Yau Thijn niet geschokt door kritiek op het program Aandacht voor de kleine school Vader en zoon GEBOORTEREGELING WERPT 'VRUCHTEN' AF Het eerste argument: het behoud van de leefbaarheid van de kern door het aanwezig zijn van een school roept toch wel enige vraagtekens op In de praktijk blijkt heel vaak dat ondanks de aanwezigheid van een school het inwonertal van een groot aantal kernen eerder terugloopt dan groeit Voor deze achteruitgang of op zijn best stilstand is dan zeker niet de opheffing van de school verantwoorde lijk. Tot nu toe is het aantal opgeheven kleine scholen op de vingers van één hand te tellen Veeleer is het een zaak van het ontbreken van de meest elemen taire sociale en culturele voorzieningen. Als er geen melkboer, bakker, groente man enz. is heeft zo'n kern weinig aantrekkingskracht als vestigingsplaats. De mensen die voor de keuze staan kiezen een plaats waar deze voorzieningen wel aanwezig zijn De school heeff daar tot nu toe nauwelijks een rol in gespeeld. De aanwezigheid van een school is in de meeste gevallen niet doorslaggevend als argument voor vestiging. Een ander punt dat voor vele kernen van belang is, is het woningbestand Een mogelijkheid om de schoolbevolking te vergroten zou moeten liggen in het stimuleren van de woningbouw. De resultaten van deze wo ningbouw is in vele kemen bekend. Voor de bouw van woningwetwoningen ko men ze meestal niet in aanmerking. In de vrije sector worden de woningen, met name in de kuststrook, vaak opgekocht door buitenlanders, die graag een hoge prijs betalen. Deze zg. tweede of vakantiewoningen bieden voor het op peil hou den van de schoolbevolking geen soelaas. Integendeel zelfs. Neem de voorbeelden van jonge gezinnen, die hun vaak kleine huizen voor buitengewoon hoge prijzen kunnen verkopen als vakantieverblijf. Omdat in de kemen dan geen goedkope huurwoningen ter vervanging aanwezig zijn, vertrekken zij en nemen hun kinde ren mee. Op deze wijze blijkt de aderlating voor de scholen dubbel te werken. Het lijkt dan ook wat vreemd om op grond van het argument leefbaarhouden van de kern een school kost wat kost te willen handhaven als het beleid van de betrok ken overheden in dit opzicht niet wordt gewijzigd. Men kan tenslotte niet van twee walletjes eten. Het economische aspect dat sluiting van (te) kleine scholen niet voordelig is, lijkt een veel sluitender argument. Immers hier zijn de voorbeelden duidelijk: bij overheveling naar 'n andere school moe ten ook daar weer voorzieningen wor den getroffen, zodat het rendement niet zo groot zal zijn. Als overplaatsing van leerlingen naar 'n andere school tot ge volg heeft, dat bijvoorbeeld een nieuw leerlingen naar een andere school tot gevolg heeft, dat bijvoorbeeld een nieuw lokaal moet worden aangebouwd en een nieuwe leerkracht moet worden aange trokken is geen sprake meer van enig financieel voordeel. Integendeel zelfs. Het derde argument om de kleine school te behouden voor de kem is de ko mende integratie van kleuter- en lager onderwijs. Voor scholen in nood is dit ech ter op dit moment lange termijnwerk. Niemand weet met zekerheid te zeggen waneer de integratie een feit zal zijn. Wél staat Zeeland in dit opzicht bijzonder sterk. Het werk van het Regionaal Pedagogisch Centrum Zeeland binnen het project integratie kleuter- en lageronderwijs. dat nu al zes jaar aan de gang is, heeft landelijk grote belangstelling getrokken. Er zijn op dit moment maar heel weinig Zeeuwse scholen die niet op één of andere wijze bij de integratie-pogingen betrokken zijn. Wij denken hierbij aan het uitwisselen van leerkrachten, leerlin gen en lesmateriaal en het zg. leesvoorwaardenonderzoek alsmede het aanvanke lijk onderwijs op de kleuterscholen. Dit alles komt alleen tot stand in nauwe sa menwerking tussen de lagere school en de toeleverende kleuterschool. De vraag is nu - en het gaat om een heel belangrijke vraag - hoe moet het in de toekomst met de kleuters, die thans op hun eigen dorpskleuterschooltje worden voorbereid op de overgang naar hun eigen lagere school. Duidelijk is, dat dit belangrijke werk zal vastlopen als er meer en meer kleuterscholen worden opgeheven. De kleuters moeten aan worden voorbereid op het onderwijs aan een andere lagere school. Gevolg: nog grotere problemen bij de overgang van kleuter- naar lager onderwijs dan vroeger, of de kinderen komen niet meer terug naar hun eigen kern, waardoor ook het voortbestaan van de lagere school in die kem in gevaar komt. De voorsprong die Zeeland op dit moment heeft ten aanzien van de inte gratie zou dan voor een aantal scholen spoedig teniet zijn gedaan. Er pleit zeker onderwijskundig veel voor om de kleuterscholen, die beneden het wettelijk minimum van gemiddeld twintig of dertig leerlingen komen, te laten voortbestaan. Inspecteur H Verboom van het kleuteronderwijs heeft in dit ver band een aantal van gemiddeld vijftien leerlingen'genoemd. Dat lijkt een aan vaardbaar cijfer. Vele scholen, nu gebukt onder een dreigende opheffing, zouden daardoor in staat worden gesteld de penode tot het moment van volledige inte gratie kleuter- lageronderwijs te blijven functioneren als onafhankelijke kleuter school. Wie zal beweren dat zo'n oplossing niet de beste is voor de leerlingetjes? Geen gesleep met bussen, auto's of taxi's naar scholen in naburige kemen.-De kinderen kunnen rustig in hun eigen vertrouwde omgeving blijven Los van dat alles blijft echter de leegloop van het platteland, die hoe dan ook zijn invloed zal hebben op de scholen. Behoud van kleine scholen lijkt dan ook alleen maar vruchten af te werpen als de sociale en culturele voorzieningen als mede de goedkope woningbouw worden gestimuleerd en met name ook het pro bleem van de tweede woning wordt aangepakt. Maar zolang niet bekend is hoe de uiteindelijke basisschool voor onderwijs aan vier tot twaalfjarigen er uit gaat zien, lijkt iedere poging om tot de kern van het probleem door te dringen een sprong in het duister Duidelijk zal zijn, dat minister Van Kemenade vaart moet zetten achter zijn integratieplannen om de vele onzekerheden, met name op het platteland, weg te nemen. C. J. Dieleman-van de Reepe terzake Op het station in Goes werd maandag de deur van de treincou- pé. waarin ik op mijn eentje zat, met kracht opengerukt door het Tweede-Kamerlid Van Rossum van de Staatkundig Gereformeerde Par tij. Onmiddellijk zag ik af van mijn voornemen het traject naar Den Haag lezend af te leggen, want Van Rossum behoort niet tot het type der zwijgers. Hij heeft veel en ver ge reisd en hij mag daarover gaarne verhalen. Woensdag zou hij vertrekken naar Hongarije, vertelde hij me. Om ken nis te maken met het land en met de werking van het parlement. Delega ties uit de Tweede Kamer maken wel meer dat soort tochten, omdat het de blik zo verruimt. Van Rossum had overigens niet het idee dat hij er erg veel wijzer van zou worden. Het Hongaarse parlement leek hem weinig voorbeeldig in elkaar gesto ken, omdat de wil van het volk niet zo van belang is. Maar goed, dat had hij elders in de wereld wel meer gezien. Zoals in Ivoorkust, waar hij een paar jaar geleden was. „Daar gaat het werke lijk heel bijzonder toe", zei hij. „Men heeft daar het reqht als politieke partij in te schrijven voor verkie zingen. Dat is dus prachtig. Alleen, de president - ik vergeet steeds zijn naam - bepaalt of zo'n inschrijving wordt goedgekeurd. En die goed keuring geeft hij uitsluitend aan zijn eigen partij. Een mooie bijkomstig heid is nog, dat de mensen vanaf hun achttiende jaar stemrecht heb ben. Het staat dus iedereen al op jeugdige leeftijd vrij om zijn stem uit te brengen op de partij die hij wil, als het maar die van de president is". Toen we het Schelde-Rijnkanaal passeerden, keken we even naar de sluizen. Van Rossum kreeg de te dere blik in de ogen van de water bouwkundige die een kunstwerk aanschouwt waarvan er maar weinig zijn. Hij sprak er dan ook bewonderend over. En uiteraard kregen we het over het kunstwerk dat in de monding van de Ooster- schelde moet worden gebouiod. Naar de mening van de SGP'er moet de Oosterschelde worden af gedamd, en gebeurt dat vroeger of later ook. In dijkverhoging ziet Van Rossum namelijk niets. Als hij de- term maar hoort vallen, begint hij te len? Dat kan alleen wanneer je op de collectieve voorzieningen mikt en daarnaast het bedrijfsleven gezond houdt. Wij zijn bepaald niet tegen las tenverlichtingen voor de ondernemers. Mits die dan de werkgelegenheid ten goede komen. Als men geld van de gemeenschap in bedrijven steekt, dan moet dat nieuwe arbeidsplaatsen ople veren." Defensie Verbaasd staat Van Thijn over de scherpe kritiek op de defensiepara- graaf. „Bekend was dat de partij de uitgaven wil verlagen tot 3 procent van het nationale inkomen. In dit programma vervalt die eis. Het is na melijk niet redelijk om het defensie beleid op het - bovendien schomme lende - nationale inkomen af te stem men". „We kiezen nu voor een filosofie: doel matig defensiebeleid; erkennen dat we als klein land niet alle taken kunnen vervullen, een keuze maken om in aan sluiting daarop te komen met voorstel len tot bezuiniging. Het is inderdaad zo. dat wij de defensienota van het ka binet willen herzien. Het kabinet heeft, zeker na de F-16-kwestie, toch te veel hooi op de defensievork genomen, zo blijkt achteraf. Dat erkende in het laatste kamerdebat zelfs de ARP. Ge zien het feit dat de AR in de defensie- paragraaf van het CDA-program veel heeft moeten terugdraaien van haar oorspronkelijke wensen, klinkt de felle kritiek van vooral de KVP mij toch wat vreemd in de oren". - Wil je dit programma uitvoeren, dan zullen de lonen de komende vijf jaar niet meer kunnen toenemen dan de kosten van het levensonderhoud (nul lijn). „Dat weet ik nog niet, maar als het moet, moet het. Wij kiezen net als de FNV (NKV-NW) voor het behoud van de collectieve voorzieningen. En als u nu zegt dat die FNV-plannen door de aangesloten vakbonden juist in deze dagen van de tafel worden geveegd, vertellen wat voor vertragingen bij dat soort projecten altijd ontstaan, een betoog dat hij gewoonlijk afsluit met een schamper lachje. Voor het onlangs verschenen rap port van het Amersfoortse inge nieursbureau Dwars. Heederik en Verhey BV. waarin werd vastges teld dat dijkverhoging een serieuze mogelijkheid is ter beveiliging van de Oosterschelde. heeft Van Rossum nog steeds geen goed woord over. Over de manier waarop het rapport tot stand gekomen is. had hij trou wens een opmerkelijke theorie, die ik u niet wil onthouden. „In de commissie-Klaasesz zat des tijds ook professor Klein, hoogle raar ivaterbouwkunde in Delft", zei hij. „Nou hebben enkele leden van de commissie-Klaasesz een beetje het gevoel dat ze in 1974, toen ze hun rapport over de Oosterschelde moesten uitbrengen, voor het blok werden gezet, omdat dijkverhoging politiek niet haalbaar was, zodat gekozen moest worden voor een vorm van afsluiting. Professor De Wolff, die voor de berekeningen van de commissie-Klaasesz zorgde, heeft onlangs in Delft al iets van die frus- binnen- hoffelijk trade laten blijken. Professor Klein voelt er, denk ik, niet voor om in het openbaar terug te komen op het standpunt dat de commissie- Klaasesz destijds innam. Maar hij heeft een zoon, ir. Klein, die bij Dwars, Heederik en Verhey werkt en die de leiding had bij de opstel ling van het rapport. Reken er maar op dat vader en zoon wel eens een paar uurtjes met elkaar hebben ge praat over dat rapport over dijk verhoging. Professor Klein heeft zijn zoon geholpen te doen wat hij zelf niet wilde, dat lijkt mij duidelijk. Zo is dat rapport geschreven", be toogde Van Rossum, voor hij in Rot terdam de trein verliet om ergens een hapje te gaan eten. Minister Westerterp van verkeer en ivaterstaat heeft groot gelijk als hij het gebruik van het openbaar ver voer wil bevorderen. Zo hoor je nog dan zit ik dat ook wel ten zeerste te te treuren. Maar wat doen WD en CDA i die willen dat de lonen wel reëel ve: I hoogd blijven worden. Maar tegelijl klagen ze dat de ondernemers zoiete niet kunnen betalen. Is dat dan gee; misleidende politiek?" Eigen kamp Aarzelend wordt Van Thijn wannen' wij op de kritiek uit eigen geledere! terugkomen. „Ik wil niet aan vleugelvorming doen maar Duisenberg is nu eenmaal wa! behoudender. Hij wil bovendien dat dt toekomstige bewindslieden hun han den vrij mogen houden. De ouderwets politiek van de jaren vijftig. Maar eet vrijblijvend socialistisch programm met onbekende uitkomsten, dat is voc: mij en vele anderen na de jaren zestit toch wel volslagen onaanvaardbaa: nu". Bovendien heeft het partijbestuur duf delijk aangekondigd dat in oktober- op basis van de dan bekende meerja renramingen voor de periode '77-81 - zo nodig een financiële bijstelling a plaatsvinden. Dat daardoor echter al; geldkostende punten uit het prograi zouden verdwijnen is een volstrekt» bewezen stelling" - Ten slotte: een tweede kabinet-Da Uyl? „Mijn antwoord kan kort zijn. Wijl* tsen de samenwerking op hoofdf© ten van beleid. Medezeggenschap w ling, grondpolitiek, de nieuwe S* tuur van het bedrijfsleven. Verlui® van redelijke socialisten. In hethbv net komen we met ARP en KV? W zaken. Wanneer dat in het parlen»1 de komende maanden ook lukt, wij graag verder. Blokkeren de coa- fessionelen daar de kabinetscompr» missen echter dan is de samenwerkinj mislukt Dan is het afgelopen, Wt hebben drie jaar lang de handen uit gestoken. De weg komt dan vrij tooi onredelijke eisen van links en rechts'. PZC/opl"ie en achtergrond I D e discussie rond de kleine (kleuter)scholen in Zeeland is de laatste weken weer volop op gang gekomen. De Vereniging voor Openbaar Onderwijs heeft de knuppel in het hoenderhok gegooid, met als gevolg, dat de gehele matene rond de kleine scholen met vernieuwde kracht onder de aandacht is gebracht. Uit gangspunt is dat iedere Zeeuwse kern als dat maar enigszins mogelijk is de eigen kleuter- en/of lagere school dient te behouden. Als argumenten worden daarbij aangevoerd, dat de leefbaarheid van de kem in gevaar komt als de school zou verdwijnen en dat economisch gezien helemaal niet zeker is of de opheffing van bepaalde scholen en de daarmee gepaard gaande overheveling van leerlingen naar een andere school in een andere kem wel zo voordelig is als op het eerste gezicht lijkt. Voorts wordt er steeds de nadruk ge legd op de komende integratie van het kleuter- en lageronderwijs. Weinig aan dacht daarentegen is in de argumentatie besteed aan het onderwijskundig aspect en de schoolsituatie van de belangrijkste betrokkenen- de leerlingen zelf „Er is nog steeds uitstoot van arbeids krachten door de industrie. De techno logische vernieuwingen gaan maar door. Waar zouden wij die 200.000 ar beidsplaatsen die Den Uyl er in vier jaar wil bijmaken vandaan moeten ha- MyNHEER MICHIEL DE RUyTER &ELUKT OM 300 ORHR TE WORDEN? - Andriessens verwijten slaan wellicht meer op üe reeksen minima en maxima voor de lonen, de winsten, de inkomens-van zelfstandigen, de eigen woning, dè grondprijzen, voor iedereen gelijke vakantiegelden, kinderbijsla gen, de alimentatie en nog meer - die de PvdA wenst te introduceren? Van Thijn: „De KVP hamprt, altijd op de eigen verantwoordelijkheid van de mensen. Dat spreekt ook ons aan. Maar dan moet je eerst wel een kader scheppen waardoor de maatschappij het de mensen mogelijk maakt zich verantwoordelijk te gedragen. Wij zijn liberaal, ja, in de gunstige zin van het •woord". Blijft de onbetaalbaarheid van het programma, de waslijst wensen „De gedachte waarop de confessione len bouwen, is dat verlaging van de overheidsuitgaven en verruiming van de bedrijfswinsten min of meer vanzelf tot meer werkgelegenheid leiden. Daar zijn wij het niet mee eens. Ook in de sectoren waar de winsten nog op een prima niveau liggen, het bankwezen bijvoorbeeld, verwacht men een stabi lisering en zelfs een daling van'het aantal arbeidsplaatsen. Lees het jaar verslag van de ABN maar. Voor ons is de collectieve sector niet heilig. Wel moet elke ingreep daar worden beke ken op zijn gevolgen voor de werkgele genheid". „Blijft de betaalbaarheid van ons programma. Die laten wij duidelijk afhangen van de lange termijngege- vens waarover we in de herfst be schikken. Dan zullen we zo nodig schrappen. Net zo lang tot aan die ei sen is voldaan. Maar dan wel duide lijk vanuit de gedachte dat je via be ter lager onderwijs, meer stadsver- nieuwende projecten, betere voorzie ningen voor bejaarden en zieken, goed en veilig openbaar vervoer, minstens net zo goed arbeidsplaatsen kimt scheppen dan via het verruimen van de winsten van ondernemingen". (Van onze parlementaire redacteuren Jan Werts en Dirk Kuin),.. DEN HAAG - „Onder uit de zak" en „weinig goeds belovend voor de samenwer king met KVP en AR". Enige typeringen van fractieleider Ed van Thijn over de stormen van kritiek op het vorige week gepubliceerd^ concepts verkiezingsprogramma van dè Partij van de Arbeid. Na een week waarin ook progressief Nederland het programma kraakte, lijkt de PvdA-leider in het parle ment toch niet ondersteboven. Vorige week donderdag presenteerde hij samen met voorzitter mevrouw len van den Heuvel op het Binnenhof „Voorwaarts" - 77. Het zal niemand verbazen dat oppositieleider Wiegel de aanduiding van een commentator - „Een programma van de lafheid" - overnam. Maar ook socialisten, zoals de ministers Duisenberg, Van der Stoel, Vredeling en zichzelf links noemende kranten hebben het pro gramma maar weinig welwillend ont vangen. „Van KVP en ARP heb ik wel even op gekeken. Vooral als ik hoor wat ze op hun lever hebben. Wij hebben ons des tijds terughoudend opgesteld bij het leveren van kritiek op het CDA- programma. Ik begrijp best dat zij in houdelijk met ons van mening ver schillen. Confessionelen hebben het altijd moeilijk om zichzelf politiek te profileren. Daarom zetten ze zich zo vaak af tegen socialisten en liberalen. Dat is nu eenmaal hun manier om een eigen gezicht te laten zien. Over hun inhoudelijke aanmerkingen waf; ik niet verbaasd. De confessionelen zijn geen socialisten en dus mag ik van hen verwachten dat ze ons pro gramma niet onderschrijven". „Dat wij een waslijst met onbetaalbare verlangens de partij in hebben ge stuurd, zoals onder anderen Andries- sen heeft gezegd. Dat wij de samenle ving willen betuttelen, dat zit me toch niet lekker. Deze opmerkingen wijs ik werkelijk volstrekt van de hand. Eerst de waslijst. In tegenstelling tot het CDA-programma - dat zó vaag is, dat' je niet eens kunt berekenen wat het gaat kosten - hebben wij wél aangege ven dat we uiteindelijk met een con creet en betaalbaar stuk naar de kie zers willen. Ons programma is doorge rekend. Het is nog maar een kwart van wat wij een half jaar geleden in onze eerste schets hadden staan". Betutteling „Helemaal verbaasd sta ik van de be tutteling. Er is geen sprake van dat wij het gezin op een zijspoor willen. Wel ei sen wij een volstrekt gelijkwaardige behandeling. En wij willen een einde maken aan discriminatie van andere samenlevingsvormen (homofilie). Er is niets betuttelender dan dat de over heid, via de belasting en sociale wetten bijvoorbeeld, de mensen zo'n beetje gaat voorschrijven hoe ze samen heb ben te leven". in DE WESTERSCHEtPE WASHINGTON (AP) - Pro gramma's tot geboorterege ling in de wereld hebben in de afgelopen 10 jaar geleid tot een opmerkelijke daling in het aantal geboorten, al dus blijkt uit een in Was hington gepubliceerd rap port. Het tijdvak 1965 tot 1975 zal bekend worden in de ge schiedenis 'als de periode waarin de wereld zich ge waar werd van de problemen van de snelle toename dei bevolking en de gevolgen daarvan voor individuen en gemeenschappen ln 1975, aldus het rapport, woonde ongeveer tweederde der wereldbe volking in landen waar op de een of andere manier geboorteregeling werd toegepast. Voor het eerst in vele jaren daalt het aantal beboor- len nu sneller dan dat der stefge- vallen. Het rapport is opgesteld door het 'Population Reference Bureau, Inc.', een onderwijskundige instel ling die niet het maken van winst beoogt en die de studie voltooid heeft in opdracht van de Ameri kaanse dienst voor internationale ontwikkeling. In 1965 bedroeg het aantal geboor ten per 1.000 mensen 34 maar in 1974 al 30. en het zou over een jaar of tien kunnen zijn gezakt van 20 per 1.000 mensen aldus het rapport. In de VS werden in 1974 15 kinderen per 1.000 mensen geboren tegen 19 in 1965. „Het dalen van het aantal geboorten in de genoemde jaren wijst erop dat de wereld op weg is naar een langzamere groei der be volking", zo wordt vastgesteld. Maar in 1974 nam de geboortegroei in de hele wereld toch nog met 1,8 percent toe en bereikte de totale wereldbevolking de vier miljard. De geboorteregeling heeft 'een dui delijk effect' gehad in drie van de dichtstbevolkte landen der wereld: China, India en Indonesië. Opmer kelijke resultaten waren ook vast gesteld in Korea, Nationalistisch China, Hongkong, op Costa Rica en Jamaica en m de meeste geïndus trialiseerde landen. De natuurlijke toeneming der bevolking was onge veer gelijk gebleven in Zuid- Amerika en het nabije oosten maar opmerkelijk gesteen in Afrika. V erbetering „De snelle verbetring trten aanzien van voorbehoedmiddelen en de kennis van de controle der vrucht baarheid hebben een voorname rol gespeeld in het op grote schaal aan vaarden van gezinsplanning", in het rapport wordt de verwachting uit gesproken dat het niet lang zal du ren of er is ccn voorbehoedmiddel dat door de vrouw slechts eenmaal per maand dient te worden ingeno men. Een andere wending ten goede was het bekendmaken en ivoeren van programma's tot geboorteregeling in arzonderlijke landen. In Pakis- tand bijvoorbeeld worden thans in 40.000 dorpen voorbehoedsmiddelen verkocht, in winkels en huis aan huis. tegen een prijs diejdoor de re gering werd gesubsidieerd. In China omvat het programma met de steun der overheid het 'aanmoe digen' om later te trouwen en het klein houden van de gezinnen plus het bewschikbaar stellen van een grote keus aan voorbehoedsmidde len. Enkele Indiase staten willen ook de huwbare leeftijd hoger gaan stellen en zelfs voorschrijven dat een gezin niet meer mag hebben dan een be paald aantal kinderen, waarbij overschrijding van het gebod kan worden gestraft. Ondanks dat alles is de wereldbe volking in 1975 toch met 658 miljoen mensen toegenomen. Dat is onge veer het totale aantal dat de wereld bevolkte een 200 jaar geleden. Volgens het rapport bestaat er on enigheid in de wereld of een snelle toeneming der bevolking zal leiden tot een globale ramp of dat de zaak 'automatisch' in de hand zal kun nen worden gehouden naarmate in de afzonderlijke landen de economi sche en de sociale ontwikkeling voortschrijden. Maar over het algemeen is men van oordeel, stellen de onderzoekers „dat programma's om de bevol kingstoeneming aan banden te leg gen hand in hand moeten gaan met de sociale en de economische ontr wikkeling", met andere woorden, dat een combinatie de meest ge wenste is. '„gezinsplanning en programma's voor de volksgezondheid hebben getoond", aldus het Amerikaanse bureau, „dat zij kunnen leiden tot het tegengaan van de hoge geboor teaantallen, dat zij de gezondheid van moeder en kind ten goede zul len komen en het welzijn der gezin nen versterken".

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 4