Droogte slaat
weer toe in
Sahel-gebied
PZC/zaterdagkrant
ZATERDAG 11 MAART 1978
23
As je hier de bus mist, moet je een week wachten op de volgende". Een Ouwerkerks stan
daardgrapje. Op donderdag kan men met de bus vanuit Ouwerkerk naar Zierikzee, waar dan
markt wordt gehouden. De rest van de week is het dorp verstoken van openbaar vervoer. Op één
januari van dit jaar woonden in Ouwerkerk 510 mensen. Een kleine gemeenschap, waar geen
brood in zit voor een busonderneming. Evenmin voor een kapper of een slager. Sinds enkele
jaren heet zo'n plaatsje een 'kleine kern'. En sinds enkele jaren is er sprake van 'de problematiek
van de kleine kernen'.
Een druk besproken onderwerp is het.
Enkele jaren geleden hoorde je er niet
zoveel over, maar nu, er gaat geen
week voorbij of er is wel iets gaande in
verband met de kleine kernen. Op
mijn geheugen afgaand geef ik een op
somming over de afgelopen maand: in
de provinciale staten van Zeeland
werd de nota bewoningspatronen be
sproken en aanvaard, in Utrecht hield
de landelijke vereniging voor kleine
kernen een congres, in Den Haag
sprak het Zeeuwse tweede kamerlid
drs. H. Eversdijk van het CDA bij de
behandeling van de begroting van het
ministerie van volkshuisvesting en
ruimtelijke ordening over de zorg
waarmee de kleine plaatsen op het
platteland moeten worden omgeven.
In een jaarverslag van het Koninklijk
Nederlands Ondernemersverbond
wordt erop gewezen, dat de midden
stand in de dorpen in Zeeuwsch-
Vlaanderen steeds minder mogelijk
heden ziet. Op een verkiezings
bijeenkomst van de PPR besteedt het
statenlid C. Th. A. van Waterschoot
aandacht aan het vraagstuk, waarbij
hij de suggestie oppert, dat dorp
swinkels subsidie van de overheid
zouden kunnen krijgen. In de provin
ciale staten van Zeeland wordt beslo
ten, dat Schouwen-Duiveland
proeftuin moet worden voor een be
leid, dat specifiek op de kleine kernen
gericht zal zijn. Er is ruim een miljoen
gulden voorhanden om een experi
ment uit te voeren. Een nog aan te
stellen man zal, samen met de bevol
king, nagaan wat er mankeert aan de
leefbaarheid van de kleine kernen en
vervolgens zal worden bekeken op
welke manier leemten kunnen worden
opgevuld.
Elkanders lot
Op naar de gemeente Duiveland dus.
die is opgebouwd uit vier kleine ker
nen Nieuvverkerk, Oostérland, Sir-
jansland en Ouwerkerk. Samen heb
ben ze zo'n 4.800 inwoners. Daarvan
wonen er ruim 500 in Ouwerkerk. Ter
voorbereiding heb ik een verhaal ge
lezen, dat in november van het vorig
jaar werd gepubliceerd door de stu
diecommissie kleine kernen van de
Vereniging van Nederlandse Ge
meenten.
De studiecommissie stelt, dat de
kleine kern eigenlijk niet bestaat. Je
hebt groeiers, kwijners en afgestopten,
stelt de commissie. De landelijke ver
eniging voor kleine kernen denkt daar
wat makkelijker over. Zij heeft zelfs
een definitie voor de kleine kern. Die
luidt:
„De kleine leem is een gemeenschap
van mensen, die zich sterk onderling
verbonden voelen, die met elkaar de
lioogte-en dieptepunten van het leven
beleven, dus elkander kennen en met
elkanders lot begaan zijn en wier wo
ningen gegroepeerd zijn om een cen
trum en waarbinnen men iedereen
kent en iedereen gekend en erkend
wordt als menselijke persoonlijkheid
en waar men elkaar zoekt en weet te
vinden voor allerlei activiteiten; een
gemeenschapdie iets specifiek eigens
heeft (identiteit)".
De omschrijvingmuntoverwegend uit
door haai- lengte.
Ik vraag burgemeester J. D. de Kam
van Duiveland of hij zich aan een defi
nitie wil wagen. „Een kleine kem",
zegt hij, „is een gemeenschap, die
doordat de lagere school en de
kleuterschool heel klein zijn gewor
den, doordat de middenstand nog
maar nauwelijks kan blijven, tegen de
rand van het voortbestaan zit". Hij
vergelijkt het met een bedrijf:.. Als er
blijvend teruggang is, komt er een
moment, waarop een bedrijf moet
worden beëindigd. Datzelfde heb je
met een klein dorp. Als de bevolking
blijft vergrijzen, komt er een moment,
waarop je aan de grens van het voort>
bestaan van de gemeenschap raakt".
Tegen de rand
Ouwerkerk heeft tegen die grens aan
gezeten. De heer De Kam: „Het on
derwijs is niet de enige maatstaf voor
de bepaling van de leetbaarheid,
maar het is wel een belangrijk punt.
In Ouwerkerk hebben we jarenlang
de situatie gehad, dat kinderen uit
Nieuvverkerk daar naar de kleuter
school gebracht werden om die school
op peil te houden. Daarmee zaten we
tegen de rand. We hebben nu een ze
kere stabilisatie bereikt. Ouwerkerk
is niet meer aan te duiden ais een
kwijnend dorp. Dat komt doordat we
in de afgelopen jaren een bestem
mingsplan van de grond hebben ge
kregen. We hebben 51 woningen kun
nen bouwen. Het plan is nu zo goed als
afgerond. We hopen vooral op mensen
met kinderen en ik geloof, dat die in
voldoende mate zullen komen. Dat is
heel belangrijk. We gaan overigens
nog een plan voor zo'n 45 woningen
uitvoeren in Ouwerkerk. Dat moet in
fasen gebeuren. Als dat over een jaar
of tien klaar is, denk ik dat het dorp
een goede toekomst heeft. Nog verder
groeien moet ook niet".
De heer M. K. Romeyn, Ouwerkerker
en lid van de gemeenteraad van
Duiveland is het daarmee eens: „De
impuls is genoeg geweest om de leef-
baarheidsgrens te bereiken en zelfs
iets te overschrijden. Verder moet het
niet gaan. Je kunt Ouwerkerk nu be
schouwen als een kleine, leefbare kern.
die met teveel meer uitgebreid moet
worden".
De heer Romeyn over het verleden:
..We hebben jarenlang stilstand ge
had. Er was gewoon te weinig jeugd, de
scholen werden marginaal. Je raakt
dan op een gegeven moment in een vi
cieuze corcel. De school wordt minder,
doordat er geen jonge gezinnen bij
komen en er komen geen jonge gezin
nen bij, omdat die niet willen wonen in
een plaats, waar de scholen dreigen te
verdwijnen. Dat gaat wat betreft de
middenstand net zo. Een winkelier
krijgt het moeilijk, doordat er minder
klanten komen en je hebt geen
nieuwkomers, omdat men niet wil wo
nen in een plaats, waar je geen bood
schappen kunt doen. Dat is nu door
broken".
Eigen karakter
In een stuk, dat de provinciale plano
logische dienst onlangs produceerde
over het streekplan Schouwen-
Duiveland, wordt gesteld, dat het al
lerminst vaststaat, dat uitbreiding
van het inwoneraantal het meest
doeltreffende middel is om voorzie
ningen in een dorp in stand te houden.
De dienst denkt ook aan andere maat
regelen, zoals verlaging van de nor
men voor leerlingenaantallen op
scholen. Men schrijft verder, in ant
woord op opmerkingen, die de ge
meente Middenschouwen heeft ge
maakt over het streekplan:
„Theoretisch is het inderdaad moge
lijk de kleine kernen qua inwonertal
wat te verstevigen. Het is echter niet
ondubbelzinnig aan te geven tot welk
niveau elk dezer kernen dan zou moe
ten worden opgetrokken. Wel staat
vast, dat een snelle uitbouw, die voor
de zeer kleine kernen op een verveel
voudiging van hun inwonertal in korte
tijd neerkomt, het eigen karakter
groot gevaar loopt verloren te gaan".
Dat gevaar onderkent men in Ouwer
kerk. De heer Romeyn signaleert, dat
de gemeenschap, die bestaat uit onge
veer 120 gezinnen, er door de uitvoe
ring van het bestemmingsplan plotse
ling 50 nieuwe gezinnen bijkrijgt.
„Zoiets is toch een ingreep", zegt hij
„Ik zag laatst een lijstje met kandida
ten voor het bestuur van de sportver
eniging. Daar kwamen allemaal na
men op voor, die ik niet ken. Dat ben je
hier niet gewend. Sinds 1938 hebben
we hier een tweemansschool. We ko
men nu op de rand van een driemans-
school. Het. vervelende daarbij is. dat
dat mogelijk een tijdelijke stap zal
zijn".
Uniek
Het eigen karakter van Ouwerkerk.
Romeyn zegt: „Ouwerkerk is een
unieke gemeenschap op Schouwen-
Duiveland. Het is van oudsher een
rood dorp. In de twintiger jaren had je
een welig tierend socialisme. Kerk
strijd en schoolstrijd^ dat zijn dingen,
die we hier in dit vrijzinnige dorp niet
hebben gehad.Een typerend verhaal;
mijn vader is hier van 1928 tot 1961
burgemeester geweest. Toen hij bur
gemeester werd speelde de mu
ziekvereniging 's zomers op zater
dagavonden op de muziektent. Zo'n
concert werd altijd geopend met de
Internationale. Mijn vader wees erop,
dat de vereniging subsidie van de ge
meente kreeg en hij vond, dat eerst
het Wilhelmus moest worden ge
speeld en dan pas de Internationale.
Zo gebeurde het daarna ook".
Duiveland
In 1961 ging Ouwerkerk op in de ge
meente Duiveland. Romeyn:, We wa
ren hier wel een beetje benauwd, dat
we in onze vrijheden beknot zouden
worden. Ouwerkerk heeft een heel ei
gen identiteit en die willen we graag
behouden. Dat geldt ook nu we hier te
maken krijgen met een aantal mensen
van buitenaf. De komst van die men
sen wordt soms als positief ervaren,
We hebben behoefte aan mensen, die
werk gaan doen voor verenigingen.
Maar het heeft ook negatieve kanten
soms. Je hebt mensen, die hier toch
vrijwillig op het platteland komen wo
nen en die na een jaar bezwaarschrif
ten gaan indienen, omdat bepaalde
activiteiten van agrariërs hen niet
welgevallig zijn. Dat is natuurlijk niet
leuk. We willen graag baas in eigen
huis. dorp en gemeente blijven. Het
was wellicht beter geweest, als we het
bestemmingsplan in een wat be
hoedzamer tempo hadden kunnen
uitvoeren. Dat kon met. omdat je het
dan niet van de grond kunt krijgen.
Het gevolg is nu wel. dat de gemeen
schap, die een impuls nodig had, die
als een soort schok te verwerken
krijgt. De eigen bevolking ziet ook wel.
dat het nu verder voorzichtig aan
moet. We hebben niet zo lang geleden
een hoorzitting gehad, waarop dat
duidelijk naar voren is gebracht, ook
door de aanwezige middenstand De
mensen willen met het eigen gezin hun
zaak kunnen runnen. Dat gaat nu
nog".
Vergrijzing
Dominee E. P. Kuin, oud-legerpredi-
kant, is voorzitter van de culturele
vereniging van Ouwerkerk. Ook hij
ziet, dat het dorp tegenover een di
lemma staat: geen nieuwbouw bete
kent een verdergaande vergrijzing en
als gevolg daarvan een teruglopen
van de voorzieningen wel
nieuwbouw op wat grotere schaal
brengt het eigen karakter van de ge
meenschap in gevaar
De heer Kuin „Je bent een veel te
kleine gemeenschap Ouwerkerk is zo
levendig als het maar kan, maar het is.
zonder enige groei van de bevol
king,niet in staat initiatieven ten uit
voer te brengen. Tien jaar geleden was
Ouwerkerk bezig uit te sterven Alles
ging achteruit door de vergrijzing. De
hervormde gemeente was aan de rand
van een faillissement. Zo gauw hier
een begroting boven een paar duizend
gulden komt. raken we in de moeilijk
heden. In een gemeenschap als deze
moet je drie keer zo hard voor alles
lopen dan in een grote plaats nodig is
Wil je de gemeenschap actief houden,
dan moeten enkele mensen op allerlei
gebieden heel veel opbrengen. We
hebben dus de nieuwkomers hard no
dig. De vraag is nu: hoe pasje die in
We moeten voor de nieuwe mensen
openstaan en tegelijk willen we hel
eigene van Ouwerkerk behouden.
Binnenkort vallen hier vijftig families
het dorp binnen, die één ding gemeen
hebben: ze zijn allemaal vreemd. Tot
nu toe is daar niet op ingeschoten. We
zullen ons tot het uiterste moeten in
spannen. om die mensen op te vangen
Als we dat met doen. loopje het risico,
dat de nieuwe wijk een eigen kleine
gemeenschap gaat vormen naast de
bestaande gemeenschap, die ook al te
klein is. Het is een beetje alsof een hele
zak kunstmest bij een paar planten
wordt gegooid. Je zou beter een situa
tie kunnen hebben, waarin de impul
sen voor de groei geleidelijk worden
gegeven, waarin de kunstmest over
een aantal jaren wordt gebruikt. We
zullen ons op de nieuwe situatie ter
dege moeten bezinnen We zullen sa
men moeten verdergaan en moeten
proberen het traditionele leefpatroon
te behouden. Hoe dat in elkaar zit In
Ouwerkerk is men bereid iedereen te^
accepteren, die lid wil zijn van de ge
meenschap als het maar diezelfde ge
meenschap blijft. Mensen, die hier
nieuw komen, moeten zien hun
waarde voor de gemeenschap te be
wijzen, zonder dat ze de boventoon
gaan voeren. Er zal een merkwaardige
omkering plaatsvinden van de toe
stand. die in Ouwerkerk na de ramp
optrad. Toen werden de mensen uit
het dorp verspreid over 64 ver
schillende plaatsen. Nu komt men van
een groot aantal plaatsen van elders
naar hier".
Reünie
In rapporten en verhandelingen over
kleine kernen wordt vaak betoogd,
dat niet alleen een verhoging van het
aantal inwoners van belang is voor
het behoud van de leefbaarheid.
Dominee Kuin beaamt dat...De over
heid moet het ons mogelijk maken ini
tiatieven ook uit te voeren. Een voor
beeld: we willen hier een reünie hou
den met de mensen, die na de ramp in
Ouwerkerk zijn geweest om te helpen
aan een nieuw begin voor het dorp. Ze
laten zien, wat er nu eigenlijk is te-_
rechtgekomen van deze plaats. Daar
voor willen we als culturele vereniging
een tentoonstelling inrichten. We
hebben daarvoor een bedrag van f
15.000,- nodig, maar dat kun je met
vijfhonderd mensen niet opbrengen.
De provinciale overheid moet ons dan
steunen, vind ik"
Initiatieven zijn er inderdaad ruim
voorhanden in Ouwerkerk De cul
turele vereniging haalt cursussen naar
het dorp, er zijn activiteiten voor be
jaarden, er is een eigen krantje.
„Aollegaertje", waarin over de ge
meentebegroting. de scholen, de kerk.
het biljartclub en een komende uit
voering van een poppentheater wordt
geschreven. De heer Kuin: „Het ver
enigingsleven moet bloeien. Het
klinkt misschien een beetje vreemd,
maar dat is nodig om mensen tot een
huwelijk te brengen Waar leg je con
tacten Binnen een vereniging. En
door over het dorp te wandelen. Op
lange termijn is het daarom nodig al
lerlei activiteiten te hebben binnen
het eigen dorp Zo'n kleine groep men
sen moet gemeenschapbouwend in
alle facetten te werk gaan"
Vroeger
„Ouwerkerk is het Ouwerkerk van
vroeger niet meer", zegt burgemees
ter De Kam en in het dorp wordt dat
beaamd. De heer De Kam:,, Men moet
zich, nu er wat groei is, aanpassen.
Men doet dat ook. De mensen hebben
daar veel meegemaakt en zijn wend
baar en soepel. De groei is nodig, om
dat anders alles te ijl. te kaal wordt in
zo'n klein dorp. De tijd geeft de maat
aan van de dorpen. Die is nu wat gro
ter dan in het verleden".
Ouwerkerk is het Ouwerkerk van
vroeger niet meer. Romeyn „Zonder
de nieuwe impulsen zou je nu naar
Zierikzee moeten om brood en melk".
Zijn vrouw: „In de winkel is het as
sortiment wat groter Je kunt nu op
Ouwerkerk een krop sla kopen. Het is
te merken, dat er een beetje groei inzit
en dat maakt het hier echt leefbaarder
We hebben een warme bakker in het
dorp, een heel goede. Door de groei en
ook door de recreatie, kun je dat soort
voorzieningen houden"
Et is een ongeschreven code. Wie van
de provinciale weg afslaat in de rich
ting van het dorp. stopt als hij iemand
ziet lopen op n eg naar Ouwerkerk. En
biedt een lift aan. Binnenkort vestigen
zich vijftig nieuwe gezinnen in het
dorp In Ouwerkerk hoopt men. dat de
nieuwkomers de code vlug zullen ken-
A. J. Snel
Opnieuw is het Sahel-gebied
in Afrika in het nieuws. En
opnieuw zijn uitmergelende
droogte en dreigende hon
gersnood de aanleiding. Vijf
jaar geleden kwam deze gor
del van landen aan de
zuidkant van de Sahara voor
de eerste keer met zijn ellende
bij de rest van de wereld op de
stoep. De gevolgen van de
droogte waren zo groot ge
worden, dat de Sahel zijn
trotse schroom om deze stap
te zetten overwon.
Grote kudden waren inmiddels uitge
roeid, nomaden gedwongen hun tradi
tionele woongebieden te verlaten op
zoek naar voedsel, de oogsten van de
negerbevolking verloren, de nationale
economieën van dc Sahellanden in el
kaar gestort en voor vele hon
derdduizenden mensen was het eigen
lijk al te laat. Schokkende beelden op
televisie en in de internationale pers
brachten een grootscheepse hulp
verlening op gang. Daarna werden po
gingen ondernomen om de Sahel-lan-
den te helpen zoeken naar mogelijk
heden om dergelijke catastrofes zo
goed en zo kwaad als dat gaat zelf te
bestrijden en te ondervangen. Er zijn
sindsdien bescheiden resultaten be
reikt. Maar plotseling slaat de droogte
dan toch weer ongenadig toe. Zoals
vorig jaar toen opnieuw de oogsten
mislukten doordat er te weinig regen
was gevallen.
Deze week heeft de directeur van de
voedsel- en landbouworganisatie van
de Verenigde Naties (FAO). Eduard
Saouma. vanuit Rome alarm gesla
gen. Hij was pas terug van een reis
naar de Sahel Zijn indruk over de toe
stand: ,,De voedseltekorten zijn even
ernstig als in 1973 en 1974. Het leven
van ongeveer zeven miljoen mensen
wordt letterlijk bedreigd."
Gambia. Senegal. Mali. Mauretanië.
Boven-Volta, Tsjaad era de Kaapverdi-
sche Eilanden zijn dus weer aangewe
zen op voedselhulp uit het buitenland.
Meer dan een kwart van de 27 miljoen
mensen in de Sahellanden heeft op
nieuw te kampen met honger en on
dervoeding. Saouma heeft uitgere
kend wat van de wereld wordt ver
wacht: er is 457.000 ton levensmidde
len nodig plus een noodreserve van
nog eens 124.000 ton En zijn daaraan
vastgeknoopte waarschuwing: „De
crisis in de Sahellanden zou chronisch
kunnen worden als er geen drastische
maatregelen komen voor een periode
van drie of vier jaar
Tevergeefs?
Is alle sinds 1974 gegeven hulp aan de
Sahel dan tevergeefs geweest?
Voedselhulp - zoals ook nu weer
wordt gevraagd - is noodhulp. Het
lost de problemen op langere termijn
niet op. Er wordt alleen mee voorko
men dat op grote schaal mensen ster
ven van de honger. Nederland heeft in
de laatste drie jaar uit de pot van
Ontwikkelingssamenwerking steeds
een bedrag van 20 miljoen gulden uit
getrokken voor de Sahel en voor 1978
dal bedrag verdubbeld. Sinds de
rampzalige droogte aan het begin van
de jaren '70 neemt Nederland ook deel
aan een aantal grote projecten. Maar
die kunnen pas na verloop van jaren
werkelijk effect opleveren. De op
dringende woestijn tegenhouden'ën
uitgedroogde grond weer voor land
bouw geschikt maken is namelijk een
kwestie van lange adem.
Wat er in de Sahel met het geld van
regeringen uit het westen, internatio
nale organisaties en particuliere in
stellingen zoal gebeurt? Er worden
wegen aangelegd, landbouwwerktui
gen geproduceerd, waterputten gesla
gen. landbouwgronden bevloeid, er
wordt medische verzorging gegeven
Een voorbeeld", in Mali wordt onder
zoek verricht naar de mogelijkheid om
naast het gewone vee ook wilde dieren
te gain exploiteren. Wilde dieren leve
ren voedsel en huiden, trekken boven
dien toerisme aan. Bovendien - en dat
is in de Sahel erg belangrijk - passen zij
zich beter aan in hun natuurlijke om
geving en vreten zij niet het hele land
schap kaal. Deskundigen van de
Landbouwhogeschool in Wageningen
bestuderen samen met Malinezen hoe
de huidige wildstand op een beter peil
kan worden gebracht Daarnaast ver
zamelen ze informatie over het leefpa
troon van de wilde dieren, hun
voedingsgewoonten, de trek en de
voorkomende ziekten. Wanneer een
verantwoorde exploitatie van wilde
dieren inderdaad mogelijk is kunnen
andere Sahellanden het voorbeeld van
Mali volgen. Behoud van de wildstand
en de plantengroei betekent een halt
aan de oprukkende woestijn. En dat
laatste is in de Sahel. aan de rand van
de Sahara een immens probleem.
Vijfjaar terug veroorzaakte de ellende
van de Sahel in de rest van de wereld
een grote schok. Dat is nu anders. Een
nieuwe oproep uit dit deel van Afrika
werkt als de herkenning van een pro
bleem, De Sahel wordt in de gaten ge
houden. De eerste droogteramp heeft
haarscherp duidelijk gemaakt wat er
in deze rij armste landen van de wereld
eigenlijk allemaal aan de hand was
Vastgesteld werd dat regen alleen voor
de toekomst geen oplossing kon zfjn.
Dat een enkel vruchtbaar jaar de wer
kelijke ellende steeds opnieuw ver
doezelde. Dat er veel meer moest ge
beuren en dat het allemaal veel gron
diger moest worden aangepakt Er zijn
nadien een paar betere jaren gekomen
met regen Maar nu slaat in een lange
periode van voorzichtig zoeken naar
blijvende oplossingen voor de zoveel
ste keer de droogte toe. Schjjn en wer
kelijkheid vragen om scherp onder
scheid.
Kees van der Maas.