 31-26 zie diagram
Omdat 18-22 niet kan wegens 43-38.
23-19 en 29x7 is de zwarte spelmo-
gelijkheid uiterst beperkt. De
minst slechte keuze is 3-8, omdat
hij zich hiermee - althans voorlopig
- dat broodnodige tempo ver
schaft. Nu gaat het snel bergaf
waarts...
43 21-27 44 43-38 3-8 45 24-19' 16-
21 Of? 46 19x10 15x4 47 23-19! 17-22
er dreigt 28-22.26x17.29-24 en 34x3
48 28x17 4-9 49 19-14 9-13 50 17-11
20x9 5126x1712x21 5211 -7 en zwart
geeft op.
Probleem van de week
Stand na 43 31-26
De oplossing van dit probleem van
Piet Jongeneelen vindt u elders op
deze pagina
Prijswinnaar van het vorige pro
bleem van Jongeneelen werd P
Tange te Middelburg, die - met nog
een aantal anderen - de volgende
correcte oplossing inzond 31-27.
"21-17, 49-43, 29-24. 42-38. 47-41. 33-
28. 28-23. 23x1,1x3 (over respectie
velijk 7-13-20-43-31-21 en 8i
bridge/t.schipperheyn
Interpoliskampioenschap 1981 is met vlag en wim
pel gewonnen door de Utrechtse combinatie Rob
Groenenboom-Loek Fresen. Zij scoorden een formi
dabele 1687 punten (circa 65 procent) en dat was 169
punten meer dan Van Oppen-Rijnders uit Amster
dam. die tweede werden: Lammers-Verrips (Culem-
borg) eti Bieshaar-Creveld (Amsterdam/Utrecht) wer
den respectievelijk derde en vierde.
Het Interpoliskampioenschap werd betwist door maar
liefst 6000 paren, waarvan uiteindelijk 64 de finale be
reikten. Dit was een hindernis die daarin moest wor
den genomen
Sch A B 9
Ha A 6 4 3 2
Ru V86
KI AH
Sch H 6 5
Ha H V B 9 8 7 5 w'o 1
Ru B 10
KI 3
nemen (oost zal zeker geen hartens hebben) Hij troef
de de tweede harten, incasseerde KI A en KI H. gooide
op Ha A een ruiten af en ging naar de hand via een
ingetroefde harten. Als zuid vervolgens al zijn klaveren
had uitgespeeld had hij het de tegenpartij knap lastig
gemaakt. Zie maar
Sch V 10
Ha -
Ru H 9
Kl-
Sch V 10 8 7 3 2
Ha geen
Ru H 9 7 4 2
KI 10 4
Sch A
Ha 6
Ru V
KI -
Sch H 6
HaB
Ru B
W O
Kl-
z
Sch 4
Ha -
Ru A 5
KI 7
Sch 4
Ha 10
Ru A5 3
K1VB987652
West gever, OW kwetsbaar. Aan één der tafels opende
west 3 Ha, noord bood 3 SA en zuid knalde 6 KI. Dat
leek kansloos en in de praktijk ging het ook down.
maar nadere analyse leerde dat zuid het contract had
kunnen maken. Zuid begon goed door Ha H niet te
Zuid speelt zijn laatste troef, west ruiten weg, evenals
noord, en oost moet gedwongen Sch V sec zetten. Nu
volgt Ru A, waarop west wordt gedwongen Sch H sec
te zetten. Op tafel verdwijnt de nu nutteloze Ha 6 en
zuid maakt de laatste 2 slagen met Sch A en Sch B.
Een dwang tegen beide tegenstanders die m de prak
tijk maar door enkele spelers gevonden werd. Slechts 1
paar maakte 6 KI, ook nog gedoubleerd, maar dat
maakte voor de score uiteindelijk niets uit De win
naars toonden hun vakmanschap door 5 KI met een
overslag te maken.
schaken/ c.jansen
Het schaakspel werd volgens de
beroemde Engelse schaakhis
toricus Murray in de vijfde eeuw
door een bewoner van Noord-
West-India bedacht. Van India
ging het naar Perziê en toen dat in
de zevende eeuw door de islam
werd onderworpen (kalief Omar
II. 638-651) kwam het in de Arabi
sche landen tot grote bloei. De
spelregels van het Arabische
schaak wijken op een aantal pun
ten af van het moderne schaak. Al
leen de loop van de koning, de to
ren en het paard was hetzelfde. De
dame (firz, minister) mocht naar
het dichtstbijzijnde diagonale
veld. Slechts een stapje schuin. Dit
stuk was daarmee het zwakste
stuk van het bord. De loper (til, oli
fant) sprong over het dichtstbij
zijnde schuine veld daarachter,
b.v. van cl naar a3 of e3. Net als het
paard kon dit stuk dus over een
ander stuk heenspringen.
De pion ging slechts een veld voor
uit en sloeg, net als tegenwoordig,
een veld schuin vooruit. Bij het be
reiken van de achtste rij 'promo
veerde'hij tot firz (dame). Promotie
tot een ander stuk was met toege
staan. Een partij kon op drie ver
schillende manleren gewonnen
worden. 1. Door mat. Dit was in het
Arabische schaak een uitzonde
ring. 2. Door verovering van alle vij
andelijke stukken behalve de ko
ning. 3. Door pat!
H. J. R. Murray heeft voor het
schrijven van zijn boek. The Histo
ry of Chess, waar hij dertien jaar
over deed, en waarvoor hij eerst
Arabisch en Sanskriet leerde, vele
Arabische schaakgeschriften opge
spoord en diepgaand bestudeerd
Door hem weel men tegenwoordig
heel veel van het Arabische schaak
Zo waren de drie zonen van Haroen
al Rashid sterke schaakspelers,
maar de beroemdste waren Jabir al
Koefi en Rabrab (9e eeuw) wier na
men in de Arabische wereld nog
eeuwen daarna een magische
klank hadden. Van Rabrab zijn nog
eindspelen bewaard gebleven.
In 862 werd een match gespeeld
tussen de sterkste spelers van die
tijd Al Adli en Ar Razi, waarbij ook
de kalief blijk gaf van belangstel
ling. As Suli, een schaakschrijver,
die in 946 overleed, heeft de relatie
ve waarde van de stukken als volgt
omschreven; Toren 8. Paard 5,5. D
3, L 2 en pion 1 of 2 De oudste opge
schreven partij werd omstreeks 940
gespeeld door As Suli en zijn leer
ling Al Lajlaj.
As Suli-Al Lajlaj
Opening halfMujannah(ü)
1.12-13 f7-f6; 2.f3-f4; 3.Pgl-f3; Pg8-f6;
4.g3-g3 g7-g6; 5.Thl-gl Th8-g8:
6.h2-h3; h7-h6:7.e2-e3 e7-e6; 8.g3-g4
f5xg4; 9.h3xg4 g6-g5; 10.f4xg5 h6x-
g5; Il.d2-d3 d7-d6; 12.e3-e4 e6-e5;
13.Lcl-e3 Lc8-e6; 14.Pf3xg5 Ke8-e7;
15.c2-c3 Pf6xg4; 16.Kel-e2 c7-c6; 17-
,d3-d4 d6-d5; 18.b2-b3 b7-b6; 19.P-
bl-d'2 Pb8-d7; 20.Ddl-c2 Dd8-c7;
21.Dc2-d3 Dc7-d6; 22.Pd2-f3 Pd7-f6;
23.Lfl-h3 Lf8-h6; 24.Lh3-f5 Lh6-f4;
25.Tal-cl a7-a6; 26.c3-c4 Ta8-c8; 27-
,c4-c5 b6xc5; 28.Le3xc5+ Ke2-el;
29.d4xe5 Pg4xe5; 30.Pg5xe6 Tg8x-
gl; 31.Tcl.xgl Pe5xf3; 32.Ke2xf3.
Wit won! Het zal duidelijk zijn, dat
dit Arabische schaakspel zeer lang
zaam was. De voornaamste zorg
voor de sterke speler was het ver
mijden van remise! Uit het ge
schrift van Al Lajlaj nog een partij
Opening: Sayyal (Bergstroom).
I.g2-g3 g7-g6; 2.g3-g4 f7-f6: 3.e2-e3
e7-e6; 4.Pgl-e2 d7-d6; 5.Thl-gl c7-
c6; 6.f2-f3 b7-b6; 7.f3-f4 a7-a6:8.f4-15
e6xf5; 9.g4xf5 g6xf5.
Het oudste pionoffer uit de geschie
denis! Een echt offer is het niet. Wit
wint geforceerd zijn pion terug.
10 Lfl-h3 Pg8-e7. U.Tgl-fl Th8-g8.
12.Pe2-g3 Tg8-g5: l3.Lh3xfo h7-h6:
14.Lf5-h3 Pb8-d7; 15.d2-d3 d6-d5;
16.c2-c3 Dd8-c7; 17.b2-b3 Ta8-a7;
18.C3-C4 Lf8-d6; 19.Pbl-c3 Lc8-e6;
20 c4xd5 c6xd5: 21.d3-d4 Ld6-f8;
22.Tfl-12 Dc7-d6: 23.b3-b4 Ta7-c7;
24.Kel-d2 b6-b5: 2o.Lcl-a3 Pd7-b6;
26.La3-c5 Pe7-c6; 27.a2-a3 Ke8-f7:
28. Ddl-c2 Le6-c4:
Zie diagram:
X
I.
I
4
1
l
li
I
I
1
m
■O
B
1
B
s
I
SJ
g
I
29.Tal-fl Tg5-g6; 30.Pg3-h5
De zwarte f-pion gaat verloren,
maar dat niet alleen. De zwarte
stelling stort in elkaar. 30..,Kf7-e8;
31. Ph5xf6+ Ke8-d8; 32.Pf6xd5Tc7-
b7, 33.Tf2xf8+ Kd8-d7 35 Lh3-f5+
Kd7-e6: 35.Pd4-f4 mat.
Men kende reeds verschillende
openingen. Het duurde een hele
tijd voor beide partijen in een
handgemeen geraakten. Onafhan
kelijk van elkaar stelde men zijn
stukken in een bepaalde slagorde.
Opmerkelijk in het Arabische
schaak was de onderschatting van
de offensieve kracht van de ko
ning. De koning is in hel moderne
schaak een sterk stuk cn was dat
zeker in het Arabische schaak,
waar de kracht van de dame en lo
pers zo gering was.
Oplossing damprobleem
37-31 40x29: 32-28 23x32: 27-22 ad
lib. 49-44 38x40:45x3 ad lib; 3x42 en
wint.